Toelichting bij COM(2010)416 - Globaliseringsfonds aanvraag EFG/2009/015 DK/Danfoss Groep, Denemarken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] (punt 28) mag uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR boven het maximum van de betrokken rubrieken van het financieel kader beschikbaar worden gesteld.

De regels die van toepassing zijn op de bijdragen uit het EFG, zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering[2].

Op 8 september 2009 heeft Denemarken aanvraag EGF/2009/015 DK/Danfoss Groep voor een financiële bijdrage uit het EFG ingediend ingevolge 1 443 ontslagen bij de Danfoss Groep in Denemarken.

Na de aanvraag grondig te hebben onderzocht, heeft de Commissie overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van deze verordening wordt voldaan.

1.

Samenvatting van de aanvraag en analyse



Belangrijkste gegevens:

EFG-referentienummer: EFG/2009/015

Lidstaat Denemarken

Artikel 2 (a)

Betrokken ondernemingen Danfoss A/S, Sauer Danfoss ApS, Danfoss Drives A/S

NUTS II-regio DK03 - Syddanmark (Zuid-Denemarken)

NACE-Rev.2-afdeling n.v.t.

Referentieperiode 01/03/2009 – 30/06/2009

Startdatum voor de individuele dienstverlening 01/10/2009

Datum van de aanvraag 08/09/2009

Ontslagen tijdens de referentieperiode 588

Ontslagen werknemers voor wie steun wordt aangevraagd 1 010

Individuele dienstverlening: budget in EUR 12 986 846

Implementatiekosten voor het EGF[3]: budget in EUR 695 211

% van implementatiekosten EFG 5,1%

Totaal budget in EUR 13 682 057

EFG-bijdrage in EUR (65%) 8 893 336

1. De aanvraag is op 8 september 2009 bij de Commissie ingediend; aan de aanvraag is aanvullende informatie tot en met dinsdag 30 maart 2010 toegevoegd.

2. De aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor steunverlening uit het EFG van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, en werd ingediend binnen de in artikel 5 van die verordening genoemde termijn van tien weken.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering of de financiële en economische wereldcrisis



3. Teneinde het verband tussen de ontslagen en de financiële en economische wereldcrisis vast te stellen, stelt Denemarken dat de ontslagen bij Danfoss A/S, Sauer Danfoss ApS en Danfoss Drives A/S een direct gevolg zijn van de uit de economische crisis en daarmee gepaard gaande recessie voortvloeiende, plotselinge achteruitgang van de vraag naar mechanische en elektronische machines. Denemarken legt statistische data van Eurostat over waaruit blijkt dat de over het algemeen gunstige ontwikkeling van de productie in de sector vervaardiging van machines, apparaten en werktuigen in het vierde kwartaal van 2008 in de EU ingrijpend is veranderd. Tussen het vierde kwartaal van 2008 en het derde kwartaal van 2009 zijn in zowel Denemarken als Duitsland (de grootste producent in de EU) productiedalingen van 25% en meer geconstateerd.

Uit door Denemarken verstrekte informatie blijkt dat de gecorrigeerde netto-omzet van Danfoss over de eerste negen maanden 17% lager was dan het jaar daarvoor en dat het bedrijf een aanzienlijk verlies leed. Ook Sauer Danfoss werd in het derde kwartaal van 2008 geconfronteerd met een omzetdaling van 52% in Europa, 48% in de regio Amerika en 23% in de regio Azië en de Stille Oceaan.

De door de crisis veroorzaakte productiedaling heeft de toch al moeilijke positie van bedrijven in deze sector verslechterd. De kostendruk vanuit Azië, waar de arbeidskosten aanzienlijk lager zijn dan in de EU, heeft ertoe geleid dat de productie steeds meer uit de EU, inclusief Denemarken, is verdwenen.

Genoemde kostendruk heeft eveneens zijn uitwerking gehad op bedrijven van de Danfoss Groep, die een deel van de productie al uit de EU had verplaatst, onder andere naar Mexico, waar Danfoss al een productielocatie had gevestigd. Denemarken erkent dat de ontslagen bij Danfoss en andere bedrijven in de sector in ieder geval zouden zijn gevallen, maar verspreid over een langere periode, waardoor een en ander gemakkelijker te plannen en af te handelen geweest zou zijn.

Door de economische crisis is onverwachte druk op de Danfoss Groep ontstaan: de groep zag haar resultaat voor belastingen dalen van een winst van DKK 164 miljoen in het eerste kwartaal van 2008 naar een verlies van DKK 562 miljoen in het eerste kwartaal van 2009. In dergelijke omstandigheden had het bedrijf geen andere keuze dan enkele productiefaciliteiten te sluiten, met de desbetreffende ontslagen als gevolg.

Denemarken verwacht niet dat de banen die tijdens de crisis bij de drie ondernemingen verloren zijn gegaan, na de crisis weer naar Denemarken zullen terugkeren. Als gevolg van de kostendruk in de sector en het toenemend belang van markten in Azië en andere regio's buiten de EU zal nieuwe productiecapaciteit waarschijnlijk buiten de EU worden gevestigd.

Bewijsstukken voor het aantal ontslagen en voldoening aan de criteria van artikel 2, onder a)



4. Denemarken heeft de aanvraag ingediend in het kader van het criterium voor steunverlening van artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1927/2006, op grond waarvan ten minste vijfhonderd gedwongen ontslagen moeten plaatsvinden binnen een periode van vier maanden in een onderneming in een lidstaat, met inbegrip van de ontslagen bij leveranciers of downstreamproducenten.

5. In de aanvraag wordt melding gemaakt van 588 ontslagen in drie bedrijven van de Danfoss Groep in de referentieperiode van vier maanden (1 maart 2009 tot en met 30 juni 2009). Al deze ontslagen zijn in overeenstemming met artikel 2, tweede alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 berekend.

Het onvoorziene karakter van deze ontslagen



6. De Deense overheid stelt dat de economische en financiële wereldcrisis de voor bedrijven in de machinebouw toch al moeilijke situatie verder heeft verslechterd. Ondernemingen in landen met hoge kosten hadden te kampen met kostendruk, en de vraaguitval en de daarmee samenhangende productiedaling lieten de Danfoss Groep geen andere keuze dan verliesgevende productiefaciliteiten te sluiten. Door het onverhoedse karakter van de crisis konden onmogelijk snel alternatieven gevonden worden, terwijl de ernst van de crisis de door de Groep geleden verliezen onhoudbaar maakte.

De bedrijven waar de ontslagen vallen, en de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd



7. In de aanvraag wordt melding gemaakt van in totaal 1 443 ontslagen in de navolgende ondernemingen, waarvan er 588 plaats hadden in de referentieperiode. 855 ontslagen hadden plaats vóór de referentieperiode, maar komen krachtens artikel 3 bis, onder b, van Verordening (EG) nr. 1927/2006 toch voor de regeling in aanmerking.

Bedrijven en aantal ontslagen

Danfoss A/S

Sauer Danfoss ApS

Danfoss Drives

Totaal aantal bedrijven: Totaal aantal ontslagen: 1

Denemarken schat dat 70% van de ontslagen werknemers (1 010) steun vanuit het EFG zal ontvangen. Van de overige 30% wordt verwacht dat zij op eigen kracht, zonder steun van het EFG, werk zal vinden.

8. Uitsplitsing van de werknemers voor wie steun wordt aangevraagd:

Categorie Aantal Percentage

Mannen 61,8 %

Vrouwen 38,2 %

EU-burgers n.v.t. n.v.t.

Niet-EU-burgers n.v.t. n.v.t.

15 - 24 jaar 9,5 %

25 - 54 jaar 75,4 %

Ouder dan 54 jaar 15,0 %

9. Uitsplitsing per beroepscategorie:

Categorie Aantal Percentage

Specialisten 18,0 %

Technici en lagere functies 10,6 %

Bedieningspersoneel van installaties en machines en assembleurs 71,4 %

10. Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 heeft Denemarken bevestigd dat een beleid van gelijkheid van mannen en vrouwen en non-discriminatie is toegepast en ook verder zal worden toegepast in de verschillende stadia van de uitvoering van het EFG, en in het bijzonder bij de toegang ertoe.

Beschrijving van het betrokken gebied, de autoriteiten ervan en andere belanghebbenden



11. Het betrokken gebied is de gemeente Sønderborg, een fusiegemeente die op 1 januari 2007 uit de samenvoeging van zeven gemeenten is ontstaan. De gemeente telt 76 647 inwoners en bestaat uit twee gebieden: het eiland Als en het schiereiland Sundeved, die door twee bruggen in de hoofdplaats Sønderborg met elkaar zijn verbonden. Als beschikt over een veerverbinding over de Kleine Belt naar Funen, maar de hoofdtransportader van Zuid-Jutland bevindt zich ten westen van de gemeente. Met name het noorden van Als, waar Danfoss zijn hoofdkantoor heeft, is vrij afgelegen. Vanuit de hoofdplaats Sønderborg bedraagt de afstand naar de Duitse grens slechts 30 km, en de gemeente ligt deels aan de noordzijde van de Flensburg Fjord: met een korte boottocht naar de zuidelijke oever van de fjord is men in Duitsland. De gemeente ligt dus in de grensstreek. Het aangrenzende gebied, het noorden van Sleeswijk-Holstein, is echter geen Duitse groeiregio. In feite heeft de afgelopen tien jaar een aanzienlijke trek van arbeidskrachten van Duitsland naar zuidelijk Jutland plaatsgevonden. Zonder de cluster mechatronicabedrijven rond Danfoss zou met name Als zeker een perifeer gebied zijn geworden, net als bijvoorbeeld de aangrenzende gebieden in het zuiden van Funen en de Zuidelijke Funenarchipel. Deze regio wordt vooral gekenmerkt door een relatief hoge gemiddelde leeftijd, en de demografische prognoses voor de komende tien jaar duiden op een bevolkingsdaling. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de effecten van de plotselinge economische recessie. Ondanks het gemiddelde hoge opleidingsniveau is het desalniettemin een kenmerk van de regio dat een aanzienlijk deel van de bevolking ongeschoold werk in de industrie verricht. Het is voornamelijk dit deel van de beroepsbevolking dat door de globalisering wordt getroffen.

12. De belangrijkste betrokken partijen zijn de gemeente Sønderborg en de regio Zuid-Denemarken.

Verwachte gevolgen van de ontslagen op de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid



13. De ijzer- en metaalindustrie in de gemeente Sønderborg vertegenwoordigt zo'n 25% van de werkgelegenheid in de gemeente. De officiële werkloosheid is in de eerste negen maanden van 2009 met ruim 300% gestegen, terwijl in de ijzer- en metaalindustrie in die periode ruim 1 600 ontslagen zijn gevallen.

14. Denemarken heeft aangetoond dat de werkloosheid in Sønderborg tussen medio 2008 en medio 2009 sterker is gegroeid dan het Deense gemiddelde. In deze periode is het aantal werklozen in Sønderborg met ongeveer 250% gestegen.

15. De machinebouw was de grootste werkgever in de regio, met zo'n 15% van alle werkenden, en de banen die bij Danfoss verloren gaan, zullen niet door andere bedrijven worden overgenomen. Zonder omscholing zullen de ontslagen werknemers waarschijnlijk moeilijk elders aan de slag kunnen.

Gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening waarvoor financiering wordt aangevraagd, gespecificeerde kostenraming en complementariteit met door de structuurfondsen gefinancierde acties



16. Na een eerste ronde van begeleiding bij beroepskeuze en naar werk, stelt Denemarken ten behoeve van de ontslagen werknemers een drieledig pakket maatregelen voor: opleiding en training, werkgelegenheidsprikkels en stimuleringsmaatregelen voor startende ondernemers. Het pakket is zo samengesteld dat rekening wordt gehouden met het opleidingsniveau van de werkzoekenden, hun mate van mobiliteit en de huidige of verwachte kansen op een baan in de regio. Alle werkzoekenden zullen deelnemen aan de eerste begeleidingsronde; andere maatregelen zijn mogelijk gericht op kleinere groepen, waarbij sommige werknemers van meer dan één maatregel zullen kunnen gebruikmaken.

17. Eerst wordt door middel van beroepskeuzeadvies en begeleiding naar werk bepaald wat voor iedere werknemer de beste mogelijkheden zijn. Om hun vaardigheden in kaart te brengen en een optimale aansluiting op het aanbod van actieve arbeidsmarktmaatregelen te waarborgen, krijgen alle betroffen werknemers een basistraining aangeboden. Naar schatting zal deze maatregel zo'n 70% van de ontslagen werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 3 356 EUR.

18. Het onderdeel opleiding en training omvat vijf verschillende maatregelen:1) Bijscholing voor het toerisme Naar schatting 132 werknemers, met name laagopgeleiden, zullen van deze maat regel gebruikmaken. Geschatte kosten: 6 644 EUR per werknemer. Het doel van deze maatregel is werknemers vaardigheden bij te brengen die van belang zijn voor de groeiende toeristische sector in de regio, zoals reclame, marketing, merkbeleid, servicegerichtheid en bedrijfsvoering.2) Bijscholing in energietechnologie. Door de aandacht voor duurzaamheid wordt bij het MKB en bij grote bedrijven in de regio vraag naar geschoold personeel verwacht. Het voorstel is om in nauwe samenwerking met bestaande werkgevers in de regio zo'n 88 werknemers, met name laaggeschoolden, voor werk in deze bedrijfstak op te leiden. De geraamde kosten per werknemer bedragen 6 644 EUR.

3) Jongeren activeren om onderwijs te (blijven) volgen. Een kenmerk van de regio Sønderborg is dat er een groep jongeren zonder opleiding woont. Er zijn al veel initiatieven ontplooid om dit te veranderen, maar die hebben niet het gewenste effect gehad. Het doel van deze maatregel is jonge werklozen weer onderwijs te laten volgen. Daarvoor is extra ondersteuning nodig, zoals begeleiding en materiaal, alsmede financiële steun om de overgang van werk naar studie te faciliteren. Deze maatregel zal naar schatting 132 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 6 711 EUR.4) Opleiding en training in bedrijfsvoering. Naar schatting 66 werknemers, hoofdzakelijk laagopgeleiden, wordt een training aangeboden in aspecten van de bedrijfsvoering, zoals boekhouden, planning, communicatie en strategisch management. Deze training omvat zowel klassikaal als praktijkonderwijs (on-the-job training). De geraamde kosten per werknemer zijn 7 114 EUR.5) Volwasseneneducatie . Aan naar schatting 352 oudere (40-60 jaar), zeer laag opgeleide werknemers wordt volwasseneneducatie aangeboden om bijvoorbeeld hun lezen, spellen en rekenen te verbeteren en hen in staat te stellen andere opleidings- of arbeidskansen te benutten. De geraamde kosten per werknemer bedragen 5 302 EUR.

19. Het onderdeel werkgelegenheidsprikkels omvat drie verschillende maatregelen:1) Stimuleringsmaatregelen voor ouderen die van loopbaan willen veranderen . Deze maatregel is bedoeld om oudere werknemers (40-60 jaar) in de metaal te stimuleren banen in andere sectoren aan te nemen. Aangezien de metaalindustrie in de regio zich op korte termijn waarschijnlijk niet zal herstellen, moeten deze werknemers geholpen worden naar andere sectoren over te stappen. Dit initiatief omvat onder andere begeleiding en mobiliteitsondersteuning. Naar schatting 88 werknemers zullen van dit initiatief gebruikmaken; geraamde kosten per werknemer: 4 952 EUR.2) Stages en mentoraten Naar verwachting zullen zo'n 264 jongere, laagopgeleide werknemers gebruikmaken van een stage en/of mentoraat, een en ander in nauwe samenwerking met bedrijven uit de regio die ervaring hebben met de werving van werknemers uit andere sectoren. De geraamde kosten per werknemer bedragen 5 161 EUR. Het doel is ervoor te zorgen dat deze mensen de aansluiting met de arbeidsmarkt behouden, zodat zij zo snel mogelijk weer aan het arbeidsproces kunnen deelnemen.3) Praktijktraining Om de herintegratie van werklozen op de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, biedt deze maatregel praktijkstages, met name bij MKB-bedrijven en speciaal gericht op de kennis en vaardigheden die deze bedrijven eisen. Naar schatting zal deze maatregel zo'n 264 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 5 772 EUR.

20. Het onderdeel stimuleringsmaatregelen voor startende ondernemers bestaat uit drie verschillende maatregelen, die alle primair zijn gericht op de groep laag opgeleide ouderen onder de ontslagen werknemers:1) Financiële steun aan startende ondernemers in groeiende bedrijfstakken. Aan ontslagen werknemers die een bedrijf beginnen in groeiende bedrijfstakken, zoals de recreatie- of welzijnssector, wordt financiële steun verleend in de vorm van een lening waarop alleen rente wordt betaald. Deze maatregel zal aan naar schatting 44 werknemers ten goede komen. De financiële steun kan worden verleend indien de startende ondernemer zelf werknemers in dienst neemt. De gemiddelde lening per ondernemer zal naar schatting zo'n 26 846 EUR bedragen.2) Langdurige advisering en begeleiding van startende ondernemers Deze maatregel is bedoeld om startende ondernemers op lange termijn te helpen met advies en een mentor. Deze maatregel zal aan naar schatting 66 werknemers ten goede komen; geraamde kosten per werknemer: 4 027 EUR. Elke ondernemer krijgt een mentor toegewezen die de sector kent en de ondernemer regelmatig adviseert en met hem/haar overlegt. De beoogde duur van de mentoraatsregeling is één jaar. Het is de bedoeling dat tegelijkertijd netwerkgroepen worden opgezet in huidige en potentiële groeisectoren waar startende ondernemers elkaar kunnen ontmoeten, van gedachten kunnen wisselen en samenwerken.3) Ondersteuning bij reclame en merkopbouw van startende ondernemers in groeisectoren . Dit initiatief beoogt een reclamebureau professioneel advies te laten verlenen over het merkbeleid van en reclame voor de startende ondernemingen. Deze maatregel, die zes maanden zal duren, zal naar schatting achttien werknemers ten goede komen. Geraamde kosten per werknemer: 8 054 EUR.

21. De in de aanvraag vermelde uitgaven voor de uitvoering van het EFG overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 dekken activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer en controle, alsook voorlichting en publiciteit.

22. De door de Deense autoriteiten voorgestelde individuele dienstverlening omvat actieve arbeidsmarktmaatregelen die op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 voor financiering in aanmerking komen. De Deense autoriteiten ramen de totale kosten van deze dienstverlening op 12 986 846 EUR en de implementatiekosten op 695 211 EUR (= 5,1 % van het totale bedrag). Van het EFG wordt in totaal een bijdrage van 8 893 336 EUR (65% van de totale kosten) gevraagd.

Maatregelen Geschat aantal werknemers voor wie steun wordt aangevraagd Geraamde kosten per betrokken werknemer (in EUR) Totale kosten (EFG en nationale medefinanciering) (in EUR)

Individuele dienstverlening (artikel 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Begeleiding bij beroepskeuze en naar werk 1 3 3 389

Opleiding en training

Bijscholing toeristische sector 6 877

Bijscholing in energietechnologie 6 584

Jongeren activeren om onderwijs te (blijven) volgen 6 885

Opleiding en training in bedrijfsvoering 7 469

Volwasseneneducatie 5 1 866

Werkgelegenheidsprikkels

Stimuleringsmaatregelen voor ouderen die van loopbaan willen veranderen 4 435

Stages en mentoraten 5 1 362

Praktijktraining 5 1 523

Stimuleringsmaatregelen voor startende ondernemers:

Financiële steun aan startende ondernemers in groeiende bedrijfstakken 26 1 181

Langdurige advisering en begeleiding van ondernemers 4 265

Ondersteuning bij reclame en merkbeleid van ondernemers in groeisectoren 8 144

Subtotaal individuele dienstverlening 12 986

Implementatiekosten van het EGF (artikel 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1927/2006)

Voorbereiding 104

Beheer 347

Voorlichting en publiciteit 104

Controle 139

Subtotaal implementatiekosten EFG 695

Totale geraamde kosten 13 682

EFG-bijdrage (65 % van de totale kosten) 8 893

23. Denemarken bevestigt dat de hierboven beschreven maatregelen complementair zijn met door de structuurfondsen gefinancierde acties.

Datum/data waarop met individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers is begonnen of waarop gepland is daarmee te beginnen



24. Op 1 oktober 2009 heeft Denemarken een begin gemaakt met de individuele dienstverlening aan de getroffen werknemers die in aanmerking komen voor het gecoördineerde pakket waarvoor een financiële bijdrage van het EFG wordt aangevraagd. Deze datum geldt daarom als het begin van de periode waarin uitgaven voor een eventuele ondersteuning uit het EFG in aanmerking komen.

Wijze waarop de sociale partners zijn geraadpleegd



25. De regio Zuid-Denemarken en de gemeente Sønderborg hebben de aanvraag gezamenlijk opgesteld, in overleg met de sociale partners, waaronder werkgeversorganisaties, vakbonden en opleidings- en trainingsinstituten. Verder is over de zaak een openbare hoorzitting gehouden. Deze is in de plaatselijke en regionale pers aangekondigd, en alle betrokkenen konden eraan deelnemen.

26. De Deense autoriteiten hebben bevestigd dat aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan.

Informatie over acties die volgens de nationale wet of collectieve overeenkomsten verplicht zijn



27. In verband met de criteria van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1927/2006 hebben de Deense autoriteiten in de aanvraag:

28. bevestigd dat de financiële bijdrage van het EFG niet in de plaats komt van maatregelen die krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten onder de verantwoordelijkheid van ondernemingen vallen;

29. aangetoond dat de maatregelen ten doel hebben steun te verlenen aan individuele werknemers en niet worden gebruikt om ondernemingen of sectoren te herstructureren;

30. bevestigd dat voor de in de punten 16 tot en met 23 vermelde subsidiabele maatregelen geen steun uit andere EU-financieringsinstrumenten wordt ontvangen.

Beheers- en controlesystemen



31. Denemarken heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de financiële bijdragen zullen worden beheerd en gecontroleerd door dezelfde autoriteiten en organen die in Denemarken belast zijn met de uitvoering en de controle van de financiering door het Europees Sociaal Fonds (ESF).

Financiering



32. Op grond van de aanvraag van Denemarken bedraagt de voorgestelde bijdrage uit het EFG aan het gecoördineerd pakket van individuele dienstverlening 8 893 336 EUR (65% van de totale kosten). De Commissie heeft haar voorstel voor een bijdrage uit het fonds gebaseerd op de door Denemarken verstrekte informatie.

33. Gezien het beschikbare maximumbedrag aan bijdragen uit het EFG ingevolge artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1927/2006, alsook de mogelijkheden tot herschikking van de kredieten, stelt de Commissie voor om uit het EFG het hierboven vermelde totale bedrag beschikbaar te stellen, dat zal worden toegewezen in het kader van rubriek 1a van het financiële kader.

34. Het voorgestelde bedrag van de financiële bijdrage laat meer dan 25% van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG beschikbaar voor toewijzingen tijdens de laatste vier maanden van het jaar, zoals voorgeschreven bij artikel 12, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1927/2006.

35. Met haar voorstel om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, leidt de Commissie de vereenvoudigde trialoogprocedure in, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006, om van de twee takken van de begrotingsautoriteit de instemming te verkrijgen betreffende de noodzaak van het fonds gebruik te maken en betreffende het vereiste bedrag. De Commissie verzoekt de eerste van de twee takken van de begrotingsautoriteit die op het geëigende politieke niveau overeenstemming bereikt over het ontwerpvoorstel voor beschikbaarstelling uit het fonds, de andere tak en de Commissie van zijn voornemens op de hoogte te brengen. Indien één van de twee takken van de begrotingsautoriteit het niet met het voorstel eens is, wordt een formele trialoogvergadering bijeengeroepen.

36. De Commissie presenteert afzonderlijk een voorstel tot overschrijving om in de begroting voor 2010 specifieke vastleggings- en betalingskredieten op te nemen, zoals voorgeschreven in punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006.

Herkomst van de betalingskredieten



37. Gezien de huidige staat van de uitvoering is te voorzien dat de betalingskredieten die in 2010 beschikbaar zijn uit hoofde van begrotingsonderdeel 01.04.05 Voltooiing programma voor ondernemingen: verbetering van het financiële klimaat voor middelgrote en kleine bedrijven (MKB) dit jaar niet volledig zullen worden benut.Betalingskredieten worden zo nodig overgemaakt naar derdengeldenrekeningen, zodat het Europees Investeringsfonds (EIF) te allen tijde in staat is uitkeringen te doen aan de financiële tussenpersonen.De financiële crisis heeft grote gevolgen gehad voor het uitkeringsprofiel van financiële instrumenten, met name risicokapitaalinstrumenten. Volgens de EVCA (Europese vereniging voor risicodragend kapitaal), zijn investeringen en desinvesteringen tussen 2007 en 2009 meer dan gehalveerd ten opzichte van de situatie vóór de crisis. Deze ontwikkelingen hebben ook aanzienlijke gevolgen gehad voor de voorziene uitkeringen voor 2010.Als gevolg van het bovenstaande zullen de in de begroting van 2010 voorziene betalingskredieten in 2010 niet volledig nodig zijn. Een bedrag van 8 893 336 EUR kan derhalve voor overdracht worden vrijgemaakt.