Toelichting bij COM(2004)438 - Milieuvriendelijker visserijmethoden bevorderen: de rol van technische instandhoudingsmaatregelen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52004DC0438

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Milieuvriendelijker visserijmethoden bevorderen: de rol van technische instandhoudingsmaatregelen /* COM/2004/0438 def. */


1.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT - Milieuvriendelijker visserijmethoden bevorderen: de rol van technische instandhoudingsmaatregelen


2.

1. Werkingssfeer en doel van deze mededeling


Het doel van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) is het waarborgen van een in economisch, milieu- en sociaal opzicht duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen.

Bovendien staat in artikel 2 van de kaderverordening i dat 'de Gemeenschap de voorzorgsaanpak (volgt) bij het nemen van maatregelen die erop zijn gericht de levende aquatische hulpbronnen te beschermen en in stand te houden, voor een duurzame exploitatie van die hulpbronnen te zorgen en het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen zo gering mogelijk te houden. Zij streeft naar een geleidelijke tenuitvoerlegging van een op het ecosysteem gebaseerde aanpak van het visserijbeheer.'


Om deze doelstellingen te verwezenlijken voorziet de kaderverordening in beperkingen van de vangstmogelijkheden (TAC's en quota), verscheidene andere middelen zoals technische instandhoudingsmaatregelen, en rechtstreekse beperkingen van de visserij-inspanning.

Met de onderhavige mededeling wordt beoogd voorstellen te doen voor manieren waarop de Gemeenschap het gebruik van milieuvriendelijke visserijmethoden verder kan bevorderen, met name door middel van technische instandhoudingsmaatregelen, en tegelijkertijd rekening kan houden met de noodzaak van een evenwicht tussen milieu- en economische doelstellingen.

3.

2. Wat zijn milieuvriendelijke visserijmethoden?


Visserijactiviteiten milieuvriendelijker maken is een doelstelling op zich, maar het draagt ook bij tot economisch en sociaal duurzame omstandigheden in de visserijsector. Voor vissers zijn gezonde visbestanden in een evenwichtig milieu noodzakelijk. Iedere verstoring van dit evenwicht leidt tot een 'varkenscyclus' ("cycle of boom and bust") die in economisch opzicht niet duurzaam is. Milieuvriendelijk vissen is dus ook gunstig voor de vissers, aangezien het helpt om het milieu-evenwicht in stand te houden dat nodig is voor een stabiele en voorspelbare economische activiteit.

Een geïntegreerde beheersaanpak omvat drie doelstellingen met betrekking tot de instandhouding en ontwikkeling van milieuvriendelijke visserij.

(i) Verlaging van de visserij-inspanning tot een duurzaam niveau en handhaving van dat niveau

Verlaging van de visserijdruk tot een duurzaam niveau is de belangrijkste uitdaging voor het GVB. Ondanks recente besluiten van de Raad is de visserijsterfte voor de meeste soorten nog aanzienlijke hoger dan noodzakelijk is voor een optimale opbrengst van de bestanden. Voor enkele demersale bestanden is de visserijsterfte de laatste tijd zo hoog geweest dat de bestanden dreigen in te storten; voor vele andere bestanden wordt het niveau van de visserijsterfte op termijn niet duurzaam geacht.

(ii) Optimalisering van de vangst van doelsoorten en minimalisering van de bijvangst

Deze doelstelling houdt in dat zo selectief mogelijk moet worden gevist door exemplaren van de juiste soort en grootte te vangen en zo min mogelijk invloed uit te oefenen op niet-doelsoorten en op jonge exemplaren van de doelsoorten.

(iii) Minimalisering van de impact van de visserij op habitats

Het gebruik van bepaalde soorten vistuig kan kwetsbare mariene habitats beschadigen of zelfs vernietigen. Wellicht zijn vistuigspecificaties en afbakeningen van visserijzones noodzakelijk voor het gebruik van bepaalde soorten vistuig.

Methoden om deze doelstellingen te bereiken worden in de volgende hoofdstukken kort besproken.

4.

3. Hoe kunnen we de visserij-inspanning terugbrengen tot een duurzaam niveau?


Met de goedkeuring van de hervorming van het GVB in 2002 heeft de Raad erkend dat er een meerjarenaanpak moest worden ontwikkeld in de vorm van herstel- en beheersplannen, en dat de visserij-inspanning moet worden beperkt als dat voor de doelstellingen van het plan noodzakelijk wordt geacht.

Het uitvoeren van meerjarige beheersplannen die garanderen dat de visserij-inspanning is afgestemd op duurzame vangstmogelijkheden, is een voorwaarde voor de ontwikkeling van milieuvriendelijke visserijmethoden. De eerste prioriteit zijn herstelplannen voor bestanden die zich buiten biologisch veilige grenzen bevinden, en daarna moeten beheersplannen worden opgesteld voor de bestanden die zich nog wel binnen die grenzen bevinden.

Begin 2004 heeft de Raad herstelplannen goedgekeurd voor verscheidene kabeljauwbestanden en voor Noordelijke heek i. Twee andere voorstellen voor herstelplannen die de Commissie heeft ingediend i, zullen naar verwachting in de loop van 2004 door de Raad worden goedgekeurd.



Voorts zal de Commissie in 2004 initiatieven nemen om:

* andere bestanden, zoals de kabeljauw in de Ierse Zee, op te nemen in bestaande herstelplannen;

* een voorstel te doen voor een herstelplan voor de schol in de Noordzee in combinatie met een beheersplan voor de tong in de Noordzee;

* in samenwerking met Noorwegen meerjarige beheersplannen te ontwikkelen voor de visserij op schelvis, wijting en koolvis in de Noordzee;

* een meerjarig beheersplan te ontwikkelen voor de visserij op zandspiering in de Noordzee en het Skagerrak;

* de meerjarige beheersplannen voor kabeljauw en zalm in de Oostzee die zijn goedgekeurd door de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee, door middel van communautaire verordeningen ten uitvoer leggen.

5.

4. Hoe kunnen we de vangst van doelsoorten optimaliseren en de bijvangst minimaliseren?


Afgezien van het feit dat vele communautaire visbestanden zwaar overbevist zijn, is de wijze van exploitatie van de visbestanden door de communautaire vissersvloten verre van optimaal. De grote visserijdruk op jonge exemplaren leidt tot opbrengsten die (zowel in gewicht als naar economische waarde) veel lager zijn dan het geval zou kunnen zijn bij een beter beheer van de visserij. Aangezien dergelijke ondermaatse vis mag niet worden aangeland, leidt dit bovendien tot een grote verspilling van waardevolle hulpbronnen.

De grote hoeveelheden vis die door vissersvaartuigen worden gevangen en vervolgens worden teruggegooid, waarvan een groot gedeelte bestaat uit onrijpe vis, is de belangrijkste bron van zorg met betrekking tot de milieuschade die de visserij veroorzaakt. Geschat wordt dat over de hele wereld jaarlijks gemiddeld 20 miljoen ton van alle visserijvangsten op zee wordt teruggegooid i. Dit komt overeen met 23% van de jaarlijkse vangsten. Er zijn geen schattingen beschikbaar van de totale teruggegooide hoeveelheden in de communautaire wateren. Wel is bekend dat bij de visserij in de Noordzee in 1990 in totaal ongeveer 260.000 ton rondvis, 300.000 ton platvis, 15.000 ton roggen en hondshaaien en 150.000 ton ongewervelde bodemdieren zijn teruggegooid i. Deze teruggooi komt overeen met 22% van de totaal aanvoer uit de Noordzee, wat aansluit bij het mondiale gemiddelde. Vanzelfsprekend doet dit probleem zich niet alleen in de Noordzee voor. In andere visserijgebieden van de Gemeenschap is het probleem van de teruggooi waarschijnlijk van dezelfde orde van grootte.



Aangezien vele visbestanden samenleven op dezelfde visgronden, is het onmogelijk om de vangst van ongewenste soorten (of bijvangst) volledig te voorkomen, maar het is mogelijk deze bijvangst significant te reduceren door het vistuig selectiever te maken. Een significante vermindering van de bijvangst zal de visserijsterfte bij de betrokken bestanden verlagen en bijdragen tot een optimalisering van de opbrengst uit deze bestanden.

De visserijmethoden moeten niet alleen selectiever worden wat de soorten betreft, maar ook naar grootte.

Het verminderen van de vangst van kleine exemplaren is en blijft een belangrijke doelstelling van het visserijbeheer. Dit is niet gewoon een kwestie van het vergroten van de minimummaaswijdte; zoals aangegeven kan juist een algemene beperking van de visserij-inspanning de hoeveelheden volwassen vis doen toenemen en de vangst van jonge exemplaren terugdringen. Bij de bevordering van milieuvriendelijker visserijmethoden moet evenwel ook worden geprobeerd om de technische instandhoudingsmaatregelen zoveel mogelijk te laten bijdragen aan de vermindering van de vangst van kleine exemplaren.

De mogelijkheden om de maaswijdte aanzienlijk te vergroten, lijken (behalve in het Middellandse-Zeegebied) beperkt aangezien de meeste visserijtakken (met name de demersale) op verschillende soorten tegelijk vissen. Hoewel de Commissie niet uitsluit dat de maaswijdte in enkele gevallen toch kan worden vergroot, zijn meer innovatieve benaderingswijzen noodzakelijk.

De algemene aanpak moet erop zijn gericht de visserij selectiever te maken, zowel wat de soorten als wat de grootte van de exemplaren betreft, zonder de vangst van doelsoorten te belemmeren. Een grotere selectiviteit per soort kan worden bereikt door uiteenlopende technische maatregelen, waaronder:

- vistuigspecificaties zoals het gebruik van vierkantmazige panelen en andere hulpmiddelen waardoor niet-doelsoorten uit het net kunnen ontsnappen;

- een visserijverbod voor bepaalde gebieden en seizoenen om paaigebieden en kraamkamers te beschermen;

- een verbod op het gebruik van bepaalde typen vistuig of beperkingen voor de grootte- en soortsamenstelling van de aanvoer.

De noodzakelijke maatregelen zijn afhankelijk van de visserijtak en de aard van de ongewenste vangsten. Voorrang moet worden gegeven aan de bestrijding van bijvangsten die kunnen worden beschouwd als niet-duurzaam en een bedreiging voor de betrokken soort. Een lagere prioriteit is de bestrijding van bijvangsten die in biologisch of economisch opzicht minder belangrijk zijn.

De Commissie heeft in 2002 een actieplan ter vermindering van de teruggooi bekendgemaakt i, waarin zij een overzicht van de omvang van het probleem en de redenen voor de teruggooi heeft gegeven, en de mogelijkheden voor een vermindering van de teruggooi heeft geëvalueerd. Op basis van het actieplan heeft de Raad de Commissie verzocht proefprojecten te beginnen om de mogelijkheden voor een vermindering van de teruggooi te beoordelen.


In de loop van 2004 zal de Commissie in samenwerking met de lidstaten, de visserijsector en andere belanghebbenden een reeks proefprojecten starten met betrekking tot uiteenlopende soorten, visserijtakken en visserijzones in de Gemeenschap. Bij de proefprojecten zal aandacht worden besteed aan alle mogelijke maatregelen om de teruggooi te verminderen, met inbegrip van experimenten met vistuig, vrijwillig vertrek van visgronden, tijdelijke sluitingen met onmiddellijke ingang, teruggooiverboden, bijvangstquota, quotaflexibiliteit, inspanningsbeheer en een beter gebruik van economisch minder waardevolle vis. In het kader van de proefprojecten zal in enkele gevallen (voorbepaalde bestanden en/of visserijtakken) een teruggooiverbod op middellange termijn worden afgekondigd, zoals aangegeven in actieplan inzake teruggooi uit 2002. In andere gevallen zal een teruggooiverbod de volgende jaren nog niet haalbaar zijn, ondanks (en in zekere zin) vanwege de grote hoeveelheden die worden teruggegooid. Voor deze laatste groep visserijtakken moet, in nauwe samenwerking met de visserijsector, worden gestreefd naar een vermindering van de teruggooi gedurende een nader overeen te komen periode (4 à 5 jaar?). Er moet overeenstemming worden bereikt over een protocol voor de raming van de teruggooi (voor en na afloop van de proefprojecten), terwijl de betrokken vloot allerlei maatregelen zou kunnen gebruiken om de beoogde vermindering tot stand te brengen.

In beide gevallen moet de visserijsector nauw worden betrokken bij de voorbereiding van en het toezicht op de proefprojecten, onder andere via de regionale adviesraden, zodra deze zijn opgericht.

Een onderdeel van de proefprojecten is de bestudering van de rechtstreekse impact van een verminderde teruggooi op het betrokken visbestand en van de onrechtstreekse impact ervan op vissen en zeevogels die zich voeden met teruggegooide vis.

De Raad heeft al maatregelen genomen om de bijvangst van bepaalde niet-doelsoorten, zoals walvisachtigen, te verminderen. De eerste stap is gezet in 1997 met de goedkeuring van beperkingen op de visserij met drijfnetten ter bescherming van verschillende soorten, waaronder de walvisachtigen, die door deze vorm van visserij kunnen worden bedreigd i. In maart 2004 is een volgende stap gezet met de goedkeuring van een verordening ter vermindering van de incidentele vangsten van walvisachtigen i.



Om het probleem van de ongewenste vangsten te bestrijden moet ook de visserijsterfte worden aangepakt die wordt veroorzaakt door vistuig dat verloren gaat. Wetenschappelijk onderzoek heeft bevestigd dat vistuig, en dan met name kieuwnetten, nog lange tijd nadat de netten verloren zijn gegaan, vis kunnen blijven vangen. Vis die verstrikt raakt in verloren vistuig, vaak 'spooknetten' genoemd, gaat dood en moet, net als bijvangst, worden beschouwd als een verspilling van de hulpbronnen. Er zijn maatregelen nodig om verloren vistuig op te sporen, om vissers aan te moedigen het verlies van vistuig te melden, en om dergelijk tuig van de zeebodem te verwijderen.

6.

5. Hoe kunnen we de impact van de visserij op de habitat verminderen?


De rechtstreekse fysieke effecten van vistuig op de zeebodem kunnen de fysieke structuur van de bodem veranderen en daardoor de biologische gemeenschap in het gebied veranderen. Sommige habitats zijn kwetsbaarder voor vistuig dan andere. Voorbeelden van bijzonder kwetsbare habitats in Gemeenschapswateren zijn riffen (koudwaterkoraal- en andere riffen) die vaak uiterst productief zijn en een zeer diverse flora en fauna herbergen. Visserij boven riffen kan de fysieke structuur dermate wijzigen dat de unieke biologische status erdoor wordt bedreigd.

Om gevoelige habitats te beschermen kan het noodzakelijk zijn het gebied voor bepaalde vormen van visserij te sluiten. Een recent voorbeeld van een dergelijke maatregel is de verordening van de Commissie ter bescherming van de diepwaterkoraalriffen voor de kust van Noord-West-Schotland. De Commissie wil pro-actief optreden door in nauwkeurig omschreven situaties meer van dergelijke maatregelen te nemen. Ook vistuigspecificaties kunnen een nuttige rol spelen.

7.

6. De noodzaak van evenwicht tussen milieubehoud en economische duurzaamheid


In bepaalde gevallen zal de prijs voor het gebruik van milieuvriendelijke visserijmethoden wellicht niet gering zijn. Of het nu gaat om investeringen in nieuwe apparatuur of om inkomstenderving op de korte termijn, bepaalde economische effecten zijn onvermijdelijk. Bij het indienen van belangrijke nieuwe voorstellen op dit gebied zal de Commissie, waar nodig en voorzover er informatie beschikbaar is, de mogelijke economische en sociale gevolgen beoordelen. Bij een dergelijke beoordeling mag het echter niet uitsluitend gaan om de verliezen op korte termijn, maar ook om toekomstige voordelen op langere termijn. In het kader van de meerjarige aanpak moet ook een beoordeling van de effecten meerjarig zijn.

8.

7. De weg vooruit


Er moet een nieuwe impuls worden gegeven aan de bevordering van milieuvriendelijker visserijmethoden in het kader van het GVB. Dit vergt maatregelen op de volgende punten:

* een meer gedecentraliseerde aanpak van de ontwikkeling van milieuvriendelijker visserijmethoden;

* een grotere betrokkenheid van de visserijsector bij het regelgevingsproces;

* uitwisseling en ontwikkeling van kennis op Gemeenschapsniveau;

* vereenvoudiging van de communautaire voorschriften;

* verandering van het gedrag van vissers door de invoering van stimulansen;

* een betere beoordeling van de effecten van milieuvriendelijker visserijmethoden op ecologisch, economisch en sociaal gebied, met name op de langere termijn.

9.

7.1. De aanpak meer decentraliseren


Bij de ontwikkeling van milieuvriendelijker visserijmethoden in het kader van het GVB moet rekening worden gehouden met de grote verscheidenheid aan zowel ecosystemen als visserijtakken binnen de Gemeenschap. Maatregelen die op een bepaald gebied doeltreffend zijn, kunnen in een andere zinloos of zelfs contraproductief zijn. Nauwkeurig moet worden afgewogen welke maatregelen moeten worden toegepast in de hele Gemeenschap en welke alleen op regionaal of plaatselijk niveau.

Dit betekent een meer gedecentraliseerde aanpak van bepaald aspecten van het visserijbeheer, met name technische instandhoudingsmaatregelen waarbij aandacht uitgaat naar de bijzondere kenmerken van specifieke visserijtakken in bepaalde gebieden. Terwijl sommige beheersinstrumenten, zoals vangst- of inspanningsbeperkingen, moeten worden toegepast in het gehele verspreidingsgebied van het betrokken bestand, zijn technische instandhoudingsmaatregelen beter geschikt voor een gedecentraliseerde aanpak die rekening houdt met de kenmerken van visserijtakken en voortbouwt op plaatselijke ervaring. Deze benaderingswijze betekent evenwel niet dat in verschillende gebieden ook verschillende maatstaven inzake milieubescherming en instandhouding van de visbestanden gelden. De Gemeenschap moet streven naar een consequent hoog niveau van milieubescherming en instandhouding van de visbestanden in alle Gemeenschapswateren en in alle andere wateren waar vaartuigen van de Gemeenschap vissen.

10.

7.2. De betrokkenheid van de visserijsector vergroten


Door de moeilijkheden die inherent zijn aan het handhaven van visserijverordeningen op zee, zullen technische visserijvoorschriften nooit volledig worden nageleefd als de vissers niet willen dat ze worden nageleefd. Om de medewerking en instemming van de visserijsector te krijgen, moeten de belanghebbenden meer worden betrokken bij het ontwerpen, testen en toepassen van technische maatregelen. Als de visserijsector wordt betrokken bij het beoordelen van bestaande maatregelen en bij het formuleren van nieuwe, zou dit de regels ook duidelijker en begrijpelijker kunnen maken en zouden potentiële moeilijkheden in verband met de tenuitvoerlegging ervan al bij voorbaat uit de weg geruimd kunnen worden.

Als de regionale adviesraden eenmaal zijn opgericht, zouden deze een geschikt forum kunnen bieden voor deze rechtstreekse betrokkenheid bij het beheersproces. Dit zou de visserijsector en andere belanghebbenden een grotere rol kunnen geven bij de ontwikkeling van maatregelen voor een milieuvriendelijker visserij op regionale basis, doordat zij meer invloed krijgen op de inhoud en meer verantwoordelijkheid krijgen voor het toezicht op de tenuitvoerlegging en de handhaving.

De technische en financiële steun van de overheid aan deze regionale adviesraden moet in de toekomst wellicht worden uitgebreid om deze raden in staat te stellen hun functie ten volle te vervullen.

Om de regionale adviesraden aan te moedigen tot initiatieven voor de ontwikkeling van milieuvriendelijke visserijmethoden, zou een procedure kunnen worden vastgesteld waarbij de door de Commissie toe te passen technische maatregelen worden ontworpen en goedgekeurd op basis van een consensus binnen deze raden, en wel volgens de procedure van artikel 30, lid 2, van de kaderverordening (beheerscomitébesluiten). De Commissie zal een voorstel van die strekking opstellen.

11.

7.3. Kennis uitwisselen en ontwikkelen op Gemeenschapsniveau


Wetenschappelijk en technisch onderzoek, met inbegrip van het ontwikkelen en testen van nieuw vistuig, speelt een belangrijke rol bij het tot stand brengen van milieuvriendelijke visserijmethoden.

Verdere samenwerking bij onderzoek op dit gebied zou nuttig zijn. In de voorbije 10 jaar heeft de EU op dit gebied al grote inspanningen geleverd: uit de begroting van de EU is jaarlijks 8 miljoen euro bijgedragen aan meer dan 400 onderzoeksprojecten om de selectiviteit van vistuig te vergroten, de teruggooi te verminderen of de impact van de visserij op het milieu te berekenen.

Dit werk is verricht met medewerking en steun van de nationale overheden, instituten voor maritiem onderzoek en vertegenwoordigingen van de visserijsector uit de hele EU.

Deze onderzoeksinspanningen moeten worden voortgezet binnen het 7e kaderprogramma voor onderzoek van de Gemeenschap, waarbij voorrang moet worden verleend aan:

* een meer gedetailleerde analyse van de impact van verschillende typen vistuig op mariene ecosystemen, met aandacht voor de doelsoorten, de bijvangsten en de impact op de habitats;

* de ontwikkeling van vistuig met een geringe impact en een grote selectiviteit per soort;

* onderzoek naar de gevolgen van teruggooi op mariene ecosystemen;

* verkenning van de economische dimensie van teruggooi, d.w.z. van de motieven voor teruggooi en de gevolgen van niet-selectieve visserij;

* gesloten gebieden of beschermde mariene gebieden als middel om habitats en niet-doelsoorten te beschermen.

Als tweede stap zou de Gemeenschap een grotere grensoverschrijdende samenwerking kunnen bevorderen bij technisch werk voor de ontwikkeling van nieuwe visserijmethoden. Vaak wordt in verschillende lidstaten vergelijkbaar werk gedaan om de selectiviteit van hetzelfde type vistuig te vergroten. Meer samenwerking tussen nationale instanties zou kosteneffectief kunnen zijn.

Een derde gebied waarop de Gemeenschap een bijdrage zou kunnen leveren, is het verruimen van de financiële steun voor de experimentele toepassing van nieuwe visserijmethoden door vissersvaartuigen. Alleen door de sector aan te moedigen nieuwe methoden te gebruiken en de voor- en nadelen ervan op te sporen, kan de sector ertoe worden gestimuleerd een andere aanpak te accepteren. De Commissie zal deze mogelijkheid bestuderen wanneer zij haar voorstellen voor een structureel fonds in de visserijsector voor de periode 2007/2013 moet opstellen.

12.

7.4. De voorschriften vereenvoudigen


Zoals in eerdere hoofdstukken is aangegeven, moeten milieuvriendelijke visserijmaatregelen worden ingepast in een breder beheerssysteem. De tot dusverre gevolgde ad hoc-benadering, waarbij technische maatregelen grotendeels los van andere beheersmaatregelen zijn ontwikkeld, moet worden vervangen door een geïntegreerd beheersplan waarbij milieuvriendelijke maatregelen worden ontwikkeld als onderdeel van beheersplannen voor de lange termijn.

De maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de beheersdoelstellingen, mogen niet onnodig complex zijn en moeten kunnen worden gehandhaafd.

De Commissie stelt voor om in de komende twee jaar grote inspanningen te leveren om de bestaande technische maatregelen door te lichten en, indien nodig, te herzien in de context van toekomstige besluiten van de Raad over het beheer van visbestanden op de langere termijn. Bij dit proces moet ook rekening worden gehouden met de specifieke omstandigheden in iedere regio. Vereenvoudiging van de communautaire regels moet een uitdrukkelijke doelstelling van dit proces zijn.

13.

7.5. Het gedrag van vissers veranderen door nieuwe stimulansen


Het ontwikkelen van milieuvriendelijke visserijmethoden vereist een verandering van zowel de visserij-activiteiten als het gedrag van de vissers. De Gemeenschap en de lidstaten moeten bereid zijn de vissers aan te moedigen om over te gaan tot milieuvriendelijker visserijmethoden.

Een voorbeeld in dit verband is de huidige regelgeving inzake teruggooi; deze regelgeving verbiedt de aanvoer van ondermaatse vis en van grotere hoeveelheden vis dan de toegestane quota, en dwingt de vissers tot het teruggooien van een groot gedeelte van hun vangsten. Wellicht kunnen er maatregelen worden ontworpen om vissers een alternatief te bieden voor het teruggooien van het onwettige deel van hun vangsten.

Momenteel verleent het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) al steun voor het gebruik van selectievere visserijtechnieken, en deze blijft nog tot 2006 beschikbaar. Bij de opstelling van nieuwe FIOV-regels wordt de mogelijkheid onderzocht om compensatie te bieden voor de verliezen op korte termijn die het gevolg zijn van het experimenteren met dergelijke visserijtechnieken.

De mogelijkheden om andere stimulansen in te voeren voor het gebruik van milieuvriendelijker visserijmethoden, moeten eveneens worden verkend. Het zou daarbij kunnen gaan om financiële steun voor vissersvaartuigen die deelnemen aan proeven met vistuig en om niet-financiële stimulansen voor milieuvriendelijker vissen, zoals aanvullende quota of minder strenge inspanningsbeperkingen.

14.

8. Volgende stappen


De Commissie is voornemens om aan de hierboven geschetste ideeën gevolg te geven volgens onderstaand tijdschema:

(i) Herziening bestaande technische maatregelen, 2004-2005:

De bestaande technische maatregelen voor de Noordzee en de Atlantische wateren zullen worden beoordeeld en herzien. Het huidige voorstel om Verordening (EG) nr. 850/98 bij te werken en te codificeren, zal worden ingetrokken, en de Commissie zal met de lidstaten en de belanghebbenden de discussie aangaan over een meer gedecentraliseerde aanpak voor technische instandhoudingsmaatregelen. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de lidstaten, de visserijsector en de overige belanghebbenden, en zodra de regionale adviesraden zijn opgericht, zullen ook zij erbij worden betrokken. In dit verband zal ook aandacht worden besteed aan de mogelijkheid om spoedprocedures in te voeren voor het vaststellen van technische maatregelen die al de steun van de betrokken regionale adviesraden hebben gekregen.

Wat de overige visserijzones van de Gemeenschap betreft, heeft de Commissie al een voorstel ingediend voor de Middellandse Zee i, en in de loop van 2004 zal zij een voorstel indienen voor een verordening van de Raad inzake technische maatregelen in de Oostzee.


(ii) Vermindering van de teruggooi, 2004-2006:

Vanaf 2004 zal de Commissie in samenwerking met de lidstaten, de visserijsector en ngo's een reeks proefprojecten opzetten met betrekking tot uiteenlopende soorten, visserijtakken en visserijzones in de Gemeenschap.

In de loop van 2005 zal bovendien een proefproject worden ontwikkeld ter bestrijding van het probleem van de spooknetten in de communautaire wateren. Dit project zal onder andere worden gewijd aan een systeem om verloren gegaan vistuig uit het water te halen en aan methoden om het verlies van netten te bestrijden.

(iii) Onderzoek, 2005-2006:

De ontwikkeling van milieuvriendelijke visserijmethoden heeft al hoge prioriteit gekregen binnen het Zesde Kaderprogramma voor onderzoek. Gedurende deze periode zijn geen extra inspanningen nodig. Na deze periode zal ook worden voorzien in onderzoek op dit gebied in de planning van het Zevende Kaderprogramma (2007-2010).

(iv) Voorstellen voor nieuwe financiële stimulansen, 2004-2005:

In het kader van het herziene structuurfonds voor de visserij dat vanaf 2007 zal worden ingezet, moet hoge prioriteit worden gegeven aan regelingen die milieuvriendelijke visserij bevorderen, met inbegrip van de ontwikkeling en het gebruik van selectiever vistuig en compensatie voor verliezen op korte termijn door deelname aan proeven of door het gebruik van milieuvriendelijker visserijmethoden. De Commissie zal de nodige voorstellen opnemen in haar voorstel over de toekomst van het FIOV.