Toelichting bij COM(2004)137 - Scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52004DC0137

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Scorebord voor de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid /* COM/2004/0137 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S - SCOREBORD VOOR DE UITVOERING VAN DE AGENDA VOOR HET SOCIAAL BELEID

INHOUDSOPGAVE

Inleiding



2.

2. Situatie op het gebied van economie, werkgelegenheid en sociale zaken


3.

3. Uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid


4.

3.1. Meer en betere banen


5.

3.2. Veranderingen: anticiperen en beheren


6.

3.3. Bevordering van sociale integratie en bestrijding van discriminatie


7.

3.4. Modernisering van de sociale bescherming


8.

3.5. Bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen


9.

3.6. Versterking van de aspecten van sociaal beleid van de uitbreiding en het buitenlandse beleid van de Europese Unie


10.

4. Belangrijkste initiatieven voor 2004



Inhoudsopgave

1.

Inleiding



De agenda voor het sociaal beleid is de routekaart van de EU voor de modernisering en verbetering van het Europees sociaal model. De agenda is bedoeld als antwoord op de gemeenschappelijke uitdagingen waarvoor de EU zich gesteld ziet, en moet tegelijkertijd waarborgen dat de Unie nieuwe kansen optimaal kan benutten. Het omzetten in nationale wetgeving van de Lissabon-doelstelling - die overigens tijdens volgende vergaderingen van de Europese Raad verder werd aangescherpt - door het tot stand brengen van een dynamische en wederzijds stimulerende interactie tussen het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid, staat in deze agenda centraal. Zoals voorzien heeft de Commissie in 2003 de tussentijdse evaluatie van de agenda voor het sociaal beleid gepresenteerd i teneinde de nieuwe beleidsmaatregelen vast te stellen die nodig zijn om de agenda te voltooien, speciaal voor de jaren 2004 en 2005, en ervoor zorgen dat de uitvoering van de agenda dynamisch en flexibel blijft.

Met de jaarlijkse aanbieding van een scorebord wordt voldaan aan het verzoek van zowel het Europees Parlement als van de Europese Raad om geïnformeerd te worden over de resultaten en de inzet en bijdragen van de diverse partijen die bij de uitvoering van deze agenda betrokken zijn.

Dit is het vierde scorebord dat de Commissie aanbiedt met betrekking tot de uitvoering van de agenda voor het sociaal beleid i. Hierin gaat het vooral over de belangrijkste resultaten van het jaar 2003 i.

Het is niet de bedoeling om een rangorde op te stellen van de prestaties van de lidstaten, maar wel om inzicht te krijgen in de wijze waarop de agenda wordt omgezet in beleidsmaatregelen en concrete actie. Het scorebord is een aanvulling op het jaarlijkse samenvattende verslag dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad wordt aangeboden over de maatregelen die deel uitmaken van de agenda voor het sociaal beleid.

De ijkpunten waaraan de gemaakte vorderingen worden getoetst, zijn de mededeling van de Commissie van juni 2000 en de beleidsrichtsnoeren die werden vastgesteld tijdens de Europese Raad van Nice van december 2000. Ter wille van de overzichtelijkheid zijn in dit scorebord de zes thema's van de Europese Sociale Agenda aangehouden zoals die aan de conclusies van het voorzitterschap van Nice is gehecht.

11.

2. SITUATIE OP HET GEBIED VAN ECONOMIE, WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN


Economische situatie

In de eerste helft van 2003 bleef de Europese economie maar zwak presteren. Voor het derde achtereenvolgende jaar viel de economische groei tegen, zodat de tot dusverre door de agenda voor het sociaal beleid bestreken periode voornamelijk gekenmerkt wordt door een aanhoudende vertraging van de groei. Voor 2003 wordt een gemiddelde groei van het BBP van 0,8% verwacht, tegen 1,1% in 2002 en 1,7% in 2001. De economische najaarsprognoses i voorspellen dat de gemiddelde groei van het BBP in de EU in 2004 zal oplopen tot 2%.

De inflatie zal in de eurozone in 2003 naar verwachting bij 2,1% liggen en in 2004 bij 2%. Tegelijkertijd blijven de overheidsfinanciën onder druk staan met een gemiddeld tekort van 2,8% in 2003, dat dus verder is toegenomen sinds in 2000 nagenoeg een evenwicht was bereikt.

Voor de toetredende landen wordt een gemiddelde groei van het BBP verwacht van 3,1% in 2003 en 3,8% in 2004. De inflatie zal naar verwachting oplopen van 2,4% in 2003 tot gemiddeld ongeveer 3,5% in 2004. Het overheidstekort wordt geraamd op 5,0% van het BBP.

12.

Werkgelegenheid


Hoe nuttig de sinds de tweede helft van de jaren negentig doorgevoerde structurele hervormingen zijn, is in de afgelopen periode van trage economische groei duidelijk geworden. In vergelijking met het begin van de jaren negentig heeft de werkgelegenheid zich ondanks de zwakke economische prestaties beter staande weten te houden. Als gevolg van de aanhoudende vertraging van de groei en de ontoereikende arbeidsmarkthervormingen is de werkloosheid echter gestegen van 7,7% in 2002 tot 8% in 2003 en bleef de groei van de werkgelegenheid beperkt. In 2004 dreigt de werkgelegenheid verder te stagneren en de werkloosheid mogelijk verder toe te nemen, tenzij verdere arbeidsmarkthervormingen worden doorgevoerd.

Bijgevolg zal de EU de tussentijdse werkgelegenheidsdoelstelling van Stockholm in 2005 i niet halen. Aangezien de werkgelegenheidsgroei in 2003 tot stilstand is gekomen en de werkgelegenheidsgraad steken blijft bij 64,3%, ligt het streefcijfer van 67% voor 2005 buiten bereik. Als gevolg van de geringe groei van de werkgelegenheid tussen 2002 en 2004 is de doelstelling van volledige werkgelegenheid voor 2010 nagenoeg onhaalbaar geworden. Als de lidstaten hun hervormingsinspanningen niet opvoeren, wordt het steeds onwaarschijnlijker dat de werkgelegenheidsdoelstellingen voor 2010 gehaald zullen worden.

Positief is dat de tussentijdse doelstelling van Stockholm voor 2005 met betrekking tot de arbeidsparticipatie van vrouwen van 57% wel haalbaar blijft, waaruit blijkt dat de structurele hervormingen ter vergroting van de arbeidsmarktdeelname van vrouwen effect hebben gesorteerd. Om het streefcijfer voor 2010 te halen, kan de EU niet op de economische groei alleen vertrouwen, maar moet het tempo van de hervormingen worden aangehouden, met name om deeltijd- en flexibele arbeid te stimuleren en de toegang tot betaalbare kinderopvang te verbeteren. In 2003 lag de arbeidsparticipatie van vrouwen bij 55,6%.

Ofschoon de arbeidsparticipatie van oudere werknemers aanmerkelijk is gegroeid tot net boven de 40% in 2002, is het streefcijfer van 50% in 2010 nog heel ver weg. Of de doelstelling van volledige werkgelegenheid zal worden gehaald, hangt in grote mate af van de vraag of we erin slagen oudere werknemers langer op de arbeidsmarkt te houden.

Wat de toetredende landen betreft, wordt ervan uitgegaan dat de netto werkgelegenheid in 2003 gelijk gebleven is en dat zij in 2004 met 0,6% zal groeien. Tegelijkertijd zal de werkloosheid waarschijnlijk hoog blijven en in 2003 14,3% bereiken.

13.

Sociale situatie


Uit de laatste inkomensgegevens blijkt dat circa 15% van de EU-bevolking, ofte wel ongeveer 55 miljoen mensen, in 2001 op de rand van armoede balanceerde, met een inkomen van minder dan 60% van het nationaal equivalent mediaan inkomen i. Meer dan de helft hiervan, ofte wel 9% van de EU-bevolking, loopt een persistent armoederisico (d.w.z. dat zij in de afgelopen drie jaar ten minste twee jaar een armoederisico liepen).

Binnen de EU zijn de verschillen tussen de landen groot. Zo lag het armoederisico in Zweden bij 10% maar in Ierland bij 21%. Sommige groepen zijn duidelijk kwetsbaarder voor het armoederisico dan andere. De situatie van het huishouden speelt in dat opzicht een belangrijke rol aangezien iemands economisch welzijn afhangt van de som van de door alle leden van het huishouden ingebrachte middelen. Naar type huishouden is het armoederisico het grootst onder de eenoudergezinnen (gemiddeld 35% voor de EU). Ook personen in grote huishoudens met drie of meer kinderen ten laste lopen een groter armoederisico (gemiddeld 27% voor de EU).

Een belangrijke risicofactor in verband met armoede is het leven in een werkloos huishouden. In de EU als geheel leefde in 2003 9,6% van de personen tussen 18 en 59 jaar in een werkloos huishouden; vrouwen hebben meer kans om tot een werkloos huishouden te behoren dan mannen. Het percentage kinderen in werkloze huishoudens bedraagt in de EU gemiddeld 9,8%.

Kinderen verdienen speciale aandacht aangezien zij gewoonlijk in grotere armoede leven dan volwassenen. De materiële ontbering van de 19% kinderen die in 2001 in armoede dreigden af te glijden, kan enorme gevolgen hebben voor hun ontwikkelingskansen in de toekomst.

Ook vrouwen lopen over het algemeen meer kans in armoede af te glijden (16% tegen 13% voor de mannen van 16 jaar of ouder).

Ten slotte bevestigen de gegevens opnieuw dat het hebben van een baan alleen niet per se voldoende is om armoede te voorkomen. Ongeveer 7% van de werkzame bevolking loopt een armoederisico. Dat het hebben van een baan echter een belangrijke rol kan spelen in de vermindering van armoede, blijkt duidelijk als men bedenkt dat 38% van de werklozen en 25% van de inactieven in armoede leven.

14.

3. UITVOERING VAN DE AGENDA VOOR HET SOCIAAL BELEID


De aandacht in de sociale agenda is zich beginnen te verschuiven van de initiëring van nieuwe maatregelen naar de controle op de uitvoering. Van de aangekondigde nieuwe beleidsgerichte maatregelen zijn de meeste ingevoerd. Niettemin zijn nieuwe maatregelen op een aantal cruciale gebieden tot 2004 uitgesteld om een grondigere analyse en evaluatie mogelijk te maken van mogelijke scenario's. Dit geldt voor de herziening van de Europese ondernemingsraad en de mededeling over de toekomstige samenwerking op het gebied van de gezondheids- en ouderenzorg. Ook niet onvermeld mag blijven dat de Raad er niet in is geslaagd overeenstemming te bereiken over een ontwerp-richtlijn inzake uitzendarbeid, waardoor het noodzakelijke nieuwe evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid uitblijft.

15.

3.1. Meer en betere banen


Absolute topprioriteit op de agenda voor het sociaal beleid is de doelstelling van volledige werkgelegenheid, in de Lissabon-strategie omschreven als een werkgelegenheidsgraad die in 2010 de 70% zo dicht mogelijk moet benaderen, onder gelijktijdige vergroting van de arbeidsparticipatie van vrouwen tot meer dan 60%. Deze doelstelling werd op de volgende bijeenkomsten van de Europese Raad aangevuld met andere doelstellingen.

Zoals hierboven reeds werd gezegd, is de werkgelegenheidsdoelstelling voor 2005 onhaalbaar geworden. De kans bestaat dat de doelstelling voor 2010 evenmin gehaald zal worden, vooral omdat te weinig is gedaan om oudere werknemers aan het werk te houden.

Om de actieve werkgelegenheid te vergroten moeten om te beginnen specifieke categorieën gestimuleerd worden aan het werk te gaan en te blijven. Dit betekent met name dat er een beleid ontwikkeld moet worden om gezin en beroep te combineren en oudere werknemers langer aan het werk te houden en zo de uittreding uit de arbeidsmarkt te vertragen. Ten vervolge op haar mededeling van januari 2002 heeft de Commissie een werkdocument gepubliceerd dat dieper op deze materie ingaat en dat eind 2003 is uitgemond in werkbare conclusies van de Raad i.

16.

Versterken en voortzetten van de gecoördineerde werkgelegenheidsstrategie


In 2003 werd de stroomlijning van de jaarlijkse coördinatiecycli voor het economisch en werkgelegenheidsbeleid in praktijk gebracht zodat de globale richtsnoeren voor het economisch beleid en de werkgelegenheidsrichtsnoeren nu in de tijd samenvallen en de nadruk komt te liggen op de daadwerkelijke uitvoering ervan.

De ervaringen met de eerste vijf jaar werkgelegenheidsstrategie zijn uitvoerig geëvalueerd. De analyse onderstreepte de noodzaak van continuïteit, met name om de resterende structurele zwakke plekken in de arbeidsmarkten aan te pakken en er de nieuwe uitdagingen van een uitgebreide Europese Unie in te integreren met speciale aandacht voor een betere uitvoering en governance.

De vernieuwde strategie, zoals aangekondigd in de begin 2003 verschenen mededeling i over de toekomst van de Europese werkgelegenheidsstrategie en nader uitgewerkt in de werkgelegenheidsrichtsnoeren, is gebaseerd op drie overkoepelende doelstellingen: volledige werkgelegenheid, verbetering van de kwaliteit en productiviteit op het werk, en versterking van de sociale samenhang en integratie. Deze doelstellingen worden geschraagd door tien specifieke richtsnoeren en versterkte bepalingen inzake governance. In antwoord op de nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren hebben de lidstaten in het najaar van 2003 nationale actieplannen ingediend, die zijn beoordeeld in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2003/2004 dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 is voorgelegd.

De strategie bestrijkt in principe de periode 2003-2006, net als de huidige globale richtsnoeren voor het economisch beleid i, zodat er meer tijd is voor de praktische tenuitvoerlegging. Aan de lidstaten worden aanbevelingen gedaan met de belangrijkste beleidspunten waarop zij zich in de naaste toekomst moeten concentreren.

Tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst van maart 2003 in Brussel heeft de Europese Raad de Commissie verzocht een Europese taakgroep werkgelegenheid op te richten die onder leiding van de heer Wim Kok een onafhankelijke en grondige analyse moest uitvoeren van de belangrijkste beleidsuitdagingen in verband met de werkgelegenheid en praktische hervormingsmaatregelen moest aangeven die rechtstreeks en onmiddellijk van invloed kunnen zijn op het vermogen van de lidstaten om de herziene Europese werkgelegenheidsstrategie uit te voeren. Deze taakgroep heeft eind november 2003 verslag uitgebracht i. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad heeft de taakgroep tijdig voor het aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004 voor te leggen gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over de werkgelegenheid verslag uitgebracht.

De belangrijkste boodschap in het verslag is dat er voor het scheppen van meer werkgelegenheid aan vier essentiële eisen moet zijn voldaan: het aanpassingsvermogen moet worden vergroot, de arbeidsmarkt moet meer mensen aantrekken, er moet meer en efficiënter in menselijk kapitaal worden geïnvesteerd en er moet worden gezorgd voor een daadwerkelijke doorvoering van de hervormingen door betere governance

Belangrijkste maatregelen:

- Richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten voor 2003 i

- Aanbeveling van de Raad over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten i

- Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid i

- Verslag van de taakgroep werkgelegenheid: Jobs, Jobs, Jobs. Creating more employment in Europe i.

17.

Kwaliteit van arbeid


Tijdens de Europese Raad van Lissabon werd de dubbele doelstelling van meer en betere banen vastgesteld. Daarmee werd de sterke relatie tussen kwaliteit en kwantiteit benadrukt. De Europese Raad van maart 2003 in Brussel drong aan op een evaluatie van de lopende inspanningen ter verhoging van de kwaliteit van arbeid voor eind 2003. De Commissie heeft in november een mededeling goedgekeurd waarin zij verslag doet van de recente vorderingen.

Verhoging van de kwaliteit op de Europese arbeidsmarkten is een voorwaarde voor de verdere afname van de verschillende leeftijds-, geslachts- en vaardighedengebonden tekorten die nog steeds de belangrijkste belemmeringen vormen voor meer werkgelegenheid in de EU en voor bestrijding van de regionale verschillen in werkgelegenheid. Wil Europa zijn doelstelling van volledige werkgelegenheid halen en zijn productiviteit verhogen, dan moet de arbeidsmarkt dynamischer worden. De werkgelegenheidsrichtsnoeren verschaffen duidelijke aanwijzingen voor de verwezenlijking van deze doelstelling.

Belangrijkste maatregelen:

- De arbeidskwaliteit verbeteren: een overzicht van de recente vorderingen i

18.

Rol van het ESF


De structuurfondsen leveren een bijdrage aan de versterking van convergentie en cohesie. Het Europees Sociaal Fonds steunt het werkgelegenheidsbeleid met Europees geld. De Commissie heeft begin 2003 het tweede voortgangsverslag over de economische en sociale cohesie goedgekeurd, dat een uitgebreid overzicht geeft van de stand van zaken i. De tussentijdse evaluatie van het ESF in het kader van de herziening van de structuurfondsen staat voor 2004 op het programma.

Wat EQUAL betreft, het communautair initiatief ter bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt, heeft de Commissie een herziening van de richtsnoeren voorgesteld. Daarin worden de beginselen van EQUAL weliswaar bevestigd, maar de administratieve uitvoering wordt vereenvoudigd om de doeltreffendheid, met name in een uitgebreide Europese Unie, te vergroten.

Belangrijkste maatregelen:

- Mededeling betreffende de herziening van de richtsnoeren voor het communautaire initiatief EQUAL i

19.

Opleiding en levenslang leren


De inspanningen ter vergroting van de deelname aan onderwijs en opleiding moeten worden voortgezet en er moeten dringend coherente en allesomvattende nationale strategieën voor levenslang leren ontwikkeld en uitgevoerd worden i. Wat de beroepsopleiding in ondernemingen betreft, moeten speciale inspanningen worden geleverd om de deelname van vrouwen te vergroten, aangezien gelijkheid van mannen en vrouwen een van de prioriteiten van het beleid inzake levenslang leren is. Ook moeten er speciale maatregelen komen om de deelname van achterstandsgroepen, met inbegrip van gehandicapten, te stimuleren i.

Leeftijd, sekse en onderwijsniveau zijn nog steeds in belangrijke mate bepalend voor de deelname aan opleiding. Er zijn ook sterke aanwijzingen dat de sociale partners in dit opzicht een belangrijke rol spelen. Door in collectieve overeenkomsten in opleiding te voorzien, worden bijvoorbeeld de verschillen tussen grote en kleine en middelgrote ondernemingen uit het oogpunt van de deelname aan opleidingsactiviteiten verkleind i.

In samenwerking met de OESO en de Wereldbank en via het Cedefop en de ESO heeft de Commissie opdracht gegeven voor een studie naar het beleid inzake beroepskeuzebegeleiding in alle Europese landen. Uit de landenverslagen blijkt dat beroepskeuzebegeleiding volgens de regeringen een belangrijke bijdrage levert tot de beleidsdoelen levenslang leren, sociale integratie en sociale rechtvaardigheid i.

Over het geheel genomen lopen de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs en -opleiding in Europa nog steeds te veel uiteen. Er zijn zowel op nationaal als op Europees niveau aanzienlijke inspanningen vereist om de status van de beroepsopleiding te verbeteren. De onderwijsministers hebben op vijf belangrijke gebieden benchmarks vastgesteld om vergelijkingen tussen de lidstaten en met de rest van de wereld te vergemakkelijken en vorderingen te controleren. Onder andere moet voor 2010 een opleidingsparticipatie gehaald worden van 12,5% van de volwassen beroepsbevolking i en moet 85% van de 22-jarigen hoger middelbaar onderwijs voltooid hebben.

Belangrijkste maatregel:

- Uitvoering van het werkprogramma Onderwijs en Opleiding 2010 en het Kopenhagen-proces van versterkte samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding i

20.

Werkgelegenheid en sociale aspecten van de informatiemaatschappij


Opleiding is ook onmisbaar wil Europa uitgroeien tot een kenniseconomie. In 2003 werd bijzondere aandacht geschonken aan de wisselwerkingen tussen sociaal en menselijk kapitaal voor de kennismaatschappij i. In een resolutie i onderstreepte de Raad het strategisch belang van investeringen in de ontwikkeling van sociaal en menselijk kapitaal, met speciale aandacht voor leren, werken, sociale samenhang en gender.

21.

Mobiliteit


2003 stond onder meer in het teken van de uitvoering van het actieplan voor vaardigheden en mobiliteit. De ontwikkelde maatregelen moesten de belemmeringen voor beroepsmobiliteit, de geringe geografische mobiliteit, de versnippering van de informatie over mobiliteit en het gebrek aan transparantie over het arbeidsaanbod verminderen. Ten vervolge op haar mededeling van eind 2002 i over het vrije verkeer van werknemers, waarin informatie en richtsnoeren worden verstrekt over de belangrijkste juridische aspecten van het vrije verkeer van werknemers, is de Commissie de burgers van informatie blijven voorzien en heeft zij de voorschriften van de lidstaten en de toepassing daarvan nauwlettend in het oog gehouden. Om burgers te helpen bij het vinden van werk in een andere lidstaat en werkgevers te helpen bij hun wervingsinspanningen, heeft de Commissie de invoering van het hervormde Eures-netwerk voltooid met de goedkeuring van het bijbehorende handvest en richtsnoeren. Dit proces werd ook ondersteund door de opening van portaalsites voor beroepsmobiliteit en leermogelijkheden, waarop niet alleen vacatures worden gepubliceerd maar die ook informatie verschaffen over de leef- en arbeidsomstandigheden, de leermogelijkheden en de arbeidsmarktvoorwaarden in alle lidstaten. De Commissie heeft ook het voorstel voor de Europass-beschikking goedgekeurd i, waarbij de instrumenten en netwerken voor de transparantie van kwalificaties en vaardigheden worden gerationaliseerd en die naar verwachting voor eind 2004 door het Europees Parlement en de Raad zal worden goedgekeurd. De Europass zal worden ondersteund door een informatiesysteem dat zal worden geïntegreerd in de portaalsites voor beroepsmobiliteit en leermogelijkheden.

Over het recht van EU-burgers en hun gezinsleden om vrijelijk op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, heeft de Raad in december 2003 na de eerste lezing in het Parlement eerder dat jaar een gemeenschappelijk standpunt bereikt, dat voor tweede lezing aan het Parlement is toegezonden.

Ten slotte dient met name nog de tweede raadplegingsronde van de sociale partners te worden genoemd over de maatregelen ter verbetering van de overdraagbaarheid van bedrijfspensioenrechten.

Belangrijkste maatregelen:

- Beschikking van de Commissie inzake Eures i en goedkeuring van het Eures-handvest i

- Nieuwe portaalsites voor beroepsmobiliteit en leermogelijkheden in andere EU-landen i

- Begin van de tweede raadplegingsronde van de sociale partners over de overdraagbaarheid van bedrijfspensioenrechten i

22.

Immigratiebeleid en werkgelegenheid


Speciale aandacht is geschonken aan de ontwikkeling van een immigratiebeleid in relatie tot werkgelegenheid en sociale integratie. De Commissie heeft na een uitgebreide effectbeoordeling van de verschillende mogelijkheden een discussie op gang gebracht met een medio 2003 verschenen mededeling. Op basis van een analyse van de economische en demografische uitdaging stelt de Commissie een aantal beleidsoriëntaties en prioriteiten voor de toekomst vast. In wezen voorspelt zij dat arbeidsmigratie naar de EU steeds meer een noodzaak wordt, maar zij waarschuwt dat de immigranten niet in staat zullen zijn hun mogelijkheden optimaal te benutten of hun bijdrage aan de economische ontwikkeling te leveren als er geen doeltreffender beleid wordt ontwikkeld om deze migranten volledig in de arbeidsmarkt en in het maatschappelijke, culturele en burgerlijke leven te integreren.

Belangrijkste maatregel:

- Mededeling van de Commissie over immigratie, integratie en werkgelegenheid i

23.

3.2. Veranderingen: anticiperen en beheren


De beleidsoriëntaties van de Europese Raad van Nice voor de agenda voor het sociaal beleid vroegen om nieuwe collectieve antwoorden die rekening houden met de verwachtingen van de werknemers om de ingrijpende veranderingen in economie en arbeid in goede banen te leiden. De sociale dialoog en het overleg werden als belangrijkste instrumenten aangemerkt om voor de werknemers de juiste voorwaarden te creëren om aan de veranderingen deel te nemen.

De uitvoering van het eind 2002 goedgekeurde meerjarenprogramma van de sociale partners is in dit opzicht van cruciaal belang.

24.

Werknemers meer betrekken bij verandermanagement


In antwoord op het door de Commissie op gang gebrachte overleg hebben de sociale partners eerste richtsnoeren opgesteld voor de beheersing van de sociale gevolgen van herstructureringen, volgens welke de werknemers daadwerkelijk betrokken worden bij verandermanagement en die een nuttig uitgangspunt vormen voor verdere werkzaamheden op dit punt.

Na de definitieve doorbraak in 2001 met betrekking tot het statuut van de Europese vennootschap en de rol van werknemers in dergelijke vennootschappen zijn de besprekingen over een verordening inzake het statuut voor een Europese coöperatieve vennootschap thans ook met succes afgerond, naast de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot aanvulling van de verordening met betrekking tot de rol van de werknemers.

Belangrijkste maatregelen:

- Richtsnoeren van de sociale partners inzake verandermanagement en de sociale gevolgen daarvan

- Goedkeuring van een verordening van de Raad inzake het statuut voor een Europese Coöperatieve Vennootschap i

- Goedkeuring van een richtlijn van de Raad tot aanvulling van het statuut van een Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers i

25.

Veiligheid en gezondheid op het werk


In 2002 heeft de Commissie voorstellen gedaan voor een nieuwe communautaire strategie op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk voor de periode 2002-2006. Deze strategie is gebaseerd op de wetenschap dat het ontbreken van een goed beleid inzake veiligheid en gezondheid op het werk tot aanzienlijke economische kosten leidt i. Om het preventiebeginsel in deze strategie te onderstrepen, heeft de Commissie een aanbeveling goedgekeurd betreffende de Europese lijst van beroepsziekten i.

Het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (CHFA) heeft een resolutie aangenomen over zijn rol in de nieuwe strategie op het gebied van gezondheid en veiligheid op het werk. Het CHFA kwam overeen een werkgroep in het leven te roepen die een aantal herziene beginselen moet voorstellen voor de arbeidsinspectie in de EU. Het benadrukte ook dat er naast kwantitatieve inspectiedoelen ook kwalitatieve doelstellingen kunnen worden vastgesteld in de vorm van gemeenschappelijke initiatieven inzake de handhaving. Dergelijke kwalitatieve doelstellingen kunnen bijdragen tot de verwezenlijking van de primaire doelstellingen van consequente en uniforme handhaving.

Om de samenwerking tussen de arbeidsinspecties te versterken, heeft het CHFA besloten een werkgroep in het leven te roepen om een eenvoudig permanent netwerk voor te bereiden voor de uitwisseling van informatie, met name over de inhoud van verschillende opleidingsbehoeften ten aanzien van de uitvoering van werkzaamheden die speciale kwalificaties vereisen; de handhaving ten aanzien van bedrijven die de regels overtreden; wederzijdse bijstand inzake strafrecht; de aanpak van nieuwe, bredere en meer complexe werkomgevingsproblemen en de uitwisseling van arbeidsinspecteurs.

In 2003 werd belangrijke vooruitgang geboekt door het Europees Parlement en de Raad. De richtlijn inzake lawaaibescherming werd begin dat jaar goedgekeurd. Ook werd een richtlijn goedgekeurd tot wijziging van een richtlijn uit 1983 betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk. Er werd een gemeenschappelijk standpunt bereikt over de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van elektromagnetische velden en golven.

In het kader van de nieuwe veiligheids- en gezondheidsstrategie werd ook vaart gezet achter de werkzaamheden met betrekking tot carcinogene stoffen. De Commissie diende in maart een gewijzigd voorstel in voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene en mutagene stoffen op het werk, waarover het EP in september in eerste lezing advies heeft uitgebracht.

De Raad bereikte ook overeenstemming over een aanbeveling betreffende de toepassing van de veiligheids- en gezondheidswetgeving op zelfstandigen. Het besluit tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats werd door de Raad goedgekeurd.

Teneinde de toepassing van Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake explosieve atmosferen te vergemakkelijken, heeft de Commissie een gids voor goede praktijken opgesteld.

Belangrijkste maatregelen:

- Resolutie van het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie over de nieuwe communautaire strategie voor veiligheid en gezondheid op het werk i

- Goedkeuring van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake lawaai (fysische agentia) i

- Goedkeuring door het Europees Parlement en de Raad van een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG van de Raad betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk i

- Gemeenschappelijk standpunt over een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met betrekking tot de blootstelling van werknemers aan de risico's van fysische agentia - elektromagnetische velden en golven i

- Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk i

- Aanbeveling van de Raad betreffende de verbetering van de bescherming van de gezondheid en de veiligheid op het werk van zelfstandigen i

- Besluit van de Raad tot oprichting van een Raadgevend Comité voor veiligheid en gezondheid op de arbeidsplaats i

- Gids voor goede praktijken voor de tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen i

26.

Werkomgeving en arbeidsbetrekkingen


In maart heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid. De top, die elk jaar vóór de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad wordt gehouden, moet ervoor zorgen dat in het besluitvormingsproces op Europees niveau ten volle rekening wordt gehouden met de initiatieven en maatregelen van de sociale partners, en moet helpen toezien op de bijdragen van de sociale partners aan de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie.

Op 11 december 2003 vond aan de vooravond van de Europese Raad een speciale sociale top plaats die met name was gewijd aan het door de heer Kok ingediende verslag van de taakgroep werkgelegenheid.

De uitvoering van het gezamenlijk werkprogramma voor autonome sociale dialoog in de periode 2003-2005, waarover de sociale partners eind 2002 overeenstemming hadden bereikt, is een cruciale bijdrage tot de agenda voor het sociaal beleid.

In het kader van dit gezamenlijk werkprogramma hebben de sociale partners onder andere een begin gemaakt met de jaarlijkse verslaglegging over de initiatieven van de sociale partners in de lidstaten ter uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren, de jaarlijkse verslaglegging over de uitvoering van hun maatregelen op het gebied van de levenslange ontwikkeling van vaardigheden en kwalificaties, besprekingen met het oog op de opstelling van een actiekader inzake gelijkheid van mannen en vrouwen, besprekingen met het oog op de sluiting van een vrijwillige raamovereenkomst inzake stress op het werk, de opstelling van richtsnoeren voor de beheersing van de sociale gevolgen van veranderingen, en de organisatie van nationale seminars ter ontwikkeling van de sociale dialoog in de toetredende landen.

De sociale partners hebben ook de tweede raadplegingsronde voltooid over de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy in het kader van de arbeidsverhouding. De tweede raadplegingsronde over maatregelen ter verbetering van de overdraagbaarheid van bedrijfspensioenrechten werd eveneens voltooid. In het kader van het Europees Jaar van personen met een handicap hebben de sociale partners een verklaring goedgekeurd over de bevordering van gelijke kansen en toegang tot arbeid voor personen met een handicap.

Op bedrijfstakniveau zijn de volgende resultaten het vermelden waard: een gedragscode inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen in de suikerindustrie, een gemeenschappelijke verklaring over levenslang leren in de elektriciteitssector, en in de spoorwegsector een overeenkomst over bepaalde aspecten van de arbeidsomstandigheden van rijdend spoorwegpersoneel op interoperabele grensoverschrijdende diensten en een overeenkomst over de Europese vergunning voor machinisten op grensoverschrijdende interoperabiliteitsdiensten.

Belangrijkste maatregelen:

- Goedkeuring van een besluit van de Raad tot instelling van een tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid i

- Sociale dialoog op centraal niveau:

- Voltooiing van de tweede raadplegingsronde van de sociale partners over de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy in het kader van de arbeidsverhouding

- Voltooiing van de tweede raadplegingsronde over maatregelen ter verbetering van de overdraagbaarheid van bedrijfspensioenrechten

- Verklaring van de sociale partners over de bevordering van gelijke kansen en toegang tot arbeid voor personen met een handicap

- Sociale dialoog op bedrijfstakniveau:

- Een gedragscode inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen in de suikerindustrie

- Gemeenschappelijke verklaring over levenslang leren in de elektriciteitssector

- Gemeenschappelijke verklaring over maatschappelijk verantwoord ondernemen in de handel

- Gemeenschappelijke verklaring over telewerken in het lokaal bestuur

- Overeenkomsten in de spoorwegsector betreffende de arbeidsomstandigheden en een Europese vergunning

Er wordt een groter accent gelegd op de correcte omzetting en toepassing van bestaande wetgeving. Ook wordt grote aandacht geschonken aan het toezicht en de evaluatieverslagen met betrekking tot bestaande wetgeving.

De wetgeving waarover in 2003 verslagen werden gepubliceerd, betreft de volgende onderwerpen: Richtlijn 96/34/EG van de Raad betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof; de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten; en de tenuitvoerlegging van Richtlijn 93/104/EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd; verslag over de praktische tenuitvoerlegging van kaderrichtlijn 89/391/EEG en de eerste vijf bijzondere richtlijnen.

Over de Europese ondernemingsraden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité een verkennend advies uitgebracht over de eventuele aanpassing van bepaalde aspecten ervan.

Wat nieuwe ontwerp-wetgeving betreft, heeft de Europese Raad van Brussel van maart 2003 erop aangedrongen dat uiterlijk in december 2003 een akkoord over uitzendarbeid wordt bereikt. De Raad is er in de eerste helft van dat jaar evenwel niet in geslaagd politieke overeenstemming te bereiken over een richtlijn inzake uitzendarbeid en sindsdien zijn geen vorderingen gemaakt. Dit belemmert het vinden van een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid dat beter op de behoeften van het bedrijfsleven en de werknemers is afgestemd. Een richtlijn hierover, waarop sterk wordt aangedrongen door het Europees Parlement, zou uitzendkrachten in de hele EU een minimum aan bescherming bieden en zou de sector liberaliseren in landen waar het gebruik van uitzendkrachten aan beperkingen onderhevig is, die het scheppen van werkgelegenheid en meer flexibiliteit in de weg staan.

Naar aanleiding van de mededeling van de Commissie over een kader voor de bevordering van de financiële participatie van werknemers heeft het Europees Parlement in juni een resolutie aangenomen i.

Belangrijkste maatregelen:

- Mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten i

- Mededeling van de Commissie over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 93/104/EG betreffende de organisatie van de arbeidstijd i

- Verslag van de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van kaderrichtlijn 89/391/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk en van de eerste vijf bijzondere richtlijnen (89/654/EEG, 89/655/EEG, 89/656/EEG, 90/269/EEG en 90/270/EEG)

- Verkennend advies van het EESC over de concrete toepassing van de Richtlijn over Europese ondernemingsraden (94/45/EG) i

27.

Maatschappelijk verantwoord ondernemen


Naar aanleiding van het initiatief van de Commissie om op ruime schaal maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen namen zowel de Raad als het EP een resolutie aan waarin zij hun politieke steun toezegden i. Het doel van MVO is ondernemingen ertoe aan te moedigen op vrijwillige basis sociale en milieuoverwegingen in hun activiteiten en in hun interactie met hun stakeholders te integreren, teneinde een bijdrage te leveren tot duurzame ontwikkeling.

De werkzaamheden binnen het Multi-Stakeholder Forum over MVO werden in 2003 voortgezet; in dit forum vertegenwoordigd zijn Europese vertegenwoordigers van organisaties van werkgevers, vakbonden, de maatschappelijke organisaties, en andere organisaties van het bedrijfsleven, om de transparantie en de convergentie van MVO-praktijken en -instrumenten te bevorderen. Om MVO te stimuleren door de aandacht te vestigen op goede praktijken, zijn Europese prijzen uitgereikt op het gebied van levenslang leren, diversiteit en gelijkheid van mannen en vrouwen. De bekendmaking van de prijswinnaars ging vergezeld van een overzicht van de beste 100 werkplekken in de Europese Unie.

Voorts liep een project op het gebied van verantwoord ondernemerschap in het MKB medio 2003 af en werd aan het eind van datzelfde jaar een daaruit voortvloeiende brochure gepubliceerd met de beste praktijken op het gebied van MVO.

28.

3.3. Bevordering van sociale integratie en bestrijding van discriminatie


Strategie voor sociale integratie - de open coördinatiemethode

Nu de open coördinatiemethode sinds de Europese Raad van Nice een eerste cyclus doorlopen heeft, wordt deze aanpak thans geconsolideerd om de armoede voor 2010 definitief uit te roeien. Eind 2002 heeft de Raad overeenstemming bereikt over de doelstellingen en werkmethoden voor de tweede generatie nationale actieplannen.

Deze plannen werden in 2003 ingediend en de Commissie presenteerde haar analyse in december in het gezamenlijk verslag over sociale integratie. Daarin werd nogmaals benadrukt dat het dringend noodzakelijk is armoede en sociale uitsluiting te bestrijden, en werd het directe verband met economische ontwikkeling onderstreept.

Het verslag vestigde de aandacht op een aantal positieve strategische ontwikkelingen. Over het geheel genomen zijn de maatschappelijke organisaties en groeperingen en de belangrijkste actoren zoals de sociale partners beter in het ontwerp van de nieuwe nationale actieplannen gekend i. Nu is het van cruciaal belang dat deze participatie wordt uitgebreid tot de fase van uitvoering van en toezicht op de plannen. Met het meerdimensionale karakter van armoede wordt nu beter rekening gehouden dan in de vorige nationale actieplannen. Er is echter nog aanzienlijke ruimte voor verdere vooruitgang en met name moet meer aandacht worden besteed aan levenslang leren, huisvesting, e-integratie en vervoer.

Ook stellen de lidstaten steeds vaker kwantitatieve doelstellingen vast en wordt de armoedebestrijding steeds vaker in het andere beleid geïntegreerd. Niet alle lidstaten hebben echter duidelijke nationale doelstellingen vastgesteld. Meer precisie, ook door meer doelstellingen te kwantificeren, is van essentieel belang om de nationale maatregelen gerichter te kunnen uitvoeren. Deze doelstellingen moeten ook worden geschraagd door de daadwerkelijke doorvoering van hervormingen.

Ook is een betere onderlinge aansluiting tussen het economisch, werkgelegenheids- en sociaal beleid nodig, met name om ervoor te zorgen dat de modernisering van de economie hand in hand gaat met de strategieën ter bestrijding van armoede en omgekeerd. Bovendien moet bij de vaststelling van de algemene uitgavenprioriteiten rekening worden gehouden met de doelstellingen van sociale integratie.

In het gezamenlijk verslag over sociale integratie heeft de Commissie de volgende zes prioriteiten gesteld:

- Verhoging van investeringen in en het afstemmen van actieve arbeidsmarktmaatregelen op de behoeften van degenen die de grootste problemen hebben om werk te vinden;

- Garanderen dat de stelsels van sociale zekerheid toereikend en toegankelijk zijn voor iedereen die niet in staat is om te werken, en effectieve prikkels bieden om te gaan werken aan degenen die kunnen werken;

- Verbetering van de toegang van de groepen die het meest kwetsbaar zijn en het meeste risico van sociale uitsluiting lopen, tot fatsoenlijke huisvesting, kwalitatief goede gezondheidszorg en mogelijkheden voor levenslang leren;

- Leveren van een gezamenlijke inspanning om te voorkomen dat leerlingen vroegtijdig de school verlaten en om een soepele overgang van school naar werk te bevorderen;

- Meer aandacht voor het uitroeien van kinderarmoede;

- Ernaar streven om armoede en sociale uitsluiting onder immigranten en etnische minderheden terug te dringen.

Vanaf 2004 zal de strategie voor sociale integratie ten volle rekening moeten houden met de deelname van tien nieuwe lidstaten. Ten slotte zal de open coördinatiemethode op sociaal gebied voor 2006 worden gestroomlijnd op basis van de in 2003 goedgekeurde aanpak inzake de toekomst van de coördinatie inzake sociale bescherming op EU-niveau.

Belangrijkste maatregelen:

- Indiening van nieuwe nationale actieplannen voor sociale integratie

- Gezamenlijk verslag over sociale integratie i

- Stroomlijning van de open coördinatiemethode op het gebied van de sociale bescherming i

29.

De digitale kloof


Om een digitale kloof te voorkomen investeren de EU en haar lidstaten, met name via de structuur- en de O&O-fondsen, aanzienlijke bedragen om ervoor te zorgen dat iedereen kan profiteren van de nieuwe mogelijkheden die door de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën worden geboden. Het eindverslag over eEurope 2002 werd goedgekeurd i.

30.

Gelijke behandeling van onderdanen van derde landen


Het voorstel om Verordening 1408/71 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels tot de onderdanen van derde landen uit te breiden, werd begin 2003 door de Raad goedgekeurd.

Belangrijkste maatregel:

- Goedkeuring door de Raad van de uitbreiding van Verordening 1408/71 tot de onderdanen van derde landen i

31.

Bestrijding van discriminatie


De twee Europese richtlijnen die discriminatie op grond van ras of etnische afkomst, religie of geloof, handicap, leeftijd en seksuele geaardheid verbieden en die in 2000 unaniem door de lidstaten werden goedgekeurd, hadden in 2003 in nationaal recht moeten zijn omgezet i.

Bij de omzetting zijn tot dusverre echter gemengde resultaten geboekt in zoverre enkele lidstaten deze richtlijnen nog niet in nationaal recht hebben omgezet. Tegen de betrokken lidstaten zijn door de Commissie derhalve inbreukprocedures ingeleid. Teneinde de bekendheid met de richtlijnen en de daarin vervatte rechten en verplichtingen te vergroten, heeft de Commissie het startsein gegeven voor een meerjarige Europese campagne ter bestrijding van discriminatie onder de titel Voor diversiteit - Tegen discriminatie. Deze voorlichtingscampagne werd gefinancierd uit het communautaire programma ter bestrijding van discriminatie 2001-2006.

De kosten en baten van diversiteit voor het bedrijfsleven werden geïllustreerd in een verslag i dat gebaseerd is op een enquête in combinatie met casestudy's en diepte-interviews met ondernemingen.

Ongeveer 69% van de voor het onderzoek geïnterviewde bedrijven verklaarde dat het diversiteitsbeleid de reputatie van het bedrijf had verbeterd; 62% zei dat dit beleid een rol had gespeeld bij het aantrekken en vasthouden van getalenteerd personeel; iets minder dan 60% zei dat het actief streven naar verscheidenheid de motivatie en efficiency had verbeterd, tot meer innovatie, een betere service en klanttevredenheid had geleid en personeelstekorten had helpen wegwerken.

In 2003 heeft de Commissie ook voorstellen goedgekeurd om Verordening 1035/97 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat te herschikken teneinde de duurzaamheid en het goed functioneren van het Centrum te waarborgen i. Verder heeft de Europese Raad van december 2003 het belang benadrukt van de verzameling en analyse van gegevens over mensenrechten voor de vaststelling van een communautair beleid op dit gebied en verzocht het mandaat van het Centrum uit te breiden en het Centrum om te vormen tot een Agentschap voor mensenrechten.

32.

Integratie van gehandicapten


Het jaar 2003 was het Europees Jaar van personen met een handicap. Voortbouwend op de daardoor gecreëerde impulsen en het vergrote bewustzijn heeft de Commissie een actieplan voor gelijke kansen voor personen met een handicap ingediend. De Raad heeft ook een resolutie aangenomen inzake de sociale integratie van gehandicapten.

Belangrijkste maatregel:

- Europees actieplan inzake gelijke kansen voor personen met een handicap i

33.

Dialoog met de burger


De Commissie heeft in 2003 stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat er een langetermijn- en stabiele oplossing wordt gevonden om de dialoog met de burger op het gebied van het sociaal beleid te ondersteunen en met name bij te dragen in de huishoudelijke uitgaven van het Platform van Europese sociale ngo's (Sociaal Platform). Op 27 mei 2003 heeft de Commissie een voorstel i goedgekeurd voor een besluit van de Raad tot instelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van actief Europees burgerschap (civic participation) voor 2004-2008, dat onder meer voorziet in de financiering van de huishoudelijke uitgaven van het Sociaal Platform. Dit voorstel zal naar verwachting in januari 2004 door de Raad worden goedgekeurd.

34.

3.4. Modernisering van de sociale bescherming


Bij de inspanningen om de coördinatie op sociaal gebied te verbeteren werd een belangrijke stap voorwaarts gezet. De Commissie heeft voorgesteld de coördinatieprocedures voor 2006 geleidelijk in een enkele procedure te stroomlijnen. Deze aanpak werd door de Raad gesteund, zodat mettertijd het strategisch belang van coördinatie op sociaal gebied zal worden versterkt en sociale integratie, pensioenen, gezondheidszorg en werk lonend maken in één open coördinatiemethode zullen worden ondergebracht. Dit moet de verslagleggingseisen vereenvoudigen zodat meer aandacht kan worden besteed aan de uitvoering van het beleid in een kader waarin de interne wisselwerking tussen de onderdelen van het sociaal beleid en de externe wisselwerking met de coördinatieprocessen op het gebied van de werkgelegenheid en de economie worden vergemakkelijkt.

35.

Toereikende en betaalbare pensioenen


Om de uitdaging van een vergrijzende bevolking voor de pensioenstelsels aan te pakken, zijn sinds de Europese Raad van Lissabon maatregelen genomen om geleidelijk een open coördinatiemethode voor toereikende en betaalbare pensioenen in te voeren. Tijdens de Europese Raad van Laken werden elf gemeenschappelijke doelstellingen vastgesteld, die kunnen worden samengevat in drie beginselen: waarborgen van de capaciteit van de stelsels om aan hun sociale doelstellingen te voldoen, handhaven van de betaalbaarheid van de stelsels en tegemoetkomen aan de veranderende behoeften in de samenleving.

Door de Commissie en de Raad werd een gezamenlijk verslag inzake toereikende en betaalbare pensioenen goedgekeurd. Hierin werden de voornaamste bevindingen besproken van de in de tweede helft van 2002 ingediende nationale strategieverslagen. Uit het verslag blijkt dat men adequate pensioenstelsels wil handhaven, maar ook dat er meer moet worden gedaan om de betaalbaarheid ervan te waarborgen. De lidstaten moeten de beperkte mogelijkheden benutten voordat de vergrijzing de leeftijdsopbouw van de bevolking ingrijpend wijzigt.

Het gezamenlijk verslag werd door de Europese Raad positief ontvangen, die opriep tot verdere hervormingen, met name gericht op het actief ouder worden. De open coördinatiemethode moet worden voortgezet en verder uitgebreid en in 2006 zal de geboekte vooruitgang worden geëvalueerd. Dit vereist de indiening van nationale strategieverslagen door de toetredende landen en de bijwerking van de verslagen van de huidige lidstaten voor medio 2005. Om de toetredende landen op de open coördinatiemethode voor te bereiden, werden in 2003 bilaterale seminars gehouden.

Belangrijkste maatregel:

- Goedkeuring van het gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over toereikende en betaalbare pensioenen i

36.

Hoogwaardige en betaalbare gezondheidszorg


Begin 2003 werd een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad goedgekeurd over de ondersteuning van nationale strategieën voor de toekomst van de gezondheidszorg en ouderenzorg. Het verslag was gebaseerd op de antwoorden van de lidstaten op een vragenlijst.

De Europese Raad van maart 2003 vroeg om een mededeling van de Commissie met verdere voorstellen voor de intensivering van de uitwisseling in het kader van de samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg en de ouderenzorg.

De Commissie heeft ook de ministers van volksgezondheid en de belanghebbenden in de gezondheidszorg, de toetredende landen en het Europees Parlement rond de tafel gebracht in een denkproces op hoog niveau over de mobiliteit van patiënten en de ontwikkelingen in de gezondheidszorg in de Europese Unie. Dit moest een informeel forum bieden voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie op de Europese gezondheidsstelsels met eerbiediging van de nationale verantwoordelijkheden op dit gebied. Tijdens de vergadering van 8 december 2003 ter afsluiting van dit denkproces werd overeenstemming bereikt over een verslag met 19 aanbevelingen voor verdere actie.

Belangrijkste maatregel:

- Goedkeuring van een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad over gezondheidszorg en ouderenzorg i

37.

Werk lonend maken


Ten slotte heeft de Commissie ook een mededeling voorgelegd over het vierde element van haar in 1999 ter hand genomen beleid inzake sociale bescherming. Zij kwam met een mededeling over werk lonend maken om de weg te effenen voor verdere werkzaamheden op dit gebied, waarbij een verband wordt gelegd tussen het beleid inzake sociale integratie, sociale bescherming en werkgelegenheid. Deze mededeling was tegelijkertijd een antwoord op het speciale verzoek van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2003 om een verslag over hoe het socialebeschermingsbeleid verbeterd kan worden via een grotere nadruk op arbeidsprikkels.

Belangrijkste maatregel:

- Mededeling 'Werk lonend maken: Meer en betere banen door de modernisering van de sociale bescherming' i

38.

Modernisering van de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels


De Europese Raad van Nice drong ook aan op de aanpassing en uitbreiding van de voorschriften met betrekking tot de socialezekerheidsrechten in grensoverschrijdende situaties. In de afgelopen jaren is geleidelijk vooruitgang geboekt met de wijziging van Verordening 1408/71.

In 2003 keurde de Raad formeel het voorstel goed tot uitbreiding van de verordening tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen.

Wat de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels betreft, werd de Raad het in juni eens over de vereenvoudiging van drie specifieke terreinen: arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, ouderdoms- en nabestaandenpensioenen, en bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende uitkeringen. In oktober werd de Raad het ook eens over de laatste drie materieelrechtelijke hoofdstukken: vut-, gezins- en werkloosheidsuitkeringen. In december kwam de Raad dan ook tot politieke overeenstemming i over de gehele tekst van de voorstel, exclusief de bijlagen. Na de goedkeuring van haar verslag op 3 september door het Parlement heeft de Commissie op 9 oktober een gewijzigd voorstel ingediend i. De definitieve goedkeuring van de nieuwe verordening wordt in het voorjaar van 2004 verwacht. Ofschoon de Raad het voorstel met algemene stemmen moet goedkeuren, is de modernisering van Verordening 1408/71 een uitstekend voorbeeld van vereenvoudiging en betere regelgeving.

Voorts werd op basis van een voorstel van de Commissie de Overeenkomst tussen de EU en Zwitserland inzake het vrije verkeer van personen bijgewerkt voor wat de bepalingen inzake de coördinatie van de sociale zekerheid betreft i. De Commissie heeft ook een voorstel ingediend tot bijwerking van de Verordeningen 1408/71 en 574/72 teneinde rekening te houden met de wijzigingen die zich in de nationale wetgevingen hebben voorgedaan, de rechtssituatie met betrekking tot bepaalde artikelen van die verordeningen te verduidelijken, en de recente ontwikkelingen van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in aanmerking te nemen i.

Daarnaast heeft de Commissie een mededeling gepresenteerd over de invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart, met een routekaart voor de geleidelijke invoering daarvan ter vervanging van de huidige formulieren die voor een geneeskundige behandeling bij tijdelijk verblijf in een andere lidstaat vereist zijn. Ingevolge het door de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2003 verstrekte mandaat werden de desbetreffende besluiten op 18 juni 2003 goedgekeurd i. Tezelfdertijd heeft de Commissie een voorstel ingediend tot wijziging van Verordening 1408/71 waarbij alle categorieën verzekerden dezelfde rechten op medisch noodzakelijke zorg moeten krijgen. De Raad heeft op 20 oktober hierover snel overeenstemming bereikt. Het Europees Parlement heeft zijn verslag op 4 december 2003 goedgekeurd. De formele goedkeuring wordt in het voorjaar van 2004 verwacht.

Belangrijkste maatregelen:

- Goedkeuring door de Raad van het voorstel tot uitbreiding van Verordening 1408/71 tot de onderdanen van derde landen die enkel door hun nationaliteit nog niet onder deze bepalingen vallen i

- Overeenstemming in de Raad over de modernisering en vereenvoudiging van Verordening 1408/71

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, en van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 i

- Mededeling betreffende de invoering van de Europese ziekteverzekeringskaart i en goedkeuring van de desbetreffende besluiten i

- Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en 574/72 ter harmonisatie van de rechten en vereenvoudiging van de procedures i

39.

3.5. Bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen


In de agenda voor het sociaal beleid worden twee hoofdbenaderingen omschreven voor de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen: specifieke initiatieven en mainstreaming. De voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2003 heeft de Commissie verzocht om in samenwerking met de lidstaten een verslag op te stellen over de ontwikkelingen op het gebied van de gelijkheid van mannen en vrouwen, dat richtsnoeren bevat voor de gendermainstreaming van het sectorale beleid. Het eerste jaarverslag zal worden voorgelegd aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2004.

40.

Gendermainstreaming


De integratie van de genderproblematiek in alle relevante beleidsonderdelen wordt mainstreaming genoemd. Dit is een van de aspecten van de Europese raamstrategie inzake gelijkheid van mannen en vrouwen. Elk jaar brengt de Commissie verslag uit over de geboekte vooruitgang in het communautair beleid en de communautaire werkwijzen, en presenteert zij een werkprogramma met initiatieven voor het komende jaar.

Op de gebieden werkgelegenheid en sociaal beleid wordt het genderaspect beoordeeld in de Europese werkgelegenheidsstrategie en is de mainstreaming van het genderperspectief versterkt in de tweede generatie nationale actieplannen inzake sociale integratie. Er is ook een begin gemaakt met de mainstreaming van genderaspecten in de sociale bescherming, zoals pensioenen en werk lonend maken.

41.

Specifieke maatregelen


De Commissie heeft een voorstel ingediend voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten. Deze op artikel 13 van het EG-Verdrag gebaseerde ontwerp-richtlijn verbiedt seksediscriminatie buiten de arbeidsmarkt. Om ervoor te zorgen dat de wetgeving voor de burgers ook effect sorteert, voorziet zij ook in rechtsmiddelen wanneer individuen zich in hun rechten gekrenkt achten. De ontwerp-richtlijn is met name van toepassing op premies en uitkeringen in de verzekeringssector.

In het kader van betere wetgeving werd ook een begin gemaakt met de herschikking van de richtlijnen inzake gelijkheid van mannen en vrouwen teneinde de bestaande wetgeving te vereenvoudigen. In een eerste fase heeft de Commissie een openbare raadpleging gehouden over opties voor de herschikking van deze richtlijnen.

De Commissie heeft ook een nieuw actieprogramma voorgesteld om organisaties die actief zijn op het gebied van gelijke kansen voor mannen en vrouwen, financieel te kunnen blijven steunen.

Belangrijkste maatregelen:

- Jaarverslag over gelijke kansen voor vrouwen en mannen (2002) i

- Raamstrategie inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen: werkprogramma voor 2003 i

- Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot uitvoering van het beginsel van gelijke behandeling van vrouwen en mannen bij de toegang tot en de levering van goederen en diensten i

- Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van organisaties die op Europees niveau op het gebied van de gelijkheid van vrouwen en mannen actief zijn i

42.

3.6. Versterking van de aspecten van sociaal beleid van de uitbreiding en het buitenlandse beleid van de Europese Unie


Uitbreiding

Eerste prioriteit bij de uitbreiding is ervoor te zorgen dat het communautair acquis wordt nageleefd. Om echter de onmiddellijke participatie van de toetredingslanden aan alle beleidsterreinen op het moment van de uitbreiding te vergemakkelijken, is speciale aandacht geschonken aan de voorbereiding van de deelname aan de open coördinatiemethode op het gebied van de werkgelegenheid en de sociale integratie. De uitbreiding vereist ook investeringen in capaciteitsopbouw, met name met betrekking tot de sociale partners en de voorbereiding voor de toekomstige steunverlening van het Europees Sociaal Fonds.

De uitwisseling van informatie en de totstandkoming van netwerken, ook voor publieke en particuliere actoren op lokaal en regionaal niveau i, werden ondersteund via de deelname van de toetredingslanden aan de actieprogramma's voor gelijke kansen van mannen en vrouwen, bestrijding van discriminatie en sociale uitsluiting en de stimuleringsmaatregelen voor werkgelegenheid.

Belangrijkste maatregelen:

- Bevordering en monitoring van de uitvoering van het communautair acquis

- Openstelling van de vier actieprogramma's op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken voor de kandidaat-lidstaten i

- Gezamenlijke beoordelingen inzake werkgelegenheid i

- Voortgangsverslag over de uitvoering van de gezamenlijke beoordelingen van het werkgelegenheidsbeleid in de kandidaat-lidstaten i

- Voortgangsverslag over de uitvoering van de gezamenlijke beoordelingen van het werkgelegenheidsbeleid in de toetredende landen i

- Gezamenlijke memoranda over integratie i

- Begin van samenwerking inzake pensioenhervormingen

- Voorbereiding op de deelneming in het Europees Sociaal Fonds

Internationale samenwerking en buitenlandse betrekkingen

De Commissie heeft haar samenwerking met internationale organisaties als de OESO en de ILO op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken voortgezet. Speciale vermelding verdient de bijdrage van de Europese Commissie aan de werkzaamheden van de door de ILO ingestelde Wereldcommissie voor de sociale dimensie van de mondialisering, met name in de vorm van een seminar op hoog niveau begin 2003. Daarnaast intensiveert de Commissie haar samenwerking met de ILO waar het gaat om de wereldwijde bevordering van fundamentele arbeidsnormen, sociale dialoog en uitroeiing van de armoede en het programma voor fatsoenlijk werk zoals overeengekomen in de briefwisseling van 14 mei 2001 tussen de Europese Commissie en de ILO. In dat verband heeft zij ook een begin gemaakt met de voorbereiding van een strategisch partnerschap met de ILO op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het partnerschap is een vervolg op de mededeling 'Ontwikkeling van een daadwerkelijk partnerschap met de Verenigde Naties op het gebied van ontwikkeling en humanitaire zaken' i.

Wat de bevordering van fundamentele arbeidsnormen betreft, heeft de Raad 'Algemene Zaken' in juli 2003 conclusies aangenomen naar aanleiding van de mededeling van de Commissie van 2001 over dit onderwerp i.

In het kader van de G-8 kwamen de ministers van werkgelegenheid in december in Stuttgart bijeen om de structurele veranderingen in het kader van de mondialisering te bespreken, waarbij zij onderstreepten dat meer in menselijk kapitaal moet worden geïnvesteerd en dat de inzetbaarheid moet worden vergroot.

Verder heeft de Commissie een mededeling gepresenteerd over het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

De Commissie heeft ook haar bilaterale samenwerking op het gebied van werkgelegenheid met Japan en de Verenigde Staten voortgezet.

In het kader van de gelijkheid van mannen en vrouwen heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking. De ontwerp-verordening voorziet in communautaire financiële bijstand en knowhow om de gelijkheid van mannen en vrouwen in het kader van beleid en acties van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in ontwikkelingslanden te bevorderen.

Belangrijkste maatregelen:

- Mededeling over het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap i

- Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van de gelijkheid van mannen en vrouwen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking i

43.

4. BELANGRIJKSTE INITIATIEVEN VOOR 2004


Bij de tussentijdse evaluatie van de agenda voor het sociaal beleid werd de planning van beleidsmaatregelen voor de jaren 2004 en 2005 bijgesteld op basis van de evaluatie van de eerste jaren van uitvoering van de agenda en de beoordeling van de belangrijkste problemen die moesten worden aangepakt. Ook werd het leidende beginsel van de agenda voor het sociaal beleid verder uitgewerkt. Ervan uitgaande dat het sociaal beleid een productieve factor is en dat de bevordering van kwaliteit een drijvende kracht is voor een bloeiende economie, meer en betere banen en een grotere sociale samenhang, is de Commissie nog een stap verder gegaan door de kosten van het ontbreken van een sociaal beleid te onderzoeken en deze benadering volledig te verankeren in de 'beter wetgeven'-aanpak en de bijbehorende effectbeoordelingen.

Uit de tussentijdse evaluatie komen in wezen twee belangrijke prioriteiten naar voren:

- Consolidering van de sociale normen in de EU door te zorgen voor een juiste omzetting en toepassing van het communautair acquis: dit acquis waarborgt gelijke concurrentievoorwaarden voor het bedrijfsleven, vergemakkelijkt het functioneren van interne markt en speelt in op de sociale behoeften van de werknemers in een economisch geïntegreerd Europa. De Commissie zal van de eerbiediging van het sociaal acquis en het toezicht op de toepassing daarvan een topprioriteit maken. Nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten is van cruciaal belang voor een effectief toezicht op de toepassing van het Gemeenschapsrecht.

- Uitvoering van de tijdens de top van Lissabon gelanceerde agenda en de door de Europese Raad van Nice goedgekeurde agenda voor het sociaal beleid om de nodige hervormingen en aanpassingen door te voeren.

In het jaar 2004 zullen door de Commissie de volgende initiatieven worden genomen i

-> Belangrijkste initiatieven op het gebied van de werkgelegenheid:

- Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2004/2005

- Werkgelegenheidsrichtsnoeren

- Aanbevelingen voor het werkgelegenheidsbeleid

- Voorstel voor een verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds voor de komende programmeringsperiode

- Overdraagbaarheid van bedrijfspensioenrechten - Follow-up van de 2e raadplegingsronde van de sociale partners

- Mededeling over de uitvoering van het actieplan voor vaardigheden en mobiliteit

- Mededeling over strategieën ter verhoging van de leeftijd waarop werknemers de arbeidsmarkt verlaten

- Integratie van de werkgelegenheid in andere onderdelen van het EU-beleid

- Verslag over de werkzaamheden van Eures 2002-2003

- Tussentijds verslag over de resultaten van het programma inzake stimuleringsmaatregelen voor de werkgelegenheid

-> Verandering en werkomgeving

- Tweede raadplegingsronde van de sociale partners over bedrijfsherstructureringen

- Herziening van Richtlijn 94/45/EG inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers - Eerste raadplegingsronde van de sociale partners

- Vervolg op de mededeling van de Commissie over de arbeidstijd

- Uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn inzake carcinogene stoffen - Raadpleging van de sociale partners

- Psychosociale risico's, intimidatie en geweld op het werk - Raadpleging van de sociale partners

- Stress en de gevolgen daarvan voor de veiligheid en gezondheid op het werk - Follow-up van de eerste raadplegingsronde van de sociale partners

- Mededeling over de transparantie en het effect van de Europese sociale dialoog in een uitgebreide Europese Unie

- Eerste evaluatieverslag over de uitvoering van de EU-strategie inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen

- Verslag over de praktische tenuitvoerlegging van Richtlijn 91/383/EG ter aanvulling van de maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid op het werk van de werknemers met arbeidsbetrekkingen voor bepaalde tijd of uitzendarbeid-betrekkingen

- Verslag over de sociale en milieuprestaties van de Commissie

- Preventie van aandoeningen van het bewegingsapparaat op het werk

- Richtsnoeren voor de toepassing van Richtlijn 1998/24 'Chemische agentia'

-> Bevordering van sociale integratie en bestrijding van discriminatie

- Mededeling over de sociale integratie in de toetredende landen - Een samenvattend verslag op basis van de gezamenlijke memoranda over integratie van 2003

- Raadpleging over de haalbaarheid van een minimuminkomen en andere maatregelen ter bevordering van de integratie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten

- Toekomstige strategie voor de bestrijding van discriminatie (Groenboek)

- Verslag over de evaluatie van het Europees Jaar van personen met een handicap

-> Sociale bescherming

- Mededeling over verdere samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg en de ouderenzorg

- Voorstel voor een verordening ter uitvoering van de bepalingen van de vereenvoudigde wetgeving inzake de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels

- Verordening van de Commissie tot wijziging van de bijlagen van Verordening 574/72 (tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening 1408/71)

- Verordening tot bijwerking van Verordening 1408/71

-> Gelijke kansen

- Mededeling over de gelijkheid van mannen en vrouwen - Verslag voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad

- Herschikking van de richtlijnen inzake gelijkheid van mannen en vrouwen

- Tussentijds verslag over het programma inzake gelijkheid van mannen en vrouwen

- Jaarlijks werkprogramma voor 2004 inzake gelijkheid van mannen en vrouwen

-> Uitbreiding en buitenlandse betrekkingen

- Mededeling over de sociale aspecten van de mondialisering en van de internationale betrekkingen van de EU

- Voorstel voor een besluit van de Raad tot uitvoering van de socialezekerheidsbepalingen van de associatieovereenkomsten met derde landen.