Toelichting bij SEC(2003)230 - Voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 bij de begroting voor 2003 - Algemene staat van ontvangsten - Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling - Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1 Inleiding

2 RUBRIEK 2 - STRUCTURELE MAATREGELEN: hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid en communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen

Achtergrond



2.2 Overwogen maatregelen

2.3 Berekening van de kosten van de hervorming

2.4 Kosten van de specifieke maatregel in 2003 en herprogrammering van de structuurfondsen

2.5 Gevolgen voor de communautaire begroting in 2003

3 RUBRIEK 3 - INTERN BELEID: Voorlichtings- en communicatieacties over de 'Rol van de Europese Unie in de wereld'

4 RUBRIEK 5 - ADMINISTRATIEVE UITGAVEN: Europese masters in mensenrechten en democratisering

SAMENVATTENDE TABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

A. TOTAAL VAN DE ONTVANGSTEN

B.

1.

Financiering


VAN DE ALGEMENE BEGROTING

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING


TOELICHTING

1

2.

Inleiding



Dit voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 1 voor 2003 heeft betrekking op drie elementen:

- de terbeschikkingstelling van extra kredieten voor de sloop van vissersvaartuigen onder rubriek 2 van de financiële vooruitzichten, in het kader van de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid;

- het creëren van een nieuw, van de vermelding 'p.m.' voorzien begrotingsonderdeel onder rubriek 3 van de financiële vooruitzichten, voor voorlichtings- en communicatieacties over de rol van de Europese Unie in de wereld;

- de wijziging van de titel en de toelichting van post A-3014 om deze in overeenstemming te brengen met vergelijkbare acties in het kader van begrotingsonderdelen van hetzelfde hoofdstuk en om de tenuitvoerlegging ervan te vergemakkelijken.

Wat het eerste element betreft, heeft de Commissie op 28 mei 2002 een voorstel ingediend voor een ingrijpende wijziging van het gemeenschappelijk visserijbeleid om de vissersvloot af te stemmen op de beschikbare hulpbronnen. De voorstellen omvatten een aanvullende stimuleringsmaatregel voor het slopen van vaartuigen, teneinde op korte termijn iets te doen aan de overcapaciteit in de visserijsector. De hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid werd goedgekeurd tijdens de Raad Landbouw en Visserij van 16-20 december 2002. Een groot deel van deze noodmaatregel zal worden gefinancierd door middel van herprogrammering van de Structuurfondsen voor de jaren 2004-2006, maar in 2003 is extra financiering nodig om de hervorming op gang te brengen.

Qua extra financiering is in 2003 32 miljoen EUR aan vastleggingskredieten en 10 miljoen EUR aan betalingskredieten nodig.

Aangezien de maatregel waarop dit voorstel betrekking heeft, voor subsidie uit het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) in aanmerking komt en vooruitloopt op een ingrijpende herschikking van de FIOV-programma's, moet hij worden gefinancierd uit rubriek 2 van de financiële vooruitzichten. In de begroting 2003 is er onder het maximum van rubriek 2 geen marge over, en een herschikking van kredieten is niet mogelijk. De Commissie verwijst dan ook naar haar voorstel  i om gebruik te maken van het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 24 van het Interinstitutioneel Akkoord  i om de financiering van de maatregel uit artikel B2-201 'Aanvullende communautaire maatregel voor de sloop van vissersvaartuigen' mogelijk te maken. Dit artikel is in de begroting 2003 in het hoofdstuk 'andere specifieke structurele maatregelen' gecreëerd en van de vermelding 'p.m.' voorzien.

De extra betalingskredieten van 10 miljoen EUR kunnen worden gefinancierd door een toename van de beschikbare overschotten van het begrotingsjaar 2002 als gevolg van onderbesteding, met name op het gebied van de Structuurfondsen. De afroeping van eigen middelen blijft ongewijzigd.

Het tweede element is gebaseerd op de mededeling van de Commissie over de 'Voorlichtings- en communicatiestrategie van de Europese Unie' van 2 juli 2002, waarin werd voorgesteld de 'rol van de Europese Unie in de wereld' tot prioriteit voor de komende jaren te maken. De interinstitutionele werkgroep voorlichtingsbeleid heeft deze aanpak op haar bijeenkomst van 24 september 2002 goedgekeurd. Deze aanpak vond echter geen weerslag in de begroting tijdens de procedure die leidde tot de goedkeuring van de begroting 2003.

Het derde element, in het kader van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten, heeft betrekking op een onderdeel van hoofdstuk A-30 (subsidies) waarvan de begunstigde niet duidelijk in de titel is vermeld, in tegenstelling tot soortgelijke acties in hetzelfde hoofdstuk.

2 RUBRIEK 2 - STRUCTURELE MAATREGELEN: HERVORMING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK VISSERIJBELEID EN COMMUNAUTAIRE NOODMAATREGEL VOOR DE SLOOP VAN VISSERSVAARTUIGEN

Achtergrond



Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector  i voorziet in de mogelijkheid om steun te verlenen voor het de buitenbedrijfstelling van vissersvaartuigen als middel om op lange termijn te komen tot een evenwichtige verhouding tussen vlootcapaciteit en beschikbare visbestanden. Verschillende bestanden die van groot belang zijn voor de communautaire visserij, zijn thans sterk uitgedund. De eigenaars van vissersvaartuigen wier vangstmogelijkheden sterk zijn verminderd ten gevolge van een door de Raad goedgekeurd herstelplan, zou derhalve extra stimulansen moeten worden geboden bovenop die waarin reeds is voorzien bij Verordening (EG) nr. 2792/1999. Hiervoor moeten aan de lidstaten voldoende extra middelen ter beschikking worden gesteld; de Raad van december 2002 heeft dan ook een communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen  i goedgekeurd als onderdeel van het hervormingspakket voor het gemeenschappelijk visserijbeleid.

In het kader van deze maatregel mogen de lidstaten aan eigenaren van vaartuigen die ernstig worden getroffen door verminderingen van de visserij-inspanning, extra geld aanbieden voor de sloop van hun vaartuigen. Doel hiervan is, meer eigenaren ertoe aan te zetten op dit aanbod in te gaan, en zo de capaciteit van de vloot in de visserijtakken waarvoor een herstelplan geldt, in overeenstemming te brengen met de beschikbare hulpbronnen.

Voor de instandhouding van de bestanden is het belangrijk dat de communautaire maatregel zo snel mogelijk wordt vastgesteld en in de tijd wordt beperkt, opdat de gewenste herstructurering van de vloot snel kan worden doorgevoerd.

De communautaire maatregel is dan ook voor de periode 2003-2006 ingesteld.

Voor de jaren 2004-2006 worden de middelen die voor de financiering van de communautaire noodmaatregel nodig zijn, beschikbaar gesteld via herprogrammering van de Structuurfondsen in het kader van de tussentijdse herziening. Om in 2003 met dit nieuwe beleid van start te kunnen gaan, zoals door de Raad is besloten, is extra financiering nodig bovenop de communautaire middelen die reeds beschikbaar zijn via het FIOV.

2.2 Overwogen maatregelen

De bedoeling is aanvullende financiële stimulansen voor het slopen van vissersvaartuigen toe te staan, teneinde te garanderen dat met het FIOV en deze maatregel samen voldoende financiële steun zal kunnen worden vrijgemaakt om sneller vaartuigen buiten bedrijf te stellen.

De beoogde begunstigden zijn eigenaren van vissersvaartuigen die onder de door de Raad goedgekeurde herstelplannen vallen. Het onmiddellijk resultaat is dat de maatregel leidt tot een netto vermindering van de capaciteit van de vloot (of vloten).

Lidstaten die de aanvullende financiële bijdrage voor 2003 wensen te ontvangen, moeten bij de Commissie uiterlijk op 30 juni 2003 een raming indienen van de jaarlijkse uitgaven voor buitenbedrijfstelling waarvoor zij extra financiële middelen wensen. Zij moeten aantonen dat hun jaarlijkse toewijzingen van FIOV-middelen ontoereikend zijn om hun sloopdoelstellingen voor het betrokken jaar te realiseren. Op basis van deze informatie zal de Commissie dan overgaan tot de vastlegging van het totale jaarlijkse bedrag dat in de begroting beschikbaar is voor deze communautaire noodmaatregel.

De lidstaten moeten hun aanvraag voor betaling van bijstand uiterlijk op 30 juni 2004 indienen. Op basis van de aanvragen stelt de Commissie de bijdrage vast die aan elke lidstaat zal worden betaald.

2.3 Berekening van de kosten van de hervorming

Voor de berekening van de kosten van de vereiste capaciteitsvermindering is uitgegaan van de aanbevolen verminderingen van de visserij-inspanning. Het aantal vaartuigen dat door deze verminderingen van de visserij-inspanningen zou worden getroffen kan bij benadering worden berekend aan de hand van het gegevensbestand van vissersvaartuigen. Op basis van ramingen van het aantal van deze vaartuigen dat sloopsteun zal aanvragen, kan het totaal van de in elke lidstaat aangevraagde slooppremies worden berekend. Het verschil tussen dit bedrag en het reeds voor sloopsteun in elk nationaal FIOV-programma opgenomen bedrag is het bedrag dat nodig is aan aanvullende financiële middelen.

Ervan uitgaande dat de oudste vaartuigen eerst zullen worden gesloopt, wordt het totale aantal vaartuigen dat buiten bedrijf moet worden gesteld om te komen tot de gewenste vermindering van de visserijsterfte, geraamd op 8.592. Omgerekend in tonnage en aannemend dat 80 % van de maatregel gebruik zal maken, komen de totale sloopkosten op 1,376 miljard EUR, inclusief een communautaire bijdrage van 712 miljoen EUR.

2.4 Kosten van de specifieke maatregel in 2003 en herprogrammering van de structuurfondsen

In het kader van het FIOV is al 663 miljoen geprogrammeerd voor de aanpassing van de vlootcapaciteit (bedragen die bestemd zijn voor de sloop van vaartuigen, maar ook voor export of gezamenlijke ondernemingen, die kunnen worden geherprogrammeerd voor sloop). Sommige lidstaten zullen geen extra middelen nodig hebben, andere wel. Er kunnen echter geen FIOV-middelen van de ene lidstaat naar de andere worden overgedragen. Op basis van de berekeningen per lidstaat raamt de Commissie de extra middelen die nodig zijn voor het buiten bedrijf stellen van de vaartuigen die zwaar worden getroffen door de door de Raad goedgekeurde herstelplannen, op 272 miljoen voor de periode 2003-2006  i.

Het bedrag dat voor 2003 is uitgetrokken is bestemd voor de extra middelen die naar verwachting nodig zullen zijn vóór de tussentijdse herziening; de rest kan worden gedekt door middel van de herprogrammering. Het voorstel omvat een brede herprogrammering van de beschikbare middelen van de Structuurfondsen; de lidstaten zal worden verzocht deze uit te voeren in het kader van de tussentijdse herziening. Voor deze maatregel zouden de lidstaten aldus 240 miljoen van de 272 miljoen EUR die nodig is voor de sloop van vaartuigen moeten kunnen herprogrammeren. Omdat de tussentijdse herziening van de structuurfondsen pas in 2004 zal plaatsvinden, is in 2003 dus een extra bedrag van 32 miljoen EUR nodig om de hervorming van het visserijbeleid door te voeren.

2.5 Gevolgen voor de communautaire begroting in 2003

Zoals hierboven is uitgelegd, moest de maatregel worden gefinancierd uit rubriek 2 van de financiële vooruitzichten. Aangezien er in de begroting 2003 geen marge onder het maximum van rubriek 2 over is en een herschikking van kredieten niet mogelijk is, dient de Commissie tegelijkertijd een voorstel in om het flexibiliteitsinstrument te gebruiken. De sloopmaatregel moet worden gefinancierd uit begrotingsartikel B2-201 'Aanvullende communautaire maatregel voor de sloop van vissersvaartuigen', in de begroting 2003 in het hoofdstuk 'andere specifieke structurele maatregelen' gecreëerd en van de vermelding 'p.m.' is voorzien.

3 RUBRIEK 3 - INTERN BELEID: VOORLICHTINGS- EN COMMUNICATIEACTIES OVER DE 'ROL VAN DE EUROPESE UNIE IN DE WERELD'

In de mededeling van de Commissie over de 'Voorlichtings- en communicatiestrategie van de Europese Unie' van 2 juli 2002 werd voorgesteld de 'rol van de Europese Unie in de wereld' tot prioriteit voor de komende jaren te maken. De interinstitutionele werkgroep voorlichtingsbeleid heeft deze aanpak op haar bijeenkomst van 24 september 2002 goedgekeurd en de mogelijkheid besproken om via diverse media (televisie, internetchats, cd-rom, conferenties en seminars) een boodschap over te brengen waarin de handelspolitiek van de Gemeenschap, haar belang bij het globaliseringsproces en de beginselen waarvoor de Unie in internationale forums en onderhandelingen opkomt, worden belicht. De Commissie overweegt echter de gefinancierde acties uit te breiden tot het beleid inzake de buurlanden enerzijds en de openstelling van de Unie voor ontwikkelingslanden anderzijds.

Daarom wordt voorgesteld in het kader van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten een het volgende nieuwe begrotingsonderdeel te creëren:

B3-3065 - 'PRINCE - Rol van de Europese Unie in de wereld'

Gezien de zeer geringe marge onder het maximum van rubriek 3 in 2003, wordt deze nieuwe post voorzien van de vermelding 'p.m.'. De benodigde kredieten moeten in de loop van het jaar via een overschrijving binnen rubriek 3 ter beschikking worden gesteld, waarbij als referentie het bedrag van 1,57 miljoen EUR wordt aangehouden dat in de conclusies van de interinstitutionele werkgroep wordt genoemd.

4 RUBRIEK 5 - ADMINISTRATIEVE UITGAVEN: EUROPESE MASTERS IN MENSENRECHTEN EN DEMOCRATISERING

Bij uit de posten A-3031, A-3033, A-3034 en A-3039 verstrekte subsidies, die grotendeels vergelijkbaar zijn met die van post A-3014, worden de begunstigden in de omschrijving en de toelichting van de post vermeld. Bij post A-3014 wordt de begunstigde echter alleen in de toelichting vermeld, hoewel de betrokken activiteiten duidelijk worden omschreven.

Voorgesteld wordt de omschrijvingen en toelichtingen van deze begrotingsonderdelen, die onder hetzelfde beleidsterrein (externe betrekkingen) vallen en dus gezamenlijk worden beheerd, te harmoniseren, hetgeen de uitvoering ervan zal vergemakkelijken.


SAMENVATTENDE TABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN

A. TOTAAL VAN DE ONTVANGSTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TITEL 3

OVERSCHOTTEN

HOOFDSTUK 30 - OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR

Artikel 300 Overschot van het vorige begrotingsjaar

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

B.

3.

Financiering


VAN DE ALGEMENE BEGROTING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING

DEEL A

TITEL A-3

UITGAVEN VOORTVLOEIENDE UIT SPECIFIEKE TAKEN VAN DE INSTELLING

HOOFDSTUK A-30 - COMMUNAUTAIRE SUBSIDIES

Artikel A-301 Instellingen van Europees belang

De omschrijving van post A-3014 wordt als volgt gewijzigd:

A-3014 European Inter-University Centre

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Toelichting:

De tekst wordt als volgt gewijzigd:

Dit krediet is bestemd voor het European Inter-University Centre voor de financiering van:

- de voortzetting van de 'Europese masters in mensenrechten en democratisering', met zetel in Venetië, die wordt georganiseerd door 29 universiteiten in de lidstaten van de Europese Unie , inclusief het verbeteren van de mogelijkheden ervan tot het organiseren van gespecialiseerde opleidingscursussen;

- de voortzetting van het programma om na het behalen van deze Masters gedurende een periode van ten hoogste twaalf maanden praktijkervaring te kunnen opdoen in het kader van het opleidingsprogramma op het gebied van mensenrechten bij de Verenigde Naties en de Europese Unie.

DEEL B

ONDERAFDELING B2

STRUCTURELE ACTIES, STRUCTURELE EN COHESIE-UITGAVEN, FINANCIEEL MECHANISME, OVERIGE LANDBOUWACTIES, OVERIGE REGIONALE ACTIES, VERVOER EN VISSERIJ

TITEL B2-2

ANDERE SPECIFIEKE STRUCTURELE MAATREGELEN

HOOFDSTUK B2-20 - ANDERE SPECIFIEKE STRUCTURELE MAATREGELEN

B2-201 Aanvullende communautaire maatregel voor de sloop van vissersvaartuigen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

ONDERAFDELING B3

OPLEIDING, JEUGDZAKEN, CULTUUR, AUDIOVISUELE SECTOR, VOORLICHTING EN OVERIGE ACTIES OP SOCIAAL GEBIED

TITEL B3-3

VOORLICHTING EN COMMUNICATIE

HOOFDSTUK B3-30 - VOORLICHTING EN COMMUNICATIE

B3-306 Prince (voorlichtingsprogramma voor de Europese burger) - Voorlichtingsacties in verband met specifieke beleidsmaatregelen

Nieuwe post

B3-3065 PRINCE - Rol van de Europese Unie in de wereld

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Oud artikel B3-3 0 6 (ten dele)

Dit krediet dient ter dekking van de financiering van prioritaire voorlichtingsacties inzake het beleid van de Gemeenschap.

Het is bestemd voor de 'rol van de Europese Unie in de wereld', met de volgende doelstellingen:

(i) het bevorderen van een evenwichtiger beeld van de globalisering;

(ii) het benadrukken van de waarde van het huidige systeem/de in het verleden met de handelspolitiek behaalde resultaten als algemene strategie/antwoord van de Europeanen op de globalisering;

(iii) het benadrukken van het verband tussen globalisering, multilaterale regels en duurzame ontwikkeling;

(iv) het belichten van de beginselen/waarden die de EU op het wereldtoneel heeft omhelsd.

De Commissie heeft op 27 juni 2001 haar goedkeuring gehecht aan een mededeling aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende een nieuw kader voor praktische samenwerking in verband met het voorlichtings- en communicatiebeleid van de Europese Unie (COM(2001) 354 def.). In deze mededeling wordt een kader voorgesteld voor interinstitutionele samenwerking tussen de instellingen en de lidstaten met het oog op de ontwikkeling van een voorlichtings- en communicatiestrategie van de Europese Unie.

De Interinstitutionele Groep voor Voorlichting (IGV), die gezamenlijk wordt voorgezeten door de Commissie, het Europees Parlement en de Raad, stippelt de grote lijnen uit voor de onderwerpen die onder de interinstitutionele samenwerking op het gebied van voorlichting en communicatie vallen. De IGV coördineert de op het grote publiek gerichte gecentraliseerde en gedecentraliseerde voorlichtingsactiviteiten over deze onderwerpen. De IGV stelt jaarlijks de prioriteiten voor de komende jaren vast, op basis van een verslag van de Commissie.

Op deze post mogen, ongeacht de begunstigde van de actie, geen administratieve uitgaven worden afgeboekt.

Rechtsgrond



De Commissie is van oordeel dat dit een van de taken is die voortvloeien uit haar prerogatieven op institutioneel vlak in de zin van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (PB C 172 van 18.6.1999, blz.

1).