Toelichting bij COM(2005)51-4 - Vrijgeving en gebruik van het resterende bedrag van € 482 miljoen van het voorwaardelijk bedrag van € 1 miljard uit het negende Europees Ontwikkelingsfonds voor samenwerking met de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Bij punt 2 van het Financieel Protocol dat als bijlage 1 aan de op 23 juni 2000 in Cotonou ondertekende ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst is gehecht, is het negende EOF voor de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan opgericht, waarvoor een bedrag van maximaal € 13,5 miljard is uitgetrokken. Overeenkomstig de Verklaring van de EU over het Financieel Akkoord - Verklaring XVIII bij de Slotakte van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst - werd slechts € 12,5 miljard van het totaalbedrag van € 13,5 miljard beschikbaar gesteld bij de inwerkingtreding van het Financieel Protocol (op 1 april 2003). De resterende € 1 miljard zal worden vrijgegeven op grond van een evaluatie van de resultaten van het EOF, waarbij rekening wordt gehouden met de graad van uitvoering van de vastleggingen en betalingen. Deze evaluatie van de resultaten zal, op basis van een voorstel van de Commissie, in 2004 worden uitgevoerd overeenkomstig Verklaring XVIII bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en artikel 2, lid 2, van het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het Financieel Protocol bij de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst.

Op 22 maart 2004 heeft de Raad ingestemd met de oprichting van een EU-waterfaciliteit voor de ACS-landen. Besloten werd hiervoor een bedrag van € 500 miljoen uit te trekken, afkomstig uit het voorwaardelijk bedrag van € 1 miljard zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van het Intern Akkoord betreffende de waterfaciliteit, en een eerste tranche van € 250 miljoen vrij te geven. Dit besluit werd genomen nadat uit het peil van de vastleggingen en betalingen aan het einde van 2003, alsmede uit de verwachtingen van de Commissie voor 2004 tot en met 2007, was gebleken dat de middelen van het negende EOF voor de ACS-landen volledig zouden kunnen worden vastgelegd en een eerste tranche van het voorwaardelijk bedrag van € 1 miljard zou kunnen worden vrijgegeven op basis van de tot op heden behaalde resultaten.

Op basis van de resultaten van de tussentijdse evaluatie van de landenstrategieën en de evaluatie van de resultaten van het EOF door de Raad, moet de Raad uiterlijk in maart 2005 besluiten over de vrijgeving van een tweede tranche van € 250 miljoen voor de waterfaciliteit en over het gebruik van het resterende bedrag van € 500 miljoen van het voorwaardelijk bedrag van € 1 miljard zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van het Intern Akkoord voor nader overeen te komen doeleinden.