Toelichting bij COM(2009)499 - Gemeenschappelijk macroprudentieel toezicht op het financiële stelsel en tot oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

De huidige financiële crisis heeft de zwakke plekken aangetoond van het EU-toezichtskader, dat ondanks de vergevorderde integratie van de financiële markten en het toegenomen belang van grensoverschrijdende entiteiten, nog steeds langs nationale scheidslijnen is opgesplitst. Tegen deze achtergrond heeft voorzitter Barroso een groep van deskundigen op hoog niveau onder voorzitterschap van de heer Jacques de Larosière, de voormalige directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), verzocht met aanbevelingen te komen voor het tot stand brengen van een meer efficiënt, geïntegreerd en duurzaam toezichtskader.

De voornaamste aanbevelingen van de groep-De Larosière behelzen:

i) de oprichting van een Europees Comité voor systeemrisico’s (ECSR) dat verantwoordelijk zou zijn voor het macroprudentiële toezicht op het financiële stelsel binnen de Gemeenschap met de bedoeling systeemrisico’s te voorkomen of te beperken, perioden van wijdverbreide financiële onrust te voorkomen, bij te dragen tot een soepele werking van de interne markt en voor een duurzame bijdrage van de financiële sector aan de economische groei te zorgen;

ii) de oprichting van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT) dat bestaat uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s), door de omvorming van de bestaande comités van toezichthouders[1] tot een Europese Bankautoriteit (EBA), een Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) en een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB). Het ESFT moet steunen op gedeelde en complementaire verantwoordelijkheden, waarbij nationaal toezicht op instellingen wordt gecombineerd met specifieke taken op Europees niveau. Het ESFT zou ook de geharmoniseerde regelgeving en coherente toezichtpraktijken en handhaving in de hand werken.

In maart 2009 hebben de Commissie en de Europese Raad in grote lijnen ingestemd met de aanbevelingen van de groep-De Larosière. Op 27 mei 2009 heeft de Commissie een mededeling gepubliceerd inzake financieel toezicht in de EU, waarin uitvoerig is beschreven hoe deze aanbevelingen in de praktijk moeten worden gebracht, in het bijzonder wat betreft het voorstel tot oprichting van het ESFT en het ECSR. De Ecofin-Raad van 9 juni 2009 heeft in zijn gedetailleerde conclusies verklaard de in de mededeling van de Commissie genoemde doelstellingen te onderschrijven en benadrukt dat financiële stabiliteit, regulering en toezicht in de EU op ambitieuze wijze moeten worden versterkt. De Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 heeft daarna bevestigd dat de Commissiemededeling van mei en de conclusies van de Ecofin-Raad hebben vastgesteld hoe het instellen van een nieuw kader voor micro- en macroprudentieel toezicht moet worden aangepakt. De Europese Raad heeft de Commissie verzocht alle nodige voorstellen uiterlijk in het vroege najaar van 2009 in te dienen zodat het nieuwe kader in de loop van 2010 volledig in werking kan treden.

2. Raadpleging van de belanghebbende partijen

De Commissie heeft betreffende het totale pakket, dat wil zeggen zowel over het ESFT als over het ECSR, twee open raadplegingen gehouden. Na de publicatie van het rapport van de groep-De Larosière is van 10 maart tot 10 april 2009 een eerste raadpleging gehouden, die als informatiebron heeft gediend voor de op 27 mei 2009 gepubliceerde mededeling van de Commissie inzake financieel toezicht in Europa. Op het volgende internetadres is een samenvatting van de 116 openbare bijdragen te vinden:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

Van 27 mei tot 15 juli 2009 is een tweede raadpleging gehouden, waarbij alle marktdeelnemers uit de financiële sector en hun representatieve organen, regelgevende instanties, toezichthouders en andere belanghebbende partijen verzocht werden opmerkingen te formuleren op de in de mededeling van mei 2009 nader omschreven hervormingen. Het merendeel van de ontvangen reacties was positief voor de voorgestelde hervormingen, met opmerkingen op specifieke aspecten van de voorgestelde organen ECSR en ESFT. Op het volgende internetadres is een samenvatting van de openbare bijdragen te vinden:

ec.europa.eu/internal_market/consultations/docs

Effectbeoordeling



De mededeling van mei 2009 ging vergezeld van een effectbeoordeling van de voornaamste beleidsopties voor het oprichten van het ESFT en het ECSR. Niettemin is met betrekking tot de meer specifieke aspecten van het voorstel een tweede effectbeoordeling gehouden, die te vinden is op de website van de Commissie.

1.

Juridische elementen van het voorstel



Alleen regelingen die recht doen aan de onderlinge samenhang tussen micro- en macroprudentiële risico's kunnen ervoor zorgen dat alle belanghebbenden (zoals financiële instellingen, beleggers en consumenten) voldoende vertrouwen hebben om grensoverschrijdende financiële activiteiten te ontplooien. In het verleden werd bij het prudentiële toezicht al te vaak uitsluitend de nadruk gelegd op het microniveau: toezichthouders toetsten de balansen van individuele financiële instellingen zonder voldoende aandacht te besteden aan de interactie tussen de instellingen onderling en tussen de instellingen en het financiële stelsel in het algemeen. Het verschaffen van dit bredere perspectief is de verantwoordelijkheid van macroprudentiële toezichthouders. Deze toezichthouders worden belast met het opsporen en beoordelen van de mogelijke risico's voor de financiële stabiliteit welke voortvloeien uit ontwikkelingen waarvan effecten kunnen uitgaan op het niveau van de sector of op het niveau van het financiële stelsel als geheel. Door het aanpakken van dergelijke risico's zou het ECSR een hoeksteen vormen voor een geïntegreerde EU-toezichtstructuur. Een dergelijke structuur is noodzakelijk om tijdige en consistente beleidsreacties van de lidstaten in de hand te werken en op die manier uiteenlopende benaderingen te voorkomen en aldus tot een betere werking van de interne markt bij te dragen.

Het ECSR wordt op grond van artikel 95 van het EG-Verdrag opgericht als een orgaan zonder rechtspersoonlijkheid. Door deze rechtsgrondslag te kiezen, is het mogelijk het ECSR de bovenbeschreven hoofdkenmerken mee te geven en een mandaat te verlenen dat de gehele financiële sector zonder uitzonderingen bestrijkt. Bovendien is het aldus mogelijk dat het ECSR samen met het ESFT een gemeenschappelijk innovatief kader voor financieel toezicht vormt en dat er tegelijkertijd een duidelijk onderscheid tussen de verantwoordelijkheden van het ECSR en die van de andere organen wordt gehandhaafd.

De verordening tot oprichting van het ECSR wordt aangevuld door een besluit van de Raad waarbij de Europese Centrale Bank (ECB) de taak wordt opgedragen het secretariaat van het ECSR te verzorgen. Dienovereenkomstig zal de ECB aan het ECSR administratieve, logistieke, statistische en analytische ondersteuning verlenen. Dit besluit zal voor het eerst artikel 105, lid 6, van het Verdrag ten uitvoer leggen, dat in de mogelijkheid voorziet dat de Raad, op voorstel van Commissie en na raadpleging van de ECB en met instemming van het Europees Parlement, met eenparigheid van stemmen de ECB specifieke taken opdraagt betreffende het prudentiële toezicht.

2.

Gevolgen voor de begroting



De aan het ECSR verbonden begrotingskosten zullen door de ECB worden gedragen en zullen geen directe gevolgen hebben voor de begroting van de Gemeenschap. De kosten van deze ondersteuning zullen afhangen van de mate waarin de bestaande personeelsleden en middelen van de ECB kunnen worden ingezet om de taken van het secretariaat van het ECSR te vervullen.

Nadere uitleg van het voorstel



Om het ECSR op te richten als een nieuw Europees orgaan dat onafhankelijk is van bestaande structuren, is een verordening van de Raad nodig.

6.1. Oprichting van het ECSR

Het ECSR is een volledig nieuw Europees orgaan zonder voorgaande, dat verantwoordelijk is voor het macroprudentiële toezicht. Het ECSR heeft drie doelstellingen:

- een Europees macroprudentieel perspectief te ontwikkelen om het probleem aan te pakken van de versnipperde afzonderlijke risicoanalyse op nationaal niveau;

- de doeltreffendheid van mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing te vergroten door de interactie tussen het macro- en het microprudentiële toezicht te verbeteren. Het toezicht op de soliditeit van individuele instellingen is al te vaak op een geïsoleerde manier uitgevoerd met weinig aandacht voor de sterke verwevenheid van het financiële stelsel;

- ervoor te zorgen dat de desbetreffende autoriteiten risicobeoordelingen in maatregelen omzetten.

Gelet op de reikwijdte en de gevoeligheid van zijn taken wordt het ECSR niet opgevat als een orgaan met rechtspersoonlijkheid en bindende bevoegdheden maar als een orgaan dat zijn legitimiteit haalt uit de reputatie onafhankelijke oordelen te vellen, analyses van hoge kwaliteit uit te voeren en scherpe conclusies te trekken.

Het voornaamste besluitvormingsorgaan van het ECSR zal de algemene raad zijn.

De samenstelling van de algemene raad is een sleutelkwestie voor de doeltreffendheid van het ECSR. De gemaakte keuze zorgt voor een aanzienlijke vertegenwoordiging van de centrale banken. In de meeste lidstaten zijn de centrale banken tot op zekere hoogte verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht op de financiële sector. Vanwege deze verantwoordelijkheid en verworven deskundigheid zijn centrale banken zeer geschikt om bij te dragen tot de analyse van de impact op de financiële stabiliteit van de onderlinge verbanden tussen de financiële sector en de ruimere macro-economische omgeving.

Deze analytische werkzaamheden en logistieke ondersteuning van het ECSR zullen worden geleverd door een secretariaat, dat door de Europese Centrale Bank zal worden verzorgd. Doordat het secretariaat aan de ECB wordt toevertrouwd, zal het ECSR ten volle gebruik kunnen maken van de uitgebreide macroprudentiële deskundigheid van de ECB en van haar centrale rol in het monetaire stelsel van de EU. In samenwerking met nationale centrale banken verzamelt en verspreidt de Europese Centrale Bank een brede waaier aan monetaire statistische gegevens en indicatoren over financiële instellingen. De Europese Centrale Bank en het Eurosysteem volgen de conjunctuurgebonden en structurele ontwikkelingen in de bank- en andere financiële sectoren in het eurogebied en in de EU om de mogelijke zwakke punten van de financiële sector en de bestandheid ervan tegen mogelijke schokken te beoordelen.

6.2. Taken en bevoegdheden van het ECSR

Het ECSR zal geen bindende bevoegdheden hebben om lidstaten of nationale autoriteiten maatregelen op te leggen. Het is opgevat als een op reputatie steunend orgaan met een samenstelling op hoog niveau dat de handelingen van beleidsmakers en toezichthouders door middel van zijn moreel gezag moet beïnvloeden. Daarom moet het niet alleen hoogwaardige beoordelingen van de macroprudentiële situatie afleveren, maar ook risicowaarschuwingen en aanbevelingen uitbrengen waarin gewezen wordt op potentiële scheeftrekkingen in het financiële stelsel die de systeemrisico's kunnen vergroten, en op de geschikte corrigerende maatregelen. Het ECSR zal een breed werkterrein bestrijken, dat niet beperkt is tot een specifiek soort entiteit of markt. Waarschuwingen en aanbevelingen kunnen betrekking hebben op elk aspect van het financiële stelsel dat een systeemrisico kan genereren. Het zal ook samenwerken met de desbetreffende internationale financiële instellingen (IMF, FSB, …) en organen in derde landen betreffende aan het macroprudentiële toezicht gerelateerde aangelegenheden. Dit voorstel is gebaseerd op artikel 95 van het Verdrag en is dus ook van belang voor de Europese economische ruimte (EER). De wijze van samenwerking tussen de EVA-landen die aan de EER deelnemen en het ECSR zal in het Gemengd Comité van de EER worden besproken.

6.2.1. Waarschuwingen en aanbevelingen

Een essentiële taak van het ECSR is risico's op te sporen die een dimensie op systeemniveau hebben en de impact ervan op het financiële stelsel binnen de EU te voorkomen en te beperken. Daartoe kan het ECSR risicowaarschuwingen afgeven. Deze waarschuwingen moeten tot vroegtijdige reacties leiden om te voorkomen dat de problemen zich opstapelen en dat het uiteindelijk tot een crisis komt. Indien nodig kan het ECSR ook specifieke maatregelen voor de aanpak van gesignaleerde risico’s aanbevelen.

De aanbevelingen van het ECSR zullen geen juridisch bindend karakter hebben. Degenen tot wie aanbevelingen zijn gericht, mogen echter niet passief blijven ten aanzien van een gesignaleerd risico en van hen wordt verwacht dat zij op een of andere manier reageren. Als degene tot wie de aanbeveling is gericht, met de aanbeveling akkoord gaat, moet deze alle maatregelen melden die zijn genomen om gevolg te geven aan de aanbeveling. Als degene tot wie de aanbeveling is gericht, niet met de aanbeveling akkoord gaat en besluit geen maatregelen te nemen, moeten de redenen voor het niet nemen van maatregelen op afdoende wijze worden uitgelegd. Aanbevelingen van het ECSR mogen dan ook niet zomaar worden genegeerd.

Het ECSR maakt per afzonderlijk geval uit of een waarschuwing of aanbeveling openbaar moet worden gemaakt. Enerzijds kan het publiceren van een aanbeveling de druk opvoeren om snel corrigerende maatregelen te nemen. Anderzijds kan dit tot ongewenste reacties op de financiële markt leiden. Gelet op de delicate afweging die moet worden gemaakt bij het uitmaken of een waarschuwing of aanbeveling moet worden gepubliceerd, moeten dergelijke besluiten per afzonderlijk geval worden genomen. Bovendien lijkt het raadzaam waarschuwingen en aanbevelingen niet openbaar te maken tenzij een gekwalificeerde tweederdemeerderheid van de algemene raad daar anders over besluit.

Degenen tot wie de waarschuwingen en aanbevelingen zijn gericht, kunnen de Gemeenschap als geheel zijn, een of meer lidstaten, een of meer Europese toezichthoudende autoriteiten en een of meer nationale toezichthoudende autoriteiten. Alle waarschuwingen en aanbevelingen moeten aan de Raad worden toegestuurd en die welke verband houden met toezichtkwesties, moeten ook aan de desbetreffende ETA worden toegestuurd. Het toesturen van waarschuwingen en aanbevelingen aan de Raad en de ETA’s is niet bedoeld als een manier om de inhoud ervan af te zwakken, maar is er integendeel op gericht grotere morele druk op de ontvanger uit te oefenen om maatregelen te nemen of uitleg te verschaffen en de Raad de mogelijkheid te bieden opmerkingen te formuleren.

6.2.2. Toegang tot informatie

De onderlinge vervlechting van financiële instellingen en markten houdt in dat bij het opsporen en beoordelen van mogelijke systeemrisico's moet worden uitgegaan van een reeks relevante macro-economische en microfinanciële gegevens en indicatoren. Het ECSR moet daarom toegang hebben tot alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken en moet daarbij de vertrouwelijkheid van deze gegevens in acht nemen. Het ECSR zal een beroep kunnen doen op de reeks gegevens die de ECB reeds via het Eurosysteem over de monetaire en financiële instellingen heeft vergaard. Om zijn taken te vervullen en voor de nodige consistentie tussen de microprudentiële toezichthouders en het ECSR te zorgen, zal het ECSR via zijn secretariaat ook de ETA’s om informatie in samengevatte of geaggregeerde vorm kunnen verzoeken. Als deze informatie niet beschikbaar is (of niet beschikbaar wordt gesteld), zal het ECSR de mogelijkheid hebben om rechtstreeks bij de nationale toezichthoudende autoriteiten, nationale centrale banken of andere autoriteiten van de lidstaten gegevens op te vragen. De verordening legt bovendien de ETA’s, de nationale centrale banken en de lidstaten een algemene verplichting op het ECSR te voorzien van alle nodige informatie voor het vervullen van zijn taken, zodat een brede toegang tot de voor de macroprudentiële analyse vereiste gegevens gewaarborgd wordt.

Aangezien bepaalde individuele instellingen een systeemrelevant karakter hebben (vanwege hun omvang, vervlechting met andere financiële instellingen of hun risicoprofiel), moet het ECSR – via zijn secretariaat – op met redenen omkleed verzoek aan de ETA’s ook toegang hebben tot individuele gegevens.

6.3. Relatie met het ESFT

Het voorgestelde EU-toezichtskader kan pas goed functioneren als het ECSR en het ESFT efficiënt samenwerken. De hervorming heeft immers ten doel een betere interactie tussen het toezicht op macro- en microprudentieel niveau tot stand te brengen. Bij het vervullen van zijn rol als macroprudentiële toezichthouder moet het ECSR kunnen vertrouwen op een tijdige stroom van geharmoniseerde microgegevens, terwijl het microprudentiële toezicht door de nationale autoriteiten profijt zal trekken van het inzicht van het ECSR in de macroprudentiële omgeving. In de verordeningen is ook gepreciseerd welke procedures de ETA’s moeten volgen om de aanbevelingen van het ECSR uit te voeren en hoe de ETA’s hun bevoegdheden moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat tijdig gevolg wordt gegeven aan aanbevelingen die tot een of meer bevoegde nationale toezichthoudende instanties zijn gericht.

6.4. Vertrouwelijkheid

De leden van de algemene raad van het ECSR en het personeel van het ECSR zijn aan het beroepsgeheim gebonden. Vertrouwelijke informatie die verkregen wordt door leden van de algemene raad of door personen wier werkzaamheden verband houden met het ECSR, mag niet naar buiten worden gebracht, behalve in samengevatte of geaggregeerde vorm zodat de individuele instellingen niet kunnen worden geïdentificeerd. Deze geheimhoudingsregels zijn met name van toepassing op het personeel van de ECB, aangezien de ECB het secretariaat van het ECSR zal verzorgen. In dit verband mag de informatie die door de ECB bij het verzorgen van het secretariaat van het ECSR wordt verkregen, alleen worden gebruikt voor het vervullen van aan het ECSR gerelateerde taken. Overeenkomstig de bestaande praktijk in de EU-instellingen blijven personen die met het ECSR verband houdende werkzaamheden hebben verricht, zelfs na afloop van hun functie aan het beroepsgeheim gebonden.

Degenen tot wie de waarschuwingen en aanbevelingen zijn gericht, de Raad en de ETA’s nemen ook de nodige maatregelen ter bescherming van de vertrouwelijke aard van de waarschuwingen en aanbevelingen.

6.5. De interne organisatie van het ECSR

Het ECSR bestaat uit: i) een algemene raad; ii) een stuurcomité en iii) een secretariaat.

6.5.1. De algemene raad

De algemene raad is het besluitvormingsorgaan van het ECSR en zal in die hoedanigheid verantwoordelijk zijn voor het aannemen van de in punt 6.2.1 van deze toelichting beschreven waarschuwingen en aanbevelingen.

De stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

- de presidenten van nationale centrale banken;

- de president en de vicepresident van de ECB;

- een lid van de Europese Commissie;

- de voorzitters van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten.

De niet-stemgerechtigde leden van de algemene raad zijn:

- een vertegenwoordiger op hoog niveau per lidstaat van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten;

- de voorzitter van het Economisch en Financieel Comité.

De vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteiten kan rouleren afhankelijk van de kwesties die worden besproken (dit zal nodig zijn in veel lidstaten waar er bijvoorbeeld voor het toezicht op de financiële en op de verzekeringssector verschillende organen bestaan).

De leden van de raad hebben een plicht tot onpartijdigheid. Dit betekent dat zij bij het verrichten van met het ECSR verband houdende werkzaamheden geen gevolg mogen geven aan instructies en evenmin rekening mogen houden met de individuele belangen van welke lidstaat ook. Onpartijdigheid is een cruciaal vereiste, aangezien de belangen van een individuele lidstaat niet altijd samenvallen met de hoofddoelstelling van het ECSR, namelijk het handhaven van de financiële stabiliteit in de hele Europese Unie.

De stemgerechtigde leden van de algemene raad hebben elk één stem. De besluiten van de algemene raad worden bij gewone meerderheid genomen (behalve voor het besluit een waarschuwing of aanbeveling openbaar te maken, waarvoor een gekwalificeerde tweederdemeerderheid van de stemmen vereist is. Overeenkomstig de gangbare praktijk is voor het stemmen een quorum nodig).

De algemene raad komt ten minste vier maal per jaar bijeen. De vergaderingen worden bijeengeroepen op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een derde van de stemgerechtigde leden.

6.5.2. Voorzitter

De voorzitter wordt voor vijf jaar verkozen onder de leden van de algemene raad van het ECSR die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB. De voorzitter zit de algemene raad alsook het stuurcomité voor en geeft namens de algemene raad instructies aan het secretariaat van het ECSR. De voorzitter kan op eigen initiatief buitengewone vergaderingen van de algemene raad bijeenroepen. Wat de stemregelingen binnen de algemene raad betreft, heeft de voorzitter bij staking van stemmen een beslissende stem. De voorzitter vertegenwoordigt het ECSR naar buiten toe.

6.5.3. Het stuurcomité

Gelet op de omvang van de algemene raad, die in totaal uit 61 leden bestaat, ondersteunt een stuurcomité het besluitvormingsproces van de algemene raad. Het stuurcomité bereidt de vergaderingen van de algemene raad voor, neemt de te bespreken documenten door en volgt de voortgang van de lopende werkzaamheden van het ECSR.

Het stuurcomité bestaat uit de voorzitter en de vicevoorzitter van de algemene raad, de voorzitters van de drie ETA’s, de voorzitter van het EFC, het Commissielid en vijf leden van de algemene raad die ook lid zijn van de algemene raad van de ECB (12 leden).

6.5.4. Het secretariaat

De ECB verzorgt het secretariaat van het ECSR. Het secretariaat krijgt rechtstreeks instructies van de voorzitter van de algemene raad.

Het hoofd van het secretariaat wordt in overleg met de algemene raad van het ECSR door de ECB aangesteld. Het secretariaat verleent het ECSR administratieve, logistieke, statistische en analytische ondersteuning, waaronder het voorbereiden van vergaderingen, het vergaren en verwerken van voor het ECSR bestemde kwalitatieve en kwantitatieve informatie, het uitvoeren van analyses en beoordelingen die nodig zijn voor het vervullen van de taken van het ECSR. Het secretariaat biedt ook ondersteuning aan de werkzaamheden van het raadgevend technisch comité (zie 6.5.5).

6.5.5. Het raadgevend technisch comité en andere bronnen van advies

De rol van het raadgevend technisch comité (hierna het RTC genoemd) bestaat erin de algemene raad op diens verzoek van advies en ondersteuning te voorzien betreffende kwesties die binnen het werkterrein van het ECSR vallen.

De leden van het RTC zijn:

- een vertegenwoordiger van elke nationale centrale bank;

- een vertegenwoordiger van de ECB;

- een vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteit per lidstaat;

- een vertegenwoordiger van elke Europese toezichthoudende autoriteit;

- twee vertegenwoordigers van de Europese Commissie;

- een vertegenwoordiger van het EFC.

De voorzitter van het RTC wordt door de algemene raad aangesteld op voorstel van diens voorzitter. De vertegenwoordiger van de nationale toezichthoudende autoriteiten kan rouleren naar gelang van de kwesties die worden besproken.

6.6. Rapportageverplichtingen

Het ECSR is verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement en de Raad en brengt minstens om het jaar verslag aan hen uit. Het Europees Parlement en de Raad kunnen het ECSR ook opleggen vaker verslag uit te brengen.