Toelichting bij COM(2010)366 - Standpunt van de EU ten aanzien van Besluit nr. 1/2010 van het bij de Overeenkomst met Zwitserland inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Veterinair Comité tot wijziging van de aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten[1] (hierna 'de landbouwovereenkomst' genoemd) is op 1 juni 2002 in werking getreden.

De Zwitserse Bondsstaat heeft verzocht om verlenging van de eerder toegekende afwijking voor het onderzoek op de aanwezigheid van Trichinella in karkassen en vlees van gedomesticeerde mest- en slachtvarkens in slachthuizen met een geringe capaciteit.

Overwegende dat bovengenoemde karkassen en vlees van gedomesticeerde varkens en de daarvan afgeleide vleesbereidingen, vleesproducten en verwerkte vleesproducten niet mogen worden verhandeld met de lidstaten van de Europese Unie overeenkomstig artikel 9, onder a), van de Zwitserse verordening van het Federale Ministerie van Binnenlandse Zaken inzake levensmiddelen van dierlijke oorsprong (RS 817.022.108), kan een dergelijk verzoek worden ingewilligd. De termijn voor de afwijking, die eerder was vastgesteld op 31 december 2009, wordt verlengd tot en met 31 december 2014.

Sinds de inwerkingtreding daarvan zijn de wetgevende bepalingen van de aanhangsels 1, 2, 5, 6 en 10 van bijlage 11 bij landbouwovereenkomst gewijzigd. De in bijlage 11 vermelde contactpunten moeten worden bijgewerkt.

Bijgevolg moeten de bepalingen van de aanhangsels 1, 2, 5, 6, 10 en 11 van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst worden aangepast.

Krachtens artikel 19, lid 1, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst is een Gemengd Veterinair Comité opgericht, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen. Het comité onderzoekt elke kwestie die betrekking heeft op genoemde bijlage en op de uitvoering daarvan, en neemt bovendien alle taken in verband met deze bijlage op zich. Het Gemengd Veterinair Comité heeft met name de beslissingsbevoegdheid in de in bijlage 11 bedoelde gevallen. In artikel 19, lid 3, van bijlage 11 bij de landbouwovereenkomst wordt het Gemengd Veterinair Comité gemachtigd om de aanhangsels van die bijlage te wijzigen, met name met de bedoeling deze aan te passen en bij te werken.

De Europese Unie moet het standpunt vaststellen dat zij in het Gemengd Veterinair Comité moet innemen over de goedkeuring van de noodzakelijke wijzigingen in bijlage 11. Overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Besluit 2002/309/EG, Euratom[2], wordt het standpunt van de Europese Unie vastgesteld door de Raad, op voorstel van de Commissie.

Besluit nr. 1/2010 van het Gemengd Veterinair Comité zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie .