Toelichting bij COM(2010)306 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 53/2010, wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden voor kabeljauw, roodbaars en blauwvintonijn, en tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij Verordening (EU) nr. 53/2010[1] zijn voor 2010 de vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn.

Tijdens haar in 2009 gehouden jaarvergadering heeft de NAFO besloten de visserij op kabeljauw in NAFO 3M en op roodbaars in NAFO 3LN na een moratorium van meer dan 10 jaar te heropenen, en zijn stringente regels voor bijvangsten ingesteld. Verduidelijkt moet worden dat de algemene regel voor bijvangsten die in het gereglementeerde NAFO-gebied van toepassing is, betekent dat bijvangsten alleen mogen worden gevangen door lidstaten die een toewijzing voor een bepaalde soort in een bepaald gebied hebben.

In bijlage ID van die verordening zijn de TAC's en quota vastgesteld voor over grote afstanden trekkende soorten op basis van door de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) tijdens haar jaarvergadering in 2009 genomen besluiten. Tijdens de speciale vergadering van het ICCAT-handhavingscomité in Madrid op 24-26 februari 2010 is de quotumtoewijzing voor blauwvintonijn herzien en is het quotum voor de Europese Unie gereduceerd. Daarom moet het quotum voor blauwvintonijn dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Bovendien is in artikel 15 en bijlage IV van die verordening het maximumaantal vaartuigen vastgesteld dat in bepaalde gebieden en onder bepaalde omstandigheden op blauwvintonijn mag vissen. Gelet op de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 302/2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee[2] moet worden besloten tot verdere beperkingen van de vangstmogelijkheden voor die tak van visserij en moeten het aantal tonnara's, het aantal vissersvaartuigen en hun totale capaciteit in brutoton, alsmede de tonijnkweek- en mesterijcapaciteit voor elke lidstaat ten aanzien van de visserij op blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee worden vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 kan de Raad, op basis van de door de lidstaten verstrekte gegevens en van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), bepaalde groepen vaartuigen uitsluiten van de toepassing van de visserijinspanningsregeling, op voorwaarde dat passende gegevens over de kabeljauwvangsten en -teruggooi van de betrokken vaartuigen beschikbaar zijn, dat het percentage kabeljauwvangsten niet meer bedraagt dan 1,5 % van de totale vangsten van de betrokken groep vaartuigen en dat de opneming van deze groep in de visserijinspanningsregeling een administratieve belasting zou teweegbrengen die niet in verhouding staat tot hun globale effect op de kabeljauwbestanden.

Op basis van het advies van het WTECV blijkt in voldoende mate uit informatie die door Duitsland, Ierland en Frankrijk is verstrekt over bepaalde groepen vaartuigen die in de Noordzee, het gebied ten westen van Schotland en in de Ierse Zee vissen, dat de kabeljauwvangsten, met inbegrip van teruggooi, van die groepen vaartuigen aan de voorwaarden van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 voldoen en derhalve van de inspanningsregeling mogen worden uitgesloten. Gelet op het advies van de WTECV moeten die groepen vaartuigen worden uitgesloten van de visserijinspanningsregeling in het kader van Verordening (EG) nr. 1342/2008 door Verordening (EG) nr. 754/2009 te wijzigen, en moet de maximaal toegestane visserijinspanning die in aanhangsel I bij bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 53/2010 aan de betrokken lidstaten is toegewezen, worden aangepast.

Tot slot konden de lidstaten in 2009 overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 de hun toegewezen visserijinspanning wijzigen door de visserijinspanning en -capaciteit tussen de geografische gebieden over te dragen, op voorwaarde dat aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Nederland heeft informatie verstrekt over bepaalde hoeveelheden in 2009 overgedragen inspanning en capaciteit van de Noordzee naar de Ierse Zee die als in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 16, lid 3 kunnen worden beschouwd. De maximaal toegestane visserijinspanning die in aanhangsel I bij bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 53/2010 aan Nederland is toegewezen, moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

De Raad wordt verzocht dit voorstel zo spoedig mogelijk goed te keuren om de vissers in staat te stellen hun activiteiten voor de rest van het visseizoen te plannen.