Toelichting bij COM(2008)577 - Machtiging van de Commissie om onderhandelingen met de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV) te openen en te voeren over de voorwaarden voor de toetreding van de EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. INLEIDING

De Organisation internationale de la vigne et du vin ( Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding - OIV) is een intergouvernementele organisatie met wetenschappelijk en technisch karakter die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, rozijnen en andere wijnbouwproducten. Zij is opgericht bij de Internationale overeenkomst van 3 april 2001 te Parijs als rechtstreekse opvolger van het in 1924 bij de Internationale overeenkomst van 29 november 1924 opgerichte Office international du vin (Internationaal Wijnbureau) , dat bij besluit van 4 september 1958 is omgedoopt tot Office international de la vigne et du vin (Internationaal Bureau voor de wijnbouw) .

Sinds 3 april 2006 bestaat de OIV uit 43 lidstaten plus, als tijdelijke waarnemers, de vroegere lidstaten van het bureau. De volgende zes lidstaten van de Europese Unie zijn niet tot de OIV toegetreden: het Verenigd Koninkrijk, Polen, Denemarken, Litouwen, Letland en Estland.

De doelstellingen en taken van de OIV zijn vastgesteld in artikel 2, leden 1 en 2, van de oprichtingsovereenkomst. Overeenkomstig dit artikel streeft de OIV, binnen haar bevoegdheidsgebied, de volgende doelstellingen na:

1. haar leden wijzen op maatregelen aan de hand waarvan rekening kan worden gehouden met bezorgdheden van producenten, consumenten en andere actoren van de wijnsector;

2. andere internationale intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties bijstaan, met name organisaties die actief zijn op normatief gebied;

3. bijdragen tot de internationale harmonisering van de bestaande praktijken en normen en, indien nodig, tot de vaststelling van nieuwe internationale normen, met het oog op betere verwerkings- en afzetvoorwaarden voor wijnbouwproducten en de behartiging van de belangen van de consument.

De uit de overeenkomst tot oprichting van de OIV voortvloeiende opdrachten zijn later gestuurd en geflankeerd door een 'strategisch driejarenplan' dat als referentiekader voor de activiteiten van de organisatie dient. Het strategisch driejarenplan concretiseert zich vervolgens in een 'jaarprogramma'.

De structuur en de werkwijze van de OIV staan in detail beschreven op de website van de organisatie (www.oiv.org.).

Met het oog op een coherent standpunt van de Gemeenschap in haar buitenlandse betrekkingen en op een betere coördinatie van de interne maatregelen in het kader van haar bevoegdheden, kan toetreding van de Europese Gemeenschap tot de OIV als legitiem en noodzakelijk worden beschouwd.

Toetreding van de Gemeenschap tot de OIV behoeft geen wijziging van de oprichtingsakte (Verdrag van Parijs tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding van 3 april 2001). In afwachting van een toetredingsbesluit en ter verbetering van de participatie van de Gemeenschap in de OIV moeten de Gemeenschap en de lidstaten evenwel streven naar een betere coördinatie binnen deze organisatie en een versterking van de rol van de EG als genodigde.

Voorts is in Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt i bepaald dat de Commissie met het oog op het toestaan van nieuwe oenologische procedés " … [zal] uitgaan van de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés" en, met betrekking tot de analysemethoden, dat "De analysemethoden waarmee de samenstelling van de onder deze verordening vallende producten wordt bepaald, en de voorschriften aan de hand waarvan kan worden vastgesteld of deze producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés, […] de analysemethoden en de voorschriften [zijn] die door de OIV zijn aanbevolen en gepubliceerd." .

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 479/2008 volstaat naleving van de door de OIV aanbevolen normen inzake oenologische procedés om wijn uit derde landen op de Europese markt te brengen.

Dit rechtvaardigt de noodzaak om de betrekkingen tussen de Gemeenschap en de OIV aan te halen.

De Commissie beveelt de Raad bijgevolg aan:

- de Commissie te machtigen onderhandelingen met de OIV te beginnen en te voeren over de voorwaarden voor toetreding van de Gemeenschap tot de OIV, overeenkomstig de bepalingen van artikel 300 van het Verdrag;

- het bevoegde comité aan te wijzen om de Commissie in deze taak bij te staan;

- de voorgestelde onderhandelingsrichtsnoeren goed te keuren. De Commissie beveelt de Raad eveneens aan de lidstaten te verzoeken deze doelstellingen te ondersteunen.

1.

2. COMMUNAUTAIRE BEVOEGDHEDEN IN AANGELEGENHEDEN WAARMEE DE OIV ZICH BEZIGHOUDT


De OIV is een intergouvernementele organisatie met een belangrijke normatieve activiteit die zich concretiseert in de vaststelling van resoluties, aanbevelingen en voorstellen met betrekking tot diverse aspecten van de productie van en de handel in wijnbouwproducten, zoals oenologische procedés, beschrijvingen en definities van producten, etikettering, afzetvoorwaarden, methoden voor de analyse en de beoordeling van producten en de bescherming van geografische aanduidingen en van kweekproducten.

Deze resoluties worden doorgaans zonder verandering van hun juridische draagwijdte opgenomen in omvattender normen, meestal in de vorm van codes, en periodiek aangepast op basis van de door de organisatie aangenomen resoluties. Op dit ogenblik heeft de OIV een aantal normatieve codes gepubliceerd die als referentie dienen voor al haar leden, zoals de Codex œnologique international (internationale oenologische codex), de Code international des pratiques œnologiques (internationale code van oenologische procedés) , de Recueil des méthodes internationales d'analyse des vins et des moûts (handboek van internationale analysemethoden voor wijn en most) , de Recueil des méthodes internationales d'analyse des boissons spiritueuses ( handboek van internationale analysemethoden voor gedistilleerde dranken) , de Norme internationale des concours de vins et des boissons spiritueuses d'origine vitivinicole ( internationale norm voor concours voor wijn en gedistilleerde dranken op basis van wijnbouwproducten) en de Norme internationale de l'étiquetage des vins et des eaux de vie d'origine vinicole (internationale norm voor de etikettering van wijn en sterkedrank op basis van wijnbouwproducten).

Sinds de oprichting van de GMO voor wijn heeft de Gemeenschap haar bevoegdheden op wijnbouwgebied gehandhaafd en uitgebreid, waardoor zij een exclusieve bevoegdheid kreeg voor GMO-aangelegenheden die momenteel voornamelijk bij Verordening (EG) nr. 479/2008 en de uitvoeringsverordeningen daarvan worden geregeld.

Het afgeleide Gemeenschapsrecht inzake aangelegenheden waarmee de OIV zich bezighoudt, omvat met name:

- Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 179 van 14.7.1999),

- Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (PB L 148 van 6.6.2008),

- Verordening (EG) nr. 423/2008 van de Commissie van 8 mei 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procedés en behandelingen (gecodificeerde versie, PB L 127 van 15.5.2008),

- Verordening (EG) nr. 753/2002 van de Commissie van 29 april 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten (PB L 118 van 4.5.2002),

- Verordening (EG) nr. 1607/2000 van de Commissie van 24 juli 2000 tot vaststelling van enige uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, en met name voor de titel betreffende in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijn (PB L 185 van 25.7.2000),

- Verordening (EEG) nr. 2676/90 van de Commissie van 17 september 1990 tot vaststelling van de in de wijnsector toe te passen communautaire analysemethoden (PB L 272 van 3.10.1990),

- Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad van 10 juni 1991 tot vaststelling van de algemene voorschriften betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (L 149 van 14.6.1991),

- Verordening (EG) nr. 122/94 van de Commissie van 25 januari 1994 tot vaststelling van enkele uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad betreffende de definitie, de aanduiding en de aanbiedingsvorm van gearomatiseerde wijnen, gearomatiseerde dranken op basis van wijn en gearomatiseerde cocktails van wijnbouwproducten (PB L 21 van 26.1.1994),

- Verordening (EG) nr. 110/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad (PB L 39 van 13.2.2008),

- Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame (PB L 109 van 6.5.2000),

- Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (PB L 299 van 16.11.2007), met name gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 361/2008 van de Raad van 14 april 2008 (PB L 121 van 7.5.2008), waarbij met name voorschriften voor de sector groenten en fruit worden ingevoerd,

- Verordening (EG) nr. 2789/1999 van de Commissie van 22 december 1999 tot vaststelling van de handelsnorm voor tafeldruiven (PB L 336 van 29.12.1999),

- Richtlijn 2001/112/EG van de Raad van 20 december 2001 inzake voor menselijke voeding bestemde vruchtensappen en bepaalde soortgelijke producten (PB L 10 van 12.1.2002).

Het aantal OIV-activiteiten waarvoor de lidstaten over een exclusieve bevoegdheid beschikken, is beperkt en het belang ervan in het kader van de algemene doelstellingen van de OIV relatief.

De huidige situatie in de Gemeenschap staat dus in contrast met haar positie binnen de OIV, waar de lidstaten momenteel het recht hebben om actief deel te nemen aan de besluitvorming.

Derhalve beschikt de Gemeenschap niet over een adequate status waarmee zij met name haar bevoegdheden rechtstreeks bij deze organisatie kan uitoefenen, aangezien de nationale standpunten altijd als individueel worden beschouwd, ongeacht of de lidstaat die deze formuleert, lid is van de Gemeenschap.

Bovendien wordt in de communautaire regelgeving reeds rechtstreeks verwezen naar de resoluties van de OIV inzake analysemethoden en wordt het handboek van internationale analysemethoden voor wijn en most in het kader van de GMO voor wijn erkend. Voorts wordt geleidelijk aan en voor zover mogelijk gestreefd naar coherentie met andere OIV-normen, zoals de internationale code van oenologische procedés en de internationale oenologische codex.

De toetreding van de Gemeenschap tot de OIV past ook in het kader van het hervormingsproces van de GMO voor wijn. De Raad heeft destijds besloten de bestaande samenhang tussen de besluiten van de OIV en de communautaire regelgeving te versterken door zich voor de vaststelling van de communautaire normen op het gebied van oenologische procedés te baseren op de aanbevelingen van de OIV. Bovendien heeft de Raad bepaald dat alleen door de OIV aanbevolen en gepubliceerde analysemethoden worden toegestaan.

2.

3. TOETREDING VAN DE GEMEENSCHAP


3.

3.1 Status van de Europese Gemeenschap en participatie van de Commissie in de OIV


De Europese Commissie heeft momenteel geen enkele officiële status binnen de OIV, hoewel in artikel 8 van de overeenkomst van 3 april 2001 tot oprichting van de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding uitdrukkelijk is bepaald dat intergouvernementele organisaties volwaardig lid kunnen worden van de organisatie.

Momenteel wordt de Commissie regelmatig uitgenodigd als vertegenwoordiger van de Europese Gemeenschap om de werkzaamheden van de algemene vergadering en de deskundigengroepen, subcommissies en commissies bij te wonen, maar mag zij niet deelnemen aan de werkzaamheden van het Uitvoerend Comité (ad-hocgast), en betaalt zij geen vrijwillige bijdrage aan de OIV.

Uit het bovenstaande kan worden opgemaakt dat de huidige status, die slechts voorziet in een passieve deelname van de vertegenwoordigers van de Commissie aan de werkzaamheden van de OIV, ontoereikend en inadequaat is.

4.

3.2 Noodzaak van toetreding van de Gemeenschap


Aangezien de bevoegdheidsgebieden van de OIV nu grotendeels door de communautaire regelgeving worden bestreken, is het wenselijk dat de rol van de Gemeenschap binnen de OIV wordt versterkt en geformaliseerd opdat zij kan toezien op de coherentie van het communautaire standpunt op internationaal niveau en een adequate behartiging van de communautaire belangen kan garanderen.

Toetreding als volwaardig lid lijkt hiervoor de beste oplossing te zijn. De andere opties waarover de Gemeenschap krachtens de basisbesluiten van de OIV beschikt (status van speciaal waarnemer of genodigde), zijn niet bevredigend.

Als genodigde of speciaal waarnemer kan men niet deelnemen aan de werkzaamheden van de OIV, doch alleen het woord nemen in bepaalde organen van de organisatie zonder voorstellen of amendementen te kunnen indienen. Met deze statussen kan de Gemeenschap zich dus niet uitspreken over aangelegenheden die onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, noch op communautair niveau genomen besluiten laten gelden.

Bovendien moeten overeenkomstig de oprichtingsakte van de OIV ook intergouvernementele organisaties met een bijzondere status een financiële bijdrage betalen; deze statutaire vereiste is voor de Gemeenschap onaanvaardbaar, met name omdat er geen stemrechten tegenover staan.

Om dezelfde redenen is de aan internationale organisaties geboden mogelijkheid om met de OIV een samenwerkingsprotocol te sluiten, eveneens ontoereikend.

5.

3.3 Verzoek om toetreding


a) Fasen van de toetreding

In de overeenkomst van 3 april 2001 is uitdrukkelijk bepaald dat intergouvernementele organisaties lid kunnen worden van de OIV.

De toetreding van de Europese Gemeenschap zou de volgende fasen moeten doorlopen:

- de Raad machtigt de Commissie om te onderhandelen over de voorwaarden voor toetreding van de Europese Gemeenschap tot de OIV;

- de Commissie opent en voert onderhandelingen met de OIV met het oog op een toetredingsprotocol;

- de Commissie neemt een voorstel aan voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van de Gemeenschap tot de OIV en legt dit voor aan de Raad;

- bij besluit van de Raad wordt de Europese Gemeenschap gemachtigd om tot de OIV toe te treden; de instrumenten van ondertekening en aanvaarding worden neergelegd bij het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Franse Republiek (hoofdstuk IX, artikel 15, van de overeenkomst tot oprichting van de OIV);

- de toetreding van de Gemeenschap wordt effectief overeenkomstig de desbetreffende bepaling van de overeenkomst tot oprichting van de OIV.

6.

b) Procedureregels


Op basis van artikel 2 van de algemene bepalingen van het reglement van orde van de organisatie moet een protocol worden gesloten tussen de OIV en de Europese Gemeenschap om de specifieke voorwaarden voor de toetreding en de stemrechten vast te stellen.

Het protocol wordt gesloten na voorafgaand akkoord van de Algemene Vergadering en op voorstel van het Uitvoerend Comité. Het moet evenwel het resultaat zijn van een onderhandeling waaraan de Europese Gemeenschap op gelijke voet met de OIV deelneemt, en mag dus geen eenzijdige rechtshandeling van de organen daarvan zijn.

Bij de opstelling van het voorstel voor het toetredingsprotocol is in ieder geval overleg tussen de lidstaten in het Uitvoerend Comité vereist. Overleg tussen de lidstaten is des te belangrijker voor bepaalde essentiële aspecten van de toetredingsonderhandelingen, zoals de voorwaarden voor participatie van de Gemeenschap in de organen van de organisatie, haar deelname aan verkiesbare functies, de vaststelling van het bedrag van de financiële bijdrage en in het algemeen alle praktische door de OIV en in het kader van het toetredingsprotocol in aanmerking te nemen aspecten, opdat de Europese Gemeenschap haar bevoegdheden volledig kan uitoefenen zonder juridische of administratieve beperkingen. Deze bevoegdheden zouden kunnen worden uitgeoefend zonder dat nieuwe stemrechten hoeven te worden ingevoerd.

7.

3.4 Coördinatie en verdeling van de bevoegdheden tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten


Wanneer de toetreding eenmaal effectief is, zullen de Commissie en de lidstaten gezamenlijk als leden deelnemen aan de werkzaamheden van de OIV; zij moeten dan ook, naar analogie van de regeling die geldt voor deelname aan andere internationale organisaties, interne coördinatieprocedures vaststellen om de belangen van de Gemeenschap in de OIV efficiënt te kunnen vertegenwoordigen.

Met name dienen specifieke procedures te worden vastgesteld met betrekking tot:

- de voorbereiding van de vergaderingen van de OIV en met name de coördinatieprocedures in Brussel en ter plaatse voor de vaststelling van gemeenschappelijke en communautaire standpunten, alsook de bepalingen voor een gemeenschappelijk antwoord op de vragenlijsten van de organisatie;

- de verdeling van stemrechten en medezeggenschapsrechten op basis van de bevoegdheid (exclusief, nationaal, gedeeld).

Met het oog op een vlotte toepassing van de coördinatiebepalingen, moeten deze vrij gedetailleerd zijn, en tegelijk flexibel genoeg zodat de nodige aanpassingen kunnen worden aangebracht.

Deze coördinatieprocedures kunnen zich concretiseren in een overeenkomst tussen de Commissie en de Raad die aan het definitieve besluit van de Raad inzake de toetreding van de Gemeenschap tot de OIV zal worden gehecht.

Tezamen met de vaststelling van doeltreffende coördinatiebepalingen en in nauwe samenhang daarmee zal de Europese Gemeenschap op het ogenblik van haar toetreding tot de OIV een algemene bevoegdheidsverklaring moeten vaststellen; deze verklaring kan aan het door de Raad op voorstel van de Commissie genomen toetredingsbesluit worden gehecht en worden opgenomen in het toetredingsprotocol tussen de Gemeenschap en de OIV. Daarna moet, in het kader van de deelname aan de activiteiten van de OIV en op basis van deze verklaring, in de regel vóór elke vergadering een specifieke bevoegdheidsverklaring worden opgesteld.

8.

4. OVERGANGSMAATREGELEN


Ter verbetering van de betrekkingen met de OIV in het vooruitzicht van de toetreding moet de Europese Gemeenschap voor een overgangsperiode over een adequatere status kunnen beschikken.

De Gemeenschap moet haar institutionele betrekkingen met de OIV versterken via een verbetering van haar status als genodigde, teneinde op grond van artikel 5 van het reglement van orde van deze organisatie medezeggenschap te krijgen in alle organen van de organisatie (behalve het Wetenschappelijk en Technisch Comité) door met name aan de directeur-generaal (die vervolgens zelf om goedkeuring van het Uitvoerend Comité moet verzoeken) een repetitieve status van genodigde aan te vragen. Vanuit formeel oogpunt verandert deze status niets aan de positie van de Gemeenschap in de OIV, aangezien dit nog steeds de positie van genodigde is, en impliceert hij dus geen machtiging door de Raad.

Bovendien zouden de Gemeenschap en de lidstaten moeten samenwerken om hun interne coördinatie te verbeteren en in onder communautaire bevoegdheid vallende aangelegenheden systematisch een gemeenschappelijk standpunt te kunnen uitwerken. Hiertoe moeten de lidstaten en de Commissie overleg plegen om via initiatieven bij het secretariaat van de OIV de deelname van de Europese Gemeenschap aan de werkzaamheden van de OIV te verbeteren en doeltreffender te maken.

9.

5. CONCLUSIES


De Gemeenschap moet lid worden van de OIV, aangezien geen enkele andere status als politiek en juridisch in overeenstemming met de communautaire bevoegdheden op de werkterreinen van de OIV kan worden beschouwd.

Gezien de duur van het toetredingsproces en de daarmee samenhangende onderhandelingen dient te worden voorzien in een overgangsregeling ter verbetering en versterking van de interne procedures voor de coördinatie van de standpunten binnen de OIV en van de institutionele rol van de Gemeenschap binnen deze organisatie.

Gelet op het voorafgaande beveelt de Commissie de Raad aan haar te machtigen namens de Gemeenschap onderhandelingen met de OIV te openen en te voeren over de voorwaarden voor de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de OIV overeenkomstig artikel 300 van het Verdrag, het bevoegde comité aan te wijzen om de Commissie in deze taak bij te staan en de in de bijlage opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren goed te keuren.

De in deze aanbeveling opgenomen onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgesteld met het oog op het lidmaatschap van de Gemeenschap bij de OIV. De status van volwaardig lid moet de Gemeenschap in staat stellen om op de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen en op gelijke voet met de lidstaten van de OIV:

1. haar standpunt naar voren te brengen tijdens onderhandelingen of op vergaderingen van de organen van de OIV;

2. op de gebieden waarop bij stemming wordt besloten, over een gewogen stemrecht te beschikken dat gelijkwaardig is aan dat van de in het betrokken orgaan van de OIV vertegenwoordigde lidstaten die gebonden zijn aan de communautaire regelgeving die de basis vormt van externe bevoegdheden;

3. in eigen naam zijn instemming te kennen te geven om de uit de in het kader van de OIV vastgestelde instrumenten voortvloeiende rechten en plichten uit te oefenen.

Overeenkomstig artikel 300 van het EG-Verdrag moeten de onderhandelingen worden gevoerd door de Commissie in overleg met een door de Raad aangewezen speciaal comité. De lidstaten die reeds lid zijn van de OIV, moeten de toetreding van de Gemeenschap tot deze organisatie ten volle steunen.

Zodra de onderhandelingen zijn afgesloten, zal de Commissie op basis van de resultaten daarvan een voorstel voor een besluit van de Raad indienen betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de OIV.

10.

B. AANBEVELING


In het licht van het voorafgaande beveelt de Commissie aan:

- dat de Raad de Commissie machtigt om met de OIV onderhandelingen te voeren over de voorwaarden voor de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de OIV;

- dat de Raad overeenkomstig het Verdrag een speciaal comité aanwijst dat de Commissie bij de onderhandelingen namens de Gemeenschap bijstaat;

- dat de Raad de onderhandelingsrichtsnoeren van de bijlage bij deze aanbeveling goedkeurt.

11.

BIJLAGE


Onderhandelingsrichtsnoeren

1. De Gemeenschap moet de status van volwaardig lid krijgen op gelijke voet met de lidstaten van de OIV.

2. Deze status moet de Gemeenschap in staat stellen op gelijke voet met de lidstaten van de OIV deel te nemen aan de onderhandelingen en de vergaderingen.

3. De Gemeenschap draagt niet bij aan de OIV-begroting. Mocht dit standpunt niet houdbaar blijken of de instemming met het lidmaatschap van de Gemeenschap door de huidige OIV-leden in gevaar zou brengen, dan zou de Gemeenschap als compromis accepteren een bedrag vrij te maken voor de dekking van bepaalde aan haar OIV-lidmaatschap verbonden kosten. Dit bedrag wordt in overleg met de Gemeenschap vastgesteld, en niet unilateraal door de OIV.

4. Als volwaardig lid moet de Gemeenschap het recht krijgen toe te treden tot alle instrumenten waarover binnen de OIV in de toekomst zal worden onderhandeld en die onder haar bevoegdheid vallen.