Toelichting bij SEC(2004)269 - Voorontwerp van gewijzigde begroting nr 5 bij de begroting voor 2004 - Algemene staat van ontvangsten - Staat van ontvangsten en uitgaven per afdeling - Afdeling III Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Op 1 oktober 2003, 10 november 2003 en 26 januari 2004 ontving de Commissie aanvragen van Spanje, Malta en Frankrijk om gebruik te maken van het Solidariteitsfonds van de EU. De diensten van de Commissie hebben de aanvragen grondig onderzocht in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 2012/2002 i, en met name met artikelen 2, 3 en 4 hiervan.


De gebeurtenissen waarop de Franse en de Spaanse aanvraag betrekking hebben, kunnen niet worden beschouwd als 'grote rampen', omdat de schade onder de drempel van 3 miljard EUR blijft in prijzen van 2002 voor deze beide landen (voor beide landen is 3 miljard EUR minder dan 0,6% van het BNI en dus de laagste drempel). De Franse aanvraag is onderzocht in het licht van artikel 2, lid 2, laatste alinea van de vermelde verordening, waarin de voorwaarden worden beschreven waarmee in uitzonderlijke gevallen toch een beroep kan worden gedaan op het Solidariteitsfonds mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan (buitengewone regionale ramp). De Spaanse aanvraag werd in een op 14 november ontvangen herziene versie onderzocht in het licht van het 'buurland'-criterium van artikel 2, lid 2, tweede alinea.

De gebeurtenissen waarop de aanvraag van Malta betrekking heeft, gelden wel als grote natuurramp en vallen dus binnen de hoofddoelstelling van het Solidariteitsfonds.

De belangrijkste elementen van de beoordelingen kunnen als volgt worden samengevat:

1.

Spanje - Bosbranden


Op 1 oktober 2003 verstrekten de Spaanse autoriteiten de Commissie ter aanvulling van een eerdere brief van 22 september belangrijke gegevens over de bosbranden die Spanje in de zomer hadden geteisterd. Deze gegevens werden noodzakelijk geacht voor een geldige aanvraag.

Na een brief van de Commissie waarin de Spaanse autoriteiten werd medegedeeld dat het criterium van regionale ramp niet van toepassing was vanwege de geografische spreiding van de branden in de oorspronkelijke aanvraag, werd op 14 november een herziene aanvraag ingediend, die beperkt bleef tot de branden in de provincies die aan Portugal grenzen (de meeste in het Westen van Extremadura, naast telkens één brand in Andalusië en Castilla y Leon). Op 29 januari 2004 werden nog aanvullende gegevens ontvangen. De Commissie onderzocht de aanvraag in het licht van het buurland-criterium van artikel 2, lid 2, van Verordening nr. 2012/2002. De volgende punten zijn van belang:

1. De ramp begon op 1 augustus 2003. De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van tien weken. De ramp is van natuurlijke oorsprong en valt derhalve binnen het belangrijkste toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds.

2. De Spaanse regio's die aan Portugal grenzen, werden getroffen door dezelfde weersomstandigheden die tot de grote ramp in Portugal hebben geleid, namelijk zeer hoge temperaturen en lage luchtvochtigheid. Deze omstandigheden leidden tot een aantal bosbranden in deze regio's. De in artikel 2, lid 2, tweede alinea, van Verordening nr. 2012/2002 vermelde voorwaarde om uitzonderlijke steun uit het Fonds te krijgen, waarbij een buurland moet zijn getroffen door 'dezelfde ramp', bleek slechts vervuld bij een van deze branden, de zogenoemde 'foco de Valencia de Alcántara'. Deze brand trof 19 289 hectare bosgrond en vernielde kostbare bomen en ecologisch bijzonder kwetsbare flora en fauna.

3. Er wordt een totale rechtstreekse schade van 51,042 miljoen EUR aangegeven. Dit cijfer omvat evenwel een bedrag van 3,553 miljoen EUR inkomensverliezen, die niet in aanmerking moeten worden genomen. Anderzijds moeten kosten voor noodinterventies ten belope van 5,742 miljoen EUR worden toegevoegd. De totale rechtstreekse schade dient derhalve te worden geraamd op 53,231 miljoen EUR.

4. De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening nr. 2012/2002 in aanmerking worden genomen, worden geraamd op 29,206 miljoen EUR en worden opgesplitst volgens het soort actie.

5. In het algemeen is financiering beschikbaar van de programma's van de Structuurfondsen die Spanje bestrijken. Spanje wil 716 700 EUR uit de Structuurfondsen (EOGFL en ESF) toewijzen voor acties in verband met de branden.

6. Volgens de Spaanse autoriteiten zou de schade aan particuliere ondernemingen ten belope van 0,902 miljoen EUR verzekerbaar zijn geweest. Er bestaat evenwel geen verzekeringsdekking voor de in punt 4 vermelde in aanmerking komende acties.

Om de hierboven vermelde redenen wordt voorgesteld de aanvraag die Spanje heeft ingediend op grond van het 'buurland'-criterium ten dele goed te keuren en middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te geven.

2.

Malta - Storm en overstromingen


Op 10 november 2003 dienden de Maltese autoriteiten bij de Commissie een aanvraag in om middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te geven om de noodmaatregelen te helpen financieren die zijn genomen na de ramp ten gevolge van de zware storm en de overstromingen die Malta op 15 september 2003 hebben getroffen. De volgende punten zijn van belang:

1. Malta is een staat waarmee over toetreding tot de Europese Unie wordt onderhandeld en kan dus krachtens artikel 2, lid 1, van Verordening nr. 2012/2002 verzoeken om steun uit het Solidariteitsfonds.

2 De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 15 september 2003.

3. De ramp is van natuurlijke oorsprong en de totale rechtstreekse schade, die wordt geraamd op 30,172 miljoen EUR, overstijgt de drempel van 0,6% van het BNI van Malta (24,26 miljoen EUR). De ramp geldt derhalve als grote natuurramp en valt daarom binnen het belangrijkste toepassingsgebied van de Verordening betreffende het Solidariteitsfonds.

4. De storm en de overstromingen hebben de economische activiteit, waaronder viskwekerijen in zee, ernstig ontwricht en zware schade toegebracht aan de infrastructuur en de natuur op het hele grondgebied van de eilanden Malta en Gozo.

5. De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening nr. 2012/2002 in aanmerking worden genomen, zijn geraamd op 11,270 miljoen EUR en worden opgesplitst volgens het soort actie. De Maltese autoriteiten hebben bevestigd dat deze kosten betrekking hebben op acties in Malta.

6. Na de voltooiing van de procedure voor de ratificatie van de toetreding, kan in het algemeen vanaf 1 januari 2004 financiering van de Structuurfondsen en het Cohesiefonds beschikbaar zijn voor acties in verband met rampen; er zijn evenwel nog geen precieze bedragen vastgesteld.

7. Volgens de Maltese autoriteiten bestaat er geen verzekeringsdekking voor de in punt 4 vermelde in aanmerking komende acties. De door particulieren geleden schade zal in beperkte mate worden gedekt door verzekeringen (in deze fase werd geen cijfer medegedeeld).

Om de hierboven vermelde redenen wordt voorgesteld de aanvraag van Malta tot erkenning van de gebeurtenissen als 'grote ramp' goed te keuren en middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te geven.

3.

Overstromingen in Zuid-Frankrijk


Op 26 januari 2004 dienden de Franse autoriteiten bij de Commissie een aanvraag in om middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te geven om de noodmaatregelen te helpen financieren die zijn genomen na de ramp ten gevolge van de ernstige overstromingen in het zuidelijke dal van de Rhone. De volgende punten zijn van belang:

1. De aanvraag werd ingediend binnen de termijn van 10 weken na de vaststelling van de eerste schade op 1 december 2003.

2. De ramp is van natuurlijke oorsprong en valt derhalve binnen het belangrijkste toepassingsgebied van het Solidariteitsfonds.

3. De rechtstreekse schade wordt geraamd op 785 miljoen EUR, waarvan naar schatting 21% (162 miljoen EUR) aan overheidseigendom.

4. De overstromingen hebben ernstige schade toegebracht aan particulier bezit, waaronder ongeveer 8 400 huizen of appartementen. Particuliere ondernemingen werden uitzonderlijk zwaar getroffen (zo is de hele industriezone van Arles overstroomd). In Arles alleen al hebben 700 bedrijven schade geleden, waardoor midden januari nog 2 500 arbeiders technisch werkloos waren. Er was ernstige schade aan de openbare infrastructuur: vervoer (200 wegen, waaronder autosnelwegen en rijkswegen werden afgesloten), elektriciteits- en drinkwatervoorziening, telefoonnetwerken en scholen.

5. De door de ramp getroffen regio is bepaald als het aaneengesloten grondgebied van 53 gemeenten (afzonderlijk vermeld) langs de Rhone in de drie departementen Le Gard, Vaucluse en Bouches du Rhone. Deze 53 gemeenten waarop de aanvraag betrekking heeft, hebben in totaal 295 000 inwoners; zij zijn het hardst getroffen door de overstromingen, waarmee 24 Franse departementen hadden af te rekenen. De Franse autoriteiten verklaren dat 66% van deze bevolking rechtstreeks werd getroffen op verscheidene, vaak elkaar overlappende wijzen (35 000 mensen werden geëvacueerd, 150 000 mensen hadden geen drinkwater, 30 000 geen elektriciteit, er zijn 45 000 gevallen van schade aan particulier bezit, 716 gezinnen, d.i. ongeveer 2 500 personen, werden ondergebracht in tijdelijke woningen van de overheid, enz.).

6. Verwacht wordt dat de grote schade aan ondernemingen, waaronder de nagenoeg volledige vernieling van de belangrijkste twee industriële centra van de regio (Arles en Gard Rhodanien), ertoe zal leiden dat de economische gevolgen het langst zullen blijven duren. Een van de vermoedelijke gevolgen kan het permanente verlies van ongeveer 4 000 banen zijn. Tevens wordt verwacht dat een aantal bedrijven uit de streek zal verhuizen. In het bijzonder zal de schade aan hotels, vakantiecentra enz. in de Camarguestreek negatieve gevolgen hebben voor het toerisme. De schade in de landbouwsector bestaat niet enkel in verloren gronden en oogsten (2003 en 2004), maar ook in herstelwerken aan het irrigatiesysteem, die vermoedelijk tot vijf jaar zullen aanslepen. Aangezien de economie van de getroffen regio reeds vóór de overstromingen kwetsbaar was (de werkloosheidsgraad lag er 3 procentpunten boven het nationaal gemiddelde), zal de ramp de sociale en economische stabiliteit van de regio nog meer in het gedrang brengen.

7. Op grond van de voorgelegde bewijsstukken besluit de Commissie dat de leefomstandigheden van een aanzienlijk deel van de getroffen bevolking nog een hele tijd negatief beïnvloed zullen blijven, onder meer door technische werkloosheid, voorlopige huisvesting en verminderde inkomens (vooral in de sectoren landbouw en toerisme).

Tevens moet in aanmerking worden genomen dat delen van dezelfde regio reeds waren getroffen door de overstromingen van 2002 en de bosbranden van 2003, waarvan de gevolgen nog merkbaar zijn en de situatie van de regio nog hachelijker maken.

8. De getroffen regio geldt niet als 'afgelegen of geïsoleerd'. De Franse autoriteiten hebben evenwel overtuigend aangetoond dat de schade en de socio-economische gevolgen bijzonder ernstig zijn, zodat een beroep op het Solidariteitsfonds verantwoord lijkt.

9. De kosten voor noodacties inzake eerste levensbehoeften, die krachtens artikel 3, lid 2, van Verordening nr. 2012/2002 in aanmerking worden genomen, worden geraamd op 131,6 miljoen EUR en worden opgesplitst volgens de in de verordening vermelde categorieën. Deze acties behelzen vooral noodmaatregelen om de basisinfrastructuur en -voorzieningen weer te laten functioneren, alsmede onmiddellijke maatregelen om een herhaling van de ramp te voorkomen.

10. De getroffen regio valt ten dele onder Doelstelling 2. Bestaande programma's bevatten reeds maatregelen waarmee bij acties in verband met rampen kan worden opgetreden, en zullen nu worden gericht op het herstel van de overstromingsschade en preventieve maatregelen tegen overstromingen. In het programma voor Provence-Alpes-Côte d'Azur kon hiervoor ongeveer 8,6 miljoen EUR worden vrijgemaakt en in de regio Languedoc-Rousillon kon 5 miljoen EUR beschikbaar worden gesteld uit middelen van het EFRO en het EOGFL. Er moeten nog concrete beslissingen worden genomen in de desbetreffende programmacomités.

11. Er bestaat geen verzekeringsdekking voor de in punt 9 vermelde in aanmerking komende schade.

Om de hierboven vermelde redenen wordt voorgesteld de aanvraag van Frankrijk tot erkenning van de gebeurtenissen als 'buitengewone regionale ramp' goed te keuren en middelen uit het Solidariteitsfonds vrij te geven.

Financiering



Het totale jaarbudget van het Solidariteitsfonds bedraagt 1 miljard EUR (cfr. artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002). In 2003 is in totaal 104,789 miljoen EUR beschikbaar gesteld door de begrotingsautoriteit. Voor 2004 is nog het volledige budget beschikbaar. De Commissie is van oordeel dat subsidies die onder het 'buurland'-criterium vallen, moeten worden gerekend onder de totale jaarlijkse toewijzing aan het fonds en niet onder de toewijzing van 7,5% die is geoormerkt voor 'uitzonderlijke regionale rampen'.

Aangezien solidariteit de belangrijkste rechtvaardiging van de oprichting van het fonds was, is de Commissie van mening dat de steun van het fonds progressief moet zijn. Dit betekent dat het deel van de schade dat de drempel overstijgt (0,6% van het BNI of 3 miljard EUR, indien dit een lager bedrag is) recht geeft op een hogere steunintensiteit dan schade onder deze drempel. In het verleden werden de toewijzingen voor grote rampen vastgesteld op 2,5% van de rechtstreekse schade onder de drempel en 6% van die erboven. De Commissie stelt voor deze percentages ook in dit geval toe te passen.

De door de Commissie voorgesteld toewijzing uit het fonds is gebaseerd op de gegevens die de aanvragers hebben verstrekt.

De Commissie stelt derhalve voor de volgende bedragen ter beschikking te stellen:

(in miljoen EUR)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Na aftrek van deze compensatiebedragen zal 25% van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie beschikbaar blijven voor toewijzing gedurende het laatste kwartaal van het jaar.

De nodige betalingskredieten zullen beschikbaar worden gesteld door middel van een overschrijving van kredieten van andere begrotingsonderdelen, die de Commissie te gepasten tijde zal voorstellen aan de begrotingsautoriteit.


4.

OVERZICHTSTABEL PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* De GB 4/2004 heeft geen financiële gevolgen.


5.

STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING


Afdeling III - Commissie

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6.

HOOFDSTUK 13 06 -- Solidariteitsfonds van de Europese Unie


Artikel 13 06 01 -- Solidariteitsfonds van de Europese Unie -- Lidstaten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit artikel dient om de kredieten op te nemen die worden vrijgemaakt wanneer in de EU-lidstaten een beroep wordt gedaan op het Solidariteitsfonds van de Europese Unie.

7.

Artikel 13 06 02 -- Solidariteitsfonds van de Europese Unie -- Toetredingslanden


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit artikel dient om de kredieten op te nemen die worden vrijgemaakt wanneer een beroep wordt gedaan op het Solidariteitsfonds van de Europese Unie in landen die als toetredingsland in aanmerking komen voor steun van het fonds.