Toelichting bij COM(2009)553 - Vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EG en, voor vaartuigen van de EG, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Achtergrond van het voorstel

Motivering en doel van het voorstel


De jaarlijkse verordening voor de vaststelling van de vangstmogelijkheden is het belangrijkste instandhoudingsinstrument in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Deze verordening bevat beperkingen van de vangsten en van de visserijinspanning in verband met herstelplannen en langetermijnplannen, en heeft eveneens tijdelijke maatregelen en afwijkingen van andere wetgeving opgenomen (zoals de verordening inzake technische maatregelen en de verordening inzake beperking van de visserijinspanning voor diepzeesoorten, enz.) (zie afdeling 5). In Mededeling COM(2009) 224 definitief wordt de achtergrond van het voorstel geschetst. Voor veel visbestanden is geadviseerd de vangst stil te leggen of tot een zo laag mogelijk niveau te beperken. Veel bestanden bevinden zich buiten biologisch veilige grenzen. Ondanks de in het kader van het GVB opgelegde instandhoudingsmaatregelen neemt het aantal bestanden in deze kwetsbare categorieën niet af. Die analyse bevestigt dat versterkte instandhoudingsmaatregelen ten aanzien van de geëxploiteerde visbestanden dringend noodzakelijk zijn.Uit het advies van de ICES en het WTECV voor 2010 komt eens te meer naar voren dat de toestand van een groot aantal visbestanden in de wateren van de Gemeenschap deplorabel is. Bij de exploitatie van de meeste bestanden wordt het met de maximale duurzame opbrengst overeenstemmende niveau overschreden. Voor talrijke bestanden ligt de bevissingsgraad boven het voorzorgsniveau - bij een aantal van de belangrijkste bestanden, waaronder de meeste kabeljauwbestanden, zelfs in die mate dat ze een zeer groot risico lopen zich niet meer te kunnen voortplanten.Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad dient de Commissie jaarlijks de vangst- en inspanningsbeperkingen vast te stellen die ervoor moeten zorgen dat de visserij in de Gemeenschap vanuit ecologisch, economisch en sociaal oogpunt verantwoord verloopt.

Algemene context


Bij veel visbestanden is sprake van overbevissing. Ondanks de vangstbeperkingen die de Raad elk jaar vaststelt, blijkt vaak meer te worden gevangen dan goed is voor een duurzame opbrengst, omdat de vastgestelde vangstbeperkingen soms te hoog zijn om een duurzame visserij te garanderen en omdat de handhaving van deze vangstbeperkingen in een aantal gevallen te wensen overlaat. Ter ondersteuning van de vangstbeperkingen zijn de afgelopen jaren in een aantal visserijtakken inspanningsbeperkingen ingevoerd en zijn voor sommige bestanden meerjarige herstelplannen met jaarlijkse vangstbeperkingen vastgesteld, die tot doel hebben om via een geleidelijke verlaging van de visserijsterfte tot een duurzame visserij te komen. Slaagt men er niet in de vangsten en de visserijinspanningen onder controle te houden, dan zullen de visbestanden onherroepelijk verder uitgeput geraken. Een verdere uitputting van de bestanden staat haaks op het streven van de Gemeenschap om met het gemeenschappelijk visserijbeleid de communautaire visserij duurzaam te maken.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied


De bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied verlopen op 31 december 2009, met uitzondering van een aantal inspanningsbeperkingen die van toepassing zijn tot en met 31 januari 2010.

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de EU


De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Gemeenschap inzake duurzame ontwikkeling.

1.

Raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Raadpleging van belanghebbende partijen



Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten


Bij het opstellen van het voorstel is rekening gehouden met het overleg dat heeft plaatsgevonden met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (het RCVA is samengesteld uit vertegenwoordigers van de beroepsorganisaties van de producenten, de verwerkende industrie en de handel in visserij- en aquacultuurproducten, en van niet-beroepsorganisaties die consumenten-, milieu- en ontwikkelingsbelangen behartigen) en met de regionale adviesraden (RAR's) met een belang in de visserijtakken waarop het voorstel betrekking heeft. Basis voor het overleg was de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement 'Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer' (COM(2006) 246 definitief), waarin de beginselen van het zogenoemde 'front-loadingproces' (vroegtijdige consultatie) zijn uiteengezet, en de Mededeling van de Commissie aan de Raad 'Vangstmogelijkheden voor 2010' (COM(2010) 224 definitief), waarin de Commissie in afwachting van het wetenschappelijk advies over de visstand voor 2010 haar visie en voornemens met betrekking tot haar voorstellen voor de vangstmogelijkheden toelicht.

Samenvatting van de reacties en de manier waarop daarmee rekening is gehoudenDe RAR's dringen erop aan dat eventuele wijzigingen in de jaarlijkse TAC’s en quota geleidelijk worden ingevoerd, zodat de verstoring van de economische activiteit die dergelijke maatregelen op korte termijn met zich meebrengen, tot een minimum wordt beperkt. Zoals blijkt uit de onderstaande gedetailleerde toelichting, is het voorstel in overeenstemming met het beginsel van een geleidelijke aanpassing en van een beperking van de jaarlijkse wijzigingen van de vangstmogelijkheden, voor zover dit mogelijk was zonder de toestand van kwetsbare bestanden te verslechteren.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid



Betrokken wetenschaps- en kennisgebieden


Biologie en economie in de visserijsector.

Gebruikte instrumentenRaadpleging van een onafhankelijke, internationale wetenschappelijke instantie (ICES) en organisatie van de plenaire vergadering van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen


- Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES).-Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

Samenvatting van de ingewonnen en benutte adviezen


Er is reeds gewezen op het bestaan van potentieel ernstige risico's met onomkeerbare gevolgen. Dat dergelijke risico’s bestaan, wordt door niemand in twijfel getrokken.

Het ICES-advies wordt door het WTECV bevestigd en in sommige gevallen verder uitgewerkt.

Wijze waarop het deskundigenadvies beschikbaar is gemaakt voor het publiek


Alle rapporten van het WTECV worden, na de officiële vaststelling ervan door de Commissie, ter beschikking gesteld op de website van DG MARE.

Effectbeoordeling


De maatregelen ter beperking van de vangst en de visserijinspanning moeten door de overheid worden vastgesteld overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad. De voorgestelde maatregelen leiden, als ze ten uitvoer worden gelegd, tot een algemene daling van de vangstmogelijkheden voor de vaartuigen van de Gemeenschap. Het voorstel heeft niet alleen betrekking op de korte termijn, maar past ook in de langetermijnaanpak op grond waarvan de visserij geleidelijk tot een duurzaam niveau wordt gereduceerd.Het voorstel zal op korte termijn leiden tot lagere TAC’s en op langere termijn tot het herstel van de overbeviste bestanden en dus ook van de vangstmogelijkheden. Op middellange en lange termijn moet de gekozen aanpak resulteren in een afname van de visserijinspanning en dus ook van de daarmee gepaard gaande milieu-impact, in een beperking van het aantal vaartuigen en/of de gemiddelde visserijinspanning per vaartuig en in de handhaving of toename van de aanvoer.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Samenvatting van de voorgestelde maatregel


Om de met het gemeenschappelijk visserijbeleid beoogde totstandbrenging van een biologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, wordt in dit voorstel vastgesteld welke vangst- en inspanningsbeperkingen gelden voor de visserij in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, voor de visserij in internationale wateren.

Rechtsgrondslag


Artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/

Subsidiariteitsbeginsel


Het voorstel betreft een terrein dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheidsbeginsel


Het voorstel is om de onderstaande reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Het gemeenschappelijk visserijbeleid is een gemeenschappelijk beleid en moet derhalve krachtens verordeningen van de Raad ten uitvoer worden gelegd. Krachtens de betrokken verordening van de Raad worden vangstmogelijkheden aan de lidstaten toegewezen. De lidstaten mogen deze mogelijkheden zelf tussen de regio’s of de marktdeelnemers verdelen en beschikken dus over een ruime mate van vrijheid wanneer ze moeten beslissen aan de hand van welk sociaal/economisch model de aan hen toegewezen vangstmogelijkheden zullen worden geëxploiteerd.

Het voorstel heeft geen nieuwe financiële gevolgen voor de lidstaten. De Raad stelt elk jaar een verordening als de onderhavige vast, en de openbare en particuliere middelen voor de tenuitvoerlegging van de onderhavige verordening zijn dan ook reeds beschikbaar.

Keuze van instrumenten



Voorgesteld instrument: verordening.

Andere instrumenten zouden om de onderstaande reden ongeschikt zijn.Dit is een voorstel voor het visserijbeheer, dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad jaarlijks met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en bij verordening door de Raad ten uitvoer moet worden gelegd.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.

4.

Aanvullende informatie



Vereenvoudiging



Het voorstel voorziet in vereenvoudiging van administratieve procedures voor overheidsinstanties (EG of nationaal), met name wat betreft de gegevensoverdracht inzake de toepassing van het beheer van de visserijinspanning.

Evaluatie-/herzienings-/uitdovingsclausule

Dit voorstel betreft een jaarlijkse verordening voor het jaar 2010 en bevat derhalve geen herzieningsclausule.

Het voorstel nader bekeken


In vergelijking met de voorgaande jaren is het toepassingsgebied van het voorstel beperkter en bevat het niet langer de zogenaamde 'bij de visserij in acht te nemen voorschriften', die relevant zijn voor het gebruik van de vangstmogelijkheden, maar er niet functioneel mee verbonden zijn. Dit heeft te maken met de mogelijke inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon vóór de datum van goedkeuring van het voorstel door de Raad in december.In het Verdrag van Lissabon wordt de medebeslissingsprocedure als de gewone besluitvormingsprocedure voor GVB-aangelegenheden aangemerkt. Een uitzondering hierop is vastgesteld in artikel 43, lid 3, van dit Verdrag, met betrekking tot maatregelen “voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden”. Dergelijke maatregelen worden op voorstel van de Commissie door de Raad vastgesteld zonder dat het Parlement hierbij wordt betrokken. Met het oog daarop moet een duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen maatregelen die kunnen worden geacht functioneel te zijn verbonden met de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden, en maatregelen die via de medebeslissingsprocedure moeten worden vastgesteld.Het voorstel is wat de vangstbeperkingen en het beheer van de visserijinspanning betreft in overeenstemming met de beginselen van het zogenoemde 'front-loadingproces' (vroegtijdige consultatie), zoals uiteengezet in de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement 'Verbetering van de raadpleging inzake het communautaire visserijbeheer' (COM(2006) 246 definitief), en in de Mededeling van de Commissie aan de Raad 'Vangstmogelijkheden voor 2010' (COM(2009) 224 definitief), waarin de Commissie in afwachting van het wetenschappelijk advies over de visstand voor 2009 haar visie en voornemens met betrekking tot haar voorstellen voor de vangstmogelijkheden toelicht. In overeenstemming met die mededeling zijn de vangstmogelijkheden voor een toenemend aantal bestanden, zoals bijvoorbeeld kabeljauw, heek, tong, schol en langoustine, vastgesteld op basis van de in de desbetreffende langetermijnplannen vervatte voorschriften. Voor de bestanden waarvoor nieuwe langetermijnplannen zijn voorgesteld (westelijk horsmakreelbestand en noordelijk heekbestand) en de bestanden waarvoor de Raad en de Commissie een verbintenis zijn aangegaan in de vorm van een tijdens de Raad van december 2008 aangenomen verklaring (haring in de Keltische zee en schelvis in de zones Vb en VIa), volgt het voorstel de daarin vervatte voorschriften.Conform het front-loadingproces is in de loop van het jaar overleg gepleegd met de belanghebbenden en met de lidstaten, met name in een gemeenschappelijke bijeenkomst van belanghebbenden (RAR's en RCVA) en de lidstaten op 23 juli en een bijeenkomst met alleen belanghebbenden (RAR's en RCVA) op 29 september 2009.Voorts is het voorstel in overeenstemming met Mededeling COM(2006) 360 definitief van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement – 'Verduurzaming van de EU-visserij op basis van de maximale duurzame opbrengst', aangezien het voorstel geen toename van de visserijsterfte met zich meebrengt. Een dergelijke toename zou in strijd zijn met de op de wereldtop over duurzame ontwikkeling van Johannesburg door de Gemeenschap en de lidstaten aangegane verbintenis om de visbestanden te handhaven op of te herstellen tot niveaus die de maximale duurzame opbrengst kunnen produceren, waarbij het streven er in het geval van leeggeviste bestanden op moet zijn gericht deze doeleinden met spoed, en zo mogelijk niet later dan in 2015, te bereiken.Wat betreft inspanningsbeheer is in 2008 voor de kabeljauwvisserij een op kilowattdagen gebaseerd systeem vastgesteld (Verordening (EG) nr. 1342/2008). Het is in 2009 toegepast en zal in 2010 worden voortgezet. Wat betreft het inspanningsbeheer voor tong in het westelijk Kanaal en zuidelijke heek en langoustine wordt het op zeedagen gebaseerd inspanningsbeheerssysteem per type vaartuig dat in het verleden reeds visserijactiviteiten heeft bedreven, in 2010 gehandhaafd, maar zullen de lidstaten krachtens de voorgestelde verordening een op kilwattdagen gebaseerd systeem kunnen blijven toepassen met het oog op een efficiënter gebruik van de vangstmogelijkheden en het stimuleren van instandhoudingspraktijken in overleg met de visserijsector.In het voorstel zijn vangstbeperkingen opgenomen die door bepaalde regionale organisaties voor visserijbeheer zijn overeengekomen. De vangstbeperkingen en andere aanbevelingen van de Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (SEAFO), de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPFO), de Commissie voor de instandhouding van de zuidelijke blauwvintonijn (CCSBT) en de Internationale Commissie voor de instandhouding van tonijn in de Atlantische Oceaan (ICCAT) gelden onder voorbehoud van de uitkomst van de jaarlijkse vergadering van deze organisaties in november en december 2009. In afwachting van de resultaten van het overleg in november en december 2009 zijn er nog geen TAC’s beschikbaar voor bestanden in de wateren van Groenland en voor met Noorwegen gedeelde bestanden. Deze TAC’s krijgen derhalve de vermelding pro memorie (pm). Er zij op gewezen dat in bijlage II, betreffende de beperking van de visserijinspanning die door vaartuigen mag worden uitgeoefend met het oog op het herstel van sommige bestanden, waaronder kabeljauw, de maximaal toegestane visserijinspanning, uitgedrukt in hetzij zeedagen per vaartuig, hetzij kilowattdagen per inspanningsgroep, eveneens met 'pm' staat vermeld omdat de Commissie de gegevens van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) over de inspanning en de vangsttendensen tot en met 2007 nog aan het analyseren is. Het WTECV zal zijn definitieve verslag op de WTECV-website bekendmaken na zijn voltallige vergadering in november 2009. Ook de methode voor de vaststelling van de definitieve visserijinspanning voor de visserij op zandspiering in de EG-wateren van de zones IIa, IIIa en IV wordt momenteel nog geanalyseerd.Voor het beheer van de inspanning op diepzeebestanden heeft de Raad in december 2006 een vermindering van de inspanning met 10% ten opzichte van de niveaus van 2005 goedgekeurd. De Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) heeft evenwel een verlaging met 35% gevraagd. Voor de jaren 2008 en 2009 is tot een extra verlaging met 10% van hetzelfde referentieniveau besloten. Voor 2010 zal er geen verdere vermindering van de inspanning zijn. De maximale visserijinspanning zal evenwel worden gehandhaafd op het niveau van 2009, namelijk 65% van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning van de vaartuigen van de betrokken lidstaten in 2003. Gezien de internationale verplichtingen van de Gemeenschap en het herhaaldelijke advies van de ICES om bestanden te beschermen die vanwege hun extreem lage voortplantingspotentieel uitermate kwetsbaar zijn en dringend bescherming nodig hebben, is deze voortzetting van de inspanningsbeperking noodzakelijk.Voor kortlevende soorten, zoals zandspiering, kever en sprot in de Noordzee, worden de jaarbeheerssystemen gehandhaafd. In deze gevallen kunnen de voor begin 2010 voorgestelde vangstmogelijkheden in de loop van het jaar worden herzien overeenkomstig het bijgewerkte wetenschappelijke advies, door middel van verordeningen van de Commissie die een snelle invoering van de voorgestelde beheersmaatregelen mogelijk maken. De methode voor de berekening van de passende waarde voor de herziening van de TAC voor zandspiering in de loop van het jaar wordt momenteel onderzocht. Het ziet ernaar uit dat in het najaar met Noorwegen een nieuwe methode zal worden overeengekomen, waardoor bijlage IID ingrijpend zal worden gewijzigd. De verordening zal niet langer voorzien in een jaarbeheerssysteem voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje, aangezien dit bestand waarschijnlijk zal worden beheerd in het kader van het voorgestelde langetermijnplan voor het ansjovisbestand in de Golf van Biskaje en de daarop vissende visserijtakken (COM(2009)339definitief), dat voorziet in een alternatief systeem waarbij de TAC's en quota voor dat bestand rechtstreeks in het langetermijnplan worden vastgesteld en dan elk jaar in juni door de Commissie worden bevestigd op basis van het recentste wetenschappelijk advies.