Toelichting bij SEC(2003)915 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 7/2003 en nr. 8/2003

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

4. CONCLUSIES


1.

1. MAANDELIJKSE ONTWIKKELING VAN DE TE VERGOEDEN UITGAVEN


De onderstaande tabellen geven de maandelijkse ontwikkeling van de te vergoeden uitgaven in vergelijking met het uitgavenprofiel aan. De cijfers zijn gebaseerd op de uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 juni 2003.

2.

1.1. Subrubriek 1a: GLB


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


3.

1.2. Subrubriek 1b: plattelandsontwikkeling


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


4.

2. BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)


De besteding van de kredieten (voorlopige cijfers) tot en met de zevende, respectievelijk de achtste maand van het begrotingsjaar 2003 is aangegeven in de volgende tabellen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


5.

3. TOELICHTING


6.

3.1. In de periode tot en met augustus 2003 te vergoeden uitgaven


Van de kredieten in rubriek 1 van de begroting is tot en met juni 2003 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 juni 2003) 37 403,9 miljoen euro besteed, dat is 83,5% van die kredieten. Deze te vergoeden uitgaven liggen

- voor subrubriek 1a (traditionele uitgaven uit de afdeling Garantie van het EOGFL) en veterinaire uitgaven) 506,6 miljoen euro onder de indicator en

- voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling) 256,6 miljoen euro boven de indicator.

7.

3.2. Monetaire factoren


Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De bovenvermelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

Overeenkomstig de verordening van de Raad betreffende de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van 26 september 2000) was de nota van wijzigingen voor de landbouwbegroting 2003 opgesteld op basis van de gemiddelde koers van de euro ten opzichte van de dollar in juli, augustus en september 2002, d.w.z. 1 euro = 0,98 $. In de periode van 1 augustus 2002 tot en met 30 juni 2003 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld 1 euro = 1,05 $, waarmee hij dus hoger was dan de koers die voor de opstelling van de begroting 2003 is gebruikt.

8.

3.3. Marktfactoren


Subrubriek 1a

Voor subrubriek 1a ligt het bestedingstempo bij alle begrotingstitels onder de indicator. Dit patroon van onderbesteding van de begrotingskredieten geldt echter niet voor alle hoofdstukken. De hoofdstukken akkerbouwgewassen, olijfolie, groenten en fruit, melk en schapenvlees geven immers juist een overbesteding van de betrokken kredieten te zien.

Over bepaalde hoofdstukken van de begroting dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt:

Hoofdstuk B1-10: AkkerbouwgewassenVerschil: + 116 miljoen euro (+
0,7%)

9.

// (uitgaven: 16 571 miljoen euro)


(indicator: 16 455 miljoen euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat tegen het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een overbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk. Deze overbesteding zal in hoofdzaak zijn toe te schrijven aan hogere uitgaven van de lidstaten voor de steun voor braaklegging en aan een grotere behoefte aan kredieten voor de uitvoerrestituties voor granen in verband met de hogere restitutiebedragen voor zachte tarwe, meel, gerst en haver in de eerste maanden van het jaar. Ook de interventie-uitgaven voor granen zouden hoger kunnen uitvallen door grotere aankopen voor openbare opslag en geringere verkopen van aldus opgeslagen graan.

Hoofdstuk B1-11: SuikerVerschil: - 142 miljoen euro
(-9,6%)

10.

// (uitgaven: 957 miljoen euro)


(indicator: 1 099 miljoen euro)

Deze onderbesteding komt doordat tot nu toe minder suiker is uitgevoerd dan was verwacht. De Commissie denkt dat deze onderbesteding tot het einde van het begrotingsjaar zal aanhouden.

Hoofdstuk B1-12: OlijfolieVerschil: + 12 miljoen euro (+
0,5%)

11.

// (uitgaven: 2 055 miljoen euro)


(indicator: 2 043 miljoen euro)

Deze overbesteding komt doordat de door de lidstaten gedane en gedeclareerde uitgaven voor ca. 62,0 miljoen euro betrekking hebben op bij de opstelling van de begroting niet voorziene betalingen van productiesteun voor de voorgaande verkoopseizoenen.

Hoofdstuk B1-15: Groenten en fruitVerschil: + 9 miljoen euro (+
0,6%)

12.

// (uitgaven: 1 187 miljoen euro)


(indicator: 1 178 miljoen euro)

Deze kleine overbesteding is tijdelijk. De Commissie verwacht op dit moment dat aan het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk. Deze onderbesteding zal in hoofdzaak zijn toe te schrijven aan de sector verse groenten en fruit. Dankzij de gunstige marktomstandigheden in deze sector:

- werden geringere hoeveelheden groenten en fruit uit de markt genomen zodat de betalingen voor vergoedingen lager uitvielen;

- werd minder steun voor bananen toegekend vergeleken met de hoeveelheden en de steunniveaus waarvan bij de opstelling van de begroting 2003 was uitgegaan.

Hoofdstuk B1-16: WijnVerschil: - 46 miljoen euro
(-3,3%)

13.

// (uitgaven: 1 048 miljoen euro)


(indicator: 1 094 miljoen euro)

De Commissie verwacht op dit moment dat aan het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk. De belangrijkste oorzaak is dat er dit jaar geen crisisdistillatie zal zijn, waarvoor op de begroting kredieten waren opgevoerd voor een hoeveelheid van 8,0 miljoen hl. Voorts zal naar verwachting slecht ca. 8,7 miljoen hl worden gedistilleerd voor verwerking in gedistilleerde dranken, terwijl in de begroting kredieten waren opgenomen voor 12,5 miljoen hl.

Hoofdstuk B1-20: MelkVerschil: + 47 miljoen euro (+
1,7%)

14.

// (uitgaven: 1 959 miljoen euro)


(indicator: 1 912 euro)

Door de internationale marktsituatie moesten voor boter en mageremelkpoeder hogere uitvoerrestituties worden vastgesteld dan de bedragen waarvan in de begroting 2003 was uitgegaan. Dit heeft geleid tot een overbesteding van de begrotingskredieten, die naar verwachting tot het einde van het begrotingsjaar 2003 zal aanhouden.

Hoofdstuk B1-21: RundvleesVerschil: - 382 miljoen euro
(-4,6%)

15.

// (uitgaven: 7 230 miljoen euro)


(indicator: 7 612 miljoen euro)

De Commissie verwacht op dit moment over het geheel genomen een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk. De geconstateerde onderbesteding is voor een deel toe te schrijven aan lagere uitgaven voor uitvoerrestituties door een daling van de uitvoer van rundvlees. De Commissie verwacht dat deze daling zich zal doorzetten tot het einde van het jaar, waardoor sprake zal zijn van een onderbesteding van de betrokken kredieten.

Een ander deel van de geconstateerde onderbesteding houdt verband met het tragere tempo van de betaling van de premies vergeleken met het indicatorniveau voor dezelfde periode. Sommige lidstaten slagen er namelijk niet om, zoals bij verordening is voorgeschreven, de premies uiterlijk op 30 juli 2003 te betalen. Zij hebben een maand langer de tijd gekregen om de achterstallige premies te betalen.

Hoofdstuk B1-23: VarkensvleesVerschil: - 34 miljoen euro
(-16,8%)

16.

// (uitgaven: 106 miljoen euro)


(indicator: 140 miljoen euro)

Aangezien minder varkensvlees wordt uitgevoerd en de toegekende restitutiebedragen lager zijn dan bij de opstelling van de begroting 2003 was aangenomen, ziet het ernaar uit dat aan het einde van het jaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de kredieten van dit hoofdstuk. Ook de betalingen van de lidstaten voor de particuliere opslag van varkensvlees zullen echter van invloed zijn op de uitvoering van dit hoofdstuk in de resterende tijd tot het einde van het begrotingsjaar, en over die betalingen bestaat nog onzekerheid.

17.

Subrubriek 1b


Hoofdstuk B1-40: PlattelandsontwikkelingVerschil: + 257 miljoen euro (+
5,5%)

18.

// (uitgaven: 1 752 miljoen euro)


(indicator: 1 495 miljoen euro)

Bij de programma's voor plattelandsontwikkeling is over het geheel genomen sprake van een snellere financiƫle uitvoering dan verwacht. Volgens de indicatorberekeningen zou in de periode tot en met 30 juni 2003 32% van de betrokken begrotingskredieten worden besteed, maar in werkelijkheid was dat ca. 37%. Van een belangrijk snellere besteding is vooral sprake bij de agromilieumaatregelen. Opgemerkt dient te worden dat de ervaring in het verleden leert dat de lidstaten vaak bijna de helft van hun jaarlijkse toewijzing pas in de laatste twee weken van het begrotingsjaar besteden. De kredieten in dit hoofdstuk zijn vastgesteld op het in de financiƫle vooruitzichten bepaalde plafond voor subrubriek 1b en gevaar voor overbesteding is er niet.

19.

4. CONCLUSIES


Besteding van kredieten in de periode tot en met 30 juni 2003

Blijkens de in de periode tot en met augustus 2003 te vergoeden uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2002 tot en met 30 juni 2003) is voor subrubriek 1a over het geheel genomen sprake van een onderbesteding van de begrotingskredieten ondanks de voor sommige begrotingshoofdstukken geconstateerde overbesteding. Die onderbesteding bedroeg -507 miljoen euro en was daarmee de helft kleiner dan een maand eerder (uitgaven van de lidstaten in de periode tot en met 31 mei 2003), toen het ging om -955 miljoen euro (zie de tabellen 2.1 en 2.2 in dit verslag). Wanneer binnen deze tendens meer in het bijzonder naar bepaalde begrotingshoofdstukken zoals de hoofdstukken suiker, groenten en fruit, wijn en rundvlees wordt gekeken, valt op grond van de thans beschikbare marktinformatie te verwachten dat tot het einde van het begrotingsjaar sprake zal zijn van een onderbesteding van de in totaal beschikbare kredieten. Wat subrubriek 1b betreft, dienen de lidstaten op te passen dat zij de middelen die hun voor 2003 zijn toegewezen voor de programma's voor plattelandsontwikkeling in de periode 2000-2006, niet overschrijden.