Toelichting bij COM(2010)462 - Europees Jaar voor actief ouder worden (2012)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2010)462 - Europees Jaar voor actief ouder worden (2012).
bron COM(2010)462 NLEN
datum 06-09-2010
1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

De Europese Unie bevindt zich in een proces van aanzienlijke vergrijzing van de bevolking, zoals de Commissie in 2008 ook benadrukt heeft in haar tweede demografische verslag over 'Meeting social needs in an ageing society' . Volgens de laatste ramingen van Eurostat van 2008 zullen er in 2060 in de Europese Unie nog maar twee personen in de werkende leeftijd (15-64 jaar ) zijn voor iedere persoon van 65 en ouder; deze verhouding is nu nog vier op een. De sterkste versnelling van deze trend is te verwachten in de periode 2015-35, wanneer de babyboomers met pensioen gaan. Deze verschuiving is toe te schrijven aan een combinatie van lage geboortecijfers en stijgende levensverwachting. Europeanen leven langer en blijven langer gezond dan ooit tevoren. De gemiddelde levensverwachting is sinds 1960 met acht jaar gestegen, en zal volgens demografische voorspellingen in de komende veertig jaar met nog eens vijf jaar toenemen. Dit is een historisch succes dat gevierd mag worden.

De bevolkingspiramide van de EU vertoont een duidelijke toename van de omvang van de leeftijdscohorten kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog, de zogenaamde babyboom. Vanaf 2012 zal de Europese bevolking in de werkende leeftijd beginnen te slinken, terwijl de bevolking van 60 jaar en ouder elk jaar met ongeveer twee miljoen zal blijven toenemen, volgens een scenario dat rekening houdt met de waarschijnlijke ontwikkeling van de immigratie- en geboortecijfers[1].

Deze demografische veranderingen bieden zowel uitdagingen als mogelijkheden. De vergrijzing van de bevolking kan de overheidsbegrotingen en pensioenstelsels onder toenemende druk zetten, en ook leiden tot personeelsproblemen bij sociale en zorgdiensten voor ouderen. Ouderdom wordt nog steeds vaak geassocieerd met ziekte en hulpbehoevendheid, en ouderen kunnen zich uitgesloten voelen, niet alleen van het familie- en gemeenschapsleven, maar ook van de arbeidsmarkt. De angst bestaat dat de oudere generaties een te zware last worden voor de jongere mensen in de werkende leeftijd en dat dit tot spanningen tussen de generaties zal leiden.

Deze zienswijze gaat echter voorbij aan de aanzienlijke feitelijke en potentiële bijdrage die ouderen – en met name de babyboomers – kunnen leveren aan de samenleving. Een belangrijke mogelijkheid om de uitdaging van de vergrijzing aan te gaan en de solidariteit tussen de generaties in stand te houden, is dan ook ervoor te zorgen dat de babyboomercohorten langer aan het werk blijven en in het algemeen zo lang mogelijk gezond, actief en zelfstandig blijven.

In het kader van de Werkgelegenheidsstrategie zijn de lidstaten begonnen met het keren van de trend van vroegtijdige pensionering, waardoor in de EU-27 de arbeidsparticipatie van de leeftijdsgroep van 55-64 jaar is toegenomen van 36,9% in 2000 tot 46% in 2009. Om oudere werknemers aan te moedigen om aan het werk te blijven, moeten met name de arbeidsomstandigheden verbeterd en aan de gezondheidstoestand en specifieke behoeften van oudere werknemers aangepast worden, en moeten deze hun kennis en vaardigheden kunnen bijwerken door betere toegang tot levenslang leren; ook dienen de belasting- en uitkeringsstelsels te worden herzien om te zorgen voor effectieve prikkels om langer te blijven werken.

Actief ouder worden is ook een effectieve manier om armoede op oudere leeftijd tegen te gaan. In 2008 liep 19% van de bevolking van 65 jaar en ouder in de Europese Unie een armoederisico. Een aanzienlijk aantal ouderen beleeft hun oude dag als een periode van marginalisering. Meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor ouderen zouden kunnen helpen enkele van de oorzaken van armoede onder deze leeftijdsgroep aan te pakken, en actieve deelname aan vrijwilligersactiviteiten zou het isolement van ouderen kunnen verminderen. Ouderen vertegenwoordigen een enorm potentieel voor de samenleving als vrijwilligers of verzorgers, en dit potentieel zou beter gemobiliseerd kunnen worden door de bestaande obstakels voor onbetaald werk weg te nemen en een passend kader te bieden.

De mededeling van de Commissie " Europa 2020 – een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei " geeft wegen aan om uit de crisis te geraken en de EU-economie voor te bereiden op het volgende decennium. In de context van inclusieve groei wijst de Commissie op het belang van het bevorderen van een gezond en actief ouder wordende bevolking, onder andere met het oog op de doelstellingen de werkgelegenheid te bevorderen, te investeren in vaardigheden, en armoede terug te dringen.

Het voorgestelde Europees Jaar voor actief ouder worden zou de inspanningen van lidstaten, regionale en lokale overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties om actief ouder worden te bevorderen, en om meer te doen aan het mobiliseren van het potentieel van de babyboomercohorten, aanmoedigen en ondersteunen.

Het Jaar zou beschouwd moeten worden als een hoogtepunt van een aanhoudende inspanning gedurende de periode 2011-2014, waarin de EU bij veel van haar programma's en beleidsmaatregelen speciale aandacht zou moeten besteden aan het thema actief ouder worden, en een kader zou moeten ontwikkelen waarbinnen nieuwe initiatieven en partnerschappen ter ondersteuning van actief ouder worden op alle niveaus (lidstaat, regionaal, lokaal, sociale partners, maatschappelijke organisaties) aangemoedigd kunnen worden en meer bekendheid kunnen krijgen.

In 2011 zouden overheden, sociale partners en maatschappelijke organisaties op alle niveaus aangemoedigd worden om zichzelf specifieke doelen in verband met actief ouder worden te stellen; de nadruk zou liggen op concrete resultaten in de loop van het Europees Jaar. Deze doelen zouden worden gedocumenteerd op een Europese website, die dan als website voor het Europees Jaar zou kunnen dienen, en ook als instrument voor monitoring en evaluatie.

In 2012 zou het Europees Jaar dan met name gericht zijn op het beginnen met de uitvoering van de in 2011 gestelde doelen, de bewustmaking van het publiek, en de bekendmaking van deze initiatieven door media-activiteiten en andere multiplicatoren. Ook zouden de resultaten van onder bestaande begrotingsonderdelen en programma's gefinancierde projecten met betrekking tot actief ouder worden gepresenteerd worden.

1.

Resultaten van raadplegingen van de belanghebbende partijen en te verwachten effect



Raadplegingen



De Commissie, die zich verplicht heeft tot een inclusieve aanpak bij de ontwikkeling en uitvoering van EU-beleid, heeft de betrokken partijen gevraagd naar hun ideeën over het thema actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties, en welke vorm een eventueel Europees Jaar zou kunnen aannemen, met het oog op het verkrijgen van input voor haar formele voorstel, het verbeteren van de transparantie en het bevorderen van coördinatie in een vroeg stadium.

Aanvankelijk vond de raadpleging plaats in de vorm van een onlinevragenlijst die lidstaten, sociale partners, NGO's en andere belanghebbende partijen en deskundigen de mogelijkheid bood hun zienswijze te geven. Deze vragenlijst was ruim twee maanden lang beschikbaar op de website 'Uw stem in Europa', het toegangspunt van de Europese Commissie voor een grote verscheidenheid van raadplegingen. De vragenlijst betrof met name de volgende thema's: risico's en mogelijkheden van de vergrijzing ten aanzien van de solidariteit tussen de generaties, aanbevolen beleidsmaatregelen, de specifieke rol van de EU bij het bevorderen van de juiste beleidsreacties, onderwerpen en activiteiten voor een Europees Jaar, en het actief betrekken van stakeholders.

De respondenten stemden over het algemeen in met het idee van een Europees Jaar over het thema actief ouder worden. Zij waren positief over het bewustmakingsaspect en het streven centrale thema's nadrukkelijker op de politieke en openbare beleidsagenda's te plaatsen. Zij waren ook van mening dat het Jaar mensen die al aan deze thema's werken erkenning en steun zou bieden, de uitwisseling van goede praktijken zou ondersteunen, en een aanzet zou geven tot innovatieve benaderingen en nieuwe synergieën tussen organisaties die al actief zijn op dit terrein. De respondenten meenden ook dat een Europees Jaar een effect op langere termijn zou moeten hebben, onder andere door initiatieven van langere adem. Alle categorieën respondenten (maatschappelijke organisaties, overheden, sociale partners, enz.) toonden grote bereidheid om deel te nemen aan een Europees Jaar, gaven aan welke activiteiten zij planden die in een dergelijk jaar zouden passen, en stelden nieuwe projecten voor.

Te verwachten effect



Beleidsinitiatieven met betrekking tot actief ouder worden vallen over het algemeen onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, die momenteel hun inspanningen opvoeren om het potentieel van ouderen te mobiliseren. De reacties van de nationale autoriteiten van de lidstaten op het idee van actie op het niveau van de Unie, en met name op het idee van een Europees Jaar, waren desalniettemin in grote meerderheid positief. Zij meenden dat de Europese Unie hun initiatieven zou kunnen ondersteunen door een positiever klimaat te creëren, met meer bewustwording onder beleidmakers en het grote publiek, door te helpen beleidmakers en stakeholders op alle niveaus te mobiliseren, door van elkaar leren in heel Europa te ondersteunen, door de vorderingen te monitoren, en door te helpen bij het bepalen van gemeenschappelijke doelstellingen en streefcijfers.

De huidige activiteiten op EU-niveau sluiten kennelijk niet goed aan op wat er eigenlijk gedaan moet worden, namelijk: 1) de bewustwording bevorderen, onder het grote publiek, beleidmakers en andere stakeholders, van het belang actief ouder worden en van de noodzaak meer te doen om het potentieel van de babyboomercohorten te mobiliseren; 2) de uitwisseling van informatie en ervaring tussen lidstaten en stakeholders stimuleren; 3) lidstaten en stakeholders gelegenheid geven om beleid te ontwikkelen door specifieke activiteiten en door zich vast te leggen op specifieke doelstellingen.

Brede steun op alle niveaus van de samenleving en van een grote verscheidenheid van betrokken partijen zal noodzakelijk zijn. De voornaamste uitdaging is het mobiliseren van stakeholders op een wijze die zal leiden tot significante actie op nationaal, regionaal, lokaal en bedrijfsniveau in de hele EU. Met meer politiek momentum en politieke zichtbaarheid voor het beleid inzake actief ouder worden kunnen beleidmakers aangemoedigd worden om ambitieuzere initiatieven te nemen.

In een Europees Jaar met op EU-niveau gecoördineerde activiteiten zou de Commissie ervoor kunnen zorgen dat de specifieke activiteiten van het Europees Jaar consistent zijn met andere EU-initiatieven en programma's.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Artikel 151 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de Unie en de lidstaten zich 'de bevordering van de werkgelegenheid, de gestage verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang wordt mogelijk gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming, de sociale dialoog, de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen om een duurzaam hoog werkgelegenheidsniveau mogelijk te maken, en de bestrijding van uitsluiting' ten doel stellen. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, dient de Unie het optreden van de lidstaten te ondersteunen en aan te vullen ten aanzien van (onder andere) de verbetering van het arbeidsmilieu, de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten, en de bestrijding van sociale uitsluiting (artikel 153, lid 1, van het VWEU).

De in artikel 151 genoemde doelstellingen vormen de basis voor het voorstel voor een besluit inzake het Europees Jaar voor actief ouder worden (2012), dat bedoeld is om de inspanningen van de lidstaten, hun regionale en lokale overheden, de sociale partners en maatschappelijke organisaties om actief ouder worden te bevorderen, aan te moedigen en te ondersteunen.

Het hoofddoel van het voorstel valt binnen de sfeer van artikel 153, lid 1, aangezien het voorstel gericht is op het verbeteren van de algemene bewustwording, het stimuleren van het debat en van het van elkaar leren van lidstaten en stakeholders, teneinde betere mogelijkheden en arbeidsomstandigheden te creëren voor de arbeidsparticipatie van oudere werknemers en sociale uitsluiting te bestrijden.

Het is met name de bedoeling actief ouder worden te bevorderen, enerzijds op de arbeidsmarkt, door betere voorwaarden voor de participatie van oudere werknemers te creëren, en anderzijds in de samenleving, door sociale uitsluiting te bestrijden door middel van vrijwilligerswerk, gezond ouder worden en zelfstandig blijven wonen.

De rechtsgrondslag voor dit voorstel voor een besluit is dan ook artikel 153, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Het voorstel voor een besluit is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel zoals vastgelegd in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangezien de doelstellingen van het voorgestelde Europees Jaar niet volledig verwezenlijkt kunnen worden op het niveau van de lidstaten, gezien de behoefte aan transnationale uitwisseling van informatie en de verspreiding van goede praktijken in de gehele EU, en daarom, vanwege de schaal van de voorgestelde actie, beter op EU-niveau verwezenlijkt kunnen worden.

3.

Gevolgen voor de begroting



De Commissie verzoekt niet om aanvullende financiering voor het Europees Jaar. De bestaande flexibiliteit inzake de jaarlijkse of meerjaarlijkse bepaling van de prioriteiten op basis van de begrotingsonderdelen en programma's van het directoraat-generaal Werkgelegenheid en andere relevante programma's bieden voldoende financiële marge om het Jaar te kunnen organiseren op een schaal vergelijkbaar met die van eerdere Jaren. Ook de administratieve middelen kunnen uit de bestaande administratieve budgetten worden geput.