Toelichting bij SEC(2007)66 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening 1466/97 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk, 2006-2010

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Algemene achtergrond

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste stabiliteitsprogramma van Frankrijk is in januari 1999 ingediend. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 15 maart 1999 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door hogervermeld Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond voor de beoordeling van het geactualiseerde programma


De Commissie heeft het op 6 december 2006 ingediende meest recente geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen.

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de meest recente beoordeling van de positie van het land overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma); en

3. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006.

2.

Recente economische en budgettaire resultaten


De Franse conjunctuur kende de afgelopen tien jaar een verloop dat veel gelijkenis vertoont met dat van het eurogebied en vergelijkbare groeicijfers. Desondanks bedroeg de werkloosheid gedurende die periode gemiddeld 10%, wat één procentpunt hoger is dan het werkloosheidspercentage in de eurozone. Niettegenstaande de recentelijk dalende trend tot minder dan 9%, komende van 12,1% in 1997, is dat cijfer nog altijd betrekkelijk hoog te noemen. De vrij sterke groei van de Franse economie werd grotendeels geschraagd door de binnenlandse vraag en voornamelijk door de particuliere consumptie, dankzij gunstige ontwikkelingen in de koopkracht van de gezinnen. De vraagzijde van de economie profiteerde van de effecten van een gunstige beleidsmix, ten koste van belangrijke begrotingsonevenwichtigheden. Door de in 2004 begonnen consolidatie-inspanning kon het tekort in 2005 tot onder de 3%-norm van het Verdrag worden teruggedrongen en werd de buitensporigtekortprocedure in januari 2007 beëindigd. De consolidatie dient echter te worden voortgezet om de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren en een begrotingsbuffer voor economisch mindere periodes aan te leggen. Een hogere participatiegraad van oudere werknemers dan die waar nu wordt van uitgegaan, zou de BBP-groei aanzwengelen en de druk op de openbare financiën verminderen. De uitdagingen voor de Franse economie houden dus verband met houdbaarheid en efficiëntie.

3.

Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 24 maart 2006 heeft de Raad advies uitgebracht over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma voor de periode 2005-2009 en zich erover verheugd dat "in het Franse stabiliteitsprogramma prioriteit wordt toegekend aan tekortreductie, doch [erop gewezen] dat de begrotingsdoelstellingen en de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn aan risico's onderhevig zijn." De Raad verzocht Frankrijk "de noodzakelijke structurele aanpassing te verrichten om het overheidstekort in 2006 op geloofwaardige en duurzame wijze terug te dringen tot onder 3% van het BBP; de nodige maatregelen te treffen om de voorgenomen begrotingsconsolidatie in de richting van de middellangetermijndoelstelling te waarborgen en de houdbaarheid op lange termijn te verbeteren; en het toezicht op en de handhaving van de regelgeving op het gebied van de uitgaven die voor de subsectoren van de overheid zijn vastgesteld, te verbeteren om ervoor te zorgen dat de ambitieuze meerjaren-uitgavenplafonds in acht worden genomen."

4.

Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Frankrijk in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 5 oktober 2006 ingediend. De prioriteiten van het nationale hervormingsprogramma van Frankrijk zijn: tot stand brengen van de noodzakelijke voorwaarden voor een krachtige economische groei, terugdringen van de werkloosheid en scheppen van nieuwe werkgelegenheid, en opbouwen van een kenniseconomie.

Uit de beoordeling door de Commissie van dit programma (goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i ) blijkt dat Frankrijk vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van zijn nationale hervormingsprogramma. Geholpen door gunstige macro-economische ontwikkelingen heeft Frankrijk zijn begrotingsconsolidatie-inspanning voortgezet en zich ingespannen om het groeipotentieel te vergroten, in het bijzonder door middel van nieuwe maatregelen ten gunste van onderzoek en innovatie. De arbeidsmarkt presteert nog altijd betrekkelijk zwak.

Gezien de onderkende sterke en zwakke punten werd Frankrijk aanbevolen actie te ondernemen op de volgende terreinen: houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn; concurrentie in de sectoren gas, elektriciteit en goederenvervoer per spoor; bescherming van de werkgelegenheid en levenslang leren.

Box: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD: of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en – voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor de lidstaten die deze doelstelling nog niet hebben bereikt) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de openbare financiën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk, 2006-2010

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

4. Op [27 februari 2007] heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Frankrijk voor de periode 2006-2009 behandeld.

5. Het programma bevat twee verschillende scenario's voor de macro-economische vooruitzichten en de begrotingsprognoses: een 'laag' scenario en een 'hoog' scenario. Het 'lage' scenario, dat overeenkomt met de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie, wordt met het oog op de evaluatie van de begrotingsprognoses als referentiescenario beschouwd. Op grond van de thans beschikbare informatie lijkt het op realistische ramingen gebaseerd te zijn, zij het voor 2006 ietwat aan de hoge kant. Het gaat uit van een reële BBP-groei van 2¼% per jaar gedurende de programmaperiode. De inflatieprognoses van het programma lijken eveneens realistisch.

6. Het overheidstekort voor 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 2,7% van het BBP, tegen een streefcijfer van 2,9% van het BBP in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma (en een werkelijk tekort van 2,9% van het BBP in 2005). Alhoewel de raming van de BBP-groei – van 2 tot 2,5% - dezelfde is in de vorige en de huidige actualisering, is de belastingcomponent groter in de huidige dan in de vorige omdat van een sterkere particuliere consumptie wordt uitgegaan. De verwachte verbetering wat betreft het tekort wordt geschraagd door a) een versnelling van de BBP-groei (van 1,2% naar circa 2%) waardoor de ontvangsten aantrekken (met ongeveer 5 miljard EUR, ofwel 0,3 procentpunt van het BBP) en b) een vertraging van de uitgaven.

7. Het programma past in de algemene strategische beleidsverbintenis van de Franse regering om de schuld af te bouwen en wordt voorgesteld als een meerjarig schuldreductieprogramma dat gericht is op een nultekort en een schuldquote van minder dan 60% van het BBP tegen 2010. Het gaat uit van een continue vermindering, met het zwaartepunt aan het einde van de periode, van het nominale tekort van 2,7% van het BBP in 2006 (2,5% in 2007) tot 0% van het BBP in 2010, ofwel een vermindering met 2,7 procentpunten van het BBP in totaal. Het primaire tekort van 0,1% van het BBP in 2006 zou vanaf 2007 worden omgebogen in een overschot, dat in 2010 2,5% zou bedragen. De geplande begrotingsconsolidatie vindt plaats aan de uitgavenzijde: de basis ervan zijn meerjarendoelstellingen om de stijging van de overheidsuitgaven in de hand te houden zodat de (primaire) uitgavenquote gedurende de periode met bijna 3 procentpunten BBP kan worden teruggedrongen. De nieuwe actualisering bevestigt grotendeels de geplande budgettaire aanpassingsinspanning bij een algemeen genomen ongewijzigd macro-economisch scenario in vergelijking met het vorige programma.

8. Aangenomen wordt dat het structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen), berekend overeenkomstig de algemeen aanvaarde methode, zal omslaan van een tekort van circa 2½% van het BBP in 2006 in een overschot van ongeveer ¼% van het BBP aan het einde van de programmaperiode (2010). Net als in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma wordt in het programma een structureel evenwichtige begrotingssituatie als middellangetermijndoelstelling (MTD) gehanteerd, te verwezenlijken tegen 2010. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan het minimumreferentiepunt (geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP), zou de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort moeten bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

9. De aan de begrotingsprognoses in het programma verbonden risico's lijken elkaar min of meer in evenwicht te houden op korte termijn (tot 2008), maar in de laatste jaren kan het begrotingsresultaat slechter uitvallen dan in het programma wordt voorspeld. Wat de eerstkomende jaren betreft steunt de aanpassing vooral op een krachtigere uitgavenbeheersing door de centrale overheid, die in de hand wordt gewerkt door de geleidelijke tenuitvoerlegging van de nieuwe budgettaire kaderwet (de 'loi organique relative aux lois de finances' of 'LOLF') i en de resultaten van de moderniseringsaudits; de aanpassing is geloofwaardig, niettegenstaande de uitgaventrends van de lokale overheden een risicofactor zijn. Wat de laatste jaren van de periode betreft, is het twijfelachtig of de geplande sterke aanpassing volledig kan worden verwezenlijkt. Frankrijk heeft weliswaar een goede reputatie wat het respecteren van de uitgavennorm door de centrale overheid betreft, maar de voorgenomen drastische beheersing vergt bepaalde hervormingen waarover het programma niets zegt. Meer in het algemeen helt de risicobalans naar de negatieve kant over als rekening wordt gehouden met de resultaten uit het verleden op het gebied van de eerbiediging van de algemene plafonds voor de overheidsuitgaven, die de hoeksteen van de Franse strategie van begrotingsconsolidatie vormen, met het ontbreken van handhavingsmechanismen en met de afwezigheid van regels voor de uitgaven van sommige deelsectoren, met name de lokale overheden.

10. In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie niet volstaat om de MTD tegen 2010 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Toch lijkt deze een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties naar het einde van de periode, zeer waarschijnlijk vanaf 2009, de drempel van 3% van het BBP overschrijdt. Het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD is, behalve in 2007, in overeenstemming met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, een jaarlijkse verbetering van het structurele saldo moeten nastreven met 0,5% van het BBP als referentiepunt, en dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Alhoewel Frankrijk pas onlangs zijn buitensporig tekort heeft gecorrigeerd, bedraagt de voorgenomen aanpassing voor 2007 slechts 0,3 procentpunt van het BBP, terwijl de economische situatie niet als 'slechte tijden' kan worden gekwalificeerd en de belastingelasticiteiten zelfs op 'goede tijden' wijzen.

11. De bruto overheidsschuld zou in 2006 64,6% van het BBP hebben bedragen, waarmee zij boven de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60% van het BBP is uitgekomen. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in de loop van de programmaperiode met 6½ procentpunten zal dalen. De schuldquote kan in de laatste jaren evenwel een minder gunstige ontwikkeling te zien geven dan in het programma wordt voorspeld gezien 1) de bovenbeschreven risico's die aan de begrotingsdoelstellingen verbonden zijn en 2) onzekerheid wat betreft de realisatie van de verkopen van niet-strategische activa boven het historische gemiddelde. Ondanks die risico's lijkt de schuldquote gedurende de programmaperiode in voldoende mate af te nemen in de richting van de referentiewaarde.

12. Het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting is in Frankrijk minder sterk dan gemiddeld in de EU doordat de pensioenuitgaven als gevolg van de reeds doorgevoerde pensioenhervormingen een enigszins beperktere stijging dan in vele andere landen te zien geven. De budgettaire uitgangspositie is weliswaar verbeterd ten opzichte van 2005, maar vormt nog altijd een bedreiging voor de houdbaarheid van de openbare financiën, zelfs als het langetermijneffect van de vergrijzing op de begroting buiten beschouwing wordt gelaten. Bovendien is de overheidsschuld momenteel hoger dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde. Een verdere budgettaire consolidatie zou de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën helpen verkleinen, net als een consolidatie en eventueel een versterking van de voordelen van de pensioenhervorming. Alles samen lijkt Frankrijk een middelgroot risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

13. Het stabiliteitsprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het nationale hervormingsprogramma van Frankrijk van oktober 2006 binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Het verschaft echter geen systematische informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, maar in de begrotingsprognoses lijkt wel rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties.

14. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

15. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, vertoont het programma enige lacunes in de verplichte en facultatieve gegevens i.

De algemene conclusie luidt dat het programma, na de correctie van het buitensporige tekort en tegen de achtergrond van sterke groei van de ontvangsten, prioriteit toekent aan schuldreductie en de MTD wil bereiken via een aanpassing aan de uitgavenzijde, met het zwaartepunt naar het einde van de periode toe. Het verwezenlijken van de begrotingsdoelstellingen is aan risico's onderhevig, voornamelijk in de laatste jaren van de periode.

In het licht van de bovenstaande evaluatie wordt Frankrijk verzocht:

i) te profiteren van de forse groeivooruitzichten en van de goede uitgangssituatie als gevolg van de beter dan verwachte resultaten in 2006, om de aanpassing richting de MTD te vervroegen, voornamelijk in 2007, zodat de MTD tegen het einde van de periode wordt verwezenlijkt, de schuld wordt gereduceerd en de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn wordt verbeterd;

ii) het toezicht op en de handhaving van de regelgeving op het gebied van de uitgaven die voor de subsectoren van de overheid zijn vastgesteld, te verbeteren om ervoor te zorgen dat de ambitieuze meerjaren-uitgavenplafonds in acht worden genomen.

5.

Vergelijking van budgettaire ontwikkelingen en prognoses




Reëel BBP (Verandering in %) SP december 1, 2,0-2, 2,0-2, 2 ¼ 2 ¼ 2 ¼

COM november 1, 2, 2, 2, n.b. n.b.

SP januari 1,5-2, 2,0-2, 2 ¼ 2 ¼ 2 ¼ n.b.

HICP-inflatie (in %) SP december 1, 2, 1, 1 ¾ 1 ¾ 1 ¾

COM november 1, 2, 1, 1, n.b. n.b.

SP januari 1, 1, 1 ¾ 1 ¾ 1 ¾ n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) SP december -0, -0, -0, -0, -0, -0,

COM november -0, -0, -0, -0, n.b. n.b.

SP januari -0, -0, -0, -0, -0, n.b.

Overheidssaldo (% van het BBP) SP december -2, -2, -2, -1, -0, 0,

COM november -2, -2, -2, -2, n.b. n.b.

SP januari -3, -2, -2, -1, -1, n.b.

Primair saldo (% van het BBP) SP december -0, -0, 0, 0, 1, 2,

COM november -0, -0, 0, 0, n.b. n.b.

SP januari -0, -0, 0, 0, 1, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) SP december -2, -2, -2, -1, -0, 0,

COM november -2, -2, -2, -1, n.b. n.b.

SP januari -2, -2, -2, -1, -0, n.b.

Structureel saldo2 (% van het BBP) SP december -3, -2, -2, -1, -0, 0,

COM november -3, -2, -2, -1, n.b. n.b.

SP januari -3, -2, -2, -1, -0, n.b.

Bruto overheidsschuld (% van het BBP) SP december 66, 64, 63, 62, 60, 58,

COM november 66, 64, 63, 63, n.b. n.b.

SP januari 65, 66, 65, 64, 62, n.b.

Noten:

1 Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

2 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen.

3 Eenmalige en andere tijdelijke maatregelen uit het programma (0,5% van het BBP in 2005 en 0,1% in 2006; daarna 0%, alle met een tekortverminderend effect).

4Eenmalige en tijdelijke maatregelen volgens de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (0,6% van het BBP in 2005 en 0,2% in 2006; daarna 0%, alle met een tekortverminderend effect).

5 Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 2,0%, 2,2%, 2,2% en 2,3% in de periode 2005-2008.

Bron:

Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op:

europa.eu.in⽴潣浭支潣潮祭晟湩湡散愯潢瑵愯瑣癩瑩敩⽳杳⽰慭湩敟⹮瑨ᕭȍ䌉浯畭楮慣楴湯映潲桴⁥潃浭獩楳湯琠桴⁥灓楲杮䔠牵灯慥潃湵楣ⱬ∠浉汰浥湥楴杮琠敨爠湥睥摥氠獩潢瑳慲整祧映牯朠潲瑷⁨湡⁤潪獢ⴠ䄠礠慥⁲景搠汥癩牥≹‬佃⡍〲㘰ꀩㄸ‶慶㈱ㄮ⸲〲㘰മं敍敤敤楬杮瘠湡搠⁥潃浭獩楳⁥慡敤删慡⁤湥栠瑥䔠牵灯敥⁳慐汲浥湥㩴∠潈摵慢牡敨摩瘠湡搠⁥灯湥慢敲映湩湡楣滫漠⁰慬杮⁥整浲橩湩搠⁥啅Ⱒ䌠䵏⠠〲㘰 t/comm/economy_finance/about/activities/sgp/main_en.htm
gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, kunnen worden geraadpleegd op: europa.eu.int/comm/economy_finance/about