Toelichting bij SEC(2007)291 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening 1466/97 over het convergentieprogramma van Bulgarije voor de periode 2006-2009

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ALGEMENE ACHTERGROND

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke overheidsfinanciën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste convergentieprogramma van Letland is in mei 2004 ingediend. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 5 juli 2004 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door hogervermeld Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond voor de beoordeling van het geactualiseerde programma


De Commissie heeft het op 12 januari 2007 ingediende meest recente geactualiseerde convergentieprogramma van Letland onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen (zie het kader voor de belangrijkste beoordelingspunten).

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde convergentieprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de meest recente beoordeling van de positie van het land overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het convergentieprogramma);

3. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006.

2.

Recente economische en budgettaire resultaten


Letland is een land dat bezig is aan een inhaalslag, een structurele gedaanteverandering ondergaat, een zeer hoge economische groei kent en de achterstand op het EU25-inkomen per hoofd van de bevolking al behoorlijk heeft ingelopen. Door het convergentieproces, starre product- en factormarkten en, meer recentelijk, een steeds duidelijkere oververhitting van de economie heeft het te kampen met een vrij hoge inflatie. De werkloosheid is gedaald (maar in enkele regio´s nog steeds hoog) en in bepaalde sleutelsectoren hebben zich al tekorten aan arbeidskrachten gemanifesteerd. De arbeidsparticipatie is laag. De knelpunten in het arbeidsaanbod, die nog worden verergerd door de migratie naar andere EU-landen en een gestage krimp van de beroepsbevolking, hebben samen met de druk die van de vraag uitgaat, geleid tot een opwaartse druk op de lonen. Bijgevolg nemen de loonkosten per eenheid product ondanks de stijgende arbeidsproductiviteit sneller toe dan bij de voornaamste handelspartners van Letland. Daardoor wordt het concurrentievermogen aangetast. De hoge tekorten in het goederenverkeer worden slechts deels goedgemaakt door overschotten in het dienstenverkeer. Aan het externe tekort ligt een structurele kloof tussen besparingen en investeringen in de particuliere sector ten grondslag: tegenover de stijging van de besparingen in de particuliere sector staat een nog snellere stijging van de investeringen in deze sector. Grote externe onevenwichtigheden impliceren een even omvangrijke financiële instroom, voornamelijk in de vorm van bankkredieten, en door de omvang daarvan is de bruto externe schuldquote torenhoog opgelopen. De Letse overheidsfinanciën lijken vanuit het oogpunt van houdbaarheid op lange termijn gezond want de overheidsschuldquote is laag en de groei van de potentiële productie op lange termijn betrekkelijk hoog. Vanuit het oogpunt van macrofinanciële stabiliteit kan echter ondanks de beperkte nominale overheidstekorten van de afgelopen jaren niet worden verdoezeld dat de vraag fors is gestimuleerd met uitgaven die gefinancierd zijn met EU-middelen. Gezien de duidelijke oververhitting van dit moment geeft de onderliggende procyclische beleidskoers aanleiding tot grote zorg.

3.

Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 14 februari 2006 heeft de Raad advies uitgebracht over de vorige actualisering van het convergentieprogramma voor de periode 2005-2008. Daarin is Letland vanwege de noodzaak een duurzame convergentie te bewerkstelligen en daarom onder meer de externe onevenwichtigheden terug te dringen en de inflatie in toom te houden, verzocht 'ambitieuzere begrotingssituaties na te streven dan die welke thans zijn gepland, óók voor 2006, met name door de in het programma vastgelegde middellangetermijndoelstelling eerder te verwezenlijken en tijdens de programmaperiode vast te houden, en tevens door te vermijden dat in 'goede tijden" een procyclisch begrotingsbeleid wordt gevoerd".

4.

Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van oktober 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Letland in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 17 oktober 2006 ingediend. In het Letse nationale hervormingsprogramma worden als belangrijkste uitdagingen/prioriteiten aangemerkt: waarborging van de macro-economische stabiliteit, stimulering van kennis en innovatie, schepping van een gunstig en aantrekkelijk klimaat voor investeringen en arbeid, bevordering van de werkgelegenheid en verbetering van onderwijs en kwalificaties.

Uit de beoordeling door de Commissie van dit programma (die is goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i) blijkt dat Letland vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van zijn nationale hervormingsprogramma, met name op micro-economisch en werkgelegenheidsgebied. De beleidsaanpak van de voornaamste macro-economische problemen is echter minder doortastend.

Gezien de onderkende sterke en zwakke punten is Letland aanbevolen om een restrictiever begrotingsbeleid te voeren, actie te ondernemen op O&O- en innovatiegebied en het arbeidsaanbod en de productiviteit te stimuleren door de mobiliteit en onderwijs en opleiding te verbeteren.

Kader: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, (voor stabiliteitsprogramma´s) en artikel 9, lid 1, (voor convergentieprogramma´s) van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD: of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en - voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor de lidstaten die deze doelstelling nog niet bereikt hebben) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor landen die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de overheidsfinanciën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Letland voor de periode 2006-2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

4. Op [27 maart 2007] heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Letland voor de periode 2006-2009 behandeld i.

5. Volgens het macro-economische scenario van het programma zal de economie een zachte landing maken met een reële BBP-groei die vertraagt van 11,5% in 2006 tot gemiddeld 8,0% in de resterende programmaperiode. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario uit te gaan van plausibele groeihypothesen. Niettemin bestaat er gezien de grote externe onevenwichtigheden en de oververhitting van de Letse economie grote kans dat de macro-economische ontwikkelingen minder gunstig verlopen. De inflatieprognoses van het programma zijn aan de lage kant.

6. Het overheidstekort over 2006 wordt in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie geraamd op 1,0% van het BBP, tegen een streefcijfer van 1,5% van het BBP in de vorige actualisering van het convergentieprogramma. De actualisering komt met een tekortraming van 0,4% van het BBP, die als plausibel kan worden aangemerkt gezien de meevallende ontvangsten en ondanks de gevolgen van de budgettaire wijzigingen van oktober 2006 waarbij de uitgaven met naar schatting 1,5% van het BBP zijn opgevoerd.

7. Het voornaamste doel van de budgettaire middellangetermijnstrategie is een geleidelijke verbetering van de budgettaire vooruitzichten en een sluitende begroting in 2010. Daartoe zal een omvangrijke consolidatie-inspanning nodig zijn gezien de verslechtering in 2006 en 2007 met bijna 1½ procentpunt van het BBP. In 2008 en 2009 worden het nominale en het primaire saldo beide met 0,4 en 0,5 procentpunt van het BBP aangepast. In vergelijking met de vorige actualisering zijn de budgettaire doelstellingen aangescherpt, maar blijft het zwaartepunt van de aanpassing ondanks een gunstiger macro-economisch scenario op de laatste jaren van het programma liggen. Na de forse versoepeling van de uitgavenquote in 2007 wordt de begroting in 2008 en 2009 geconsolideerd door een verhoging van de ontvangstenquote met jaarlijks 0,4 procentpunt, terwijl de uitgavenquote op hetzelfde niveau wordt gehouden. De ontvangstenquote stijgt uitsluitend dankzij de hogere 'overige' ontvangsten, ofwel een grotere instroom van EU-middelen. De uitgavenquote bij de bruto-investeringen in vaste activa vertoont een navenante stijging, die na 2007 vrijwel teniet wordt gedaan door een daling bij de 'overige' uitgaven (die in het programma deels betrekking hebben op consumptieve bestedingen) van ¾ procentpunt in 2008 en bij de sociale overdrachten van een ½ procentpunt in 2009.

8. Het volgens de algemeen aanvaarde methode berekende structurele saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) verslechtert van -1% van het BBP in 2006 naar -1¾% van het BBP in 2007 om daarna te verbeteren tot +¼% in 2009. In het programma wordt als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 1% van het BBP gehanteerd, waarbij evenals in de vorige actualisering ernaar wordt gestreefd om deze doelstelling rond 2008 te bereiken. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 2% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD ligt binnen de marge die in het stabiliteits- en groeipact en in de gedragscode is vastgesteld voor de lidstaten die tot het eurogebied en het WKM II behoren, en houdt afdoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

9. De aan de begrotingsprognoses in het programma verbonden risico's lijken elkaar voor 2007 min of meer in evenwicht te houden, maar vanaf 2008 kunnen de begrotingsresultaten door de risico´s van het macro-economische scenario slechter uitvallen dan waarop in het programma wordt gerekend. De begrotingsstrategie berust op een stijging van de ontvangstenquote en op een daling van de quote van de sociale overdrachten en de 'overige' uitgaven (die in het programma deels betrekking hebben op consumptieve bestedingen), die beter onderbouwd had mogen worden aangezien een formeel middellangetermijnkader voor de planning en beheersing van de overheidsfinanciën volgens de actualisering pas vanaf 2008 wordt ingevoerd.

10. In het licht van deze risicobeoordeling is het niet uitgesloten dat de begrotingsstrategie van het programma niet volstaat om de MTD in 2008 te verwezenlijken, zoals in het programma wordt aangenomen. Toch lijkt deze een veiligheidsmarge te verschaffen die ruim genoeg is om gedurende de gehele programmaperiode te voorkomen dat het tekort bij normale macro-economische fluctuaties de drempel van 3% van het BBP overschrijdt. Behalve voor 2007 strookt het uit het programma blijkende tempo van de aanpassing richting de MTD in grote lijnen met het stabiliteits- en groeipact, dat voorschrijft dat in goede economische tijden een grotere aanpassing moet worden bewerkstelligd, terwijl in slechte economische tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. In het economisch gunstige jaar 2007 komt de MTD echter duidelijk verder weg te liggen, hetgeen niet strookt met het stabiliteits- en groeipact. Om een stabiel macro-economisch convergentieproces in de hand te werken en de risico´s op een onevenwichtige economische groei te verkleinen, zou de structurele aanpassing in de programmaperiode juist naar voren moeten worden geschoven.

11. Overeenkomstig het stabiliteits- en groeipact moeten 'grote structurele hervormingen' met een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van het aanpassingstraject richting de MTD. De in het programma geschetste budgettaire middellangetermijnstrategie behelst een tijdelijke afwijking van het aanpassingstraject richting de MTD in 2007. In het programma wordt erop gewezen dat het aandeel van de sociale premies in het overheidssaldo door de lopende pensioenhervormingen geleidelijk zal dalen en dat de bijdrage aan de pensioenregeling die deel uitmaakt van de tweede pijler, zal oplopen van 0,4% van het BBP in 2006 naar 1,7% van het BBP in 2009. Gecorrigeerd voor de gevolgen van de gefaseerde invoering van de pensioenhervormingen zou het structurele saldo voor 2007 met ½% van het BBP verslechteren en in 2008 met 1½% in 2008 en in 2009 met 1¼% van het BBP verbeteren. Ook al mag bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD rekening worden gehouden met de nettokosten van de pensioenhervormingen, toch strookt de aanpassing in 2007 niet met het pact, zelfs als deze kosten in aanmerking worden genomen. Voorts kunnen de in het programma vermelde hervormingen in de gezondheidszorg en publieke investeringsprojecten niet worden betiteld als structurele hervormingen waarop een tijdelijke afwijking kan worden gebaseerd, aangezien deze maatregelen onvoldoende zijn uitgewerkt en in het programma niet wordt aangetoond dat daarmee de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn duidelijk gunstig wordt beïnvloed.

12. Volgens de ramingen is de bruto overheidsschuld in 2006 uitgekomen op 10,7% van het BBP, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP. De schuldquote daalt in de programmaperiode met 1,3 procentpunt en komt uit op 9,4% in 2009.

13. Van de vergrijzing gaat in Letland een geringer langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is, omdat verwacht wordt dat de leeftijdsgerelateerde uitgaven als percentage van het BBP in de komende decennia onder invloed van het uitgavenbeperkende effect van de hervormingen in het pensioenstelsel zullen teruglopen. De huidige brutoschuld ligt in Letland op een zeer laag niveau en met de in het convergentieprogramma beoogde verbetering van de structurele begrotingssituatie zouden de risico´s voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn deels kunnen worden ondervangen. Al met al lijkt Letland weinig risico te lopen wat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën betreft.

14. Het convergentieprogramma bevat een kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van oktober 2006 van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Daarnaast verschaft het informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten of besparingen van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, en wordt in de begrotingsprognoses expliciet rekening gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de overheidsfinanciën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de overheidsfinanciën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Met name wordt in beide programma´s melding gemaakt van een duidelijke stijging van de publieke investeringen en bevat het convergentieprogramma een toelichting op de te nemen maatregelen om de institutionele kenmerken van de overheidsfinanciën te verbeteren, waaronder de invoering van het meerjarig begrotingskader.

15. De begrotingsstrategie van het programma is slechts gedeeltelijk in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen. Met name wordt met de beoogde begrotingskoers de houdbaarheid van de externe rekening onvoldoende bevorderd.

16. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, bevat het programma alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens i. Wel bevat standaardtabel 2 een aantal inconsistenties.

Al met al strookt de verslechtering van de begrotingssituatie in 2007 niet met een verstandig, op een duurzame convergentie gericht begrotingsbeleid waarmee onder meer de externe onevenwichtigheden en de inflatie worden ingedamd. In de jaren daarna wordt in verband met de vooruitzichten op een krachtige groei gerekend op vooruitgang richting de MTD, maar de budgettaire doelstellingen zijn niet ambitieus en er bestaat gevaar dat ze vanaf 2008 niet worden gehaald.

Gezien de bovenstaande evaluatie wordt Letland verzocht om:

(i) de risico´s op macro-economische instabiliteit te verkleinen door voor 2007 een duidelijk beter budgettair resultaat na te streven en in het kader van een bredere hervormingsstrategie zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om in de daaropvolgende jaren een consolidatie te realiseren die verder gaat dan de MTD;

(ii) een duidelijker en bindender middellangetermijnkader voor de planning en beheersing van de overheidsfinanciën vast te stellen.

5.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses




Reëel BBP (Verandering in %) CP jan 10, 11, 9, 7, 7,

COM nov 10, 11, 8, 8, n.b.

CP nov 8, 7, 7, 7, n.b.

HICP-inflatie (%) CP jan 6, 6, 6, 5, 4,

COM nov 6, 6, 5, 5, n.b.

CP nov 6, 5, 4, 3, n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) CP jan 0, 1, 1, -0, -2,

COM nov -0, 1, 0, -1, n.b.

CP nov 0, 0, -0, -1, n.b.

Overheidssaldo6 (% van het BBP) CP jan 0, -0, -1, -0, -0,

COM nov 0, -1, -1, -1, n.b.

CP nov -1, -1, -1, -1, n.b.

Primair saldo6 (% van het BBP) CP jan 0, 0, -0, -0, 0,

COM nov 0, -0, -0, -0, n.b.

CP nov -0, -0, -0, -0, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo6 (% van het BBP) CP jan 0, -0, -1, -0, 0,

COM nov 0, -1, -1, -0, n.b.

CP nov -1, -1, -1, -1, n.b.

Structureel saldo2,6 (% van het BBP) CP jan 0, -0, -1, -0, 0,

COM nov 0, -1, -1, -0, n.b.

CP nov -1, -1, -1, -1, n.b.

Bruto overheidsschuld (% van het BBP) CP jan 12, 10, 10, 10, 9,

COM nov 12, 11, 10, 10, n.b.

CP nov 14, 13, 13, 14, n.b.

Noten: 1Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie. 2 Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de vorige rijen), ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen. 3 Er zijn geen eenmalige en tijdelijke maatregelen in het programma opgenomen. 4 Er zijn geen eenmalige en tijdelijke maatregelen in de najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie opgenomen. 5Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 9,3%, 9,6%, 9,6% en 9,5% in de periode 2005-2008. 6In het tekort is rekening gehouden met de nettokosten van de lopende pensioenhervormingen (invoering van een tweede pijler). De kosten worden geraamd op 0,3% van het BBP in 2005, 0,4% van het BBP in 2006, 0,6% van het BBP in 2007, 1,3% van het BBP in 2008 en 1,5% van het BBP in 2009. Gecorrigeerd voor de gevolgen van de gefaseerde invoering van de pensioenhervormingen verslechtert het structurele saldo volgens het programma in 2007 met 0,6% van het BBP en verbetert het in 2008 met 1,6% en in 2009 met 1,2%. Bronnen: Convergentieprogramma (CP); economische najaarsprognoses 2006 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

europa.eu.int/comm/economy_finance/about

europa.eu.int/comm/economy_finance/about