Toelichting bij COM(2000)182 - Ondertekening van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 19 oktober 1995  i heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Gemeenschap deel te nemen aan de onderhandelingen over een protocol inzake bioveiligheid in het kader van het Verdrag inzake biologische diversiteit. De Gemeenschap heeft bij deze onderhandelingen alle hoofddoelstellingen, geformuleerd in de onderhandelingsrichtsnoeren en met name de Conclusies van de Raad van 13 december 1999  i, verwezenlijkt.

Krachtens artikel 174 van het Verdrag behoort de bevordering van maatregelen op internationaal vlak om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen tot de doelstellingen van het milieubeleid van de Gemeenschap; hieronder vallen ook het behoud en het duurzame gebruik van biologische diversiteit.

Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid is vooral gericht op de doelbewuste grensoverschrijdende verplaatsing van gemodificeerde levende organismen en heeft derhalve gevolgen voor de internationale handel. Het besluit om het protocol te ondertekenen moet derhalve artikel 133 en artikel 174, lid 4, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, als juridische grondslag hebben.

Bij Besluit 93/626/EEG  i heeft de Gemeenschap het Verdrag inzake biologische diversiteit onder auspiciën van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties gesloten. De Tweede conferentie van de partijen heeft overeenkomstig artikel 19, lid 3, van het verdrag in 1995  i onderhandelingen op gang gebracht om na te gaan of een protocol inzake bioveiligheid nodig is en hoe dit zou moeten worden gerealiseerd.

Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid levert op basis van het voorzorgbeginsel een kader op voor de veilige overdracht, de veilige hantering en het veilige gebruik van gemodificeerde levende organismen, voortgekomen uit de moderne biotechnologie, die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit, waarbij ook rekening wordt gehouden met de risico's voor de gezondheid van de mens en specifiek de nadruk ligt op grensoverschrijdende activiteiten.

Het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid is op 29 januari 2000 in Montreal tijdens de buitengewone vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit met algemene stemmen goedgekeurd.

Het protocol zal tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het verdrag in Nairobi van 15 tot 26 mei 2000 en daarna van 5 juni 2000 tot 4 juni 2001 in de zetel van de Verenigde Naties in New York openstaan voor ondertekening.

De Commissie is van mening dat de Europese Gemeenschap door het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid in mei in Nairobi te ondertekenen alle partijen een belangrijk politiek signaal geeft dat de ondertekening en de ratificering van het protocol absolute prioriteit dienen te hebben.

De bevoegdheid van de Gemeenschap is dominant. Gekoppeld aan het beginsel van eenheid bij de internationale vertegenwoordiging van de Gemeenschap betekent dit dat de voorkeur moet worden gegeven aan een gelijktijdige ondertekening en eventueel nederlegging van de respectieve akten van bekrachtiging of goedkeuring door de Gemeenschap en haar lidstaten. In elk geval dienen de lidstaten het protocol niet te ondertekenen en eventueel hun akten van bekrachtiging of goedkeuring niet neder te leggen voordat de Gemeenschap dit heeft gedaan.

Derhalve verzoekt de Commissie de Raad de voorzitter te machtigen de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid namens de Gemeenschap te ondertekenen en hun de nodige volmachten te verlenen.

Gelet op het voorgaande heeft de Gemeenschap het voornemen het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid tijdens de vijfde vergadering van de conferentie van de partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit in Nairobi in mei 2000 te ondertekenen.