Toelichting bij COM(2006)240 - Sluiting van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project, van de Regeling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project en van de Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Achtergrond en inleiding

1. Kernfusie biedt het vooruitzicht van een vrijwel onbeperkte voorziening in schone energie op lange termijn. Na de succesvolle ontwikkelingen in de afgelopen jaren heeft O&O met betrekking tot fusie-energie het punt bereikt waarop de daadwerkelijke demonstratie van de opwekking van duurzame energie uit kernfusie haalbaar wordt. ITER, een grote experimenteerfaciliteit die bedoeld is om de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie aan te tonen, is de cruciale volgende stap die moet worden gezet om de centrale doelstellingen van het Europese fusieprogramma en van de fusieprogramma's elders in de wereld aan te pakken.

2. Het ITER-project is van bij de uitwerking opgezet in het kader van een internationale samenwerking tussen de meest geavanceerde fusieprogramma's ter wereld. De werkzaamheden die onder de auspiciën van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) zijn verricht door de vier Partijen (Euratom, Japan, de Russische Federatie en de VS) bij de Overeenkomst tot samenwerking bij de EDA-activiteiten (Engineering Design Activities) van ITER hebben een gedetailleerd, compleet en volledig geïntegreerd engineeringsontwerp van ITER opgeleverd, samen met alle technische gegevens die vereist zijn voor de toekomstige besluiten betreffende de bouw van ITER. De resultaten van deze samenwerking zijn samengevat in het eindverslag van de ITER-EDA.[1]

3. Na de succesvolle afronding van de EDA is in november 2001 tussen vier deelnemers (Canada, Euratom, Japan en de Russische Federatie) intergouvernementeel overleg opgestart over een mogelijke gezamenlijke uitvoering van ITER. De oorspronkelijke deelnemers kregen in februari en juni 2003 het gezelschap van China en de Verenigde Staten van Amerika, respectievelijk Korea. In december 2003 heeft Canada zich uit de onderhandelingen teruggetrokken. India is er in december 2005 bijgekomen, zodat er nu zeven Partijen betrokken zijn bij geplande overeenkomst.

4. Namens Euratom heeft de Europese Commissie de onderhandelingen gevoerd op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad overeenkomstig artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag heeft gegeven, meer bepaald bij besluit van de Raad van 16 november 2000 als gewijzigd bij de besluiten van de Raad van 27 mei 2002, 26 november 2003 en 26 november 2004.

5. De onderhandelingen over de keuze van de ITER-locatie waren in december 2003 uitgemond in een impasse, namelijk tussen de Europese kandidaat-locatie Cadarache in Frankrijk en de door Japan voorgestelde locatie Rokkasho. Na intensieve technische gesprekken van de Commissie met alle overige partijen en in overeenstemming met de richtsnoeren van de Raad werd uiteindelijk een consensus bereikt op de ministeriële vergadering over ITER van 28 juni 2005 in Moskou waarop de diverse partijen het eens werden om de ITER-installatie en de hoofdzetel van de Organisatie te vestigen in de Europese Unie, nl. in Cadarache. Van doorslaggevend belang bij deze beslissing was een zekere convergentie van de standpunten van Euratom en Japan over de respectieve rol van de onderscheiden partijen als 'gastheer', dan wel als 'niet-gastheer' en de daarmee verband houdende regelingen tussen Euratom en Japan krachtens welke beide partijen elk een bijdrage van 339 miljoen euro (resp. 46 miljard Yen) zouden leveren voor gemeenschappelijke bredere aanpak-activiteiten in Japan. Voorts beloofde Euratom te ijveren voor een speciale positie van Japan bij de tenuitvoerlegging van het ITER-project, bijvoorbeeld door een Japanse kandidatuur voor het Directoraat-generaalschap te ondersteunen, door de verantwoordelijkheid voor een bepaald deel van de bijdragen in natura die Euratom voornemens was te leveren (ter hoogte van ongeveer 10% van de bouwkosten van ITER) over te dragen aan Japanse leveranciers en door een vertegenwoordiging van Japan in het projectteam te aanvaarden die buitenproportioneel is met de 10%-bijdrage van Japan aan het geheel van het project. Nadere gegevens betreffende de Europese deelname aan de bredere aanpak-activiteiten zijn vastgelegd in een speciale bilaterale overeenkomst tussen Euratom en Japan, die samen met de ITER-Overeenkomst bij de Raad zal worden ingediend.

6. De vertegenwoordigers van de zeven partijen bij de ITER-onderhandelingen hebben op 1 april 2006 het eindverslag aanvaard betreffende de onderhandelingen over de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project ("Final Report on ITER Negotiations") waarin de succesvolle afsluiting van het onderhandelingsproces wordt bevestigd, wordt verwezen naar de verklaringen waarin alle partijen hun bereidheid bevestigen om een overeenkomst te sluiten en wordt gememoreerd aan de gemeenschappelijke overeenstemming tussen de partijen bij de afsluiting van de onderhandelingen en de opstelling van de ontwerp-Regeling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst. Bij diezelfde gelegenheid hebben de vertegenwoordigers van Euratom, de Regering van de Volksrepubliek China, de Regering van de Republiek India, de Regering van Japan, de Regering van de Republiek Korea en de Regering van de Russische Federatie het eindverslag goedgekeurd betreffende de onderhandelingen over een Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project.

7. De output van het onderhandelingsproces bevat in essentie:

7.1. de tekst van de door de Partijen te sluiten Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (de ITER-Overeenkomst), met inbegrip van de bijlagen daarvan betreffende intellectuele eigendom en betreffende locatieondersteuning;

7.2. de tekst van de Regeling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst;

7.3. de tekst van de door Euratom, China, India, Japan, Korea en Rusland te sluiten Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (de Overeenkomst inzake voorrechten en immuniteiten);

7.4. de overeengekomen technische documenten, waarnaar wordt verwezen in de ITER-Overeenkomst en de gemeenschappelijke overeenstemmingen en waarvan de Partijen hebben verklaard dat zij deze bij de uitvoering van het ITER-project zullen toepassen:

a) waardebepalingen voor de ITER-fasen van bouw, exploitatie, buitenbedrijfstelling en ontmanteling en aard van de bijdragen van de Partijen;

b) kostenverdeling voor alle fasen van het ITER-project;

c) toewijzingen voor inkopen;

d) algemeen tijdschema voor het project;

e) ITER-beheer en –aanbesteding;

f) exploitatie;

7.5. het ontwerp van de aanvullende documenten die door de ITER-Raad moeten worden goedgekeurd na de inwerkingtreding van de Overeenkomst en die de Partijen in de huidige fase van het overleg aanvaarden, terwijl zij het er tevens over eens zijn dat zij verder in overleg kunnen worden verfijnd of uitgewerkt in afwachting van hun vaststelling in de toekomst, meer bepaald:

a) het reglement van orde voor de ITER-Raad;

b) het reglement voor het beheer van de projectmiddelen;

c) het personeelsstatuut;

d) de voornaamste bepalingen van de overeenkomst inzake de hoofdzetel;

e) de overeenkomst betreffende locatieondersteuning;

7.6. de tekst van de gemeenschappelijke verklaringen waarbij de Partijen hun voornemen bevestigen betreffende de tenuitvoerlegging van het ITER-project en het toekennen van voorrechten en immuniteiten voor de op te richten ITER-Organisatie.

1.

Toelichting van de ITER-Overeenkomst en de gerelateerde akten


8. De ITER-Overeenkomst bevat een preambule, 29 artikelen en twee bijlagen.

9. In de preambule worden de zeven oprichtende Partijen van de ITER-Overeenkomst - leden van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project (de ITER-Organisatie) - genoemd: Euratom, de Regering van de Volksrepubliek China, de Regering van de Republiek India, de Regering van Japan, de regering van de Republiek Korea, de Regering van de Russische Federatie en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika. Wat Euratom betreft, is de ITER-Overeenkomst ook van toepassing op de Republiek Bulgarije, de Republiek Roemenië en de Zwitserse Bondsstaat, die deelnemen aan het Euratom-fusieprogramma als volledig geassocieerde derde landen (artikel 21 van de ITER-Overeenkomst).

10. Bij de ITER-Overeenkomst wordt de ITER-Organisatie opgericht (artikel 1, lid 1, van de ITER-Overeenkomst) en wordt daaraan (i) internationale rechtspersoonlijkheid verleend, alsook (ii) de handelingsbevoegdheid die zij nodig heeft op het grondgebied van haar leden om contracten te sluiten, eigendom te verwerven, in bezit te houden en te verkopen, vergunningen te verkrijgen en rechtsprocedures in te leiden (artikel 5 van de ITER-Overeenkomst).

11. De hoofdzetel van de ITER-Organisatie is gevestigd in St Paul-lez-Durance, Bouches-du-Rhône, Frankrijk, wat de administratieve eenheid is waarbinnen de locatie van Cadarache gelegen is. Bijgevolg wordt Frankrijk gedefinieerd als het 'gastland' en Euratom als 'de Partij die gastheer is' (artikel 1, lid 2, van de ITER-Overeenkomst).

12. Het doel van de ITER-Organisatie is de samenwerking van haar leden op te zetten en te bevorderen in het kader van het ITER-project. Het ITER-project wordt omschreven als een internationaal project dat tot doel heeft de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie voor vreedzame doeleinden aan te tonen (artikel 2 van de ITER-Overeenkomst).Om dit doel te bereiken zijn de voornaamste taken van de ITER-Organisatie (i) de bouw, inbedrijfstelling, exploitatie en buitenbedrijfstelling van de ITER-faciliteiten, (ii) de bevordering van de exploitatie van die faciliteiten door de laboratoria, andere instellingen en personen die deelnemen aan de programma's van haar leden voor onderzoek en ontwikkeling op fusiegebied (artikel 3 van de ITER-Overeenkomst) en (iii) de bevordering van het begrip en de aanvaarding van fusie-energie door het grote publiek. Bij de uitoefening van haar taken dient de ITER-Organisatie voldoende aandacht te geven aan de instandhouding van goede relaties met de lokale gemeenschappen.

12.1. Op basis van de taken van de ITER-Organisatie kan een onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende fasen van het project, die zijn gespecificeerd in de gemeenschappelijke overeenstemming Overal Project Schedule[2]: (i) de bouwfase, (ii) de exploitatiefase, (iii) de buitenbedrijfstellingsfase en (iv) de ontmantelingsfase. Algemene beginselen inzake de exploitatiefase zijn omschreven in de gemeenschappelijke overeenstemming Operations[3].

12.2. Ter bevordering van haar doelstellingen en na eenparig besluit van de ITER-Raad kan de ITER-Organisatie beslissen samen te werken met andere internationale organisaties die geen Partij zijn bij de overeenkomst en met organisaties en instellingen uit landen die geen Partij zijn (artikel 19 van de ITER-Overeenkomst).

13. De ITER-Overeenkomst voorziet in de volgende institutionele en beheerstructuur voor de ITER-Organisatie:

13.1. De Partijen bij de Overeenkomst zijn de leden van de Organisatie.

13.2. De Raad, die bestaat uit vertegenwoordigers van de leden van de ITER-Organisatie, is het voornaamste orgaan ervan. De Raad is belast met de bevordering, de algemene leiding en de supervisie van de activiteiten van de ITER-Organisatie. De Raad neemt beslissingen en doet aanbevelingen over alle relevante kwesties in overeenstemming met de ITER-Overeenkomst (artikel 6, lid 1 en lid 7, van de ITER-Overeenkomst).

In een aantal nader omschreven gevallen moet de Raad beslissen bij eenparigheid van stemmen (artikel 6, lid 8, van de ITER-Overeenkomst). In alle andere gevallen spannen de leden van de ITER-Organisatie zich maximaal in om een consensus te bereiken. Wanneer geen consensus kan worden bereikt, beslist de Raad in overeenstemming met het systeem van stemmenweging als uiteengezet in het ontwerp-reglement van orde van de Raad[4] (artikel 6, lid 9 en 10, van de ITER-Overeenkomst). Het systeem van stemmenweging kan door de Raad uitsluitend met eenparigheid van stemmen worden vastgesteld en eventueel gewijzigd (artikel 6, lid 8, van de ITER-Overeenkomst). Bij de stemmenweging wordt rekening gehouden met de relatieve bijdrage van de onderscheiden leden, zonder een dominante positie te geven aan één van de leden. Dit gebeurt als volgt:

- ITER-bouwfase: Euratom heeft 3 stemmen, elke andere partij heeft één stem; besluiten kunnen slechts worden vastgesteld als er ten minste 6 stemmen vóór zijn;

- ITER-exploitatiefase: Euratom heeft 6 stemmen, Japan en de VS hebben elk 3 stemmen, China, India, Korea en Rusland hebben elk 2 stemmen; besluiten kunnen slechts worden vastgesteld als er ten minste 11 stemmen vóór zijn, en wel van 4 of meer leden van de ITER-Organisatie;

- besluiten over kwesties in verband met regelgevingseisen van het gastland vergen de goedkeuring van de partij die gastheer is.

13.3. De directeur-generaal is de algemeen directeur van de ITER-Organisatie en vertegenwoordigt deze in rechte. De directeur-generaal neemt alle nodige maatregelen voor het beheer van de ITER-Organisatie, de uitvoering van haar activiteiten, de tenuitvoerlegging van haar beleid en het bereiken van haar doel. De voornaamste beheerstructuur van de ITER-Organisatie wordt, op voorstel van de directeur-generaal, door de Raad gekozen met eenparigheid van stemmen. Als vertegenwoordiger in rechte is de directeur-generaal ook verantwoordelijk voor de nucleaire veiligheid, overeenkomstig de voorwaarden die door de Franse overheid bij de vergunningverlening voor de exploitatie van de ITER-installatie zijn opgelegd.

13.4. Om de twee jaar wijst de Raad een onafhankelijke evaluator aan die het beheer van de activiteiten van de ITER-Organisatie beoordeelt. Het doel van die beoordeling is na te gaan of het beheer van de ITER-Organisatie gezond is, met name wat de doeltreffendheid van het beheer betreft en de efficiëntie op het gebied van de personeelsbezetting. Na overleg met de Raad kan ook de directeur-generaal om een dergelijke evaluatie verzoeken (artikel van de 18 van de ITER-Overeenkomst).

14. De directeur-generaal wordt bijgestaan door het personeel. Het personeel bestaat uit direct in dienst genomen personeel en door de leden gedetacheerd personeel (artikel 7, lid 2, van de ITER-Overeenkomst).

Nadere voorwaarden inzake het personeel, waaronder een schema voor de personeelsbezetting en –bezoldiging, gebaseerd op het model van de organisaties van de Verenigde Naties, zijn opgenomen in het personeelsstatuut[5] dat door de Raad met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur-generaal moet worden aangenomen (artikel 6, lid 7, sub b), en artikel 6, lid 8, van de ITER-Overeenkomst). Overeenkomstig het personeelsstatuut:

- wordt ongeveer 50% van het ITER-personeel door ITER zelf in dienst genomen;

- wordt dit eigen ITER-personeel belast met taken die krachtens de regelgeving van het gastland het best door continu bij het project betrokken mensen worden uitgevoerd;

- krijgen deze direct in dienst genomen personeelsleden een contract van vijf jaar, vernieuwbaar;

- worden de pensioenrechten opgebouwd via een systeem van vaste premies;

- worden ziekte-, invaliditeits- en levensverzekering uitbesteed.

15. De middelen van de ITER-Organisatie bestaan uit bijdragen in natura en financiële bijdragen van de lidstaten.

15.1. Elk lid van de ITER-Organisatie levert zijn bijdrage aan de Organisatie via een binnenlands agentschap. Het binnenlands agentschap dat belast wordt met de levering van de Euratom-bijdrage aan het project, wordt een gemeenschappelijke onderneming die wordt opgericht overeenkomstig hoofdstuk V van titel II van het Euratom-Verdrag.

15.2. De evaluatie van de kosten van het ITER-project per projectfase is gegeven in de gemeenschappelijke overeenstemming Value Estimates for ITER Phases[6]. De waardebepalingen voor de ITER-fasen zijn gebaseerd op de evaluaties van het ITER Joint Central Team in het kader van de ITER-EDA-overeenkomst.

15.3. De kostendeling over de Partijen is nader gedetailleerd in de gemeenschappelijke overeenstemming Cost Sharing for all Phases of the ITER-project[7]. Wat de bouwfase betreft, zijn de Partijen overeengekomen dat Euratom, als Partij die gastheer is, 50% van de bouwkosten draagt, terwijl de overige Partijen elk 10% dragen. Binnen de Euratom-bijdrage zal de last voor de communautaire begroting nooit groter zijn dan 40% van de bouwkosten. Binnen bovengenoemd algemeen kader is ook nog overeengekomen (i) dat Euratom 5/11 van de bouwkosten draagt en elke overige Partij 1/11, maar ook dat (ii), indien nodig en na eenparig besluit van de ITER-Raad, een aanvullend bedrag gelijk aan maximaal 1/10 van de waarde van de oorspronkelijk geraamde bouwkosten gezamenlijk zal worden ingebracht door de Partijen op basis van bovenstaand kostendelingsschema. Voor de fasen van exploitatie, buitenbedrijfstelling en ontmanteling is overeengekomen dat Euratom 34% van de totale kosten draagt, Japan en de VS elk 13% en de overige vier Partijen elk 10%.

De communautaire bijdrage tot einde 2006 zal in overeenstemming zijn met de referentiebedragen van bijlage II bij het besluit van de Raad betreffende het zesde kaderprogramma van Euratom. Vanaf 2007 zal de communautaire bijdrage in overeenstemming zijn met de bedragen die zullen worden vastgesteld voor de komende kaderprogramma's voor onderzoek.

15.4. De middelen voor de bouwfase zullen voornamelijk (meer dan 80%) bestaan uit bijdragen in natura, onder meer de detachering van gekwalificeerd personeel aan de ITER-Organisatie. De levering van ITER-onderdelen is verdeeld over ongeveer 90 loten, elk met gedetailleerde specificaties en in de gemeenschappelijke overeenstemming Procurement Allocation[8] toegewezen aan de toekomstige leden van de ITER-Organisatie. De aankoop van onderdelen die in natura worden geleverd, verloopt onder de verantwoordelijkheid van het lid dat bedoeld onderdeel zal leveren, via zijn binnenlands agentschap. Aangezien de verantwoordelijkheid voor de aankoop van al deze onderdelen over alle zeven leden van de ITER-Organisatie is verdeeld, is het duidelijk dat de ITER-Organisatie en haar leden gedurende de bouw van de ITER-faciliteiten onderling zeer afhankelijk zullen zijn. Om in staat te zijn haar algemene verantwoordelijkheid voor het ITER-project te dragen, zal de ITER-Organisatie haar activiteiten niet alleen uitvoeren vanuit de hoofdzetel in Cadarache, maar zal zij ook veldteams oprichten op het grondgebied van elk lid (artikel 13 van de ITER-Overeenkomst). Het centrale team leidt het project en is verantwoordelijk voor het ontwerp, de integratie en de assemblage van de ITER-faciliteiten en de voorbereiding van de inbedrijfstelling en exploitatie ervan. De veldteams zien toe op de plaatsing van de opdrachten door de binnenlandse agentschappen van de leden. Zij waken over de kwaliteitsborging en beheren, in overleg met de binnenlandse agentschappen, de wijziging van leveringstermijnen en andere vereiste aanpassingen van de bijdragen in natura. Richtsnoeren voor het beheer van de aanbestedingen zijn opgenomen in de gemeenschappelijke overeenstemming ITER Management and Procurement[9].

15.5. Om een gezond financieel beheer van de ITER-Organisatie te waarborgen, voorziet de ITER-Overeenkomst in de vaststelling door de Raad bij eenparig besluit van een reglement voor het beheer van de projectmiddelen (artikel 9 van de ITER-Overeenkomst), waarvan het ontwerp reeds is opgesteld door de Partijen[10]. Voorts wordt er een financiële rekencommissie opgericht die de jaarrekeningen van de ITER-Organisatie controleert (artikel 17 van de ITER-Overeenkomst).

16. De ITER-Overeenkomst omvat een bepaling betreffende informatie en intellectuele-eigendomsrechten en een bijlage waarin deze bepaling wordt uitgewerkt. Het basisbeginsel daarbij is de breedst haalbare verspreiding van de informatie en de intellectuele eigendom, alsook de gelijke behandeling van en niet-discriminatie tussen de leden van de ITER-Organisatie.

17. De ITER-Overeenkomst bevat specifieke bepalingen inzake locatieondersteuning door Euratom die als gastheer voor de ITER-Organisatie optreedt (artikel 11 van de ITER-Overeenkomst en de bijlage betreffende locatieondersteuning). Krachtens die bepalingen moet Euratom aan de ITER-Organisatie de nodige locatieondersteuning voor de tenuitvoerlegging van het ITER-project ter beschikking stellen of doen stellen. Euratom kan een entiteit aanwijzen die namens haar optreedt voor de levering van bedoelde locatieondersteuning. Het is de bedoeling dat op basis van deze bepalingen de ontwerp-overeenkomst betreffende locatieondersteuning[11] wordt gesloten tussen de ITER-Organisatie en het 'Agence ITER-France'. Dit laatste agentschap zal ten aanzien van deze kwestie namens Euratom optreden.

18. De ITER-Organisatie, de directeur-generaal en de personeelsleden daarvan en de vertegenwoordigers van de leden in de Raad krijgen op het grondgebied van ieder lid de voorrechten en immuniteiten die vereist zijn voor de uitoefening van hun functies (artikel 12, lid 1 en 2, van de ITER-Overeenkomst). Als aangegeven in de Gemeenschappelijke verklaring van de Partijen inzake de voorrechten en immuniteiten[12] zullen de Verenigde Staten voorrechten en immuniteiten toekennen aan de ITER-Organisatie via hun International Organizations Immunities Act en andere nationale wet- en regelgeving, terwijl de overige oprichtende Partijen en eventuele toekomstige Partijen die voorrechten en immuniteiten aan de ITER-Organisatie toekennen overeenkomstig het bepaalde in de Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten. Tussen de ITER-Organisatie en het gastland en de gastlanden van de veldteams zullen een overeenkomst betreffende de hoofdzetel, respectievelijk overeenkomsten betreffende de veldteams worden gesloten waarin de bijzonderheden betreffende de toepassing van de voorrechten en immuniteiten zijn opgenomen. Over de voornaamste bepalingen van de ontwerp-overeenkomst betreffende de hoofdzetel is reeds onderhandeld tussen de Partijen[13] en bedoelde overeenkomst wordt definitief uitgewerkt bij de daadwerkelijke oprichting van de ITER-Organisatie.

Krachtens de ITER-Overeenkomst moet elke Partij de depositaris in kennis stellen van de toegekende voorrechten en immuniteiten (artikel 12, lid 5, van de ITER-Overeenkomst). Na ontvangst van de kennisgevingen inzake de toegekende voorrechten en immuniteiten van alle Partijen, roept de depositaris uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van de ITER-Overeenkomst de eerste vergadering van de ITER-Raad samen (artikel 6, lid 2, van de ITER-Overeenkomst).

19. De ITER-faciliteiten worden een Installation nucléaire de base (INB) overeenkomstig de Franse wetgeving. Voor het gastland heeft de kwalificatie als INB gevolgen qua veiligheids- en vergunningsaspecten. De ITER-Organisatie moet bijgevolg de toepasselijke nationale wet- en regelgeving van het gastland naleven op het gebied van volksgezondheid en veiligheid en gezondheid op het werk, nucleaire veiligheid, stralingsbescherming, vergunningverlening, nucleaire stoffen, milieubescherming en bescherming tegen daden met kwaad opzet (artikel 14 van de ITER-Overeenkomst). De overeenkomstig artikel 12 van de Overeenkomst toegekende voorrechten en immuniteiten doen geen afbreuk aan de verplichting voor de ITER-Organisatie, de directeur-generaal en het personeel om de in artikel 14 bedoelde wet- en regelgeving na te komen.

20. Bij artikel 15 van de Overeenkomst wordt de contractuele en niet-contractuele aansprakelijkheid van de ITER-Organisatie geregeld. Lidmaatschap van de ITER-Organisatie maakt de leden niet aansprakelijk voor handelingen, nalatigheden of verplichtingen van de ITER-Organisatie. Wanneer de kosten ter compensatie van schade waarvoor de ITER-Organisatie aansprakelijk is, hoger blijken te zijn dan de fondsen waarover de ITER-Organisatie beschikt, moeten alle leden van de ITER-Organisatie overleggen op welke wijze zij de Organisatie in staat zullen stellen haar verplichtingen na te komen.

21. Krachtens de ITER-Overeenkomst wordt er een fonds opgericht voor de ontmanteling van de ITER-faciliteiten. De leden van de ITER-Organisatie dragen bij in dit ontmantelingsfonds in verhouding tot hun aandeel in de exploitatiefase van het ITER-project. Na een vijf jaar durende buitenbedrijfstellingsfase draagt de ITER-Organisatie het ontmantelingsfonds en de ITER-faciliteiten ter ontmanteling over aan het gastland, waarop dit laatste de verantwoordelijkheid voor bedoelde faciliteiten en voor de ontmanteling ervan overneemt (artikel 16 van de ITER-Overeenkomst).

22. Bij het fusieproces is geen splijtbaar materiaal betrokken en als zodanig is het non-proliferatieverdrag niet van toepassing. Sommige technologieën die bij het ITER-project zullen worden gebruikt, kunnen evenwel binnen een dual use -categorie vallen. De ITER-Overeenkomst bevat daarom een bepaling inzake het vreedzaam gebruik van de technologie en non-proliferatie. Krachtens die bepaling mag materiaal, apparatuur of technologie die door de ITER-Organisatie wordt ontvangen of ontwikkeld uitsluitend worden gebruikt voor vreedzame toepassingen en zal de ITER-Raad in contact staan met de relevante internationale fora en een beleid voeren ter ondersteuning van vreedzaam gebruik en non-proliferatie (artikel 20 van de ITER-Overeenkomst).

23. De ITER-Overeenkomst en elke wijziging daarvan treedt in werking 30 dagen na de depositie van de relevante instrumenten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring door de Partijen (artikel 22 en artikel 28 van de ITER-Overeenkomst). De depositaris is de directeur-generaal van de IAEA, die de ondertekenaar en de toetredende landen en internationale organisaties in kennis zal stellen van de relevante kennisgevingen van de Partijen en van de datums van inwerkingtreding, terugtrekking of beëindiging (artikel 29 van de ITER-Overeenkomst).

24. De ITER-Overeenkomst geldt voor 35 jaar, met mogelijkheid van verlenging tot 10 jaar bij eenparig besluit van de ITER-Raad zonder dat de ITER-Overeenkomst daartoe moet worden geamendeerd (artikel 24 van de ITER-Overeenkomst). De ITER-Raad kan uitsluitend tot een dergelijke verlenging besluiten wanneer daarbij geen wijziging optreedt van de aard van de activiteiten van de ITER-Organisatie of van het kader voor de financiële bijdragen van de leden. De ITER-Raad moet de geplande stopzetting van de overeenkomst ten minste zes jaar vóór die datum bevestigen en moet ten minste zes jaar vóór die datum een beslissing treffen over regelingen voor de buitenbedrijfstellingsfase en voor de ontbinding van de organisatie.

25. De ITER-Overeenkomst mag worden beëindigd met instemming van alle Partijen, waarbij de nodige tijd moet worden uitgetrokken voor de buitenbedrijfstelling en de nodige middelen moeten worden verzameld voor de ontmanteling (artikel 24, lid 6, van de ITER-Overeenkomst). Terugtreding uit de ITER-Overeenkomst door andere leden dan de Partij die gastheer is, is uitsluitend mogelijk na de eerste tien jaar volgend op de inwerkingtreding van de overeenkomst. Een dergelijke terugtreding heeft geen invloed op de bijdrage van de terugtredende Partij voor de bouw van de ITER-faciliteiten (artikel 26 van de ITER-Overeenkomst).

26. Mits eenparig besluit van de ITER-Raad staat de ITER-Overeenkomst, onder door de ITER-Raad vast te stellen voorwaarden, open voor toetreding van elke staat of internationale organisatie (artikel 23 van de ITER-Overeenkomst).

27. Bij artikel 25 van de ITER-Overeenkomst wordt de beslechting van geschillen geregeld, via bemiddeling of via andere door de Partijen overeen te komen procedures.

28. Om het mogelijk te maken de activiteiten in het kader van het ITER-project op te starten alvorens de ITER-Overeenkomst formeel in werking is getreden, is een Regeling inzake de voorlopige toepassing van de ITER-Overeenkomst[14] opgesteld die samen met de ITER-Overeenkomst ter ondertekening wordt voorgelegd.

2.

Budgettaire weerslag


29. De bijdrage van Euratom aan de ITER-Organisatie wordt geleverd via de overeenkomstig titel II, hoofdstuk V, van het Euratom-Verdrag op te richten gemeenschappelijke onderneming. De budgettaire weerslag van de sluiting van de ITER-Overeenkomst zal worden gespecificeerd in het voorstel voor een Besluit van de Raad tot oprichting van de gemeenschappelijke onderneming[15].

3.

Voorgesteld besluit


4.

30. Er wordt voorgesteld dat


- de Raad, op basis van artikel 101, tweede alinea, van het Euratom-Verdrag het hierbij gevoegde besluit vaststelt betreffende de sluiting, door de Commissie, van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project, van de Regeling inzake de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project en van de Overeenkomst inzake de voorrechten en immuniteiten van de Internationale ITER-Organisatie voor fusie-energie voor de gezamenlijke uitvoering van het ITER-project.