Toelichting bij COM(2003)83 - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004 - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(2003)83 - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004. |
---|---|
bron | COM(2003)83 |
datum | 05-03-2003 |
|
52003DC0083
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004 /* COM/2003/0083 def. */
Inhoudsopgave
- Mededeling van de Commissie aan het europees Parlement en de Raad - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
- 3. De politieke prioriteiten voor 2004: de toetreding wordt een feit
- 3.1. De toetreding van tien nieuwe lidstaten
- 3.2. Stabiliteit
- 3.3. Duurzame groei
- 4. Meerjarenperspectieven en bijdrage aan de meerjarenprogrammering voor de Europese Unie
- 5. Selectie van initiatieven voor uitgebreide effectbeoordeling in de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
- 6. Personele en financiële middelen in een uitgebreide Unie: het algemene kader dat uit de beleidsstrategie voor 2004 voortvloeit
- 6.1. Algemeen kader voor personele middelen
- 6.1.1. De toetreding van tien nieuwe lidstaten
- 6.1.2. Bijdrage aan een centrale pool voor prioriteiten 2 en 3
- 6.1.3. De totale beschikbare personele middelen voor de drie prioriteiten
- 6.1.4. Behoeften aan personele middelen om de hervormingen uit te voeren
- 6.1.5. Situatie van rubriek 5
- 6.1.6. Herverdeling van middelen die dankzij de externalisering van activiteiten vrijkomen
- 6.1.7. Situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn
- 6.2. Financiële middelen: een kader vol uitdagingen voor 2004
- 6.2.1. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: toetreding
- 6.2.2. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: stabiliteit
- 6.2.3. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: duurzame groei
- 3. De politieke prioriteiten voor 2004: de toetreding wordt een feit
- 3.1. De toetreding van tien nieuwe lidstaten
- De toetreding van tien nieuwe lidstaten: voornaamste initiatieven in 2004
- 3.2. Stabiliteit
- Stabiliteit: voornaamste initiatieven in 2004
- 3.3. Duurzame groei
- Duurzame groei: voornaamste initiatieven in 2004
- 4. Meerjarenperspectieven en bijdrage aan de meerjarenprogrammering voor de Europese Unie
- 5. Selectie van initiatieven voor uitgebreide effectbeoordeling in de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
- 6. Personele en financiële middelen in een uitgebreide Unie: het algemene kader dat uit de beleidsstrategie voor 2004 voortvloeit
- 6.1. Algemeen kader voor personele middelen
- 6.1.1. De toetreding van tien nieuwe lidstaten
- 6.1.2. Bijdrage aan een centrale pool voor prioriteiten 2 en 3
- 6.1.3. De totale beschikbare personele middelen voor de drie prioriteiten
- 6.1.4. Behoeften aan personele middelen om de hervormingen uit te voeren
- 6.1.5. Situatie van rubriek 5
- 6.1.6. Herverdeling van middelen die dankzij de externalisering van activiteiten vrijkomen
- 6.1.7. Situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn
- 6.2. Financiële middelen: een kader vol uitdagingen voor 2004
- 6.2.1. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: toetreding
- 6.2.2. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: stabiliteit
- 6.2.3. Financiële implicaties van de beleidsprioriteiten: duurzame groei
Mededeling van de Commissie aan het europees Parlement en de Raad - Jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
2. De stand van zaken in de Unie in 2004 - de opdracht van de Commissie-Prodi voltooien.
5. Selectie van initiatieven voor uitgebreide effectbeoordeling in de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
6. Personele en financiële middelen in een uitgebreide Unie: het algemene kader dat uit de beleidsstrategie voor 2004 voortvloeit
6.1.7. Situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn
Inleiding
De door de Commissie goedgekeurde jaarlijkse beleidsstrategie vormt de eerste stap van de in 2001 geïntroduceerde cyclus van strategische planning en programmering. Doel is de beleidsprioriteiten van de Commissie vast te stellen en de beleidsinitiatieven en de voor de prioriteiten in 2004 bestemde middelen op elkaar af te stemmen.
De jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004 beoogt:
- de beleidsprioriteiten voor 2004 vast te stellen;
- de belangrijkste beleidsinitiatieven ter verwezenlijking van de beoogde prioriteiten in kaart te brengen;
- - rekening houdend met de beperkingen van de financiële vooruitzichten - de budgettaire richtsnoeren voor het betreffende jaar vast te stellen, waarbij enerzijds voldoende middelen voor prioritaire initiatieven worden gewaarborgd en anderzijds rekening wordt gehouden met de behoefte aan middelen voor lopende zaken en ingrijpende wijzigingen van de doelstellingen;
- richtsnoeren voor de financiële programmering te formuleren;
- vast te stellen aan welke uitgebreide effectbeoordelingen de in 2004 ingediende voorstellen onderworpen moeten worden;
- bij te dragen aan de voorbereiding van de meerjarenprogrammering voor de Europese Unie voor de periode 2004/2006.
De jaarlijkse beleidsstrategie vormt het kader voor de budgettaire cyclus en het wetgevingsproces. De laatste ontwikkelingen ervan vallen samen met de goedkeuring van de begroting enerzijds en de indiening van het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie anderzijds.
Na goedkeuring van de jaarlijkse beleidsstrategie worden het voorontwerp van begroting en de interinstitutionele dialoog voorbereid op basis van de richtsnoeren van de jaarlijkse beleidsstrategie. De Commissie legt haar jaarlijkse beleidsstrategie zo snel mogelijk na de goedkeuring ervan in februari aan het Europees Parlement en de Raad voor. Daarna geeft de voorzitter van de Commissie de aanzet tot een debat over de jaarlijkse beleidsstrategie in de Raad Algemene Zaken en tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement.
De Commissie voert de volgende drie maanden met het Parlement en de Raad overleg over haar jaarlijkse beleidsstrategie. De commissarissen gaan daartoe een bilaterale dialoog aan met de comités van het Europees Parlement die bij de uitvoering van de prioriteiten van de jaarlijkse beleidsstrategie betrokken zijn. De Commissie gaat een soortgelijke dialoog aan met de Raad en de twee lidstaten die het voorzitterschap van de Raad waarnemen tijdens de door de beleidsstrategie bestreken periode. Dit jaar zal de Commissie de dialoog voor het eerst proberen te verruimen tot de vooruitzichten voor de Europese Unie in de periode 2004-2006. Het is de bedoeling zo bij te dragen tot de eerste politieke meerjarenprogrammering van de Europese Unie. In het kader van de lopende besprekingen over het interinstitutioneel akkoord onderzoekt de Commissie samen met de andere instellingen hoe deze nieuwe langetermijnprogrammering op een voor alle betrokken partijen bevredigende wijze kan worden uitgevoerd.
In september maakt de Commissie ten behoeve van het Europees Parlement en de Raad een inventaris op met het oog op de evaluatie van de resultaten van de dialoog. In het document worden de belangrijkste wetsvoorstellen opgesomd die de Commissie in haar wetgevings- en werkprogramma wil opnemen. De beleidsprioriteiten voor het volgende jaar worden zo nodig geactualiseerd en de mogelijke gevolgen in termen van middelen worden geëvalueerd. De cyclus wordt afgerond met de goedkeuring van het wetgevings- en werkprogramma, waarin de Commissie op basis van het begrotingsproces en de resultaten van de interinstitutionele dialoog aankondigt welke acties ze van plan is het komende jaar voort te zetten. De hele cyclus vormt daarna de basis voor de operationele programmering door de directoraten-generaal en de diensten. Zij zetten de politieke prioriteiten in jaarlijkse managementplannen om. In de jaarlijkse activiteitenverslagen wordt vervolgens verslag uitgebracht over de uitvoering van de jaarlijkse managementplannen. Een samenvatting van deze verslagen wordt door de Commissie goedgekeurd en aan het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer meegedeeld.
2. De stand van zaken in de Unie in 2004 - de opdracht van de Commissie-Prodi voltooien.
a) 2004 is voor de Europese Unie van historisch belang. Het jaar staat in het teken van drie belangrijke gebeurtenissen:
* Als het toetredingsverdrag wordt geratificeerd, treden Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië op 1 mei 2004 tot de Europese Unie toe. De toetreding vormt een keerpunt in de geschiedenis van Europa en brengt een unie tussen Oost- en West-Europa tot stand. Met 25 lidstaten en 455 miljoen burgers moet de Europese Unie nieuwe Europawijde verantwoordelijkheden opnemen en politiek leiderschap aan de dag leggen.
* In juni 2004 kiezen de burgers de (maximum) 732 leden van het Europees Parlement. Het Europees Parlement moet op zijn beurt de nieuwe Commissie met één commissaris per lidstaat goedkeuren. Het is van cruciaal belang dat de burgers van het uitgebreide Europa voelen dat de Europese Unie zich op dit belangrijke moment om hun belangen en problemen bekommert. Bijgevolg is het noodzakelijk om meer dan ooit met de burgers te communiceren.
* De kans bestaat dat 2004 in het zog van de Conventie en een intergouvernementele conferentie een nieuw oprichtingsverdrag oplevert waarin de structuur en de inhoud van de Europese Unie worden vastgesteld en dat ter ratificatie aan de lidstaten kan worden voorgelegd.
b) In 2004 loopt de ambtsperiode van deze Commissie af: De uitbreiding vormde de topprioriteit van deze Commissie. Volgens de Commissie bewijst de toetreding van de nieuwe lidstaten in 2004 dat met succes aan deze prioriteit is voldaan. Belangrijk is de commissarissen van de nieuwe lidstaten - die gedurende een korte overgangsperiode de werkzaamheden van de huidige Commissie zullen ondersteunen - en de nieuwe ambtenaren te verwelkomen. De ambtsperiode van de nieuwe Commissie begint op 1 november 2004.
Tegen deze achtergrond wil de Commissie de fundamenten leggen voor het welslagen van het uitgebreide Europa. Opgemerkt zij in dit verband dat in 2004 de doelstellingen zullen worden verwezenlijkt die de Commissie zich bij het begin van haar ambtsperiode had opgelegd.
* Nieuwe vormen van governance: De Commissie laat een administratie met een gemoderniseerde en coherente benadering van management achter, een administratie die ook goed uitgerust is om het hoofd te bieden aan de uitdagingen in het zog van de volledige uitvoering van het witboek over de administratieve hervorming. Ook de verbeteringen van de Europese governance zullen resultaten beginnen op te leveren. De Commissie bereidt het nieuwe voorstel inzake de financiële vooruitzichten voor als richtsnoer voor het beleid en de begrotingen van de Europese Unie na 2006.
* De stabilisering van ons werelddeel: Een succesvolle uitbreiding zal in grote mate bijdragen tot de stabiliteit van Europa. De voorbereidingen voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië zullen in 2007 worden voortgezet. De Commissie zal zich in 2004 uitspreken over de vraag of Turkije aan de politieke criteria voldoet om tot de Europese Unie toe te treden. Eind 2004 worden de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha afgerond. Voorts zal de Commissie in 2004 een algemene herziening van de Overeenkomst van Cotonou in 2005 voorbereiden.
* Naar een nieuwe economische en sociale agenda: In het begin van haar ambtsperiode (maart 2000) heeft de Commissie samen met de Raad de strategie van Lissabon ontwikkeld. In 2004 zal deze strategie reeds heel wat resultaten hebben opgeleverd. Tot de resultaten behoren de Sociale Agenda van Nice, het statuut van de Europese vennootschap, eEurope, de Europese onderzoeksruimte en het actieplan voor financiële diensten. In 2002 zijn de meeste lidstaten overgeschakeld op de euro. In 2004 krijgt het gemeenschappelijk Europees luchtruim concreet gestalte.
* Betere levenskwaliteit: In 2004 loopt het door de Europese Raad van Tampere verleende mandaat af om een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te creëren. De Commissie heeft alle door de verdragen vereiste wetsvoorstellen voor de eerste fase van deze ruimte ingediend en is reeds goed opgeschoten met nieuwe prioriteiten op het punt van migratiebeheer (met name het beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie, de integratie van immigranten en de samenwerking met derde landen). Bovendien heeft de Commissie een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid opgericht om de belangen van de burgers op het gebied van voedselveiligheid te kunnen behartigen.
Deze Commissie moet ervoor zorgen dat het uitgebreide Europa in gunstige omstandigheden kan functioneren om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden.
Het is in dit verband belangrijk dat het Parlement en de Raad in 2004 een beslissing nemen over alle voorstellen van de Commissie die nog in behandeling zijn.
In de eerste plaats zij opgemerkt dat de Commissie haar beleidsprioriteiten in 2004 moet vaststellen uitgaande van 25 lidstaten.
Tijdens de verkennende besprekingen over de beleidsprioriteiten voor 2004 heeft het college van commissarissen beslist de prioriteiten voor 2003 uit te diepen en aan te passen aan het uitgebreide Europa en de specieke omstandigheden in 2004 (zie hierboven). De drie beleidsprioriteiten voor 2003 worden daarom grotendeels gehandhaafd, al gelden ze voortaan voor 25 lidstaten en moeten ze worden versterkt, verrijkt en geactualiseerd.
De uitbreiding blijft absolute prioriteit genieten, en met name de toetreding van tien nieuwe lidstaten. Vanaf de dag waarop de tot dusver grootste uitbreidingsoperatie een feit wordt, moet de Gemeenschap vlot met 25 lidstaten kunnen functioneren. De uitdaging is enorm omdat alle activiteiten moeten worden ontwikkeld en aangepast om van de uitbreiding een succes te maken.
Stabiliteit en duurzame groei zijn twee onderling samenhangende prioriteiten die op de prioriteiten voor 2003 (stabiliteit en veiligheid; en een integratieve en duurzame economie) gebaseerd zijn.
De toetreding van tien nieuwe lidstaten is gedurende de hele ambtsperiode van deze Commissie een belangrijk thema geweest en geniet in 2004 meer dan ooit prioriteit. In 2004 treden immers tien nieuwe lidstaten officieel tot de EU toe. De Commissie zal bovendien de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië voortzetten en op verzoek van de Europese Raad een verslag over Turkije voorbereiden. Dit prioritaire thema omvat twee belangrijke elementen:
* De EU en de nieuwe lidstaten moeten hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van het acquis communautaire vanaf de eerste dag na de uitbreiding naleven. De volgende kwesties genieten topprioriteit: de toepassing van de wetgeving, de uitbreiding van bestaande programma's, instrumenten en procedures tot de nieuwe lidstaten en de ontwikkeling van een strategie ter bevordering van de economische convergentie. Dit betekent dat bijzondere aandacht moet worden geschonken aan een vlot functioneren van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en de structuurfondsen (werkgelegenheid, sociaal en regionaal beleid) en aan de naleving van het acquis communautaire op gebieden die een bijzondere uitdaging vormen, namelijk de interne markt (openbare aanbestedingen en financieel toezicht), het milieu en de voedselveiligheid.
* De Commissie moet als instelling met de nieuwe lidstaten kunnen samenwerken en nieuwe ambtenaren uit deze landen verwelkomen. Daartoe moet de Commissie intern orde op zaken stellen. De voltooiing van de administratieve hervormingen en verdere verbeteringen op het punt van governance genieten in dit verband bijzondere prioriteit. Het is in dit opzicht belangrijk dat de Raad in juni 2003 het nieuwe ambtenarenstatuut goedkeurt met het oog op een efficiënte integratie van nieuwe personeelsleden. Ook de administratieve kosten van de uitbreiding zullen hierdoor aanzienlijk worden teruggedrongen.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn als voornaamste initiatieven geselecteerd:
* Alle bestaande programma's op alle beleidsterreinen aan het volwaardig lidmaatschap van de nieuwe lidstaten aanpassen (vooral de structuurfondsen en de uitvoering van het GLB).
* Het evaluatiemechanisme van Schengen op de nieuwe lidstaten toepassen om de correcte toepassing van een aantal bepalingen van het Schengen-acquis in deze landen te waarborgen en om de verificatie voor te bereiden van de mate waarin aan de voorwaarden voor de afschaffing van personencontroles aan de binnengrenzen met deze landen is voldaan; de uitvoering bevorderen van het nieuwe regime van vereenvoudigde transitdocumenten voor Kaliningrad; de nucleaire veiligheid in de nieuwe lidstaten in dezelfde mate waarborgen als in de huidige lidstaten.
* De naleving van het acquis aanscherpen, met name op het gebied van voedselveiligheid, milieu, interne markt, werkgelegenheid en sociale zaken.
* Het acquis communautaire overeenkomstig het initiatief ter verbetering van de wetgeving actualiseren, codificeren en vereenvoudigen.
* In het kader van de WHO onderhandelen over de gevolgen van het extern douanetarief voor de nieuwe lidstaten.
* Alle noodzakelijke administratieve voorbereidingen met het oog op de toetreding treffen, zodat het mogelijk is de nieuwe bepalingen van het ambtenarenstatuut uit te voeren, personeel uit de nieuwe lidstaten aan te werven en te verwelkomen, op het gebied van vertaling en vertolking aan de taalkundige minimumvereisten voor 9 (of 10) nieuwe officiële en werktalen van de Unie te voldoen en nieuwe vertegenwoordigingen in de nieuwe lidstaten te openen.
* De voorbereidingen voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië ondersteunen en nagaan of Turkije aan de politieke en economische toetredingscriteria voldoet.
De wereldwijde spanningen en de interne spanningen in de Europese landen hebben de Commissie er in 2003 toe gebracht topprioriteit aan het thema veiligheid en stabiliteit te verlenen. Belangrijk is dat een evenwicht wordt gevonden tussen de reacties op de bezorgdheid van de burgers over problemen als illegale immigratie en de noodzaak de individuele vrijheden te beschermen en rechtvaardigheid voor iedereen te waarborgen. Fundamenteel is ook dat het belang van stabiliteit binnen en buiten de EU constructief en positief wordt beklemtoond.
Twee benaderingswijzen krijgen in het kader van deze prioriteit bijzondere aandacht:
* Onmiddellijk na de toetreding van de nieuwe lidstaten zal de Commissie een stabiel en allesomvattend politiek kader voor onze buurlanden voorstellen. Dit ene politieke kader (buurstaten-initiatief/"ring van vrienden") moet een alternatief bieden aan buurlanden die momenteel geen lid van de EU zijn of niet van plan zijn om tot de EU toe te treden. De Europese Raad van Kopenhagen heeft zich in december 2002 achter het initiatief geschaard en de EU verzocht de uitbreiding aan te grijpen om op basis van gedeelde waarden nauwere betrekkingen met de buurlanden aan te knopen. De Unie moet nieuwe scheidingslijnen in Europa vermijden en stabiliteit en welvaart aan beide kanten van de nieuwe grenzen bevorderen. Door nieuwe lidstaten op te nemen heeft de Unie een zone van stabiliteit en welvaart gecreëerd. Het is echter ook in het belang van de Unie om in de directe buurlanden stabiliteit en welvaart te waarborgen. De Unie is daartoe trouwens in staat. De uitbreiding geeft daarom een nieuwe impuls aan de inspanningen om nauwere banden aan te knopen met de 385 miljoen inwoners van Rusland, Oekraïne, Belarus en Moldavië en met de landen in het zuidelijke deel van het Middellandse-Zeegebied (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië en Tunesië). Democratie, pluralisme, een rechtsstaat en respect voor mensenrechten zijn een conditio sine qua non voor stabiliteit en duurzame sociale en economische ontwikkeling. Het is aan de Unie om diepgaandere, integratievere en consequentere relaties met zijn oostelijke en zuidelijke buren aan te knopen. Doel is een zone van welvaart en goede betrekkingen met de buurlanden te ontwikkelen (een ring van vrienden). In ruil voor concrete vooruitgang ten aanzien van gedeelde waarden en politieke, sociale en economische hervormingen zouden de buurlanden van de EU met de bestaande contractuele betrekkingen als uitgangspunt een voorkeursbehandeling en een concreet belang bij de interne markt moeten krijgen.
* Binnen de Unie moeten meer inspanningen worden geleverd om onze gemeenschappelijke grenzen efficiënt te beheren. Er zal bijzondere aandacht worden geschonken aan maatregelen om de misdaadpreventie te bevorderen en de veiligheid te vergroten. Voorts moet een evenwichtig immigratiebeleid worden gevoerd dat onder meer beter inspeelt op de bestaande en toekomstige behoeften aan arbeidskrachten op de arbeidsmarkt. Er moeten in dit verband specifieke maatregelen worden genomen om de toegang van legale immigranten tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken, alle aspecten van hun integratie te bevorderen en een faire behandeling te waarborgen. Meer algemeen moeten alle in Tampere overeengekomen maatregelen worden uitgevoerd om een ruimte van veiligheid en rechtvaardigheid te creëren. Bovendien is het zaak zich over toekomstige maatregelen te beraden.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn als voornaamste initiatieven geselecteerd:
* Met de Raad samenwerken, zodat uiterlijk 1 mei 2004 zo veel mogelijk voorstellen worden goedgekeurd om een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te creëren; de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid verder ontwikkelen; communicatieactiviteiten ondersteunen om de burgers over hun rechten te informeren; de rechten van EU-burgers om zich vrij in de EU te verplaatsen en te vestigen ontwikkelen; het debat over het nieuwe 'Tampere II'-programma stimuleren; wetgevingsmaatregelen tot vaststelling van het informatiesysteem voor visa (Visa Information System (VIS)) voorstellen; de aanzet geven tot een studie over de gevolgen van de uitbreiding voor het beheer van de buitengrenzen; en de instructies aan visaverstrekkende autoriteiten verbeteren als volgende stap in de ontwikkeling van een gemeenschappelijk grenssysteem.
* De beleidsdialoog en de macro-economische samenwerking ten behoeve van de 'ring van vrienden' voortzetten; de interne markt en de gemeenschappelijke regelgevingsstructuren uitbreiden; de integratie in het wereldwijde handelssysteem, preferentiële handelsbetrekkingen en de opening van de markt bevorderen; de integratie in transport-, energie- en telecommunicatienetwerken steunen; een grotere politieke betrokkenheid van de EU bij crisissituaties en conflictpreventie bevorderen; de culturele samenwerking aanzwengelen en inspanningen met het oog op meer wederzijds begrip leveren.
* Stabilisatie- en associatieovereenkomsten sluiten en het pan-Europese systeem van cumulatie van oorsprong (origin cumulation system) tot de Balkanlanden uitbreiden ter ondersteuning van de capaciteitsopbouw in het kader van een ruimer 'ring van vrienden'-beleid.
* De uitvoering van partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomsten met Rusland en Oekraïne op het gebied van justitie en binnenlandse zaken verbeteren. Het betreft met name het actieplan ter bestrijding van de georganiseerde misdaad met Rusland, het actieplan inzake justitie en binnenlandse zaken met Oekraïne en een nauwere samenwerking binnen de task force voor het Oost-Zeegebied ter bestrijding van de georganiseerde misdaad.
* Nieuwe samenwerkingsprogramma's met derde landen op het gebied van migratie uitvoeren; maatregelen voortzetten ter ontwikkeling van een evenwichtige benadering van immigratie als middel om hoge niveaus van werkgelegenheid en productiviteit in de komende decennia te waarborgen. Dit betekent dat maatregelen moeten worden genomen om de integratie van legale migranten te bevorderen en de interculturele dialoog (vooral met onze buurlanden) aan te zwengelen.
* Een beleid ontwikkelen ter beveiliging van communicatienetwerken en informatie.
* Maatregelen ter bestrijding van bioterrorisme blijven nemen en de Europese veiligheidsmaatregelen versterken ter ondersteuning van de Petersbergtaken (inclusief onderzoek) i.
Doel is ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties een Europa op te bouwen dat economisch welvarend is, sociale samenhang vertoont, het milieu beschermt en een hogere levenskwaliteit biedt. De agenda is enorm uitgebreid en daarom wordt in 2004 de aandacht toegespitst op beleidsterreinen waar dringend een achterstand moet worden weggewerkt (vooral wat de nieuwe lidstaten betreft). Het gaat om essentiële transversale elementen voor de verwezenlijking van de agenda van Lissabon en de conclusies van Göteborg. Ook internationaal wordt duurzaamheid steeds meer een belangrijk thema. Opgemerkt zij ook dat de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha in hun eindfase treden. Ook met betrekking tot duurzame groei kunnen twee aspecten worden onderscheiden:
* Enerzijds moet de economische pijler van duurzame ontwikkeling worden versterkt in een Europa met 25 lidstaten om de groei te bevorderen en een globaal evenwicht te waarborgen. Het is zaak het menselijk kapitaal en de technologie te verbeteren door meer nadruk te leggen op acties in verband met de creatie en verwerving van kennis en onderwijs, informatieverspreiding, werkgelegenheid en sociale bescherming. Tegelijkertijd is het van prioritair belang het klimaat voor Europese bedrijven te verbeteren (met name de basisinfrastructuur en het regelgevend kader) en fiscale en economische beleidsmaatregelen beter te coördineren.
* Anderzijds moet voldoende aandacht worden geschonken aan de andere facetten van duurzame ontwikkeling, vooral door nieuwe technologieën te ontwikkelen en bij de beleidsvorming beter met het milieu rekening te houden.
Om deze doelstellingen te verwezenlijken zijn als voornaamste initiatieven geselecteerd:
* de economische en budgettaire coördinatie tussen de lidstaten verbeteren.
* de strategie voor duurzame ontwikkeling herzien.
* de strategie ter ondersteuning van het industriebeleid uitvoeren.
* de uitvoering van de nieuwe strategie voor chemische stoffen voorbereiden via maatregelen zoals de oprichting van een met het beheer van het nieuwe REACH-systeem belast agentschap voor chemische stoffen (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals).
* in het kader van het programma 'Energy Intelligent for Europe' nieuwe systemen en apparatuur promoten en ontwikkelen om de overgang van de demonstratie naar de daadwerkelijke marketing van nieuwe en efficiënte technologieën te vergemakkelijken.
* de Europese onderzoeksruimte verder ontwikkelen, met name door de toepassing van de open coördinatiemethode en Europese technologieplatforms; een actieplan uitvoeren om investeringen in onderzoek en ontwikkeling overeenkomstig de 3%-doelstelling te bevorderen; en adequaat menselijk kapitaal met het oog op onderzoek aantrekken.
* in het kader van het zesde kaderprogramma voor onderzoek innovatieve, duurzame en energiebesparende technologieën bevorderen en inspanningen met het oog op de beschikbaarheid op lange termijn van de meest geschikte energiebronnen en -dragers ondersteunen.
* de verkeers- en registratiebelastingen op personenwagens met het oog op CO -efficiëntere wagens herzien en een mededeling over energiebelasting in de uitgebreide Unie indienen.
* een ruimtevaartbeleid ontwikkelen en de voorbereidingen voor de Galileo-satelliet steunen. Deze satelliet biedt de mogelijkheid om het verkeer beter te beheren, het aantal verkeersopstoppingen te verminderen en de energie-infrastructuur beter te monitoren.
* het nieuwe Erasmus-Wereldprogramma uitvoeren.
* het internationaal beheer van internet verbeteren.
* maatregelen voorstellen waardoor burgers gemakkelijker gerechtelijke stappen bij rechtbanken en autoriteiten in andere lidstaten kunnen ondernemen in civiele zaken. Het is onder meer de bedoeling om de procesvoering over kleine vorderingen te versnellen en te vereenvoudigen en alle litiganten in civiele zaken toegang tot betrouwbare en doeltreffende systemen voor alternatieve geschillenbeslechting te verlenen.
* de Europese Unie via het Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart beter in staat stellen om op rampen door olievervuiling te reageren, met name door de aankoop of chartering van gespecialiseerde vaartuigen of door andere maatregelen ter bestrijding van vervuiling namens de EU.
* in het kader van het zesde milieuactieprogramma een aantal thematische milieustrategieën ontwikkelen (bodem, mariene milieu, pesticiden, afval) en belangrijke hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid voltooien.
* passende maatregelen naar aanleiding van Johannesburg nemen (met name via het EU-waterinitiatief en het EU-energie-initiatief)
* de Doha-onderhandelingen uiterlijk eind 2004 succesvol afronden, evenals de lopende handelsonderhandelingen met Mercosur, Canada en ASEAN.
* een Europese strategie ter bevordering van de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven uitvoeren.
* de algemene levenskwaliteit van de Europese burgers blijven verbeteren door de aandacht vooral toe te spitsen op initiatieven in verband met gezondheid en consumentenbescherming; gezondheid en veiligheid op het werk; verkeersveiligheid; nieuwe transeuropese energienetwerken; en jeugdeducatie.
* de bestaande coördinatieprocessen inzake sociale bescherming stroomlijnen.
* de Overeenkomst van Cotonou uitvoeren en voorbereidingen voor de tussentijdse evaluatie, een eerste denkoefening over de herziening van de overeenkomst en een nieuw financieel protocol treffen. Het schuldeninitiatief en het actieplan inzake overdraagbare ziekten en reproductieve gezondheid uitvoeren en het Wereldgezondheidsfonds opzetten.
In december heeft de Commissie een belangrijke bijdrage aan de werkzaamheden van de Conventie geleverd. In de mededeling i wordt de aandacht toegespitst op drie fundamentele opdrachten voor de Unie in de toekomst: de consolidatie van het Europees model van economische en sociale ontwikkeling met het oog op welvaart en solidariteit; de ontwikkeling van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid om het concept 'Europees burgerschap' een volwaardige inhoud te geven; en de Unie in staat stellen de verantwoordelijkheden van een wereldmacht uit te oefenen.
Deze opdrachten kunnen in drie sleutelconcepten worden samengevat: vrede, vrijheid en solidariteit.
Voor de Unie is het ogenblik aangebroken om zich te beraden over hoe de integratie van Europa op deze drie gebieden kan worden geconsolideerd en bevorderd tijdens de periode 2004-2006, waarin de Europese Unie wordt uitgebreid en hervormd.
In december 2003 heeft de Europese Raad een strategisch meerjarenprogramma voor de komende drie jaar goedgekeurd dat gebaseerd is op een gezamenlijk voorstel van de betrokken voorzitterschappen i in overleg met de Commissie.
De Commissie heeft daarom beslist het bereik van haar jaarlijkse beleidsstrategie niet tot 2004 te beperken maar tot de periode 2004-2006 te verruimen. Op die manier kan een brede interinstitutionele dialoog met de Raad en het Europees Parlement worden aangegaan over de uitdagingen waarmee de Unie in 2004-2006 zal worden geconfronteerd. Zo wordt een bijdrage geleverd aan de voorbereiding van het strategisch meerjarenprogramma later dit jaar. De Commissie zal in de zomer van 2003 de resultaten van de interinstitutionele dialoog evalueren in het kader van het inventarisatiedocument van de jaarlijkse beleidsstrategie. De Commissie stelt voor deze procedure volgend jaar te herhalen, zodat het strategisch meerjarenprogramma kan worden geactualiseerd en op jaarbasis voortgezet. De Europese verkiezingen en de benoeming van een nieuwe Commissie vormen daarom geen belemmering voor de ontwikkeling van een bijdrage aan de meerjarenprogrammering van de Raad.
De Commissie stelt in deze context de volgende hoofdlijnen voor de ontwikkeling van een strategisch meerjarenprogramma voor de Unie in 2004-2006 voor:
Vrede: De Unie draagt nu de verantwoordelijkheid voor een heel werelddeel. Dit houdt in dat de Unie de democratie, de vrede en de stabiliteit moet verdedigen op haar eigen grondgebied, in de buurlanden en wereldwijd.
De Unie moet de toetredingsonderhandelingen met Roemenië en Bulgarije tijdig proberen af te ronden, zodat beide landen in 2007 tot de Unie kunnen toetreden.
In december 2004 zal de Europese Raad op basis van een verslag van de Commissie beslissen of Turkije aan de politieke criteria van Kopenhagen voldoet. Als het land aan de criteria voldoet, zullen onmiddellijk toetredingsonderhandelingen worden gestart.
De Unie zal het stabilisatie- en associatieproces ten behoeve van de westelijke Balkan consolideren. De landen in dit gebied kunnen in de toekomst tot de Unie toetreden, als de omstandigheden rijp zijn.
De Unie moet een beleid ten aanzien van de buurlanden ontwikkelen en zich van Moskou tot Marrakech met een 'ring van vrienden' omringen. De Unie moet het Barcelona-proces met de landen van het Middellandse-Zeegebied voortzetten en zich actief voor vrede in het Midden-Oosten inzetten.
De Unie moet ook een actievere rol spelen bij het handhaven van de veiligheid in de wereld. Dit impliceert dat de Unie bij haar beleidsvorming geleidelijk meer aandacht aan buitenlandse betrekkingen en defensie zal moeten schenken. Voorts is het belangrijk dat de Unie de komende jaren de leiding over civiele en militaire operaties kan nemen.
De Unie moet ook een leidende rol bij de bestrijding van wereldwijde problemen spelen, haar economisch en sociaal model wereldwijd propageren en zich voor een rechtvaardigere verdeling van de welvaart in de wereld inzetten. Duurzame ontwikkeling en een betere wereldwijde economische governance zijn van cruciaal belang om wereldwijd solidariteit te waarborgen. Essentieel is ook dat de ontwikkelingsagenda van Doha wereldwijd faire resultaten oplevert.
Inzake ontwikkelingssamenwerking is het in 2004 belangrijk de Overeenkomst van Cotonou uit te voeren en aan een tussentijdse evaluatie te onderwerpen. Voorts zal in 2004 over een nieuw financieel protocol voor het Europees Ontwikkelingsfonds worden onderhandeld, aangezien het huidige protocol in 2005 vervalt. De Commissie is van oordeel dat het Europees Ontwikkelingsfonds in de Gemeenschapsbegroting moet worden opgenomen. De Commissie zal een mededeling over de voor- en nadelen hiervan aan de andere EU-instellingen voorleggen.
Vrijheid: De Unie moet de in de verdragen verankerde klassieke 'fundamentele vrijheden' blijven consolideren. Het betreft de economische, sociale en burgerlijke vrijheden die de kern van het Europese project en de basis voor welvaart en duurzame groei vormen. Tegelijkertijd moet de Unie ervoor zorgen dat de daadwerkelijke toepassing van grondrechten up-to-date is.
In 2004 worden de resultaten van de Tampere-agenda voor de eerste fase van de vorming van een Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid geëvalueerd. Het zal zaak zijn over nieuwe maatregelen na te denken om deze ruimte in al zijn aspecten te ontwikkelen en te handhaven.
Op stabiliteit en groei gerichte macro-economische beleidsmaatregelen en beter gecoördineerde economische beleidsmaatregelen blijven topprioriteit genieten ter flankering van de EMU en de euro (vooral omdat een groot aantal lidstaten nog niet tot de eurozone zal behoren). Het stabiliteits- en groeipact en de monetaire beleidsdoelstellingen van de ECB moeten een stevige basis voor de welvaart in de Unie bieden.
De strategie van Lissabon (2000-2010) is in 2005 halfweg. Tijd om de balans van de geboekte vooruitgang op te maken en zo nodig bepaalde economische, sociale of milieucomponenten van de strategie aan te passen. De resultaten van de evaluatie van de EU-strategie voor duurzame ontwikkeling in 2004 fungeren daarbij als uitgangspunt.
De Unie moet zijn werkzaamheden om de Europese transport- en energiemarkten fundamenteel en op lange termijn te rationaliseren voortzetten, zodat deze markten economischer, milieuvriendelijker en sociaal duurzamer kunnen functioneren. Tijdens deze periode zullen het maritiem, luchtvaart- en spoorwegagentschap volledig operationeel worden. Het programma 'Energy Intelligent for Europe' valt grotendeels binnen deze periode en er wordt aanzienlijke vooruitgang met het Galileo-programma verwacht. Er moeten richtsnoeren voor transeuropese netwerken op het gebied van vervoer, energie en telecommunicatie worden voorbereid voor de periode na 2006.
Het is van cruciaal belang het Europees landbouwmodel te consolideren. Dit is het doel van de voorgestelde hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voorgedragen door de Commissie op 22 januari 2003. Verder moet ook de hervorming van en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid worden uitgevoerd. Het gaat eveneens noodzakelijk worden om de resultaten van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha uit te voeren. Verwacht wordt dat deze onderhandelingen eind 2004 worden afgerond.
Solidariteit: De Unie moet de economische en sociale samenhang versterken, het ongelijke ontwikkelingsniveau van de verschillende regio's aanpakken, een duurzame economische en sociale ontwikkeling ondersteunen (geografische solidariteit) en een evenwichtige en duurzame ontwikkeling bevorderen (solidariteit tussen huidige en toekomstige generaties).
De Commissie zal later dit jaar het derde driejaarlijkse verslag over economische en sociale cohesie indienen. Het verslag zal als basis dienen voor het cohesiebeleid (richtsnoeren en programma's) in de periode na 2006.
De Commissie zal de bestaande structuurfondsen evalueren en voorstellen voor de periode na 2006 indienen (onder meer voorstellen voor het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling).
Investeringen in kennis blijven in 2004-2006 een topprioriteit. De Commissie zal voorstellen indienen om het onderzoeksbeleid van de Unie te bevorderen, met name door de Europese onderzoeksruimte te verwezenlijken, het kaderprogramma voort te zetten en investeringen in onderzoek te stimuleren.
De huidige agenda voor het sociaal beleid loopt in 2005 af. De op de tussentijdse evaluatie in 2003 gebaseerde resultaten zullen als basis voor een nieuw actiekader en de nodige beleidsmaatregelen (met name inzake werkgelegenheidsbeleid, sociale bescherming en gelijke kansen) fungeren. Dit houdt in dat de combinatie van de beschikbare instrumenten moet worden geoptimaliseerd: wetgeving, de open coördinatiemethode, het Europees Sociaal Fonds, de sociale dialoog en actieprogramma's. De evaluatie van de Europese werkgelegenheidsstrategie in 2006 zal ook ideeën aandragen over hoe de doelstellingen van de strategie van Lissabon tegen 2010 het best kunnen worden verwezenlijkt.
In 2006 wordt het zesde milieuactieprogramma geëvalueerd. Het betreft een tussentijdse evaluatie van de geboekte vooruitgang bij het verwezenlijken van de doelstellingen en beleidsmaatregelen van het tienjarig milieuprogramma. Eventueel worden extra voorstellen gedaan overeenkomstig de conclusies van de evaluatie van de strategie voor duurzame ontwikkeling.
Het EU-programma op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008 wordt in 2004 volledig operationeel. Dankzij de mobiliteit van patiënten en deskundigen en de verspreiding van nieuwe medische technologieën en behandelingswijzen raken de gezondheidsstelsels en -beleidsmaatregelen in heel de Unie steeds meer met elkaar verweven. Hierdoor ontstaan heel wat problemen inzake gezondheidsbeleid waarvoor een oplossing moet worden gezocht zonder de nationale bevoegdheden voor de gezondheidsstelsels aan te tasten. Na de eerste drie programmajaren wordt het programma aan een tussentijdse evaluatie onderworpen.
5. Selectie van initiatieven voor uitgebreide effectbeoordeling in de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2004
In juni 2002 heeft de Commissie een nieuwe geïntegreerde procedure voor de effectbeoordeling van al haar belangrijke initiatieven geïntroduceerd i. Doel is de kwaliteit en de samenhang van de beleidsontwikkeling te verbeteren. De nieuwe procedure integreert, stroomlijnt en vervangt alle afzonderlijke effectbeoordelingen die tot dusver bij de analyse van voorstellen van de Commissie werden uitgevoerd.
Belangrijke initiatieven, d.w.z. initiatieven die deel uitmaken van de jaarlijkse beleidsstategie of het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie, worden aan een effectbeoordeling onderworpen. De selectie van voor een uitgebreide effectbeoordeling in aanmerking komende initiatieven maakt daarom integraal deel uit van de cyclus van strategische programmering en planning van de Commissie. De Commissie beslist in haar jaarlijkse beleidsstrategie of ten laatste in haar wetgevings- en werkprogramma en op basis van voorafgaande beoordelingen van de belangrijkste initiatieven welke voorstellen aan een uitgebreide effectbeoordeling moeten worden onderworpen. Beleidsinitiatieven met aanzienlijke effecten moeten vroegtijdig worden opgespoord, zodat er voldoende tijd is om de uitgebreide effectbeoordeling voor te bereiden. De uitgebreide effectbeoordeling spitst de aandacht toe op de economische, sociale en milieueffecten van voorstellen en op de gevolgen voor de regelgeving. Voorts wordt nagegaan of de voorstellen met het subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel stroken. Ten slotte wordt in het kader van een uitgebreide effectbeoordeling normaliter met belanghebbende partijen en deskundigen overleg gepleegd overeenkomstig de minimumnormen voor overleg van de Commissie.
De procedure wordt geleidelijk toegepast. In het kader van de goedkeuring van het wetgevings- en werkprogramma voor 2003 is een eerste lijst van 42 voor een uitgebreide effectbeoordeling in aanmerking komende voorstellen opgesteld. Met de goedkeuring van de jaarlijkse beleidsstrategie en het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2004 wordt de procedure volledig operationeel.
In het totaal zijn 31 voorstellen opgenomen op de initiële lijst van voorstellen die in 2004 voor een uitgebreide effectbeoordeling in aanmerking komen. De voorstellen, die betrekking hebben op initiatieven van tal van sectoren op de drie prioritaire gebieden, zijn geselecteerd op grond van de criteria die in de mededeling over effectbeoordeling worden beschreven. Bij het opstellen van de initiële lijst heeft de Commissie onder meer met de volgende criteria rekening gehouden:
- Heeft het voorstel substantiële economische, sociale en/of milieueffecten voor een specifieke sector of specifieke sectoren? Heeft het voorstel substantiële effecten voor de belangrijkste belanghebbende partijen?
- Leidt het voorstel tot een belangrijke beleidshervorming in een of meer sectoren?
Verwacht wordt dat de Commissie nog andere voor een uitgebreide effectbeoordeling in aanmerking komende voorstellen zal toevoegen aan de definitieve lijst van voorstellen die als bijlage bij het wetgevings- en werkprogramma voor 2004 wordt gevoegd. Het betreft voorstellen op het gebied van de informatietechnologie en in verband met de legislatieve follow-up van de substantiële hervormingen van het visserijbeleid en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Zodra concrete voorstellen in detail zijn uitgewerkt, zullen aan de definitieve lijst ook voorstellen worden toegevoegd die betrekking hebben op alle belangrijke beleidssectoren die onder de prioriteiten ressorteren.
6. Personele en financiële middelen in een uitgebreide Unie: het algemene kader dat uit de beleidsstrategie voor 2004 voortvloeit
De Commissie is van plan in 2004 als volgt tegemoet te komen aan de behoeften van de diensten aan personele middelen:
* Inzake prioriteit 1 is de Commissie op basis van de mededeling 'Activiteiten en personeel van de Commissie in de uitgebreide Europese Unie' i voornemens bij de begrotingsautoriteit een verzoek om 1280 personeelsleden (onderzoek niet meegerekend) voor 2004 in te dienen (inclusief de frontloading van 500 hulpfunctionarissen voor 2003). Het aantal is het nettoresultaat nadat rekening is gehouden met interne herschikkingen en het wegen van de behoeften van de diensten in verhouding tot het prioritair belang van hun respectieve beleidsgebied (zie 6.1.1).
* Inzake prioriteit 2 en 3 worden geen extra verzoeken om nieuwe posten ingediend. Het zal bijgevolg zaak zijn aan de behoeften van de diensten te voldoen door interne herschikkingen door te voeren (zie 6.1.2).
* Aan de behoeften in verband met de administratieve hervormingen wordt voldaan door de posten te herschikken die vrijkomen ten gevolge van vervroegde uittredingen in 2002, 2003 en 2004 (zie 6.1.4).
Met het oog op een stabiele basis voor toekomstige verdelingen en herverdelingen van personele middelen heeft de Commissie het aantal banen per dienst vastgesteld ("Jobs Quota"). Het beheer en de monitoring van de middelen kan zo worden verbeterd.
Het systeem voorziet in instrumenten om de in elke dienst permanent of tijdelijk beschikbare banen en de stand van uitvoering bij de verdeling/herverdeling van middelen direct te monitoren.
De topprioriteit van de Commissie in 2004 bestaat erin van het eerste toetredingsjaar een succes te maken. Het is de bedoeling de Unie een grotere rol te laten spelen als motor van vrede, democratie, stabiliteit en welvaart in Europa. De Commissie moet daarom de vlotte integratie van de tien nieuwe lidstaten waarborgen zonder dat in de uitgebreide Unie aan efficiëntie wordt ingeboet.
In de mededeling 'Activiteiten en personeel van de Commissie in de uitgebreide Europese Unie' voert de Commissie een grondige analyse uit van haar personeelsbehoeften op middellange termijn na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten. Het personeelsbestand moet met 3900 personeelsleden i worden uitgebreid om de Commissie in staat te stellen haar wettelijk voorgeschreven taken uit te voeren. De stijging wordt gespreid over de periode 2004-2008 en strookt met de aangepaste financiële vooruitzichten voor een uitgebreide Gemeenschap tot 2006.
De ervaring met eerdere uitbreidingen leert dat het van cruciaal belang is dat ongeveer 32% van de totale extra personele middelen in 2004 beschikbaar is. Alleen dan kan de Gemeenschap na de toetreding van de nieuwe lidstaten onmiddellijk efficiënt functioneren. De uit hoofde van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten (het vroegere deel A van de begroting) gefinancierde administratieve uitgaven van de Commissie corresponderen met ongeveer 1280 extra personeelsleden (onderzoek niet meegerekend).
In de beleidsstrategie en het voorontwerp van begroting voor 2003 heeft de Commissie vastgesteld welke extra middelen onmiddellijk nodig zijn om de uitbreiding te helpen voorbereiden. De begrotingsautoriteit heeft in dit verband als voorschot op de tot 2008 benodigde middelen kredieten toegekend die met de 500 extra externe personeelsleden in 2003 overeenstemmen. Rekening houdend met deze 500 externe personeelsleden die in 2004 deel van de diensten van de Commissie blijven uitmaken, zal de Commissie 780 extra posten aanvragen om aan het voor 2004 geplande totaal van 1280 extra personeelsleden te komen (onderzoek niet meegerekend).
De ramingen in de mededeling houden rekening met herschikkingen die het gevolg zijn van het feit dat activiteiten in verband met de pretoetreding geleidelijk worden stopgezet of teruggeschroefd. In 2004 kunnen ongeveer 300 posten/externe personeelsleden tussen diensten worden herschikt doordat een aantal activiteiten wordt teruggeschroefd:
- De delegaties zullen in 2004 geleidelijk worden opgeheven. Als overgangsmaatregel blijft een gepast aantal personeelsleden wellicht op post om toezicht op het gebruik van Phare-kredieten uit te oefenen. Om overlappingen te voorkomen moet ook voor een vlotte overgang van de delegaties naar de persvertegenwoordigingen worden gezorgd.
- De monitoringactiviteiten worden afgesloten en in het hoofdkwartier wordt het beheer van Phare geleidelijk teruggeschroefd. Het is de bedoeling dat het bij de voorbereiding van de uitbreiding betrokken personeel in alle diensten van de Commissie met andere prioritaire opdrachten wordt belast.
Er kunnen ook herschikkingen worden doorgevoerd doordat de uitbreidingsactiviteiten binnen afdelingen worden teruggeschroefd (met name herschikkingen van personeel dat zich momenteel met de voorbereiding van de uitbreiding en met de coördinatie en de monitoring van het acquis bezighoudt). Dankzij deze herschikkingen kan aan de behoefte aan ongeveer 506 posten worden voldaan.
De activiteiten vanaf het eerste jaar na de uitbreiding worden afhankelijk van hun intensiteit in drie prioritaire categorieën onderverdeeld. Onder de eerste categorie vallen op de Europese Raad van Kopenhagen vastgestelde prioritaire thema's (justitie en binnenlandse zaken, vervoer, energie en regionaal beleid) en beleidsterreinen die met nieuwe uit het toetredingsverdrag voortvloeiende taken verband houden. Onder de tweede categorie vallen beleidsterreinen die met structurele hulp en de uitvoering van essentiële onderdelen van het acquis communautaire verband houden (met name de andere structuurfondsen, milieu, gezondheid en consumentenbescherming). De resterende beleidsterreinen vallen onder de derde categorie.
De taalkundige diensten krijgen voldoende personeel om vanaf de eerste dag na de uitbreiding aan aanvaardbare kwaliteitsnormen in de nieuwe talen te voldoen.
Op 11 februari 2003 heeft de Commissie een mededeling goedgekeurd die een actiekader biedt om het acquis van de Gemeenschap te actualiseren en te vereenvoudigen. De langetermijnvoordelen van de bovengenoemde vereenvoudiging staan buiten discussie. Om op korte termijn vooruitgang te boeken zullen echter voldoende personele middelen beschikbaar moeten zijn. Tijdens de begrotingshearings zullen de behoeften aan personele middelen van de bij het actiekader betrokken diensten gedetailleerd worden onderzocht. Op basis hiervan worden daarna eventueel posten verdeeld in het kader van het algemeen kader voor de verdeling van personele middelen.
Uit het algemene kader voor 2004 volgt dat geen nieuwe posten bij de begrotingsautoriteit worden aangevraagd (de nieuwe posten in verband met de uitbreiding buiten beschouwing gelaten). Toch stelt de Commissie tal van belangrijke initiatieven voor in het kader van de twee andere prioriteiten (stabiliteit en duurzame groei). Om aan deze prioriteiten te kunnen voldoen moeten bijgevolg interne herschikkingen worden doorgevoerd.
De diensten van de Commissie hebben de afgelopen jaren al positief en massaal op een aantal ingrijpende interne herschikkingen gereageerd. Daarom zullen de gevraagde bijdragen aan een centrale pool voor de prioriteiten 2 en 3 in 2004 tot een zeer klein percentage beperkt blijven. Het percentage wordt bovendien verlaagd voor diensten die reeds specifieke en gekwantificeerde herschikkingen hebben voorgesteld om aan de twee prioriteiten in 2004 te voldoen. Voorts kan binnen diensten een bijdrage aan beide prioriteiten worden geleverd dankzij interne reorganisaties en het terugschroeven van niet met de uitbreiding verband houdende activiteiten.
Op basis van de belangrijkste onder 3.2 en 3.3 vermelde initiatieven zullen de herschikkingen van het personeel vooral de volgende beleidsterreinen ten goede komen:
* voor prioriteit 2 (stabiliteit): justitie en binnenlandse zaken, volksgezondheid, buitenlandse betrekkingen, werkgelegenheid en sociale zaken;
* voor prioriteit 3 (een duurzame economie): milieu, ontwikkelings- en handelsbeleid, vervoer en energie, informatiemaatschappij, economisch en monetair beleid, belastingen en douane.
In de onderstaande tabel worden de personele middelen om nieuwe initiatieven op te starten of lopende acties te ondersteunen naar prioriteit en bron uitgesplitst.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Bij de voorbereiding van het voorontwerp van begroting voor 2004 zal worden vastgesteld hoe de personele middelen over de beleidsgebieden worden verdeeld (inclusief de uitsplitsing tussen vaste posten en extern personeel).
De in 2000 gestarte administratieve hervormingen zijn hun derde jaar ingegaan en in het verleden is al aan de belangrijkste behoeften aan middelen voldaan. Uit de verklaringen van een aantal directeuren-generaal en de activiteitenverslagen voor 2001 blijkt echter dat er onvoldoende personeel beschikbaar is om enkele belangrijke aspecten van de hervormingen uit te voeren. Het feit is ook door de Commissie vermeld naar aanleiding van de goedkeuring van de synthese van de jaarverslagen.
Zoals vermeld in actie 5 van de synthese i vormt de jaarlijkse beleidsstragie het kader voor verantwoorde extra verzoeken om personele middelen om het hoofd te bieden aan de toegenomen werkbelasting die de uitvoering van de hervormingen meebrengt. De Commissie is echter niet van plan de begrotingsautoriteit om nieuwe posten te verzoeken voor andere prioriteiten dan de uitbreiding. Aan de meest dringende en verantwoorde behoeften met betrekking tot de hervormingen kan bijgevolg alleen worden voldaan door de posten te benutten die door vervroegde uittredingen in 2002, 2003 en 2004 vrijkomen. Van de maximum 600 vervroegde uittredingen komen tot 258 posten vrij. Al deze posten moeten worden gebruikt om de hervormingen uit te voeren. In overeenstemming met de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2003 geldt ook voor de volgende vroegtijdige uittredingen dat twee derden van deze posten ter beschikking blijft van de betreffende diensten om activiteiten in het teken van de hervormingen te ondersteunen. Een derde van de posten wordt herverdeeld om aan de meest dringende door de Commissie vastgestelde behoeften in de centrale diensten (SG, DG BUDG en DG ADMIN) te voldoen. Het betreft vooral de volgende prioriteiten:
- een nieuw boekhoudkundig kader (24 posten);
- een actieplan om een gemeenschappelijk, elektronisch archiveringssysteem binnen de Commissie op te zetten (19 posten);
- een nieuw personeelsbeleid en de interoperabiliteit van IT-systemen (33 posten);
- interne audit (10 posten).
Rekening houdend met de in de financiële vooruitzichten geplande kredieten voor de administratieve kosten van de uitbreiding en de verschillende ramingen in het tweede verslag van de secretariaten-generaal van de instellingen over de ontwikkeling van rubriek 5 (mei 2002), respectievelijk voor de andere instellingen, de pensioenuitgaven en de uitgaven van de Commissie (inclusief de financiering van 780 extra posten met het oog op de uitbreiding), wordt voor 2004 een marge van 13 miljoen euro verwacht.
De marge voor 2004 moet echter ten minste 20 miljoen euro bedragen, omdat de nieuwe middelen voor de uitbreiding in 2004 niet voor een volledig jaar worden gefinancierd. In 2005 en 2006 zal het effect van deze nieuwe middelen verhoudingsgewijs groter zijn dan de groei van de bovengrens van rubriek 5. Het tweede verslag van de secretariaten-generaal voorspelt bijgevolg een negatieve marge van 5 miljoen euro voor rubriek 5 in 2006. Opgemerkt zij echter dat deze berekeningen gebaseerd zijn op de administratieve kosten die uit het voorgestelde ambtenarenstatuut voortvloeien. Als de nieuwe bepalingen van het ambtenarenstatuut niet worden uitgevoerd, zal de marge in 2004, 2005 en 2006 respectievelijk met 26 miljoen euro, 56 miljoen euro en 81 miljoen euro dalen.
Een zorgvuldige analyse van de JBS-verzoeken leidt tot een programmering van rubriek 5 (Commissie) voor 2004 van 3037 miljoen euro. Deze programmering stemt overeen met de programmering in het verslag van de secretariaten-generaal van mei 2002 en houdt rekening met:
* een daling van de besparingen na de omvorming van de delegaties in persbureaus ten gevolge van de mogelijke handhaving van de toelagen van bijlage X van het statuut gedurende een periode van 15 maanden na de toetreding. Het is in dit verband belangrijk het aantal ambtenaren te beperken dat van deze overgangsmaatregel profiteert. Bovendien moeten DG PRESS en DG RELEX in 2004 samenwerken om te voorkomen dat de oude gebouwen van de delegaties en de nieuwe gebouwen voor de persbureaus gelijktijdig worden gehuurd.
* het feit dat bepaalde onkosten van de uitbreiding moeten worden aangepast in vergelijking met de initiële programmering (met name de onkosten van comités).
* het feit dat bepaalde onkosten in verband met het gebouwenbeleid in Brussel en Luxemburg moeten worden aangepast.
De huidige programmering omvat ook de sociale uitgaven in het kader van de hervormingen en de uitgaven om 117 ambtenaren in het kader van de decentralisatie van het hoofdkwartier naar de delegaties te sturen. Ten slotte zouden de recente aanpassingen van de kosten van de statuuthervormingen een marge van 20 miljoen euro moeten opleveren.
Het witboek over de hervorming i vermeldt dat externalisering deel uitmaakt van de strategie om de aandacht van de Commissie opnieuw op kerntaken en beleidsprioriteiten toe te spitsen. Een juist evenwicht tussen het gebruik van interne en externe middelen is bijzonder belangrijk in een systeem waar beslissingen over de toekenning van middelen nauw samenhangen met beslissingen over de prioriteiten en de programmering. Een van de doelstellingen van externalisering bestaat erin de door decentralisatie/externalisering van activiteiten vrijgekomen middelen te herschikken ter ondersteuning van de prioriteiten van de Commissie i.
De verordening van de Raad over uitvoerende agentschappen i bepaalt dat posten van door de Commissie als tijdelijke functionarissen van een agentschap gedetacheerde ambtenaren tijdens de detacheringsperiode niet worden vervuld en dat de begroting van de Commissie in overeenstemming met deze vacature wordt berekend. De verordening bevestigt echter ook dat de Commissie de administratieve middelen die vrijkomen door taken naar uitvoerende agentschappen over te hevelen, kan herverdelen. De Commissie moet de begrotingsautoriteit tijdens de begrotingsprocedure op de hoogte stellen en de herverdeling van de middelen rechtvaardigen. Het is de bedoeling de door de overheveling vrijgekomen middelen voor de in het JBS-besluit vastgestelde prioriteiten van de Commissie te bestemmen.
De richtsnoeren voor de herverdeling van door decentralisatie/externalisering vrijgekomen middelen moeten worden vastgesteld in het JBS-besluit, dat het geïntegreerde kader vormt voor het vaststellen van prioriteiten en het toekennen van middelen van de Commissie. Bijgevolg moeten voorstellen van diensten om een structuur voor de externalisering van taken en activiteiten op te zetten (waardoor vast personeel kan worden herschikt) in de eerste plaats in het JBS-besluit aan bod komen.
Voor 2004 heeft de Commissie een voorstel voor een agentschap voor de veiligheid van netwerken en informatie (INFSO) ingediend. Bovendien wordt nagegaan of het opportuun is agentschappen op andere gebieden op te richten.
Als de Commissie op basis van de krachtens de verordening vereiste kosten-batenanalyse beslist deze agentschappen op te richten, geldt het bovenstaande beginsel voor de eventueel vrijgekomen middelen. Het wordt eventueel in verdere stadia van de cyclus herzien, rekening houdend met de in het JBS-besluit vastgestelde prioritaire behoeften en in overeenstemming met de van de aard van het agentschap (uitvoerend of niet) afhangende procedures.
6.1.7. Situatie van de directoraten-generaal die op het gebied van buitenlandse betrekkingen actief zijn
De Commissie heeft sinds het begin van haar ambtsperiode herhaaldelijk bevestigd dat de Relex-directoraten-generaal moeten worden hervormd. Tegelijkertijd moet volgens de Commissie de mogelijkheid van betere synergieën tussen de betrokken diensten worden onderzocht. Het thema is grondig onderzocht en besproken door de voor de betrokken diensten bevoegde commissarissen.
Tegelijkertijd zij opgemerkt dat nieuwe organisaties vóór het begin van de ambtsperiode van de nieuwe Commissie moeten worden opgezet. Er moet immers met de resultaten van de Conventie rekening worden gehouden wanneer de structuur van de op het gebied van buitenlandse betrekkingen actieve directoraten-generaal wordt herzien. Opgemerkt zij ook dat synergieën en middelen afhangen van beslissingen over de organisatorische structuur van de RELEX-diensten en van te herverdelen schaalvoordelen.
In het licht hiervan zal onder leiding van de voorzitter van de Commissie een verslag worden voorbereid over de vraag hoe de voor de buitenlandse betrekkingen verantwoordelijke diensten op grond van de opgedane ervaringen en de richtsnoeren van de Conventie het doeltreffendst kunnen worden georganiseerd.
Het feit dat de tien nieuwe lidstaten op 1 mei 2004 toetreden heeft belangrijke gevolgen voor de begrotingsprocedure. Voor de huidige 15 lidstaten moet een begroting voor de periode van 1 januari tot en met 30 april 2004 worden opgesteld. Bovendien moet het effect van de uitbreiding worden geëvalueerd, zodat voorbereidingen kunnen worden getroffen voor een begroting op basis van 25 lidstaten die op 1 mei 2004 in werking treedt. De JBS moet daarom bijzondere aandacht schenken aan de veranderingen die ten gevolge van de toetreding van tien nieuwe lidstaten worden verwacht.
Het in dit document voorgestelde financiële kader aangaande de uitbreiding heeft betrekking op de door de Commissie overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure voorgestelde aanpassing van de financiële vooruitzichten om met de behoefte aan uitgaven rekening te kunnen houden. Deze uitgaven, die uit de toetreding van 10 nieuwe lidstaten voortvloeien en door het resultaat van de toetredingsonderhandelingen zijn bepaald, zijn door de Europese Raad van Kopenhagen (12 en 13 december 2002) goedgekeurd.
Dit document bevat verhoogde bovengrenzen voor EU-15 voor rubrieken van de financiële vooruitzichten in verband met landbouw, structurele acties, intern beleid en huishoudelijke uitgaven.
Met betrekking tot rubriek 1 ("landbouw") zullen de uitgaven ten gevolge van de uitbreiding naar verwachting met ongeveer 2100 miljoen euro stijgen. Gevolg is een verwachte marge van iets minder dan 1100 miljoen euro voor EU-25.
De onder rubriek 2 toe te voegen globale vastleggingskredieten voor de structuur- en cohesiefondsen bedragen in het totaal 24,6 miljard euro tegen lopende prijzen voor de periode 2004-2006 (zie de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen). De stijging van de vastleggingskredieten in 2004 bedraagt 6,71 miljard euro.
Met betrekking tot het intern beleid wordt verwacht dat de uitgaven ten gevolge van de uitbreiding met bijna 1600 miljoen euro zullen toenemen, wat resulteert in een marge van ongeveer 70 miljoen euro onder de EU-25-bovengrens.
Rubriek 4 'Extern beleid' wordt niet rechtstreeks door de uitbreiding beïnvloed, maar de voorgestelde transfer van de bedragen voor Turkije (134 miljoen euro) naar rubriek 7 'Pretoetreding' en de vrijmaking van 25 miljoen euro door het feit dat Cyprus en Malta lidstaten worden, doet de marge aanzienlijk groter worden en maakt belangrijke stijgingen voor de buren van de uitgebreide Unie mogelijk, ook al moet voor een vrij grote marge voor onvoorziene gebeurtenissen (85 miljoen euro) worden gezorgd.
Met betrekking tot rubriek 5 'Huishoudelijke uitgaven' worden vanaf 1 januari 2004 behoeften aan uitgaven voor een uitgebreide Unie verwacht. De periodieke aard van de huishoudelijke uitgaven vereist dat de bovengrens niet alleen in 2004 maar ook gedurende de volgende jaren wordt gerespecteerd.
Met betrekking tot de pretoetredingssteun wil de Commissie de in Kopenhagen voor Bulgarije, Roemenië en Turkije genomen beslissingen uitvoeren. Tegelijkertijd stelt de Commissie voor de bovengrens niet te veranderen en dus een marge van 1,8 miljard euro te handhaven. Dit is afhankelijk van een beslissing van de begrotingsautoriteit over de bovengenoemde door de Commissie voorgestelde aanpassing van de financiële vooruitzichten.
De onderstaande tabel vat de bovenstaande details samen en geeft een overzicht van de globale resultaten van de JBS-richtsnoeren. De cijfers vormen een kader voor de voorbereiding van het voorontwerp van begroting voor 2004, hoewel ze niet op de uiteindelijke cijfers willen vooruitlopen.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De financiële gevolgen van de geselecteerde initiatieven worden in de volgende tabellen samengevat. De cijfers voor alle tot de drie prioriteiten bijdragende beleidsterreinen hebben betrekking op veranderingen ten aanzien van de bestaande financiële programmering voor EU-15 en het effect van nieuwe initiatieven op EU-10, en weerspiegelen dus de extra financiële middelen die noodzakelijk worden geacht om de doelstellingen te verwezenlijken.
De belangrijkste veranderingen in de onderstaande tabellen betreffen het intern beleid (inclusief onderzoek), het extern beleid en de pretoetredingssteun.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De eerste tabel met betrekking tot de prioriteit 'toetreding' bevat bedragen die noodzakelijk worden geacht voor de uitbreiding van bestaande programma's tot de tien nieuwe lidstaten.
Naast de bovengenoemde uitbreiding van bestaande programma's zijn er enkele specifieke onder intern beleid vallende overgangsmaatregelen die voortvloeien uit de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen.
Met betrekking tot vervoer en energie wordt in 2004 - los van de kredieten voor de uitbreiding van bestaande programma's - een totaal van 138 miljoen euro toegevoegd met het oog op nucleaire veiligheidsmaatregelen bij de ontmanteling van de kernreactoren in Ignalina (Litouwen) en Bohunice (Slowakije).
Met betrekking tot de uitbreiding wordt in 2004 een bedrag van 221 miljoen euro toegevoegd voor advies en meer financiële steun om de toetredende landen te helpen hun administratieve en juridische capaciteiten te versterken. Deze overgangsfaciliteit voor de opbouw van instellingen vormt de verlenging van onder PHARE opgestarte acties, die in nauwe samenwerking met de andere betrokken diensten beheerd zullen worden.
Met betrekking tot justitie en binnenlandse zaken is in 2004 een bedrag van 317 miljoen euro voorzien om de uitvoering van de door de Europese Raad van Kopenhagen in december 2002 goedgekeurde Schengen-overgangsfaciliteit te financieren. Doel is nieuwe lidstaten bij te staan bij de bescherming van de nieuwe buitengrenzen van de EU. De transitfaciliteit voor Kaliningrad valt met een bedrag van 13 miljoen euro voor 2004 ook onder dit beleidsterrein.
Op het gebied van economische en financiële zaken wordt gedurende een periode van vier jaar jaarlijks een bedrag van 25 miljoen euro toegevoegd voor het aandeel van de Commissie in een voorgestelde verhoging van het EIF-kapitaal om de continuïteit van de acties van het fonds in een grotere EU te waarborgen. In het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap i wordt in een extra bedrag van 13 miljoen euro voorzien voor een risicokapitaalfaciliteit.
Als een politiek vergelijk over het noordelijk deel van Cyprus wordt bereikt, zal bij de hereniging van het eiland in extra bedragen voor alle betrokken rubrieken (rubriek 1, 2 en 3) worden voorzien. De betrokken bedragen zullen aan de relevante bovengrenzen van de financiële vooruitzichten worden toegevoegd zonder de marges te wijzigen.
De toetredingsprioriteit omvat ook de pretoetredingssteun voor Bulgarije, Roemenië en Turkije. De Commissie stelt het bedrag voor uit het draaiboek voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië in 2007, wat een stijging van de huidige bedragen met 20%, 30% en 40% tijdens de volgende drie jaar 3 impliceert. Het bedrag moet verder worden aangevuld met een nog niet vastgesteld bedrag voor ontmanteling. De aandelen van de pretoetredingsinstrumenten volgen het in Berlijn afgesproken patroon, maar zullen de komende maanden worden verfijnd en in het kader van de relevante drie verordeningen van de Raad worden vastgesteld, rekening houdend met de behoeften en de absorptiecapaciteit van deze landen. Voor Turkije is gespreid over de periode een aanzienlijke stijging tot een bedrag van 1050 miljoen euro voorzien, m.a.w. gemiddeld een verdubbeling van de huidige bedragen. Voor 2004 zou 250 miljoen euro moeten worden uitgetrokken.
Met betrekking tot het beleidsterrein gezondheid en consumentenbescherming zijn voorzieningen getroffen voor de uitbreiding onder rubriek 1a van de programma's tot uitroeiing van veterinaire en fytosanitaire ziekten en voor de voorbereiding van vaccinatiecampagnes tegen hondsdolheid in de nieuwe lidstaten.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
De in het kader van deze prioriteit voorgestelde initiatieven die extra financiering vereisen, kunnen in twee hoofdgroepen worden verdeeld: initiatieven die tot stabiliteit buiten de Unie bijdragen en initiatieven die op interne stabiliteit zijn toegespitst.
Op het gebied van externe betrekkingen en met het oog op stabiliteit en het dichten van de kloof met de buurlanden van de uitgebreide Unie wordt voorgesteld de steun aan de westelijke Balkan in absolute termen te verhogen tot 675 miljoen euro (inclusief macrofinanciële hulp) om de daling te verzachten na de zware frontloading van de eerste jaren. Voor het Middellandse-Zeegebied schept de overheveling van Turkije naar rubriek 7 ruimte voor andere landen en in 2004 wordt een toename tot maximum 859 miljoen euro voorgesteld. Ook de democratie en de mensenrechten worden versterkt tot het niveau van de begroting 2003 (+17,5 miljoen euro) overeenkomstig de wensen van de begrotingsautoriteit.
De kredieten voor humanitaire hulp worden voor 2004 tot 485 miljoen euro verhoogd (+10 miljoen euro in 2004) om bijstand te kunnen bieden waar de stabiliteit door humanitaire crisissen gevaar loopt (vooral in Afrika en Azië). Aangezien humanitaire crisissen gewoonlijk tot migratiebewegingen leiden, draagt de leniging van dergelijke crisissen bij tot de stabiliteit van de Europese Unie en zijn buren.
Zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie van 3 december 2002 (COM(2002)703 def.) moet de prioriteit stabiliteit ook een betere integratie van migratiethema's in de betrekkingen van de Europese Unie met derde landen omvatten. Voor deze actie, die in 2001, 2002 en 2003 een voorbereidende actie onder leiding van DG JHA was, wordt een specifieke rechtsgrond voorgesteld met een jaarlijks bedrag van 30 miljoen euro (+13 miljoen euro in 2004). Dit nieuwe meerjarenprogramma valt onder het beleidsterrein buitenlandse betrekkingen en wordt overeenkomstig de beginselen van de hervorming van buitenlandse hulp beheerd, waarbij de globale samenhang van het buitenlands beleid van de Gemeenschap wordt gerespecteerd. Het programma moet de andere communautaire programma's ter bevordering van samenwerking en ontwikkeling aanvullen en een meerwaarde opleveren, met name door de Commissie de mogelijkheid te bieden de in het kader van het asiel- en migratiebeleid voor dit programma vastgestelde doelstellingen en prioriteiten uit te voeren en snel, doelgericht en flexibel op de problemen en wensen van de lidstaten op het punt van justitie en binnenlandse zaken in te spelen.
Kredieten voor betere grenscontroles houden voornamelijk verband met het opzetten van een geïntegreerd IT-systeem inzake visa-informatie (VIS) voor het beleidsterrein JAI. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor het vrij verkeer van personen in een ruimte zonder binnengrenzen. Er wordt bijgevolg 10 miljoen euro aan de bestaande financiële programmering toegevoegd.
Om de rechten van individuele personen te versterken moeten het DAPHNE II-programma ter bestrijding van geweld tegen kinderen, jongeren en vrouwen (+1,3 miljoen euro) en het netwerk van deskundigen inzake grondrechten (+1 miljoen euro) extra financiële middelen krijgen. Er wordt 2 miljoen euro ter beschikking gesteld voor de integratie van onderdanen van derde landen.
Er wordt een kleine stijging toegekend voor de evaluatie van het Tampere-programma en de voorbereiding van de volgende fase van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, effectbeoordeling en de horizontale behoeften ten gevolge van de ontwikkeling van grootschalige IT-projecten.
Het beleidsterrein informatiemaatschappij is van plan een beleid ter beveiliging van communicatienetwerken te ontwikkelen en een agentschap ter beveiliging van informatienetwerken op te zetten (+ 3,5 miljoen euro in 2004). Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor interne veiligheid en grensbeheer. Het agentschap zal beste praktijken in acht nemen en expertise opdoen met het oog op de ontwikkeling van een Europees beleid op dit gebied.
>RUIMTE VOOR DE TABEL>
Het merendeel van de belangrijkste initiatieven ter bevordering van de prioriteit duurzame groei hebben geen gevolgen voor de financiële middelen. Enkele initiatieven vergen echter extra financiële middelen in 2004.
De nieuwe strategie inzake chemische stoffen wil de ingewikkelde communautaire wetgeving inzake chemische stoffen herschikken en een nieuw regime voor chemische stoffen voorbereiden. De strategie vereist de oprichting van een nieuw agentschap met 3,0 miljoen euro aan kredieten in 2004, verdeeld over het beleidsterrein 'milieu' (1,5 miljoen euro) en het beleidsterrein 'ondernemingen' (1,5 miljoen euro).
Op het beleidsterrein werkgelegenheid en sociale zaken vereist de Europese strategie ter bevordering van de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven 1,5 miljoen euro extra voor de activiteit 'werkorganisatie en arbeidsvoorwaarden' met het oog op de ontwikkeling van netwerken van betrokken partijen, de uitwisseling van ervaring en beste praktijken tussen lidstaten, de analyse van criteria en de verspreiding van instrumenten inzake sociale verantwoordelijkheid.
Het beleidsterrein visserij heeft behoefte aan 0,6 miljoen euro extra voor de oprichting van regionale adviesraden. De herschikking van de toepassing van EU-concurrentieregels zal leiden tot de oprichting van een netwerk van mededingingsautoriteiten (met een coördinatiesysteem door de Commissie) met 0,8 miljoen euro kredieten in 2004.
Op het beleidsterrein eigen onderzoek wordt voor 2004 een totaalbedrag van 16 miljoen euro voorgesteld (+ 3,8 miljoen euro) om het programma ontmanteling en afvalbeheer voort te zetten.
Op het beleidsterrein energie en vervoer vereist de ontwikkeling van de EU-capaciteit om op rampen door olievervuiling te reageren de versterking van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart met 20 miljoen euro.
Voorts wordt het Europees systeem voor toezicht op de werking van de interne markt voor conventionele energiebronnen met 5 miljoen euro versterkt.
Zoals geprogrammeerd zal een aanzienlijke toename (255 miljoen euro) ten behoeve van het zesde kaderprogramma voor onderzoek de ontwikkeling van EU-onderzoek bevorderen. Voorts is er een toename (480 miljoen euro in 2004) om de uitbreiding van onderzoeksactiviteiten naar de nieuwe lidstaten te dekken.
Wat het extern beleid betreft, vereisen hoofdzakelijk twee initiatieven extra financiële middelen:
De steun voor acties op het gebied van de gezondheid (aids, malaria, tuberculose, reproductieve gezondheid en overdraagbare ziekten in ontwikkelingslanden) wordt versterkt met 17 miljoen euro in het kader van de activiteit 'ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en sectorale strategieën'. Binnen deze activiteit worden de middelen herverdeeld. Alles bij elkaar stemt het niveau ten gevolge van deze versterkingen overeen met de in de begroting 2003 vastgestelde bedragen.
In het kader van de bevordering van duurzame groei in ontwikkelingslanden en de opwarming van de aarde moet de bescherming van tropische wouden worden versterkt met 6 miljoen euro om de achterstand van de voorbije jaren in te halen.
Met betrekking tot de beleidsterreinen milieu en ontwikkeling vereist de follow-up van de toezeggingen na de wereldtop over duurzame ontwikkeling in Johannesburg extra financiële middelen binnen de bestaande beleidsenveloppen.
De versterking van het beleidsterrein handel weerspiegelt de toegenomen steun voor ontwikkelingslanden in het kader van de Doha-agenda.