Toelichting bij SEC(2007)724 - Advies van de Raad overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening 1466/97 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2006 2009

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ALGEMENE ACHTERGROND

Het stabiliteits- en groeipact, dat op 1 juli 1998 in werking is getreden, is gebaseerd op de doelstelling van deugdelijke openbare financiën als middel om de voorwaarden voor prijsstabiliteit en voor een tot werkgelegenheidsschepping leidende sterke duurzame groei te verbeteren. Bij de hervorming van het pact in 2005 werd het nut ervan bij het verankeren van begrotingsdiscipline erkend, maar werd tevens versterking van de doeltreffendheid en de economische onderbouwing, alsook waarborging van de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn beoogd.

In Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, die deel uitmaakt van het pact, is bepaald dat de lidstaten bij de Raad en de Commissie stabiliteits- of convergentieprogramma's moeten indienen, alsook jaarlijkse actualiseringen daarvan (lidstaten die de gemeenschappelijke munt al hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) stabiliteitsprogramma's in en lidstaten die deze nog niet hebben aangenomen dienen (geactualiseerde) convergentieprogramma's in). Het eerste convergentieprogramma van Tsjechië is in mei 2004 ingediend. Overeenkomstig de verordening bracht de Raad op basis van een aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité op 5 juli 2004 hierover advies uit. Geactualiseerde stabiliteits- en convergentieprogramma's worden volgens dezelfde procedure door de Commissie beoordeeld en door hogervermeld Comité onderzocht, terwijl ook de Raad over de mogelijkheid beschikt deze programma's te evalueren.

1.

Achtergrond


2.

VOOR DE BEOORDELING VAN HET GEACTUALISEERDE PROGRAMMA


De Commissie heeft het op 15 maart 2007 ingediende meest recente geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië onderzocht en een aanbeveling voor een advies van de Raad aangenomen (zie het kader voor de belangrijkste beoordelingspunten).

Om de achtergrond te schetsen waartegen de begrotingsstrategie in het geactualiseerde convergentieprogramma wordt beoordeeld, bevatten de volgende punten een overzicht van:

1. de economische en budgettaire resultaten over de afgelopen tien jaar;

2. de positie van het land overeenkomstig het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact (buitensporigtekortprocedure);

3. de meest recente beoordeling van de positie van het land overeenkomstig het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact (samenvatting van het advies van de Raad over de vorige actualisering van het convergentieprogramma);

4. de beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van november 2006.

3.

2.1. Recente economische en budgettaire resultaten


Na een recessie aan het eind van de jaren negentig heeft de Tsjechische economie in de afgelopen zes jaar een forse groei gekend. In de voorbije twee jaar lag de groei zelfs op een recordhoogte van 6% van het BBP per jaar. Sinds 2004 is de arbeidsmarkt gestaag verbeterd terwijl de werkloosheid is gedaald tot circa 7% in 2006. Het BBP per hoofd van de bevolking bedraagt momenteel 76,2% van het EU-gemiddelde. De HICP-inflatie was in 2006 iets meer dan 2%.

Ondanks de overschrijdingen van bepaalde uitgavenplafonds in het budgettaire middellangetermijnkader zijn de tekorten op de jaarbegroting sinds 2004 voornamelijk dankzij een meevallende groei en de overdracht van niet-bestede begrotingsmiddelen in een reservefonds lager uitgevallen dan gepland.

4.

2.2. Buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Tsjechië


Op 5 juli 2004 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, vastgesteld dat er in Tsjechië een buitensporig tekort bestond. Tegelijkertijd heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 7, de aanbeveling gedaan het buitensporige tekort uiterlijk in 2008 te verhelpen. Met name is Tsjechië aanbevolen zo spoedig mogelijk een eind te maken aan het buitensporig tekort door maatregelen te nemen binnen een middellangetermijnkader om het tekort uiterlijk in 2008 op geloofwaardige en duurzame wijze tot onder de 3% van het BBP terug te dringen overeenkomstig het traject voor tekortreductie dat in het advies van de Raad van 5 juli 2004 over het in mei 2004 ingediende convergentieprogramma is aangegeven. Voorts is Tsjechië aanbevolen om de in het convergentieprogramma van mei 2004 geplande maatregelen, met name een verlaging van de loonkosten van de centrale overheid en bezuinigingen van individuele ministeries, vastberaden ten uitvoer te leggen en vóór 5 november 2004 te zorgen voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van de maatregelen die gepland waren om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen.

Op 22 december 2004 heeft de Commissie vastgesteld dat de Tsjechische regering binnen de termijn van 5 november doeltreffend had gereageerd op de aanbeveling van de Raad wat de maatregelen betreft die gepland waren om de tekortdoelstelling voor 2005 te halen, en dat in de buitensporigtekortprocedure geen verdere stappen nodig waren.

5.

2.3. Beoordeling in het advies van de Raad over het vorige programma


Op 24 januari 2006 heeft de Raad advies uitgebracht over de vorige actualisering van het convergentieprogramma voor de periode 2005-2008. De Raad was van oordeel dat het programma het aanpassingstraject voor het tekort volgde dat in de aanbevelingen van de Raad in het kader van artikel 104, lid 7, was uitgezet. De Raad verzocht Tsjechië: "(i) tegen de achtergrond van een mogelijk beter begrotingsresultaat in 2005 en van een krachtiger groei en betere vooruitzichten, zijn inspanning met het oog op de structurele aanpassing van de begroting op te voeren, gezien de geringe marge ten opzichte van de referentiewaarde die voor 2008 als streefdoel is gesteld (2008 is tevens de termijn voor de correctie van het buitensporig tekort) en teneinde de middellangetermijndoelstelling sneller te kunnen halen; (ii) de kwaliteit van de budgettaire planning te verhogen, met name door de oorzaken van aanzienlijke uitgavenoverdrachten te onderzoeken en de uitgavenplafonds op middellange termijn een groter gewicht toe te kennen; (iii) de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren, met name door de pensioenhervorming te versnellen en een aanvang te maken met de hervorming van het gezondheidsstelsel.".

6.

2.4. Beoordeling van de Commissie van het nationale hervormingsprogramma van november 2006


Het uitvoeringsverslag van het nationale hervormingsprogramma van Tsjechië in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid is op 21 november 2006 ingediend. In het nationale hervormingsprogramma van Tsjechië worden als belangrijkste uitdagingen/prioriteiten aangemerkt: verdere hervorming van de openbare financiën, versterking en vergroting van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven met inachtneming van de behoefte aan duurzame hulpbronnen en vergroting van de flexibiliteit van de arbeidsmarkt.

Uit de beoordeling van de Commissie van dit verslag (goedgekeurd als onderdeel van het jaarlijkse voortgangsverslag van december 2006 i ) blijkt dat Tsjechië slechts geringe vorderingen maakt bij de tenuitvoerlegging van zijn nationale hervormingsprogramma. Ook wordt niet altijd goed duidelijk waaruit deze vorderingen bestaan. Sommige hervormingen zijn uitgesteld, andere moeten nog beginnen, terwijl de economische groei juist behoorlijk meezit. Op macro-economisch vlak doen zich bepaalde risico's voor, in het bijzonder met betrekking tot de begrotingsconsolidatie op middellange termijn en de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn in een vergrijzende maatschappij. Op micro-economisch vlak boekt Tsjechië in het algemeen wel behoorlijke resultaten. De vooruitgang op O&O-gebied blijft evenwel bescheiden. Wat de werkgelegenheid betreft, zijn meer inspanningen vereist om de belangrijke opgave om de arbeidsmarkt flexibeler te maken, tot een goed einde te brengen.

Gezien de onderkende sterke en zwakke punten is Tsjechië aanbevolen actie te ondernemen op de volgende terreinen: (i) hervormingen in het pensioenstelsel en de gezondheidszorg; (ii) samenwerking tussen het bedrijfsleven en de publieke O&O-instellingen; (iii) bescherming van de werkgelegenheid, alsook het onderwijs- en het opleidingsstelsel.

Kader: Belangrijkste beoordelingspunten Overeenkomstig artikel 5, lid 1, (voor stabiliteitsprogramma´s) en artikel 9, lid 1, (voor convergentieprogramma´s) van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad wordt beoordeeld: of de economische hypothesen waarop het programma gebaseerd is, realistisch zijn; de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling (MTD) van de lidstaat en of het aanpassingstraject richting de MTD passend is; of de met het oog op de naleving van dit aanpassingstraject genomen of voorgenomen maatregelen afdoende zijn om de MTD gedurende de cyclus te halen; bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de MTD: of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd en in economisch slechte tijden juist een minder zware inspanning toelaatbaar is, en - voor de lidstaten van het eurogebied en het WKM II – of de lidstaat een jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, met 0,5% van het BBP als benchmark nastreeft om zijn MTD te bereiken; bij de bepaling van het aanpassingstraject richting de MTD (voor de lidstaten die deze doelstelling nog niet bereikt hebben) en bij het toestaan van een tijdelijke afwijking van de MTD (voor landen die de doelstelling wel hebben bereikt): de uitvoering van grote structurele hervormingen die op lange termijn rechtstreekse kostenbesparende effecten hebben (mede doordat zij de potentiële groei verhogen) en bijgevolg een verifieerbare positieve invloed op de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn hebben (met dien verstande dat een passende veiligheidsmarge voor de naleving van de referentiewaarde van 3% van het BBP gewaarborgd moet zijn en dat een terugkeer naar de MTD binnen de programmaperiode wordt verwacht), waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan pensioenhervormingen die gepaard gaan met de invoering van een meerpijlerstelsel dat een verplichte pijler met volledige kapitaaldekking omvat; of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid. Bij de beoordeling van de aannemelijkheid van de macro-economische hypothesen wordt gekeken naar de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie en wordt ook gebruikgemaakt van de algemeen aanvaarde methode voor de raming van de potentiële productie en de conjunctuurgezuiverde saldi. De consistentie met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid wordt getoetst aan de globale richtsnoeren voor het economisch beleid op het gebied van de openbare financiën, zoals opgenomen in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008. Voorts worden beoordeeld: de ontwikkeling van de schuldquote en de vooruitzichten voor de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn, waaraan volgens het verslag van de Raad van 20 maart 2005 over de verbetering van de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact 'bij het toezicht op de begrotingssituatie voldoende aandacht' zou moeten worden geschonken. In een mededeling van de Commissie van 12 oktober 2006 wordt de aanpak voor de toetsing van de houdbaarheid op lange termijn uiteengezet i; de mate van integratie met het nationale hervormingsprogramma van de lidstaten in het kader van de Lissabonstrategie voor groei en werkgelegenheid. In zijn begeleidende nota van 7 juni 2005 aan de Europese Raad over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid voor de periode 2005-2008 heeft de Raad (Ecofin) verklaard dat de nationale hervormingsprogramma´s moeten stroken met de stabiliteits- en convergentieprogramma´s; de inachtneming van de gedragscode i, die voor de stabiliteits- en convergentieprogramma´s onder meer een gemeenschappelijke structuur en een reeks gegevenstabellen voorschrijft.

- Aanbeveling voor een

ADVIES VAN DE RAAD

overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2006-2009

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid i, en met name op artikel 9, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

5. Op [10 juli 2007] heeft de Raad het geactualiseerde convergentieprogramma van Tsjechië voor de periode 2006-2009 onderzocht. Op grond van de politieke situatie in Tsjechië, waar in juni 2006 algemene verkiezingen zijn gehouden en een nieuwe regering op 19 januari 2007 het vertrouwen kreeg van het parlement, is de actualisering pas ingediend op 15 maart 2007, dus na de termijn van 1 december die in de gedragscode is vastgelegd.

6. Volgens het macro-economische scenario van het programma loopt de reële BBP-groei terug van 6,1% in 2006 naar 4,9% in 2007 en stabiliseert deze daarna op dit niveau. Afgaande op de thans beschikbare informatie lijkt dit scenario van plausibele groeihypothesen uit te gaan. De inflatieprognoses van het programma lijken eveneens realistisch.

7. Het overheidstekort over 2006 wordt in de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie geraamd op 2,9% van het BBP, tegen een streefcijfer van 3,8% van het BBP in de vorige actualisering van het convergentieprogramma. Dat het tekort meevalt, komt mede doordat de groei van het BBP en de werkgelegenheid hoger is uitgevallen en doordat een fors bedrag aan niet-bestede begrotingsmiddelen is doorgeschoven.

8. De budgettaire middellangetermijnstrategie van het programma is er vooral op gericht de openbare financiën op lange termijn houdbaar te houden en daartoe met name vooruitgang te boeken richting de middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie, namelijk een structureel saldo (d.w.z. het conjunctuurgezuiverd saldo ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen) van 1% van het BBP. Volgens het programma loopt het nominale tekort over 2007 vooral door een discretionaire stijging van de sociale uitgaven op tot 4,0% van het BBP en loopt het daarna weer geleidelijk terug tot 3,5% van het BBP in 2008 en 3,2% van het BBP in 2009. Het primaire tekort daalt van 2,4% van het BBP in 2006 naar 1,6% van het BBP in 2009. De voorgenomen budgettaire consolidatie na 2007 berust op een stijging van de ontvangsten met 0,4 procentpunt van het BBP in de programmaperiode, en met name op een stijging van de 'overige ontvangsten' (de feitelijke maatregelen blijven onvermeld, maar vermoedelijk gaat het om EU-overdrachten), die een daling van de belastingen en sociale bijdragen meer dan goedmaakt. De consolidatie vindt echter in hoofdzaak aan de uitgavenzijde plaats, waar de overheidsconsumptie vooral dankzij de loonmatiging bij de overheid een constante daling vertoont die de stijging van de overheidsinvesteringen en de rente-uitgaven meer dan goedmaakt. In vergelijking met de vorige actualisering wordt in het nieuwe programma de beoogde reductie van het tekort tot onder de referentiewaarde van 3% van het BBP met ten minste twee jaar uitgesteld, dit terwijl een gunstiger macro-economisch scenario wordt gehanteerd. Wel bevat het programma ook een door de regering overwogen alternatief, namelijk een lager tekort van 3,2% van het BBP over 2008 en 2,8% van het BBP over 2009, waarbij allerlei beleidsmaatregelen worden getroffen en de openbare financiën via terugdringing van de verplichte uitgaven worden geflexibiliseerd. Echter, de beleidsmaatregelen moeten nog definitief worden ingevuld en goedgekeurd en het programma biedt alleen voor de bovengenoemde hogere tekortdoelstellingen een samenhangend en voldoende gekwantificeerd budgettair middellangetermijnkader.

9. Het structurele tekort volgens de algemeen aanvaarde methode verslechtert van circa 3½% van het BBP in 2006 naar zo´n 4½% van het BBP in 2007 om daarna weer geleidelijk te verbeteren tot 3½% van het BBP in 2009. Evenals in de vorige actualisering wordt in het nieuwe programma als middellangetermijndoelstelling (MTD) voor de begrotingssituatie een structureel tekort van 1% van het BBP gehanteerd. In vergelijking met de vorige actualisering wordt de verwezenlijking van de MTD een jaar uitgesteld, namelijk tot 2013. Aangezien de MTD ambitieuzer is dan de minimumbenchmark (geraamd op een tekort van circa 1½% van het BBP), mag worden aangenomen dat de verwezenlijking ervan een veiligheidsmarge tegen het ontstaan van een buitensporig tekort zal bieden. De MTD houdt voldoende rekening met de schuldquote en de gemiddelde potentiële productiegroei op lange termijn.

10. De risico's voor de begrotingsprognoses van het programma lijken elkaar over het algemeen in evenwicht te houden. De aan het macro-economische scenario verbonden risico's zijn min of meer neutraal, terwijl de fiscale prognoses over het geheel genomen op voorzichtige veronderstellingen lijken te berusten. De beoogde budgettaire consolidatie in het programma hangt sterk af van een matiging van de uitgaven bij de overheidsconsumptie, maar het programma bevat niet genoeg ondersteunende informatie over de wijze waarop deze zal worden gerealiseerd. Daar staat tegenover dat Tsjechië in de voorbije jaren op dit gebied een goede staat van dienst heeft opgebouwd, al konden de begrotingsdoelstellingen gemakkelijker worden verwezenlijkt doordat de groei hoger was dan voorspeld. Ook is een politiek risico verbonden aan het precaire evenwicht in de parlementaire situatie.

11. Gezien deze risicobeoordeling is de begrotingskoers van het programma niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad van 5 juli 2004 om het buitensporig tekort in 2008 te corrigeren. Aangezien de economie momenteel 'goede tijden' doormaakt en de groei hoger is dan ten tijde van deze aanbeveling werd verwacht, zijn er ruime mogelijkheden om de consolidatie-inspanningen te intensiveren en een snellere reductie te realiseren dan die waarvan in het programma wordt uitgegaan.

12. Volgens de ramingen bedraagt de bruto overheidsschuld in 2006 30,4% van het BBP, ruim onder de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60% van het BBP. Volgens het programma zal de schuldquote in de programmaperiode met bijna twee procentpunten stijgen.

13. Van de vergrijzing gaat in Tsjechië een veel groter langetermijneffect op de begroting uit dan gemiddeld in de EU het geval is. Dit komt met name doordat de pensioenuitgaven als percentage van het BBP en de uitgaven in de gezondheidszorg een forse stijging te zien zullen geven. Door met name bij de pensioenen en in de gezondheidszorg structurele hervormingsmaatregelen te nemen om de duidelijke stijging van leeftijdsgerelateerde uitgaven te beteugelen, kunnen de risico´s voor de houdbaarheid van de openbare financiën deels worden ingedamd. De begrotingssituatie die aan het eind van de programmaperiode wordt verwacht en die in vergelijking met vorige exercities zelfs is verslechterd, vormt een bedreiging voor de houdbaarheid van de openbare financiën, zelfs als de budgettaire langetermijngevolgen van de vergrijzing buiten beschouwing worden gelaten. Met een consolidatie van de openbare financiën die verder gaat dan momenteel wordt beoogd, zouden de risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën verminderen. Al met al lijkt Tsjechië ernstig risico te lopen wat de houdbaarheid van de openbare financiën betreft.

14. Het convergentieprogramma bevat geen kwalitatieve beoordeling van de algemene gevolgen van het uitvoeringsverslag van november 2006 van het nationale hervormingsprogramma binnen het kader van de begrotingsstrategie op middellange termijn. Evenmin verschaft het systematisch informatie over de rechtstreekse budgettaire kosten (of besparingen) van de voornaamste hervormingen waarin het nationale hervormingsprogramma voorziet, met uitzondering van de stijging van de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling in de begroting van 2007, al lijkt in de begrotingsprognoses wel rekening te worden gehouden met de gevolgen van de in het nationale hervormingsprogramma geschetste maatregelen voor de openbare financiën. De in het convergentieprogramma opgenomen maatregelen op het gebied van de openbare financiën lijken aan te sluiten bij de in het kader van het nationale hervormingsprogramma voorgenomen acties. Dit geldt met name voor de verschuiving van de belastingdruk van directe naar indirecte belastingen en voor de extra steun voor onderzoek en ontwikkeling.

15. De in het programma uitgestippelde begrotingsstrategie is niet in overeenstemming met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid die in de geïntegreerde richtsnoeren voor de periode 2005-2008 zijn opgenomen, aangezien wordt afgeweken van het aanpassingstraject dat de Raad in juli 2004 voor de correctie van het buitensporig tekort heeft uitgezet, en de hervorming van de pensioenen en de gezondheidszorg te weinig voortgang vertoont.

16. Wat de in de gedragscode voor stabiliteits- en convergentieprogramma's gespecificeerde gegevensvereisten betreft, worden alle verplichte en de meeste facultatieve gegevens in het programma vermeld i.

De algehele conclusie is dat de correctie van het buitensporig tekort in het programma ondanks de betere groeivooruitzichten en ondanks een meevallend tekort over 2006 wordt uitgesteld tot 2010, dit terwijl de Raad in de aanbeveling van juli 2004 ingevolge artikel 104, lid 7, daarvoor het jaar 2008 als termijn heeft vastgesteld. Gezien de aanhoudende groei zou het begrotingsbeleid met het uitstel, dat voortvloeit uit het feit dat het tekort voornamelijk door de beoogde stijging van de sociale uitgaven in 2007 hoger uitvalt, een procyclisch expansief karakter krijgen.

Gelet op de evaluatie hierboven verzoekt de Raad Tsjechië om:

(i) ervoor te zorgen dat de begroting in 2007 in geringere mate verslechtert en het buitensporig tekort uiterlijk in 2008 op geloofwaardige en duurzame wijze wordt verholpen;

(ii) de samenstelling van de uitgaven zodanig te herzien dat de verplichte uitgaven er een geringer deel van uitmaken;

(iii) met de nodige hervormingen in het pensioenstelsel en de gezondheidszorg de houdbaarheid van de openbare financiën op lange termijn te verbeteren, dit gezien de verwachte stijging van leeftijdsgerelateerde uitgaven.

7.

Vergelijking van de belangrijkste macro-economische en budgettaire prognoses




Reëel BBP (Verandering in %) CP mrt 6, 6, 4, 4, 4,

COM mei 6, 6, 4, 4, n.b.

CP nov 4, 4, 4, 4, n.b.

HICP- inflatie (%) CP mrt 1, 2, 2, 2, 2,

COM mei 1, 2, 2, 2, n.b.

CP nov 1, 2, 2, 2, n.b.

Output gap (% van het potentiële BBP) CP mrt -0, 0, 1, 1, 1,

COM mei -1, 0, 0, 0, n.b.

CP nov -0, -0, 0, 0, n.b.

Overheidssaldo (% van het BBP) CP mrt -3, -3, -4, -3, -3,

COM mei -3, -2, -3, -3, n.b.

CP nov -4, -3, -3, -2, n.b.

Primair saldo (% van het BBP) CP mrt -2, -2, -2, -2, -1,

COM mei -2, -1, -2, -2, n.b.

CP nov -4, -3, -2, -1, n.b.

Conjunctuurgezuiverd saldo (% van het BBP) CP mrt -3, -3, -4, -3, -3,

COM mei -3, -3, -4, -3, n.b.

CP nov -4, -3, -3, -3, n.b.

Structureel saldo2 (% van het BBP) CP mrt -3, -3, -4, -3, -3,

COM mei -2, -2, -4, -3, n.b.

CP nov -3, -3, -3, -3, n.b.

Overheidsschuld (% van het BBP) CP mrt 30, 30, 30, 31, 32,

COM mei 30, 30, 30, 30, n.b.

CP nov 37, 37, 37, 37, n.b.

Noten:

1Berekeningen van de diensten van de Commissie op basis van de in het programma voorkomende informatie.

2Conjunctuurgezuiverd saldo (zoals in de voorgaande rijen), ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen.

3Op basis van een geraamde potentiële groei van achtereenvolgens 4,2%, 4,6%, 4,8% en 4,9% in de periode 2005-2008.

4 Eenmalige en tijdelijke maatregelen uit de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (1,1% van het BBP in 2005 en 0,2% van het BBP in 2006, beide met een tekortverhogend effect).

5 Eenmalige en tijdelijke maatregelen uit het convergentieprogramma 2005 (1,1% van het BBP in 2005, met een tekortverhogend effect).

6Alternatieve tekortdoelstellingen op basis van nog niet goedgekeurde maatregelen van de nieuwe Tsjechische regering: 3,2% van het BBP in 2008 en 2,8% van het BBP in 2009.

Bronnen:

Convergentieprogramma (CP); economische voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie (COM); berekeningen van de diensten van de Commissie.

europa.eu.int/comm/economy_finance/about

europa.eu.int/comm/economy_finance/about