Toelichting bij SEC(2003)805 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 5/2003 en nr. 6/2003

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

4. CONCLUSIES


1.

1. Algemene ontwikkeling van de maandelijkse uitgaven


De onderstaande tabellen geven de algemene ontwikkeling van de maandelijkse uitgaven ten opzichte van het uitgavenprofiel aan. De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 april 2003.

2.

1.1. Subrubriek 1a: GLB


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


3.

1.2. Subrubriek 1b: plattelandsontwikkeling


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


4.

2. Besteding van de kredieten (voorlopige cijfers)


De besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) voor de vijfde en zesde maand van het begrotingsjaar 2003 is aangegeven in de volgende tabel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


5.

3. Toelichting


6.

3.1. Besteding van de kredieten voor juni 2003


Voor april 2003 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 april 2003) is van de kredieten van rubriek 1 van de begroting een bedrag van 32 578,6 miljoen EUR, d.w.z. 72,8%, besteed. De uitgaven liggen

- voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven van het EOGFL-Garantie en veterinaire uitgaven) 721,9 miljoen EUR onder het peil van de indicator;

- voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling) 262,5 mln EUR boven de indicator.

7.

3.2. Monetaire factoren


Dollarpariteit van de euro

Het bovenstaande totale uitgavenbedrag is inclusief de ontwikkeling van de dollarpariteit van de euro. Voor een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en voor bepaalde vormen van interne steun, zoals die voor katoen, is het uitgavenpeil afhankelijk van de ontwikkeling van de dollarkoers.

Overeenkomstig de verordening van de Raad over de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van de Raad van 26 september 2000) is de nota van wijzigingen bij de landbouwbegroting 2003 opgesteld op basis van de gemiddelde dollarpariteit van de euro voor de periode juli tot en met september 2002, en die bedroeg 1 EUR = 0,98 $. Over de periode van 1 augustus 2002 tot en met 30 april 2003 bedroeg de gemiddelde dollarpariteit 1 EUR = 1,03 $; dit is iets hoger dan de pariteit waarvan voor de opstelling van de begroting voor 2003 is uitgegaan.

8.

3.3. Marktfactoren


Subrubriek 1a

Voor subrubriek 1a ligt de besteding voor alle begrotingstitels onder het peil van de indicator. Deze algemene onderbesteding van de begrotingskredieten betreft echter niet de hoofdstukken akkerbouwgewassen, olijfolie, melk en voedselprogramma's, die een overbesteding van de corresponderende kredieten te zien geven.

Bij de volgende hoofdstukken van de begroting moet toelichting worden gegeven:

Hoofdstuk B1-10: AkkerbouwgewassenVerschil: EUR 103 mln (+
0,6%)

9.

// (uitgaven: EUR 16 465 mln)


(indicator: EUR 16 362 mln)

Volgens de Commissie is een deel van de overbesteding voor dit hoofdstuk toe te schrijven aan de snellere uitbetaling van de rechtstreekse steun voor akkerbouwgewassen. Volgens de ramingen hebben de lidstaten ongeveer 99,7% van de verschuldigde rechtstreekse steun uitbetaald, terwijl het gemiddelde peil van de indicator voor deze regelingen op ongeveer 97,4% van de begrotingskredieten voor de periode tot en met 30 april 2003 was berekend. Voorts verwacht de Commissie dat de restitutie-uitgaven voor granen zullen stijgen als gevolg van de stijging van de uitvoerrestituties voor zachte tarwe, meel, gerst en mout. Ook de interventie-uitgaven voor granen zullen wellicht hoger liggen: verwacht wordt namelijk dat de aankoop van granen in openbare opslag hoger zal liggen en de verkoop lager. In dit stadium verwacht de Commissie dat de overbesteding van de kredieten voor dit hoofdstuk zal aanhouden tot het einde van het begrotingsjaar.

Hoofdstuk B1-11: SuikerVerschil: - EUR 52 mln
(-3,5%)

10.

// (uitgaven: EUR 843 mln)


(indicator: EUR 95 mln)

De onderbesteding is een gevolg van het feit dat de hoeveelheden uitgevoerde suiker kleiner zijn dan de hoeveelheden die naar verwachting op dit tijdstip van het jaar zouden zijn uitgevoerd. De Commissie verwacht dat deze onderbesteding zal aanhouden tot het einde van het begrotingsjaar.

Hoofdstuk B1-12: OlijfolieVerschil: EUR 20 mln (+
0,9%)

11.

// (uitgaven: EUR 2 016 mln)


(indicator: EUR 1 996 mln)

Er is een overbesteding doordat ongeveer 54,0 miljoen EUR van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven betrekking heeft op productiesteun voor de vorige verkoopseizoenen, waarvan de betaling niet was gepland bij de opstelling van de begroting.

Hoofdstuk B1-15: Groenten en fruitVerschil: - EUR 99 mln
(-6,1%)

12.

// (uitgaven: EUR 744 mln)


(indicator: EUR 843 mln)

Deze onderbesteding is in de eerste plaats toe te schrijven aan de sector verse groenten en fruit, waar als gevolg van gunstige marktomstandigheden kleinere hoeveelheden groenten en fruit uit de markt zijn genomen, terwijl de steun voor bananen op een lager niveau is vastgesteld dan bij de opstelling van de begroting. Deze factoren hebben ertoe geleid dat de door de lidstaten verrichte en gedeclareerde uitgaven lager uitvielen. De Commissie verwacht dat de behoefte aan kredieten voor het uit de markt nemen van groenten en fruit tegen het einde van het begrotingsjaar zal teruglopen.

Hoofdstuk B1-16: WijnVerschil: - EUR 20 mln
(-1,5%)

13.

// (uitgaven: EUR 648 mln)


(indicator: EUR 668 mln)

Voor de periode tot en met 30 april 2003 geven de kredieten voor dit hoofdstuk een lichte onderbesteding te zien ten opzichte van het corresponderende peil van de indicator. De Commissie verwacht dat de kredieten voor dit hoofdstuk tegen het einde van het begrotingsjaar een onderbesteding te zien zullen geven. Deze onderbesteding zal in de eerste plaats zijn toe te schrijven aan het feit dat dit jaar, gezien de huidige marktsituatie, geen crisisdistillatie zal plaatsvinden, een regeling waarvoor de begroting voorzag in kredieten voor een hoeveelheid van 8,0 miljoen hl. Voorts zal de distillatie in de sector gedistilleerde dranken naar verwachting ongeveer 8,7 miljoen hl betreffen, tegenover 12,5 miljoen hl in de begroting.

Hoofdstuk B1-20: MelkVerschil: EUR 49 mln (+
1,9%)

14.

// (uitgaven: EUR 1 491 mln)


(indicator: EUR 1 442 mln)

Gezien de internationale marktsituatie was een verhoging van de uitvoerrestituties voor boter en magere melkpoeder nodig tot boven de in de begroting 2003 vastgestelde bedragen. Deze verhoging heeft geleid tot een overbesteding van de corresponderende kredieten ten opzichte van het peil van de indicator voor de periode tot en met 30 april 2003.

Hoofdstuk B1-21: RundvleesVerschil: - EUR 479 mln
(-5,7%)

15.

// (uitgaven: EUR 4 729 mln)


(indicator: EUR 5 208 mln)

Voor de periode tot en met 30 april 2003 is de onderbesteding ten dele toe te schrijven aan het feit dat de betalingen voor uitvoerrestituties lager uitvielen door de daling van de uitgevoerde hoeveelheden rundvlees. De Commissie verwacht dat deze daling zal aanhouden tot het einde van het jaar en dat er bijgevolg sprake zal zijn van een onderbesteding van de corresponderende kredieten.

De onderbesteding is ten dele echter ook toe te schrijven aan de tragere uitbetaling van de premies ten opzichte van het peil van de indicator voor dezelfde periode. Voor de meeste premieregelingen, behalve voor de slachtpremie, ligt het tempo van de uitvoering momenteel lager dan dat van de indicator. De Commissie kan echter nog geen uitspraak doen over het peil van de besteding van de corresponderende begrotingskredieten voor deze premieregelingen.

Hoofdstuk B1-22: Schapen- en geitenvleesVerschil: - EUR 41 mln
(-0,3%)

16.

// (uitgaven: EUR 1 764 mln)


(indicator: EUR 1 805 mln)

Voor de periode tot en met 30 april 2003 is de lichte onderbesteding ten opzichte van het peil van de indicator toe te schrijven aan het feit dat het aantal betaalde premies iets lager lag dan het bij de opstelling van de begroting vastgestelde aantal, terwijl de betalingen in het kader van de nationale totaalbedragen lager uitvielen dan de voor bepaalde lidstaten bij de verordening vastgestelde bedragen.

Hoofdstuk B1-23: VarkensvleesVerschil: - EUR 42 mln
(-20,6%)

17.

// (uitgaven: EUR 72 mln)


(indicator: EUR 114 mln)

De Commissie verwacht voor het einde van het jaar een onderbesteding van de kredieten voor dit hoofdstuk. Dit zal hoofdzakelijk te maken hebben met het feit dat zowel de hoeveelheden uitgevoerd varkensvlees als de restituties lager uitvielen dan in de begroting 2003 was vastgesteld.

18.

Subrubriek 1b


Hoofdstuk B1-40: PlattelandsontwikkelingVerschil: EUR 262 mln (+
5,6%)

19.

// (uitgaven: EUR 1 435 mln)


(indicator: EUR 1 173 mln)

Bij de programma's voor plattelandsontwikkeling valt een algemene versnelling van de besteding op: die bereikt nu ongeveer 31% van de begroting, terwijl bij de berekening van de indicator is uitgegaan van een besteding van 25% voor de periode tot en met 30 april 2003. Deze significante versnelling komt het duidelijkst tot uiting bij de uitvoeringsgraad van de milieumaatregelen in de landbouw. Opgemerkt zij dat lidstaten, op basis van eerdere ervaring, de neiging hebben vrijwel de helft van hun jaarlijks toegekende middelen in de laatste twee weken van het begrotingsjaar uit te geven. Het is dan ook moeilijk om in dit stadium het uiteindelijke bestedingspatroon van de begrotingskredieten voor plattelandsontwikkeling in te schatten.

20.

4. CONCLUSIES


Besteding van de kredieten per 30 april 2003

Uit de besteding van de kredieten voor juni 2003 (uitgaven van de lidstaten van 16 oktober 2002 tot en met 30 april 2003) blijkt dat er voor subrubriek 1a een algemene onderbesteding van de begrotingskredieten is ondanks de overbesteding voor bepaalde begrotingshoofdstukken. Gelet op deze tendens kan men er op basis van de momenteel beschikbare marktinformatie van uitgaan dat de onderbesteding van de kredieten voor bepaalde begrotingshoofdstukken zoals suiker, groenten en fruit, wijn en rund- en varkensvlees wellicht zal aanhouden tot het einde van het begrotingsjaar. Voor subrubriek 1b moeten de lidstaten erop letten dat zij de middelen voor 2003 die hun voor de voor de periode 2000-2006 goedgekeurde plattelandsontwikkelingsprogramma's zijn toegekend, niet overschrijden.