Toelichting bij COM(2010)607 - Wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de bepalingen voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de handel zijn gebracht - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2010)607 - Wijziging van Richtlijn 2000/25/EG wat betreft de bepalingen voor trekkers die in het kader van de flexibele regeling in de ... |
---|---|
bron | COM(2010)607 ![]() ![]() |
datum | 27-10-2010 |
Richtlijn 2000/25/EG inzake maatregelen tegen de uitstoot van verontreinigende gassen en deeltjes door motoren bestemd voor het aandrijven van landbouw- of bosbouwtrekkers en houdende wijziging van Richtlijn 74/150/EEG van de Raad [1] (hierna 'de richtlijn' genoemd) stelt de maximale uitlaatemissies vast voor koolmonoxide (CO), koolwaterstoffen (HC), stikstofoxiden (NOx) en deeltjes (PM) van dieselmotoren die zijn gemonteerd in landbouw- en bosbouwtrekkers. Deze richtlijn is afgestemd op de vergelijkbare richtlijn betreffende niet voor de weg bestemde mobiele machines (97/68/EG).
Volgens de richtlijn moeten de emissiegrenzen op vastgestelde data in steeds strengere fasen worden ingevoerd. De fabrikanten moeten garanderen dat nieuwe motoren aan deze grenzen voldoen zodat zij in de handel kunnen worden gebracht.
Op basis van de wijzigingsrichtlijn 2004/26/EG [2] is de nu geldende fase van de emissiegrenzen voor de meeste dieselmotoren (fase III A) bij Richtlijn 2005/13/EG [3] ingevoerd. Deze grenzen zullen vanaf 1 januari 2011 voor nieuwe trekkers die worden verkocht geleidelijk worden vervangen door de strengere grenzen van fase III B. De typegoedkeuringstermijn voor deze motoren is op 1 januari 2010 ingegaan. Dit heeft gevolgen voor de productie van een grote verscheidenheid aan trekkers.
Om aan de grenzen van fase III B te voldoen, moeten de huidige motoren aanzienlijk worden gewijzigd. Veranderingen van de configuratie, de omvang of het gewicht van de motoren hebben ook consequenties voor trekkerfabrikanten, die het ontwerp van hun trekkers volledig zullen moeten aanpassen aan de gewijzigde motoren. Dit proces kan pas beginnen als de motor volledig is ontwikkeld. De technische oplossingen die ervoor moeten zorgen dat motoren aan de voorschriften van fase III B voldoen, zijn in veel gevallen nog niet uitontwikkeld. De trekkerfabrikanten zijn dus niet in staat het ontwerp van de voertuigen waarin de motor moet worden ingebouwd, volledig aan te passen. Voor sommige van hen zullen de emissievoorschriften van fase III B geen problemen van betekenis opleveren, maar in andere gevallen is nog lang geen motor van fase III B ontwikkeld en is nog veel meer onderzoek en technologische ontwikkeling nodig voordat trekkers met motoren van fase III B in de handel kunnen worden gebracht.
De aanpassingen om aan de nieuwe emissiegrenzen te voldoen, gaan gepaard met aanzienlijke kosten voor de fabrikanten. Deze kosten betreffen bijvoorbeeld O&O, wijziging van het ontwerp van de uitrusting, nabehandelingsvoorzieningen, documentatie en etikettering, enz.
Sinds het begin van 2009 is het grootste deel van de trekkerfabrikanten in de EU onverwacht hard geraakt door de wereldwijde financiële en economische crisis. In het algemeen heeft de plotselinge terugval van de verkoopcijfers geleid tot een scherpe daling van de inkomsten en van het kapitaal dat beschikbaar is voor het benodigde technologische O&O om binnen de termijnen van de richtlijn trekkers met motoren van fase III B voor alle vermogenscategorieën en toepassingen te ontwikkelen.
Bij de Richtlijnen 2004/26/EG en 2005/13/EG is ook de 'flexibele regeling' ingevoerd om de overgang tussen de verschillende emissiefasen te vergemakkelijken. Deze regeling staat de trekkerfabrikanten toe gedurende één fase van de uitlaatemissiegrenswaarden een beperkt aantal trekkers in de handel te brengen met motoren die nog aan de emissiegrenswaarden uit de vorige fase voldoen. De flexibele regeling staat de trekkerfabrikanten toe 1) voor elke vermogenscategorie een beperkt aantal trekkers in de handel te brengen dat niet meer bedraagt dan 20% van de jaarlijkse verkoop van de trekkerfabrikant (berekend als het gemiddelde van de verkopen over de afgelopen vijf jaar in de EU) of 2) een vast aantal trekkers, zoals bepaald in de richtlijn, in de handel te brengen. De tweede optie is bedoeld voor kleinere bedrijven die minder motoren produceren.
Bijgaand voorstel heeft betrekking op de situatie dat fabrikanten moeilijkheden ondervinden om goedkeuring te verkrijgen voor motoren van fase III B en om deze in de handel te brengen wegens vertragingen bij het ontwerpen van nieuwe motoren en de onvoorziene financiële crisis. Voorgesteld wordt de bepalingen van de flexibele regeling te wijzigen om de gevolgen van de overgang van emissiefase III A naar III B te verzachten door de reikwijdte ervan uit te breiden, waarbij de inwerkingtreding van de uitlaatemissiegrenzen van fase III B wordt gehandhaafd, zodat het doel van de richtlijn, namelijk vermindering van de emissies van verontreinigende gassen en deeltjes in de Europese Unie, kan worden gerealiseerd.
Inhoudsopgave
Over het voorstel zijn vertegenwoordigers van de lidstaten en belanghebbenden uit de bedrijfstak geraadpleegd door middel van de Werkgroep emissies van motoren voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (GEME) die in het kader van de richtlijn is opgericht en van de Werkgroep landbouwtrekkers (WGAT). Daarnaast heeft de Commissie in mei en juni 2009 de autoriteiten van de lidstaten en alle belanghebbenden, waaronder de bedrijfstak, milieuorganisaties en werknemersorganisaties, uitvoerig geraadpleegd. In het voorstel is rekening gehouden met een technische evaluatie van Richtlijn 97/68/EG [4] door het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (GCO); deze omvatte onder andere een evaluatie van de noodzaak om de bepalingen van de flexibele regeling aan te passen, een effectbeoordeling door een externe consultant [5] om de effecten van de voorgestelde beleidsopties, zoals beschreven in het ontwerp van de technische evaluatie van het GCO, te beoordelen, en een aanvullende studie over de effecten van de opties van de technische evaluatie van het GCO, waaronder de gevolgen van een wijziging van de flexibele regeling voor het mkb.
Het doel van Richtlijn 2000/25/EG en van de voorgestelde wijziging is bij te dragen aan een soepel functioneren van de interne markt voor trekkers en tegelijkertijd de volksgezondheid en het milieu te beschermen. Artikel 114 van het Verdrag is derhalve de rechtsgrondslag.
Het voorstel voorziet in de volgende wijzigingen van Richtlijn 2000/25/EG:
verhoging van het percentage van het aantal motoren die in het kader van de flexibele regeling in de handel worden gebracht in elke motorcategorie van 20% tot 50% van de jaarlijkse verkoop van uitrusting door trekkerfabrikanten en, als alternatief, aanpassing van het maximumaantal motoren dat in het kader van de flexibele regeling in de handel mag worden gebracht in de periode tussen emissiefase III A en emissiefase III B; deze maatregel loopt af op 31 december 2013.
Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Gemeenschap.
5. AANVULLENDE INFORMATIE