Toelichting bij SEC(2005)383 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem nr. 11/2004 en nr. 12/2004

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

4. CONCLUSIES 6

1.

Gewijzigde begroting nr. 10/2004


Gunstige ontwikkelingen op de landbouwmarkten in 2003/2004 hebben geleid tot een belangrijke onderbesteding van de kredieten die oorspronkelijk op de begroting 2004 waren uitgetrokken voor het EOGFL-Garantie. Gezien de gestegen behoeften aan betalingskredieten voor de Structuurfondsen, heeft de Commissie voorgesteld de kredieten voor het EOGFL-Garantie te verlagen door middel van gewijzigde begroting nr. 10/2004, die op 2 december 2004 door het Europees Parlement is aangenomen. Deze verlaging betrof uitsluitend regelingen die onder subrubriek 1a van de begroting vallen, en bedroeg 1,7 miljard EUR. De totale begrotingskredieten daalden hierdoor van 46 781,4 miljoen EUR tot 45 081,4 miljoen EUR. In de kolommen a, b en c van de bijgaande tabel zijn respectievelijk vermeld: de begrotingsartikelen waarvoor de oorspronkelijke kredieten zijn verlaagd, de bedragen waarmee die kredieten zijn verlaagd, en de na de verlaging resterende bedragen aan beschikbare kredieten. Voorts is een bedrag van 0,5 miljoen EUR uit post 05 01 04 01 overgeschreven naar de kredieten van het DG Milieu voor de uitvoering van een studie over milieu-indicatoren. Daardoor kwamen de voor 2004 beschikbare kredieten op 45 080,9 miljoen EUR.

2.

BESTEDING VAN DE KREDIETEN (VOORLOPIGE CIJFERS)


Voor de onder rubriek 1 vallende begrotingskredieten bedroegen de in het begrotingsjaar 2004 vergoede uitgaven 44 719,3 miljoen EUR, dit is 99,2% van die kredieten. Het betreft het nettobedrag na verdiscontering van de negatieve uitgaven die zijn ontstaan doordat in de loop van het begrotingsjaar 2004 financiële correcties zijn toegepast in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende het EOGFL-Garantie en is besloten tot opschortingen en verlagingen van voorschotten.

De bijgaande tabel geeft een overzicht van de uitvoering van de begroting 2004 van het EOGFL-Garantie per artikel. Daaruit blijkt een totale onderbesteding ten bedrage van ongeveer –361,5 miljoen EUR, die bestond uit:

- –246,3 miljoen EUR voor subrubriek 1a en

- –115,2 miljoen EUR voor subrubriek 1 b.

In december 2004 heeft de begrotingsautoriteit ingestemd met de door de Commissie voorgestelde overschrijving van een bedrag van 139,7 miljoen EUR naar het noodfonds voor veterinaire aandoeningen (artikel 17 04 03) ter financiering van de communautaire bijdrage in de uitgaven voor de uitroeiing van met name mond- en klauwzeer in het Verenigd Koninkrijk, vogelpest in Nederland, enz. Dit bedrag was afkomstig uit de begrotingsartikelen 05 02 05 (20,0 miljoen EUR), 05 03 01 (80,0 miljoen EUR), 17 01 04 (1,0 miljoen EUR), 17 04 01 (36,6 miljoen EUR) en 17 04 04 (2,1 miljoen EUR).

3.

Toelichting bij de uitvoering van de begroting 2004


De uitvoering van de begroting werd voornamelijk door de volgende factoren beïnvloed:

4.

Monetaire factoren


Koers van de euro ten opzichte van de dollar

De bovenvermelde uitgaven zijn inclusief de gevolgen van de schommelingen van de koers van de euro ten opzichte van de dollar. Bij een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, vooral die voor granen en suiker, en bij sommige vormen van interne steun zoals de steun voor katoen wordt de hoogte van de uitgaven mede bepaald door de koers van de euro ten opzichte van de dollar.

Overeenkomstig de verordening van de Raad betreffende de begrotingsdiscipline (Verordening (EG) nr. 2040/2000 van 26 september 2000) is de nota van wijzigingen voor de landbouwbegroting 2004 opgesteld op basis van de gemiddelde koers van de euro ten opzichte van de dollar in juli, augustus en september 2003, d.w.z. 1 EUR = 1,12 $. In de periode van 1 augustus 2003 tot en met 31 juli 2004 bedroeg de koers van de euro ten opzichte van de dollar gemiddeld ongeveer 1 EUR = 1,20 $, waarmee deze koers dus ongeveer 7% hoger was dan die welke voor de opstelling van de begroting 2004 is gebruikt.

Subrubriek 1a – Marktfactoren

Wat subrubriek 1 a betreft, was sprake van een onderbesteding van de kredieten voor alle begrotingshoofdstukken met uitzondering van de hoofdstukken 05 07 (audit van de landbouwuitgaven) en 17 04 (voedselveiligheid, veterinaire maatregelen, dierenwelzijn, fytosanitaire maatregelen), die een overbesteding van de respectieve kredieten te zien gaven. De onderbesteding was echter geconcentreerd in de volgende hoofdstukken:

- de onderbesteding ten bedrage van –160,5 miljoen EUR voor plantaardige producten betrof hoofdzakelijk suiker, groenten en fruit en wijn;

- de onderbesteding ten bedrage van –137,1 miljoen EUR voor dierlijke producten betrof hoofdzakelijk melk en zuivelproducten en rundvlees.

Over de hierna genoemde sectoren dienen de volgende opmerkingen te worden gemaakt:

Artikel 05 02 05: Suiker Onderbesteding : –30 miljoen EUR (uiteindelijke kredieten) Onderbesteding: –295 miljoen EUR (oorspronkelijke kredieten)

(uitgaven: 1 416 miljoen EUR) (uiteindelijke kredieten: 1 446 miljoen EUR) (oorspronkelijke kredieten: 1 711 miljoen EUR)

Deze onderbesteding was voornamelijk hieraan toe te schrijven dat minder suiker werd uitgevoerd dan de hoeveelheid waarvan voor de begroting was uitgegaan, zodat de uitgaven voor uitvoerrestituties lager uitvielen.

Artikel 05 02 08: Groenten en fruit Onderbesteding: –40 miljoen EUR

(uitgaven: 1 577 miljoen EUR) (uiteindelijke kredieten: 1 617 miljoen EUR) (oorspronkelijke kredieten: 1 617 miljoen EUR)

Deze onderbesteding was toe te schrijven aan geringere uitgaven voor steunverlening voor groenten en fruit, voornamelijk dankzij een daling van de uit de markt genomen hoeveelheden, en voorts aan het lagere eenheidsbedrag van de steun voor bananen als gevolg van de prijsstijging voor dit product. Een en ander hield verband met een gunstige marktsituatie in de betrokken sectoren.

Artikel 05 02 09: Wijn Onderbesteding: –30 miljoen EUR (uiteindelijke kredieten) Onderbesteding: –123 miljoen EUR (oorspronkelijke kredieten)

(uitgaven: 1 092 miljoen EUR) (uiteindelijke kredieten: 1 122 miljoen EUR) (oorspronkelijke kredieten: 1 215 miljoen EUR)

Deze onderbesteding kwam hoofdzakelijk doordat in 2003/2004 geen crisisdistillaties nodig waren, zodat voor de betrokken regeling ook geen uitgaven hoefden te worden gedaan. Voorts was de interventieaankoop van alcohol kleiner dan bij de opstelling van de begroting 2004 was verwacht, zodat ook de afschrijving wegens waardevermindering lager uitviel.

Artikel 05 03 01: Melk en zuivelproducten Onderbesteding: –101 miljoen EUR (uiteindelijke kredieten) Onderbesteding: –694 miljoen EUR (oorspronkelijke kredieten)

(uitgaven: 2 265 miljoen EUR) (uiteindelijke kredieten: 2 366 miljoen EUR) (oorspronkelijke kredieten: 2 959 miljoen EUR)

Deze onderbesteding kwam door geringere uitgaven voor uitvoerrestituties en andere vormen van steun voor zuivelproducten, hoofdzakelijk dankzij de gunstige situatie en prijzen op zowel de externe als de interne zuivelmarkten. Die gunstige omstandigheden hadden namelijk tot gevolg dat de uitvoerrestituties en sommige interne steunbedragen voor ondermelk en mageremelkpoeder en voor boter op lagere niveaus konden worden vastgesteld dan die waarvan bij de opstelling van de begroting was uitgegaan.

Artikel 05 03 02: Rundvlees Onderbesteding: –40 miljoen EUR (uiteindelijke kredieten) Onderbesteding: –278 miljoen EUR (oorspronkelijke kredieten)

(uitgaven: 7 776 miljoen EUR) (uiteindelijke kredieten: 7 816 miljoen EUR) (oorspronkelijke kredieten: 8 054 miljoen EUR)

Deze onderbesteding was hoofdzakelijk het gevolg van geringere uitgaven voor uitvoerrestituties doordat minder rundvlees werd uitgevoerd dan de hoeveelheden waarvan bij de opstelling van de begroting 2004 was uitgegaan. Voorts waren in de begroting 2004 kredieten opgenomen die waren bedoeld om naar aanleiding van het arrest van het Europese Hof van Justitie in zaak C-239/01 het door de lidstaten gefinancierde deel van de uitgaven voor een bijzondere aankoopregeling alsnog aan de lidstaten te vergoeden. Deze kredieten zijn niet gebruikt want in de meeste gevallen hebben de lidstaten de aan hen verschuldigde bedragen onmiddellijk gedeclareerd, zodat zij die bedragen nog aan het einde van het voorgaande begrotingsjaar vergoed hebben gekregen.

5.

Subrubriek 1b


Artikel 05 04 01: Plattelandsontwikkeling in de EU- Onderbesteding: –95 miljoen EUR

(uitgaven: 4 708 miljoen EUR) (kredieten: 4 803 miljoen EUR)

Deze onderbesteding was het gevolg van een achterblijvende uitvoering in de EU-15 van sommige maatregelen voor plattelandsontwikkeling, zoals de maatregelen op het gebied van investeringen in landbouwbedrijven, de bosbouw en de bevordering van de aanpassing en ontwikkeling van plattelandsgebieden.

Artikel 05 04 04: Overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling in de nieuwe lidstaten (EU-10) Vastleggingskredieten: 1 733 miljoen EUR Vastgelegd bedrag: 1 733 miljoen EUR Betalingskredieten: 645 miljoen EUR Betaald bedrag: 629 miljoen EUR

Dit artikel betreft het overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling uit het EOGFL-Garantie in de nieuwe lidstaten. Dat instrument werkt met gesplitste kredieten ondanks het feit dat het wordt gefinancierd uit de afdeling Garantie. Hierdoor is na de vastlegging van bedragen meer tijd beschikbaar om die bedragen voor betalingen te gebruiken dan bij toepassing van de gewone regels van de afdeling Garantie het geval zou zijn. De Commissie verricht de betrokken vastleggingen en betalingen in euro’s. De vastleggingen voor 2004 vloeiden automatisch voort uit de beschikkingen van de Commissie tot toekenning van een bijdrage voor de programma's voor plattelandsontwikkeling van de betrokken lidstaten. Het gevolg was dat alle vastleggingskredieten die op de begroting 2004 voor dit instrument waren uitgetrokken, werden besteed. De betalingen ten laste van de vastgelegde bedragen moeten gebeuren binnen twee jaar na het jaar van de vastlegging. Na afloop van die periode worden de vastgelegde bedragen waarvoor geen betalingsaanvraag is ontvangen, ambtshalve doorgehaald. De betalingen uit dit instrument in het begrotingsjaar 2004, die hoofdzakelijk uit voorschotten aan de nieuwe lidstaten bestonden, bedroegen ongeveer 629 miljoen EUR.

6.

CONCLUSIES


De in het begrotingsjaar 2004 vergoede uitgaven (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2003 tot en met 15 oktober 2004) bedroegen 44 719,3 miljoen EUR, dit is 99,2% van de beschikbare kredieten. De onderbesteding van die begrotingskredieten kwam in totaal op ongeveer –361,5 miljoen EUR.

De onderbesteding voor subrubriek 1a bedroeg –246,3 miljoen EUR (0,6% van de uiteindelijke begrotingskredieten) en was hoofdzakelijk toe te schrijven aan de sectoren suiker, groenten en fruit, wijn, melk en zuivelproducten en rundvlees.

De onderbesteding voor subrubriek 1b (programma’s voor plattelandsontwikkeling) bedroeg –115,2 miljoen EUR (1,8% van de begrotingskredieten) en was hoofdzakelijk toe te schrijven aan de maatregelen op het gebied van investeringen in landbouwbedrijven, de bosbouw en de bevordering van de aanpassing en ontwikkeling van plattelandsgebieden.

7.

BIJLAGE


[afbeelding - zie origineel document]