Toelichting bij COM(2010)542 - Goedkeuring van en markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2010)542 - Goedkeuring van en markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers. |
---|---|
bron | COM(2010)542 |
datum | 04-10-2010 |
Motivering en doel van het voorstel
De term 'voertuigen van categorie L' bestrijkt veel verschillende typen voertuigen met twee, drie of vier wielen, zoals twee- en driewielige bromfietsen, twee- en driewielige motorfietsen en motorfietsen met zijspan. Onder vierwielige voertuigen, ook vierwielers genoemd, worden bijvoorbeeld quads en minicars verstaan.
De typegoedkeuringsvoorschriften voor nieuwe voertuigen van categorie L zijn momenteel opgenomen in Richtlijn 2002/24/EG1 van het Europees Parlement en de Raad (de 'kaderrichtlijn'). Bovendien zijn gedetailleerde technische voorschriften met betrekking tot voertuigen van categorie L opgenomen in een reeks richtlijnen waarnaar in de kaderrichtlijn wordt verwezen.
De Commissie heeft een aantal van de belangrijkste aandachtspunten met betrekking tot de huidige bepalingen voor de typegoedkeuring van nieuwe voertuigen van categorie L aangewezen die moeten worden aangepakt: – de complexiteit van het regelgevingskader; – het emissieniveau en het steeds grotere aandeel dat het inneemt in de totale emissies van het wegverkeer, die over de hele linie juist afnemen; – aspecten van de functionele voertuigveiligheid die verband houden met typegoedkeuringsvoorschriften; – het ontbreken van een regelgevingkader voor met nieuwe technologieën uitgeruste voertuigen; – de verkoop en registratie van bepaalde voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden die worden ingevoerd op de EU-markt en die niet voldoen aan de huidige typegoedkeuringsvoorschriften betreffende functionele voertuigveiligheid en/of milieubescherming.
Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied
Kaderrichtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad[1] Richtlijnen: 93/14/EEG[2] 93/30/EEG[3] 93/33/EEG[4] 93/93/EEG[5] 95/1/EG[6] 97/24/EG[7] 2000/7/EG[8] 2002/51/EG[9] 2009/62/EG[10] 2009/67/EG[11] 2009/78/EG[12] 2009/79/EG[13] 2009/80/EG[14] 2009/139/EG[15] Typegoedkeuringswetgeving wordt aan de orde gesteld in het politieke initiatief CARS 21[16]. Dit initiatief is in 2005 gestart met als doel het beleid en de regelgeving voor de automobielsector te evalueren om de Commissie te adviseren over toekomstige beleidsopties. Een van de redenen om de CARS 21-groep in het leven te roepen, was dat belanghebbenden uit de automobielindustrie hun bezorgdheid hadden geuit over de cumulatieve kosten van de regelgeving, die negatieve gevolgen hadden voor het concurrentievermogen en voertuigen onnodig duur maakten. In het CARS 21-eindverslag[17] wordt geconcludeerd dat weliswaar het grootste deel van de bestaande wetgeving moet worden gehandhaafd voor de bescherming van de burger en het milieu, maar dat er wel een vereenvoudigingsproces nodig is om het regelgevingskader te stroomlijnen en te werken aan internationale harmonisatie van de voorschriften. Dit vereenvoudigingsproces is voorzien in het tweede voortgangsrapport inzake de strategie voor de vereenvoudiging van de regelgeving[18]. Eventuele initiatieven moeten op deze strategie worden afgestemd. Overeenkomstig de Europese strategie luchtkwaliteit[19] heeft de Europese Unie de emissienormen voor motorvoertuigen, met name voor koolwaterstoffen, koolmonoxide, stikstofoxiden en deeltjes, voortdurend aangescherpt. Dit zal ook gelden voor het hier voorgestelde regelgevingskader voor voertuigen van categorie L. De typegoedkeuringsmaatregelen van dit regelgevingskader zijn ook afgestemd op het Europees actieprogramma voor de veiligheid van het wegverkeer 2011-2020 en het Europees handvest voor de verkeersveiligheid 2000-2010[20]. De doelstelling van het Europees handvest voor de verkeersveiligheid was het aantal verkeersdoden tegen 2010 tot de helft terug te brengen. Helaas vormen de bestuurders van voertuigen van categorie L een kwetsbare groep weggebruikers, waarbinnen procentueel de meeste doden en gewonden vallen. Ten slotte is in dit voorstel ook een aantal bepalingen van Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten[21] opgenomen om de tenuitvoerlegging en handhaving van de nieuwe verordening te verbeteren. In deze bepalingen worden de verantwoordelijkheden van de marktdeelnemers in de toeleveringsketen en de betrokken markttoezichtautoriteiten vastgelegd, met name wat betreft het toezicht na het in de handel brengen en de controle op producten die op de EU-markt worden ingevoerd. Ook worden de voorschriften voor instanties of organisaties waaraan de lidstaten bepaalde taken op het gebied van de beoordeling van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden kunnen delegeren aangescherpt om te zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden en om te voorkomen dat de concurrentie wordt verstoord als gevolg van uiteenlopende ambitie- en prestatieniveaus die deze derdenorganisaties hanteren bij het testen, keuren en beoordelen van voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden waarvoor typegoedkeuring wordt aangevraagd.
Raadpleging van belanghebbende partijen
De Europese Commissie is een openbare raadpleging gestart om de standpunten van de belanghebbende partijen over de hoofdlijnen van haar voorstellen voor nieuwe wetgeving voor de goedkeuring van voertuigen van categorie L te vergaren. Er is een raadplegingsdocument gepubliceerd[22] waarin achtergrondinformatie werd verstrekt en gevraagd werd naar de opvattingen over het nieuwe kader dat het huidige wetgevingskader moet vervangen. De openbare raadpleging was gericht op die groepen waarop het voorstel voor een nieuw regelgevingskader het meest van invloed zou zijn, waaronder typegoedkeuringsinstanties in de lidstaten, fabrikanten, leveranciers en consumenten. Het is in het Duits, Engels en Frans gepubliceerd op een speciaal daarvoor opgezette website. De Europese Commissie heeft de ontvangst van alle reacties van belanghebbenden op de raadpleging bevestigd, en deze reacties zijn openbaar gemaakt[23].
Wijze van raadpleging, belangrijkste geraadpleegde sectoren en algemeen profiel van de respondenten
Bij de opstelling van het voorstel heeft de Europese Commissie de belanghebbenden op de volgende wijzen geraadpleegd: In de openbare raadpleging, die van 22 december 2008 tot en met 27 februari 2009 op internet plaatsvond, werden mogelijke controversiële aspecten van het voorstel behandeld. Er werden reacties ontvangen van de lidstaten, fabrikanten van voertuigen van categorie L en van daarvoor bestemde onderdelen, vervoersorganisaties, organisaties die de gebruikers vertegenwoordigen, andere niet-gouvernementele organisaties en individuele burgers. De elementen van het ontwerpvoorstel zijn besproken tijdens verschillende vergaderingen van de Werkgroep voertuigen van categorie L van de Europese Commissie (MCWG)[24]. Ten slotte zijn er veel bilaterale bijeenkomsten met individuele belanghebbenden georganiseerd, tijdens welke deze hun opvattingen en standpunten vrijelijk konden uiten.
Samenvatting van de reacties en hoe daarmee rekening is gehouden
De Europese Commissie heeft 57 reacties op de internetraadpleging ontvangen. De belanghebbenden brachten een aantal kwesties te berde. De resultaten van de openbare raadpleging zijn samengevat in een verslag[25] en op 29 juni 2009 gepresenteerd en besproken tijdens een vergadering van de Werkgroep voertuigen van categorie L van de Europese Commissie (MCWG), waarvoor alle belanghebbenden waren uitgenodigd om hen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken. In de effectbeoordeling bij dit voorstel komen de geopperde kwesties aan bod en wordt toegelicht hoe daarmee rekening is gehouden.
Effectbeoordeling
Voor elk van de belangrijkste aspecten van het voorstel werden verschillende opties geanalyseerd door de mogelijke voor- en nadelen met betrekking tot de economische, sociale, milieu- en veiligheidsaspecten tegen elkaar af te zetten. Bij deze analyse kwamen zowel kwalitatieve als kwantitatieve aspecten aan bod. Vervolgens zijn de verschillende opties met elkaar vergeleken en is één voorkeursoptie of een logische combinatie van twee voorkeursopties aangewezen en beschreven. Deze voorkeursopties vormen de basis voor deze nieuwe kaderverordening. Het ontwerpverslag is nauwkeurig bestudeerd door de raad voor de effectbeoordeling en de aanbevelingen ter verbetering ervan zijn zo veel mogelijk in het eindverslag verwerkt. Het advies van de raad voor de effectbeoordeling inzake het verslag is samen met dit voorstel alsmede het definitieve effectbeoordelingsverlag en de samenvatting daarvan gepubliceerd. 3. Juridische elementen van het voorstel Rechtsgrondslag De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Subsidiariteitsbeginsel Vóór de invoering van EU-typegoedkeuring van voertuigen van categorie L werden de normen op het niveau van de lidstaten vastgesteld. De aldus door de lidstaten vastgestelde wetgeving liep vaak uiteen, waardoor fabrikanten die voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden op verschillende markten afzetten zich verplicht zagen hun productie af te stemmen op de lidstaten waarvoor de voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden waren bedoeld en om deze in alle betrokken lidstaten te laten testen, hetgeen veel tijd en geld kostte. De uiteenlopende nationale regels vormden derhalve een belemmering voor het handelsverkeer en hadden een negatieve invloed op de totstandkoming en werking van de interne markt. Het was dan ook nodig om op EU-niveau richtlijnen vast te stellen, met name om grensoverschrijdende kwesties aan te pakken die in de hele EU spelen op het gebied van veiligheid en de schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging voor de gezondheid en het milieu. Hoge emissies in lokale stedelijke omgevingen kunnen weliswaar door individuele maatregelen van de lidstaten onder controle worden gehouden, maar wereldwijde emissies laten zich niet door de grenzen van een lidstaat tegenhouden. Deze kwestie betreft heel Europa en kan alleen worden aangepakt met behulp van geharmoniseerde maatregelen op EU-niveau. Hiertoe is destijds de op artikel 95 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gebaseerde kaderrichtlijn, Richtlijn 2002/24/EG1, opgesteld, die tot doel had een interne markt tot stand te brengen en tegelijkertijd een hoog beschermingsniveau te waarborgen op het gebied van gezondheid, veiligheid en milieu. Deze grondgedachte geldt nog steeds, aangezien optreden van de Europese Unie nodig is om versnippering van de interne markt te vermijden en te zorgen voor een hoog en gelijk beschermingsniveau in de hele EU. Een verdere toegevoegde waarde van EU-wetgeving is dat de industrie kan profiteren van schaalvoordelen dankzij geharmoniseerde wettelijke voorschriften: voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden kunnen bijvoorbeeld voor de hele Europese markt worden gemaakt, in plaats van aangepast te moeten worden om typegoedkeuring voor elke lidstaat afzonderlijk te verkrijgen. Ook zal aanpassing van het regelgevingskader aan de technische vooruitgang zorgen voor gelijke mededingingsvoorwaarden voor fabrikanten wat nieuwe technologie betreft. De consument zal profiteren van lagere prijzen voor voertuigen, systemen, onderdelen en technische eenheden, die voortdurend onder druk staan als gevolg van concurrentie op EU-niveau. Ten slotte zal aanscherping van de markttoezichtmaatregelen helpen ervoor te zorgen dat dezelfde regels gelden voor alle fabrikanten die voertuigen, systemen, onderdelen of technische eenheden verkopen op de EU-markt of die er verantwoordelijk voor zijn dat deze daar in het verkeer worden gebracht, en dat de typegoedkeuringsvoorschriften met betrekking tot het milieu en de voertuigveiligheid ook daadwerkelijk effect sorteren. Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel omdat het niet verder gaat dan nodig is om de doelstellingen te verwezenlijken, namelijk een goede werking van de interne markt te waarborgen en tegelijkertijd een hoog niveau van openbare veiligheid en milieubescherming te bieden. Keuze van instrumenten Het gebruik van een verordening wordt passend geacht, omdat een verordening de nodige garanties voor naleving biedt en niet in nationale wetgeving hoeft te worden omgezet. Het voorstel is opgezet volgens een 'opsplitsing in niveaus', een aanpak waarvoor oorspronkelijk op verzoek van het Europees Parlement is gekozen en die ook al in andere wetgeving voor de EU-typegoedkeuring van motorvoertuigen is gebruikt. Daarbij komt wetgeving in drie stappen tot stand: het Europees Parlement en de Raad leggen de fundamentele bepalingen en het toepassingsgebied overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure vast in een verordening op basis van artikel 114 VWEU; de technische specificaties die verband houden met de fundamentele bepalingen worden vastgelegd in drie gedelegeerde handelingen (artikel 290), die volgens de comitéprocedure worden vastgesteld: 1) een verordening betreffende voorschriften voor milieu- en aandrijvingsprestaties: elektromagnetische compatibiliteit; milieutestprocedures met betrekking tot uitlaatemissies, verdampingsemissies, emissies van broeikasgassen en brandstofverbruik; door de constructie bepaald maximaal motortoerental, maximumkoppel en maximaal nettovermogen van de motor; geluid; 2) een verordening inzake functionele voertuigveiligheidsvoorschriften en aanverwante onderwerpen: geluidssignaalinrichtingen; remsystemen, met inbegrip van antiblokkeersystemen en gecombineerde remsystemen; veiligheid van elektrisch materiaal; beschermingsstructuren aan de voor- en achterzijde; ruiten, ruitenwissers, ruitensproeiers en ontdooiings- en ontwasemingsinrichtingen; identificatie van de bedieningsorganen, verklikkerlichten en meters; installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen; gezichtsveld naar achteren; verankeringen voor veiligheidsgordels en veiligheidsgordels; banden; bescherming van de inzittenden van het voertuig, met inbegrip van binnenuitrusting, hoofdsteunen en deuren van het voertuig; door de constructie bepaalde begrenzing van de voertuigsnelheid; integriteit van de voertuigstructuur; 3) een verordening inzake constructievoorschriften voor voertuigen: maatregelen tegen manipulatie; koppelinrichtingen en bevestigingen; voorzieningen ter beveiliging tegen onrechtmatig gebruik; uitstekende delen; brandstofopslag; laadplatforms; massa's en afmetingen; boorddiagnosesystemen; handgrepen en voetsteunen voor passagiers; reparatie- en onderhoudsinformatie; ruimte voor de montage van de achterkentekenplaat; standaards; voorgeschreven opschriften; in een uitvoeringshandeling (artikel 291) worden de administratieve bepalingen, zoals het inlichtingenformulier, de definities van het typegoedkeuringscertificaat, het conformiteitscertificaat en de daarmee verbonden voorschriften voor de conformiteit van de productie enz. vastgelegd. 4. Gevolgen voor de begroting Dit voorstel voor een kaderverordening heeft geen gevolgen voor de begroting van Europese Unie wat betreft de eerste twee stappen voor verlaging van de emissiegrenswaarden (Euro 4 en 5 voor motorfietsen, Euro 3 en 4 voor alle overige categorieën voertuigen van categorie L). De derde emissiestap zal een Euro 6-stap voor motorfietsen en een Euro 5-stap voor alle overige categorieën voertuigen van categorie L (bromfietsen, driewielers en vierwielers) omvatten. Deze grenswaarden zijn in absolute zin gelijkwaardig met de Euro 5-emissiegrenswaarden voor personenauto's. Er is een aanvullend milieueffectonderzoek gepland om de milieueffecten op korte termijn van de Euro 3-, Euro 4- en Euro 5-stappen te bepalen en om vast te stellen of de beoogde Euro 6-stap binnen de vastgestelde termijn realistisch is. Dit onderzoek zal in de periode 2016-2017 worden voltooid en worden gefinancierd uit de begroting van de Commissie. 5. Aanvullende informatie De voorgestelde regelgeving betreft onderwerpen die betrekking hebben op de Europese Economische Ruimte (EER) en moet daarom tot de EER worden uitgebreid.