Toelichting bij COM(2004)539 - 27e Jaarverslag van het raadgevend comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats 2002

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

NL

1.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN


Brussel, 05.08.2004

COM(2004) 539 definitief


VERSLAG VAN DE COMMISSIE

27E JAARVERSLAG VAN HET RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE VEILIGHEID, DE HYGIËNE EN DE GEZONDHEIDSBESCHERMING OP DE ARBEIDSPLAATS

2002


INHOUDSOPGAVE

2.

1. KENMERKEN VAN HET COMITÉ 4


3.

2. ACTIVITEITEN IN 2002 4


4.

2.1. 26e jaarverslag van de werkzaamheden van het Raadgevend Comité 5


5.

2.2. Goedgekeurde adviezen 6


2.2.1. Advies van het Comité (document nr. 11881/2/02) over de communautaire strategie inzake gezondheid en veiligheid op het werk (2002-2006) 6

2.2.2. Advies van het Comité over het ontwerp-werkprogramma van het Agentschap van Bilbao voor 2003 7

6.

2.3. Operationele procedures 7


7.

2.3.1. Werkprogramma 2003 7


8.

3. ACTIVITEITEN VAN DE GROEPEN/STRUCTUUR AAN HET EINDE VAN HET JAAR 8


9.

3.1. Werkgroepen die in 2002 actief waren en hun werkzaamheden in 2003 voortzetten 8


10.

3.1.1. Programmering/Communautaire strategie 2002-2006 8


11.

3.1.2. Normalisatie 8


12.

3.1.3. Chemische stoffen op het werk 8


13.

3.1.4. Verslag over het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk 8


14.

3.1.5. Telewerken 8


15.

3.1.6. Beroepsziekten 9


16.

3.1.7. ATEX 9


17.

3.1.8. Gezondheid en veiligheid in de ziekenhuissector 9


18.

3.1.9. Visserij 9


19.

3.2. Oprichting van werkgroepen in 2002 9


20.

3.2.1. Uitbreiding (document nr. 11937/02) 9


21.

3.3. Ontbinding van werkgroepen 10


22.

3.3.1. Communautaire strategie 2002-2006 10


23.

4. SAMENWERKING MET ANDERE ORGANEN 10


24.

4.1. Permanent orgaan 10


25.

4.2. Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie 10


26.

4.3. Wetenschappelijk comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia 10


27.

4.4. Sociale partners 11


28.

4.5. Technisch vakbondsbureau 11


29.

4.6. Internationaal Arbeidsbureau (IAB) 11


30.

4.7. Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden 11


31.

4.8. Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk 11


1. KENMERKEN VAN HET COMITÉ

Aangezien de oprichting van een permanent orgaan noodzakelijk was om de Commissie bij te staan bij de voorbereiding en de tenuitvoerlegging van de activiteiten op het gebied van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en om de samenwerking tussen de nationale overheidsdiensten en de werknemers- en werkgeversorganisaties te vergemakkelijken, heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen bij Besluit 74/325/EEG van 27 juni 1974 een Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats opgericht.

Het Comité is een tripartiete instantie, samengesteld uit gewone leden, en wel voor elke lidstaat: twee regeringsvertegenwoordigers, twee vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties en twee vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties. Voor elk gewoon lid wordt een plaatsvervanger benoemd. De gewone leden en de plaatsvervangende leden van het Comité worden benoemd door de Raad die de lijst daarvan ter informatie in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen publiceert. Het Comité wordt voorgezeten door een lid van de Commissie of, indien deze verhinderd is, door een door hem aangewezen ambtenaar van de Commissie.

Het Comité stelt jaarlijks een verslag over zijn werkzaamheden op, dat de Commissie toezendt aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité1.

In 2002 is het Comité twee keer in Luxemburg bijeengekomen. Tijdens beide vergaderingen heeft de Commissie het Comité geïnformeerd over de stand van zaken in verband met alle dossiers inzake gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk.

De activiteiten van het Comité hebben geresulteerd in de goedkeuring van het jaarverslag over de werkzaamheden in 2001, de goedkeuring van twee adviezen, waarvan een overzicht wordt gegeven in punt 2.2 van dit verslag, en een studie over de onderwerpen die deel kunnen uitmaken van het werkprogramma voor 2003.

2. ACTIVITEITEN IN 2002

Op 18 december 2000 heeft de Raad op voorstel van de lidstaten de gewone en plaatsvervangende leden van het Comité benoemd voor de periode 18 december 2000 - 17 december 2003, omdat de vorige mandaten, die geldig waren voor de periode 7 juli 1997 - 6 juli 2000, waren verlopen. De ledenlijst voor 2002 is vermeld in bijlage B.

In 2002 is het Comité twee keer in Luxemburg bijeengekomen, namelijk in april en november. Tijdens beide vergaderingen heeft de Commissie het Comité geïnformeerd over de stand van zaken in verband met alle dossiers betreffende de gezondheid, de veiligheid en de hygiëne op het werk.

De vergaderingen van het Comité zijn de dag tevoren voorafgegaan door een vergadering van de leden van het Comité die de regeringen, de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen en die in belangengroepen zijn verenigd. De belangengroepen hebben tijdens het jaar twee extra vergaderingen georganiseerd. De werkzaamheden van het Comité hebben gelijke tred gehouden met die van de Commissie.

Zo heeft de Commissie onder meer een mededeling over een nieuwe communautaire gezondheids- en veiligheidsstrategie voor de periode 2002-2006 goedgekeurd (COM(2002) 118 def.).

De werkzaamheden en de prioriteiten zijn aan het Comité voorgesteld door de werkgroep 'Programmering', die vijf keer is bijeengekomen.

Voor de werkzaamheden van de negen werkgroepen die zijn belast met het bestuderen van de specifieke gebieden waarover het Comité een advies wenste uit te brengen, zijn achttien vergaderingen nodig geweest.

Het Comité heeft een groep ontbonden die zijn werkzaamheden heeft voltooid:

- Communautaire strategie 2002-2006

Het Comité heeft een groep opgericht en heeft het mandaat ervan goedgekeurd:

- Uitbreiding (document nr. 11937/02)

Voorts heeft het Comité het mandaat van de groepen 'Communautaire strategie 2002-2006' (document nr. 0994/1/01), 'Telewerken' (document nr. 0509/1/99) en 'Programmering' (document nr. 0316/1/99) herzien en het mandaat van de groep 'Chemische stoffen op het werk' verlengd wat de vaststelling van blootstellingsniveaus op het werk betreft (document nr. 2502/2/01).

In punt 3 van dit verslag wordt een samenvatting gegeven van de werkzaamheden van de groepen.

De activiteiten van het Comité hebben geresulteerd in de goedkeuring van het jaarverslag over de werkzaamheden in 2001, de goedkeuring van twee adviezen, waarvan een overzicht wordt gegeven in punt 2.2 van dit verslag, en een studie over de onderwerpen die deel kunnen uitmaken van het werkprogramma voor 2003.

2.1. 26e jaarverslag van de werkzaamheden van het Raadgevend Comité

Document nr. 11569/02

Het Comité heeft zijn 26e jaarverslag over zijn werkzaamheden in 2001 tijdens zijn 65e plenaire vergadering van 13 november 2002 goedgekeurd.

2.2. Goedgekeurde adviezen

2.2.1. Advies van het Comité (document nr. 11881/2/02) over de communautaire strategie inzake gezondheid en veiligheid op het werk (2002-2006)

In het kader van de voorbereidende werkzaamheden met het oog op het opstellen van een nieuwe communautaire strategie inzake gezondheid en veiligheid op het werk heeft het Comité op 15 mei 2001 besloten een werkgroep 'Communautaire strategie 2002-2006' op te richten. Na de goedkeuring van de mededeling van de Commissie [COM(2002) 118 def.] is het mandaat van deze groep – waarvan het Comité in november een eerste ontwerp-advies heeft goedgekeurd – tijdens de 64e plenaire vergadering van 18 april 2002 herzien en geactualiseerd.

Overeenkomstig het nieuwe mandaat wordt de groep opgedragen een advies van het Raadgevend Comité voor te bereiden over de benodigde maatregelen en acties ter uitvoering van de communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid op het werk in de periode 2002-2006 (document nr. 0994/1/01). Het Comité heeft de groep 'Programmering' met deze opdracht belast.

Het nieuwe advies van het Comité sluit aan op dat van november 2001. Het stelt de prioriteiten vast voor een correcte uitvoering van de communautaire strategie voor 2002-2006.

Coördinatie, adequate middelen en integratie van gezondheid en veiligheid op het werk op alle communautaire beleidsgebieden zijn de noodzakelijke voorwaarden voor het slagen van de nieuwe strategie.

Een analyse van de situatie inzake gezondheid en veiligheid op het werk, voortaan ook in de kandidaat-lidstaten, moet het mogelijk maken om de prioritaire actiegebieden, zowel op Europees niveau als op het niveau van de lidstaten en kandidaat-lidstaten, nauwkeurig te omschrijven. In dit verband wijst het Comité op het belang van de oprichting van een Europees observatorium voor risico's, de opstelling van een discussienota over de criteria voor een eventuele benchmarking inzake gezondheid en veiligheid op het werk, en de vaststelling van indicatoren. Om ervoor te zorgen dat deze indicatoren betrouwbaar zijn, moet de geloofwaardigheid van de bestaande en eventuele nieuwe bronnen grondig worden onderzocht.

Wat de te overwegen wetgevingsmaatregelen betreft, moet de uitvoering van de bestaande richtlijnen worden verbeterd en concreet worden geëvalueerd door een aanpassing van de evaluatieverslagen (die volgens een vereenvoudigde en rationele procedure moeten worden opgesteld om homogene gegevens op te leveren) en de consolidatie en vereenvoudiging van de bestaande wetgeving (het Raadgevend Comité zal een document onderzoeken waarin de principes voor de voorgestelde consolidatie van de richtlijnen worden uiteengezet). Anderzijds wenst het Comité dat de nieuwe wetsinstrumenten die in behandeling zijn (fysische agentia, asbest), spoedig worden goedgekeurd, dat de bestaande wetgeving betreffende carcinogene producten wordt aangepast en dat de lijst van beroepsziekten wordt gewijzigd.

Wat de niet-wetgevende instrumenten van de nieuwe strategie betreft, herinnert het Comité aan het belang van de opstelling van handleidingen voor de toepassing van de richtlijnen en de noodzaak van een algemene aanpak voor deze instrumenten, waarbij de gebruikers en geschikte wijzen van verspreiding worden aangegeven. Ook preventietraining voor werknemers, schoolgaande jongeren en mensen die een beroepsopleiding volgen, moet worden bevorderd. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan nieuwe risico's (spier- en skeletaandoeningen, psychosociale risico's) en acties in het kader van het uitbreidingsproces.

Het Comité heeft het ontwerp-advies op 13 november 2002 met eenparigheid van stemmen goedgekeurd.

2.2.2. Advies van het Comité over het ontwerp-werkprogramma van het Agentschap van Bilbao voor 2003

Overeenkomstig artikel 10 van de verordening tot oprichting van het Agentschap keurt de raad van bestuur na raadpleging van de Commissie en het Raadgevend Comité het jaarlijks werkprogramma van het Agentschap goed op grond van een door de directeur opgesteld ontwerp.

Het programma van het Agentschap voor 2003 is tijdens de 65e plenaire vergadering van 13 november 2002 aan het Comité voorgelegd. De drie belangengroepen hebben opmerkingen geformuleerd; hun respectievelijke standpunten kunnen als volgt worden samengevat.

De drie groepen zijn verheugd dat het Comité dit jaar van het werkprogramma in kennis is gesteld alvorens het door de raad van bestuur van het Agentschap werd goedgekeurd.

De groep 'regeringen' staat volledig achter de grote lijnen van het programma en de thema's die erin aan bod komen, maar benadrukt dat dubbel werk tussen de verschillende instellingen moet worden voorkomen, aangezien de middelen zeer beperkt zijn en de verschillende aspecten van het programma beter moeten worden geïntegreerd.

De groep "werkgevers" benadrukt dat een evenwicht moet worden gevonden tussen de uiteraard ambitieuze aard van een Europees project en het daarmee samenhangende risico dat het al te omvangrijk wordt. De werkgevers wijzen er met name op dat de doelstelling van de communicatiestrategie van het Agentschap zeer ambitieus is, maar dat men er eerst zeker van moet zijn dat deze op de juiste actoren gericht is en in overeenstemming is met de prioriteiten van het Europese beleid en de effectief beschikbare middelen.

De groep 'werknemers' stelt vast dat een aantal opmerkingen over het werkprogramma steek houdt, maar stemt over het algemeen met dit programma in. Een eerste opmerking is dat er zeer veel thema's aan bod komen, waardoor het in sommige gevallen aan diepgang ontbreekt. De groep is ook ongerust dat er te weinig rekening wordt gehouden met het onderhoud, de bijwerking en de actualisering van de informatie op de website van het Agentschap. In de toekomst moet de samenhang tussen de activiteiten van het Agentschap en het beleid van de Commissie bij de opstelling van de nieuwe communautaire strategie worden bevestigd en beter worden omschreven.

2.3. Operationele procedures

2.3.1. Werkprogramma 2003

Document nr. 11831/02

Tijdens de vergadering van 13 november 2002 heeft het Comité zijn werkprogramma voor 2003 goedgekeurd. Dit sluit aan op de indicatieve prioriteiten van het geplande tijdschema voor de uitvoering van de communautaire strategie 2002-2006.

3. ACTIVITEITEN VAN DE GROEPEN/STRUCTUUR AAN HET EINDE VAN HET JAAR

3.1. Werkgroepen die in 2002 actief waren en hun werkzaamheden in 2003 voortzetten

3.1.1. Programmering/Communautaire strategie 2002-2006

De groep 'Programmering' heeft in 2002 vijf vergaderingen gehouden voor de opstelling van de nieuwe mandaten en de organisatie en de follow-up van de werkzaamheden van de groepen. Drie van deze vergaderingen waren gedeeltelijk gewijd aan de opstelling van het advies over de communautaire strategie 2002-2006 (zie punt 2.2.1), waarmee het Comité de groep 'Programmering' heeft belast.

3.1.2. Normalisatie

De werkzaamheden van deze groep gaan onverminderd door. Het Comité heeft deze groep gemachtigd om de normalisatiemandaten te bestuderen naarmate zij aan de Commissie worden voorgelegd. De groep behandelt ook problemen van algemene aard die betrekking hebben op de gezondheid en veiligheid op het werk in het kader van de normalisatie.

Deze groep is in 2002 één keer bijeengekomen.

3.1.3. Chemische stoffen op het werk

Deze groep is op 29 november 2001 opgericht naar aanleiding van de samenvoeging van de vroegere groepen 'Vaststelling van blootstellingsniveaus op het werk' en 'Richtsnoeren voor chemische agentia' en heeft ook als taak te zorgen voor de follow-up van de acties die voortvloeien uit de mededeling van de Commissie 'Witboek - Strategie voor het toekomstig beleid op het gebied van chemische stoffen' [COM (2001) 88 def.] en toekomstige acties in verband met de problemen met organische oplosmiddelen te overwegen.

De groep is in 2002 vijf keer bijeengekomen en zal haar werkzaamheden in 2003 voortzetten.

3.1.4. Verslag over het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk

Deze groep, die in mei 1999 is opgericht, is in 2002 niet bijeengekomen. De groep zal haar werkzaamheden in 2003 voortzetten.

3.1.5. Telewerken

Deze groep is op 18 mei 2000 opgericht. Nadat de sociale partners overeenkomstig artikel 139 van het Verdrag een vrijwillige overeenkomst over de vaststelling van een algemeen kader op Europees niveau voor telewerken hadden ondertekend, is het mandaat van deze groep op 13 november 2002 herzien.

Overeenkomstig het nieuwe mandaat heeft de groep als taak om, in de context van de kaderovereenkomst over telewerken en de daarmee samenhangende wetgeving inzake gezondheid en veiligheid op het werk, na te gaan welke problemen zich kunnen voordoen en mogelijke oplossingen voor te stellen.

De groep is in 2002 niet bijeengekomen.

3.1.6. Beroepsziekten

Deze groep, die op 18 mei 2000 is opgericht, heeft tot taak een advies van het Raadgevend Comité op te stellen over de voorstellen van de Commissie betreffende de bijwerking van de 'Europese lijst van beroepsziekten' (bijlage I bij Aanbeveling 90/326/EEG van de Commissie).

Deze groep is in 2002 drie keer bijeengekomen. Zij zal haar werkzaamheden in 2003 voortzetten.

3.1.7. ATEX

Deze groep, die op 19 december 2000 is opgericht, heeft tot taak de Commissie bij te staan bij de opstelling van een gids voor goede praktijken om werkgevers in staat te stellen het 'Explosieveiligheidsdocument' overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 1999/92/EEG 'ATEX' op te stellen. Voor deze voorafgaande en voorbereidende werkzaamheden zal een aanbesteding worden gehouden.

Deze groep is in 2002 drie keer bijeengekomen. Zij zal haar werkzaamheden in 2003 voortzetten.

3.1.8. Gezondheid en veiligheid in de ziekenhuissector

Deze groep, die op 29 november 2001 is opgericht, heeft tot taak een advies van het Raadgevend Comité over mogelijke acties ter verbetering van de bescherming van de gezondheid en veiligheid van de werknemers in de ziekenhuissector op te stellen op basis van een document van de Commissie waarin de voorgestelde communautaire acties worden aangegeven.

De groep is in 2002 niet bijeengekomen.

3.1.9. Visserij

Op 29 november 2001 heeft het Raadgevend Comité het mandaat van deze groep goedgekeurd. De groep is belast met het volgen van de werkzaamheden met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van werknemers in de visserij bij de opstelling van een nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid op Europees niveau.

Deze groep is in 2002 één keer bijeengekomen. Zij zal haar werkzaamheden in 2003 voortzetten.

3.2. Oprichting van werkgroepen in 2002

Het Comité heeft één groep opgericht en heeft het mandaat ervan goedgekeurd.

3.2.1. Uitbreiding (document nr. 11937/02)

Deze groep, die op 13 november 2002 is opgericht, heeft tot taak het Raadgevend Comité te adviseren over initiatieven die in 2003 op het gebied van de gezondheid en veiligheid op het werk kunnen worden genomen met het oog op de toetreding van nieuwe lidstaten.

3.3. Ontbinding van werkgroepen

Het Comité heeft besloten om één werkgroep te ontbinden waarvan de werkzaamheden waren voltooid.

3.3.1. Communautaire strategie 2002-2006

Na de goedkeuring van document nr. 11881/2/02 (zie punt 2.2.1) is deze groep op 13 november 2002 formeel ontbonden.

4. SAMENWERKING MET ANDERE ORGANEN

4.1. Permanent orgaan

De voornaamste taak van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen en andere winningsindustrieën bestaat erin, de ontwikkeling van de veiligheid en de gezondheid in de winningsindustrieën te volgen, aan de regeringen van de lidstaten praktische voorstellen voor de verbetering van de werkplek te doen en de uitwisseling van nuttige informatie te bevorderen.

Sinds 1994 nemen vertegenwoordigers van het Permanent Orgaan als waarnemer deel aan de vergaderingen van het Comité. Vertegenwoordigers van het Comité worden ook uitgenodigd voor de plenaire vergaderingen van het Permanent Orgaan, en wel naar rata van twee waarnemers per belangengroep. Dit procédé garandeert een betere informatie-uitwisseling tussen beide organen. Uit de tot nu toe opgedane ervaring blijkt dat beide organen gemeenschappelijke punten van belang hebben, maar de indruk neemt toe dat het om twee verschillende instanties gaat. Het Permanent Orgaan is in hoofdzaak een technisch orgaan dat zich bezighoudt met de specifieke veiligheidsproblemen in de winningsindustrieën. De concrete technische aspecten vormen het belangrijkste element van zijn werkzaamheden, terwijl het Raadgevend Comité ook bevoegd is om van gedachten te wisselen over fundamentele kwesties in verband met veiligheid en gezondheidsbescherming op het werk.

4.2. Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie

Het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie, door de Commissie opgericht bij Besluit 95/319/EG van 12 juli 1995, is samengesteld uit twee leden die de diensten voor arbeidsinspectie van elke lidstaat vertegenwoordigen en wordt door een vertegenwoordiger van de Commissie voorgezeten.

Het Comité legt aan de Commissie een jaarverslag over zijn werkzaamheden voor, met name over alle problemen in verband met de toepassing of het toezicht op de toepassing van het afgeleide Gemeenschapsrecht inzake gezondheid en veiligheid op het werk. De Commissie zendt dit verslag toe aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats.

4.3. Wetenschappelijk comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia

Dit wetenschappelijk comité, op verzoek van de Raad opgericht bij Besluit 95/320/EG van de Commissie van 12 juli 1995, is belast met het bestuderen van de effecten van chemische agentia op de gezondheid van werknemers op het werk. Deze werkzaamheden worden door het Raadgevend Comité gevolgd, met name door de werkgroep 'Vaststelling van blootstellingsniveaus' in de context van de opstelling van zijn adviezen over de ontwerp-voorstellen voor richtlijnen van de Commissie tot vaststelling van grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling uit hoofde van Richtlijn 98/24/EG van de Raad.

4.4. Sociale partners

Een vertegenwoordiger van het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) en een lid van de Unie van Industriefederaties van de Europese Gemeenschap (UNICE) worden voor de vergaderingen van het Comité uitgenodigd.

4.5. Technisch vakbondsbureau

Het technisch vakbondsbureau voor de veiligheid en de gezondheid (BTS) is in 1989 door het EVV opgericht om het verloop van de technische werkzaamheden van de normalisatieorganisaties op de voet te kunnen volgen. Het BTS is opgericht met steun van het Europees Parlement, dat daarvoor in 1989 een speciale begrotingslijn heeft gecreëerd, en heeft in hetzelfde jaar een meerjarenovereenkomst met de Commissie ondertekend. Het voert studies uit en verstrekt informatie in nauwe samenhang met de Europese harmonisatie- en normalisatiewerkzaamheden op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk en in samenwerking met de werkgroep 'Normalisatie' van het Comité. Een vertegenwoordiger van het BTS wordt voor de vergaderingen van het Comité uitgenodigd.

4.6. Internationaal Arbeidsbureau (IAB)

Een vertegenwoordiger van het IAB wordt voor de vergaderingen van het Comité uitgenodigd.

4.7. Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden

Een vertegenwoordiger van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden wordt uitgenodigd voor de vergaderingen van het Comité, tijdens welke hij onder meer het werkprogramma van de Stichting presenteert.

4.8. Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk

Overeenkomstig het besluit tot oprichting van het Agentschap moet het Agentschap zijn werkprogramma en jaarverslagen aan het Comité voorleggen.

1Het Raadgevend Comité van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, waaraan het verslag over de werkzaamheden ook werd toegezonden overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit 74/325/EEG, heeft zijn werkzaamheden als gevolg van het aflopen van het EGKS-Verdrag in 2002 gestaakt.

NL NL