Toelichting bij COM(2010)358 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Algemene context en gronden voor het voorstel

Overeenkomstig artikel 62, punt 2, onder b), punt i), van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan Verordening (EG) nr. 539/2001[1] tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (de zogeheten „negatieve lijst”) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (de zogeheten „positieve lijst”). Volgens artikel 61 van het EG-Verdrag behoorde de vaststelling van deze lijsten tot de begeleidende maatregelen die rechtstreeks verband houden met het vrije verkeer van personen in een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid.

De vaststelling van de derde landen of gebieden waarvan de onderdanen aan de visumplicht zijn onderworpen en van die waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld, geschiedt aan de hand van een beoordeling per geval van een aantal criteria die in het bijzonder verband houden met illegale immigratie, openbare orde en veiligheid en met de externe betrekkingen van de Europese Unie met de derde landen of gebieden, waarbij tevens rekening wordt gehouden met implicaties van de regionale samenhang en de wederkerigheid. In verband met de criteria openbare orde en illegale immigratie moet ook bijzondere aandacht worden besteed aan de beveiliging van de reisdocumenten die door de betrokken derde landen of gebieden worden afgegeven.

Aangezien derde landen of gebieden zich ten aanzien van de in Verordening (EG) nr. 539/2001 vastgestelde criteria mettertijd kunnen ontwikkelen, moeten de positieve en de negatieve lijst op gezette tijden worden herzien. Ook in het actieplan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel, dat in 2002 door de Europese Unie werd aangenomen op de Europese Raad van Sevilla, werd er voor het eerst op gewezen dat de twee lijsten van derde landen en gebieden die bij de verordening zijn gevoegd, jaarlijks moeten worden herzien.

Daarom werd Verordening (EG) nr. 539/2001 sedert haar aanneming zesmaal[2] gewijzigd, meest recentelijk door drie westelijke Balkanlanden over te brengen naar de positieve lijst naar aanleiding van het resultaat van de dialogen over de opheffing van de visumplicht. Iets meer dan twee jaar na de aanneming van Verordening (EG) nr. 1932/2006 van de Raad[3] moeten de bij Verordening (EG) nr. 539/2001 gevoegde lijsten algemeen worden herzien in het licht van de bovengenoemde relevante criteria die in de verordening zijn vastgesteld.

De huidige periodieke herziening van de verordening moet:

ervoor zorgen dat de samenstelling van de lijsten van derde landen en gebieden in overeenstemming is met de criteria die zijn vastgesteld in overweging (5) van de verordening, voornamelijk die in verband met illegale immigratie, openbare orde en de externe betrekkingen, door waar nodig landen van de ene naar de andere bijlage over te brengen;

ervoor zorgen dat overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie in de verordening exhaustief bepaald is of een onderdaan van een derde land of gebied al dan niet visumplichtig is.

Te gepasten tijde kan de Commissie nog een ander voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 indienen om de mogelijke resultaten van de lopende visumdialogen met Albanië en Bosnië en Herzegovina te integreren.

1.

Elementen van het voorstel



Overeenkomstig de aanpak die met het oog op de periodieke herziening bij eerdere wijzigingen van Verordening (EG) nr. 539/2001 is gevolgd, heeft de Commissie de lidstaten gevraagd om na te gaan of de bijlagen bij de verordening in hun huidige versie nog steeds beantwoorden aan de criteria die in de verordening zijn vastgesteld. De lidstaten hebben geen suggesties gedaan om derde landen of gebieden van de positieve naar de negatieve lijst over te brengen. De Commissie heeft alleen suggesties ontvangen om landen van de negatieve naar de positieve lijst over te brengen (Taiwan, Trinidad en Tobago, Saint Lucia, Saint Vincent en de Grenadines, Belize, Dominica, Grenada, de Marshalleilanden, Micronesia en Palau). De door de lidstaten verstrekte informatie (de Commissie ontving 25 antwoorden) is geanalyseerd, samen met andere informatie en statistieken die in het kader van Cirefi zijn verstrekt. Op grond van de analyse is de Commissie tot de volgende conclusies gekomen.

2.1. Overbrenging van Taiwan naar de positieve lijst

Taiwan wordt gekenmerkt door een hoog inkomen per hoofd van de bevolking (30 100 USD) en politieke stabiliteit (sedert de opheffing van de krijgswet in 1987 zijn in maart 2008 voor de vierde maal rechtstreekse presidentsverkiezingen gehouden). Hoewel de EU Taiwan niet als soevereine staat erkent en geen diplomatieke of formele betrekkingen met Taiwan onderhoudt, heeft de EU geregelde contacten ontwikkeld en werkt zij met de Taiwanese autoriteiten samen op het gebied van economie, handel, onderzoek, wetenschap en technologie, onderwijs en cultuur alsook milieu-aangelegenheden. Dit heeft als resultaat dat de EU de grootste buitenlandse investeerder in Taiwan is.

Wat de politieke aspecten betreft, is tijdens de besprekingen in de relevante politieke groepen in de Raad in maart 2009 een duidelijk politiek signaal gegeven dat de EU het verzoek van Taiwan om een visumvrije reisregeling voor zijn burgers bij de volgende herziening van de verordening steunt. Als Taiwan naar de positieve lijst wordt overgebracht, zou dit een positieve economische impact op de betrekkingen tussen de EU en Taiwan hebben, aangezien Taiwan een belangrijke handelspartner van de EU is (19e op de ranglijst van handelspartners). Momenteel is de EU een belangrijke bestemming van Taiwanese burgers die zich naar het buitenland begeven. In maart 2009 heeft ook het Verenigd Koninkrijk de visumplicht voor Taiwan opgeheven en in juli 2009 Ierland.

Als Taiwan naar de positieve lijst wordt overgebracht, wordt de regionale samenhang versterkt, aangezien de EU de visumplicht heeft opgeheven voor andere landen en entiteiten in de regio waarvan de economische ontwikkeling van gelijk niveau is, zoals Hong Kong, Macao, Japan, Zuid-Korea en Singapore.

Wat migratie betreft, is het risico van illegale immigratie uit Taiwan bijzonder klein (in de periode 2006-2008 verbleven er jaarlijks gemiddeld 45 personen illegaal), wat ook bevestigd wordt door het weigeringspercentage aan de grens (in de periode 2006-2008 jaarlijks gemiddeld 38 personen) en het percentage visumweigeringen (0,25 % in 2008). Op grond hiervan is het niet langer gerechtvaardigd om de onderdanen van Taiwan aan de visumplicht te onderwerpen.

Wat documentbeveiliging betreft, heeft Taiwan maatregelen genomen om de identiteitskaarten sterk te beveiligen en recentelijk heeft het een nieuw, beter beveiligd paspoort ingevoerd. Sedert eind 2008 geeft Taiwan biometrische paspoorten af en verricht het voor de afgifte van nieuwe paspoorten een verbeterd personaliseringsproces.

In hun antwoorden op de vragenlijst van de Commissie met het oog op de regelmatige herziening van de verordening hebben tien lidstaten uitdrukkelijk voorgesteld om Taiwan naar de positieve lijst over te brengen.

Een opheffing van de visumplicht voor de onderdanen van Taiwan moet op wederkerigheid gebaseerd zijn. Taiwan heeft de politieke wil geuit om voor alle EU-onderdanen de visumplicht volledig op te heffen en heeft geleidelijk aan de visumplicht opgeheven voor de onderdanen van een groot aantal lidstaten van de EU. Momenteel moeten de onderdanen van Cyprus, Roemenië en Bulgarije nog een visum aanvragen, hoewel Taiwan in een officieel schrijven duidelijk heeft aangegeven dat het ook voor de onderdanen van deze drie lidstaten in de loop van 2010 de visumplicht volledig wil opheffen.

2.2. Overbrenging van andere derde landen of gebieden

Voor elk derde land of gebied dat door de lidstaten wordt voorgesteld, heeft de Commissie de beschikbare informatie, waaronder de Cirefi-statistieken, geanalyseerd. Er werd bijzondere aandacht besteed aan het niveau van economische en sociale ontwikkeling van het land of gebied, het risico van illegale immigratie naar de EU, de externe betrekkingen en de criteria van regionale samenhang.

Voor de derde landen of gebieden waarvoor slechts één lidstaat (of in enkele gevallen twee lidstaten) voorstelde om hen naar de positieve lijst over te brengen, heeft de Commissie geconcludeerd dat zij in deze fase niet voldeden aan de criteria die in Verordening (EG) nr. 539/2001 zijn vastgesteld. Andere derde landen of gebieden kunnen bij toekomstige wijzigingen van Verordening (EG) nr. 539/2001 in aanmerking komen in het licht van de vooruitgang die zij op verschillende gebieden zullen hebben geboekt en de mate waarin zij voldoen aan de criteria die in de verordening zijn vastgesteld.

2.3. De Noordelijke Marianen

De lidstaten hebben gewezen op de status van de Noordelijke Marianen en voorgesteld om dit gebied te schrappen uit bijlage I bij Verordening (EG) nr. 539/2001.

De Noordelijke Marianen vormen een gemenebest in politieke unie met de Verenigde Staten van Amerika. De Amerikaanse president is het staatshoofd van de Noordelijk Marianen. Het land is vertegenwoordigd in het Amerikaanse Parlement. Algemeen geldt de Amerikaanse federale wetgeving in het land. De Noordelijke Marianen hebben dezelfde status als Guam en Puerto Rico. De onderdanen van de eilanden zijn houders van een Amerikaans paspoort.

Gelet op bovenstaande informatie moeten de Noordelijke Marianen worden geschrapt uit bijlage I. Hierdoor wordt de visumplicht opgeheven voor de onderdanen van de Noordelijke Marianen, omdat zij Amerikaanse onderdanen zijn.

Belangrijkste geraadpleegde organisaties en deskundigen



De lidstaten werden geraadpleegd.

Effectbeoordeling



Niet noodzakelijk.

Rechtsgrondslag



In het licht van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vormt dit voorstel een ontwikkeling van het gemeenschappelijk visumbeleid overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

6. Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel

Verordening (EG) nr. 539/2001 stelt de lijst vast van derde landen en gebieden waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum (negatieve lijst) en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld (positieve lijst).

Het besluit om de lijsten te wijzigen, teneinde landen over te brengen van de negatieve naar de positieve lijst of andersom, valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie overeenkomstig artikel 77, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Keuze van instrumenten



Verordening (EG) nr. 539/2001 moet worden gewijzigd bij een verordening.

2.

Gevolgen voor de begroting



De voorgestelde wijziging heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.