Toelichting bij SEC(2007)136 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening 1466/97 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Ierland voor de periode 2006-2009

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ALGEMENE ACHTERGROND

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (de lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste stabiliteitsprogramma van Ierland is in december 1998 ingediend. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 18 januari 1999 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door bovengenoemd Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond


2.

VOOR DE BEOORDELING VAN HET GEACTUALISEERDE PROGRAMMA


De Commissie heeft het op 6 december 2006 ingediende meest recente geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Ierland onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen (zie het kader voor de belangrijkste beoordelingspunten).

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de meest recente beoordeling van de positie van Ierland overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma); en tevens

3. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006.

3.

Recente economische en budgettaire resultaten


De economische ontwikkeling van Ierland in de afgelopen tien jaar wordt gekenmerkt door een extreem snelle groei in de beginperiode ("Keltische Tijger"), waarmee de uitzonderlijke inhaalslag werd voortgezet die eind jaren tachtig begon. Op de veerkrachtige reactie van de economie op de turbulentie na de eeuwwisseling volgde een periode van gematigdere groei, die weliswaar nog ver boven de West-Europese norm lag, maar in tegenstelling tot de periode daarvoor meer werd gedragen door de binnenlandse vraag en met een onhoudbaar hoge woningbouwproductie op een minder brede grondslag berustte. De openheid van de economie blijkt vooral uit de flexibele factormarkten en de grote omvang van de buitenlandse investeringen en arbeidsmigratie. Een snelgroeiende, jongere beroepsbevolking, een ondernemingsvriendelijk beleidsklimaat en een sterk, vanaf de jaren tachtig opgebouwd sociaal partnerschap zijn de sterke punten van Ierland. Omdat Ierland een kleine open economie heeft, heeft het minder macro-economische speelruimte. De rentetarieven van het eurogebied hebben tot nu toe ver onder het voor Ierland optimale niveau gelegen en hebben met name bijgedragen aan een zeer snelle stijging van de prijs van activa. De HICP-inflatie heeft door de stijging van de reële inkomens over het algemeen op een betrekkelijk hoog niveau gelegen en is nog onder verdere druk komen te staan door de binnenlandse vraag en enkele tekortkomingen op de productenmarkten en in de netwerkdienstverlening. Het externe concurrentievermogen lijkt tot voor kort te zijn verslechterd en het externe tekort is opgelopen. De overheidsfinanciën zijn ruim binnen de grenzen van het stabiliteits- en groeipact gebleven.

4.

Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 14 maart 2006 heeft de Raad over de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma voor de periode 2005-2008 advies uitgebracht. De Raad was van oordeel dat er al met al sprake was van een gezonde begrotingssituatie en dat de begrotingsstrategie een goed voorbeeld was van een begrotingsbeleid dat strookte met het stabiliteits- en groeipact. Wel drong de Raad er bij Ierland op aan om maatregelen ten uitvoer te blijven leggen waarmee de budgettaire langetermijngevolgen van de vergrijzing konden worden opgevangen.

5.

Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Ierland in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 18 oktober 2006 ingediend. In het nationale hervormingsprogramma van Ierland worden als belangrijkste uitdagingen/prioriteiten aangemerkt: vasthouden van de recente goede economische resultaten en deze nog verder verbeteren door te profiteren van de kansen die de globalisering en de interne markt bieden.

Uit de beoordeling van de Commissie van dit programma (goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i ) blijkt dat Ierland zeer goede vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van zijn nationale hervormingsprogramma. Voorts heeft het beheer van de strategie voor groei en werkgelegenheid meer politieke aandacht gekregen, in het bijzonder wegens het recentelijk afgesloten sociaal akkoord 'Towards 2016'.

Kader: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, (voor stabiliteitsprogramma´s) en artikel 9, lid 1, (voor convergentieprogramma´s) van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD: of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en – voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor de lidstaten die deze doelstelling nog niet hebben bereikt) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor lidstaten die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de openbare financiën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Ierland voor de periode 2006-2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

4. Op [27 februari 2007] heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Ierland voor de periode 2006-2009 behandeld.

5. In het macro-economische scenario dat aan het programma ten grondslag ligt, wordt ervan uitgegaan dat de reële BBP-groei zal vertragen van 5,4% in 2006 tot gemiddeld iets meer dan 4½% in de rest van de programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario te berusten op plausibele groeihypothesen, hoewel de hoge woningbouwproductie en onroerendgoedprijzen vanwege de kans op een forse terugval een aanzienlijk risico inhouden. De in het programma gehanteerde inflatieprognoses lijken realistisch.

6. Voor 2006 wordt het overheidssaldo in het programma geraamd op een overschot van 2,3% van het BBP, tegen een begroot tekort van 0,6% van het BBP in de vorige actualisering. Recentere kasgegevens voor de centrale overheid wijzen op een nog groter overschot van rond de 2½% van het BBP. Dat het resultaat gunstiger uitvalt dan een jaar eerder werd verwacht, is geheel te danken aan de ontvangstenzijde, en met name aan de aanhoudende boom op de onroerendgoedmarkt die tot navenant hoge huisvestingsgerelateerde belastingen leidt, en in mindere mate aan een hogere groei van de productie, die eenzelfde effect op de reguliere belastingen heeft. Bij de nominale uitgaven komen de ramingen vrijwel overeen met die welke waren begroot.

7. Ierlands budgettaire middellangetermijnstrategie is gericht op waarborging van de budgettaire houdbaarheid met als ankerpunt het stabiliteits- en groeipact. Volgens de projecties blijven de overschotten in de gehele programmaperiode intact, maar loopt het nominale overschot van 2,3% van het BBP in 2006 wel terug naar 1,2% in 2007 en daalt het daarna nog geleidelijk verder tot 0,6% in 2009. Het primaire overschot vertoont eenzelfde daling van naar schatting 3,3% van het BBP in 2006 naar 1,6% van het BBP in 2009. De halvering van het begrote nominale overschot over 2007 is te wijten aan een stijging van de uitgavenquote, die voornamelijk het gevolg is van hogere sociale overdrachten. Voor 2008 en 2009 wordt ervan uitgegaan dat zowel de ontvangsten- als de uitgavenquote zullen dalen, zij het dat de uitgaven slechts een lichte daling vertonen. In vergelijking met de prognoses in de vorige actualisering (tot 2008) werkt de door de meevallende ontvangsten fors opwaarts bijgestelde raming van het saldo over 2006 ook in de twee jaar daarop door in de ontvangstenquote en in het nominale en primaire overschot, zij het in afnemende mate, en verandert het profiel van de geprognosticeerde uitgavenquote nauwelijks.

8. Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) loopt terug van bijna +3% van het BBP in 2006 naar +1½% in 2009. Evenals in de vorige actualisering van het stabiliteitsprogramma wordt in het programma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel sluitende begrotingsituatie gehanteerd die gedurende de gehele programmaperiode ruimschoots moet worden vastgehouden. Aangezien de MTD zelf ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1¼% van het BBP), mag worden aangenomen dat bij verwezenlijking van dit structurele saldo een veiligheidsmarge ontstaat die ruim genoeg is om een buitensporig tekort te voorkomen. De MTD van het programma ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot de eurozone en tot WKM II behoren, en is ambitieuzer dan in het licht van de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn noodzakelijk is.

9. De risico's voor de begrotingsprognoses van het programma lijken elkaar min of meer in evenwicht te houden. Enerzijds kan de macro-economische situatie zich na een waarschijnlijk meevallende uitgangspositie minder gunstig ontwikkelen dan verwacht, waardoor bepaalde inkomstenbronnen, met name die welke nauw verband houden met de woningmarkt, duidelijk afzwakken. Anderzijds lijken bepaalde andere ontvangsten altezamen voorzichtig te zijn geraamd en zijn de uitgaven in de afgelopen jaren dichtbij of binnen de vastgestelde kaders gebleven.

10. In het licht van deze risicobeoordeling lijkt de in het programma uitgestippelde begrotingskoers toereikend om de MTD van het programma in de gehele programmaperiode vast te houden. Bovendien verschaft deze strategie in deze gehele periode een veiligheidsmarge die ruim genoeg is om te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3% van het BBP overschrijdt. Voor 2008 en 2009 strookt de budgettaire beleidskoers met het stabiliteits- en groeipact. Voor 2007 geeft het structurele saldo echter een sterke daling te zien, waarmee het gevaar bestaat dat de uit het programma blijkende budgettaire beleidskoers voor dat jaar procyclisch gaat werken, mocht de economie goede tijden door blijken te maken. Ingevolge het stabiliteits- en groeipact moet zo´n situatie worden voorkomen.

11. Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 teruggelopen tot rond de 25% van het BBP, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP. In het programma wordt ervan uitgegaan dat de schuldquote in de programmaperiode met nog eens 3 procentpunten zal dalen.

12. Van de vergrijzing gaat in Ierland een veel groter langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de bevolking relatief jong is en de pensioenuitgaven als percentage van het BBP daardoor in de komende decennia een sterkere stijging zullen vertonen, die deels ook verband houdt met het volwassenworden van het pensioenstelsel. Met een budgettaire uitgangspositie die ten opzichte van 2005 is verbeterd, kunnen de verwachte budgettaire gevolgen van de vergrijzing op lange termijn voor een aanzienlijk deel, maar niet volledig worden opgevangen. Door de primaire overschotten op middellange termijn op een hoog niveau te houden en door uitvoering van de maatregelen om de forse stijging van leeftijdsgerelateerde uitgaven te beteugelen, kunnen zoals ook in het programma wordt erkend, de risico´s voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën worden ingedamd. Al met al lijkt Ierland een middelgroot risico te lopen wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft.

13. Het stabiliteitsprogramma bevat geen kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het niet systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses niet uitdrukkelijk rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de overheidsfinanciën. De in het stabiliteitsprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de overheidsfinanciën lijken niettemin aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name is het volgens beide programma´s de bedoeling dat de ambitieuze plannen om de infrastructuur met name in het kader van het nationale ontwikkelingsplan van januari 2007 te verbeteren, verder ten uitvoer worden gelegd, en vult het stabiliteitsprogramma de acties van het nationale hervormingsprogramma aan met een concrete beschrijving van de maatregelen ter verbetering van de institutionele kenmerken van de overheidsfinanciën, en met name maatregelen om de belastingen doelmatiger te innen en het uitgavenbeheer kostenefficiënter te maken.

14. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is grotendeels in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen.

15. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens i.

Al met al is er sprake van een solide budgettaire middellangetermijnsituatie en is de begrotingsstrategie, mits de begrotingskoers in 2007 niet procyclisch blijkt, een goed voorbeeld van een begrotingsbeleid waarbij het stabiliteits- en groeipact in acht wordt genomen. In elk geval zou het verstandig zijn om speelruimte te behouden om een omslag in het huidige, door de dynamische ontwikkelingen in de woningsector bepaalde groeipatroon op te kunnen vangen.

Gezien de bovenstaande evaluatie en met name gezien de verwachte stijging van leeftijdsgerelateerde uitgaven wordt Ierland verzocht door te gaan met de uitvoering van maatregelen om de houdbaarheid van zijn overheidsfinanciën op lange termijn te verbeteren.

6.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses




Reëel BBP (Verandering in %) SP dec 5, 5, 5, 4, 4,

COM nov 5, 5, 5, 4, n.b.

SP dec 4, 4, 5, 4, n.b.

HICP-inflatie (%) SP dec 2, 2, 2, 2, 1,

COM nov 2, 2, 2, 2, n.b.

SP dec 2, 2, 2, 1, n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) SP dec -0, -1, -1, -2, -2,

COM nov -0, -1, -1, -2, n.b.

SP dec -1, -1, -2, -2, n.b.

Overheidssaldo (% van het BBP) SP dec 1, 2, 1, 0, 0,

COM nov 1, 1, 0, 0, n.b.

SP dec 0, -0, -0, -0, n.b.

Primair saldo (% van het BBP) SP dec 2, 3, 2, 1, 1,

COM nov 2, 2, 1, 1, n.b.

SP dec 1, 0, 0, 0, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) SP dec 1, 2, 1, 1, 1,

COM nov 1, 1, 1, 1, n.b.

SP dec 0, 0, 0, 0, n.b.

Structureel saldo2 (% van het BBP) SP dec 1, 2, 1, 1, 1,

COM nov 1, 1, 1, 1, n.b.

SP dec 0, 0, 0, 0, n.b.

Bruto overheidsschuld (% van het BBP) SP dec 27, 25, 23, 22, 21,

COM nov 27, 25, 24, 23, n.b.

SP dec 28, 28, 28, 28, n.b.

Noten: 1Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie. 2Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de voorgaande rijen), ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen. 3Eenmalige en tijdelijke maatregelen van -0,3% van het BBP in 2005 (aangenomen: zie noot 4) en 0,1% van het BBP in 2006 (aangegeven in het programma). Voor de periode 2007-2009 bevat het programma geen informatie. 4Eenmalige en tijdelijke maatregelen uit de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (-0,3% van het BBP in 2005, alle met een overschotverminderend effect). 5Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 6,1%, 6,3%, 5,8% en 5,2% in de periode 2005-2008. Bronnen: Stabiliteitsprogramma (SP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.
gew3 [afbeelding - zie origineel document]zigd b3 [afbeelding - zie origineel document] Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:

europa.eu.int/comm/economy_finance/about
gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1055/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz.

1). Alle documenten waarnaar in deze tekst wordt verwezen, zijn te vinden op:

europa.eu.int/comm/economy_finance/about .