Toelichting bij COM(2006)125-1 - Sector vlas en hennep

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2006)125-1 - Sector vlas en hennep.
bron COM(2006)125 NLEN
datum 16-03-2006
Artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1673/2000 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en –hennep luidt als volgt:

"In 2005 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de verwerkingssteun, in voorkomend geval vergezeld van voorstellen.

Het verslag dient een beoordeling van de invloed van de verwerkingssteun te omvatten, met name op:

- de situatie van de producenten met betrekking tot de bebouwde oppervlakten en de prijzen die zij verkrijgen;

- de markttendensen voor textielvezels en de ontwikkeling van nieuwe producten;

- de verwerkingsindustrie.

In het verslag moet, rekening houdend met de alternatieve productie, worden aangegeven of deze industrie volgens de vastgestelde richtsnoeren kan functioneren. Daarbij dient eveneens te worden nagegaan of de verwerkingssteun per ton korte vlasvezels en hennepvezels, en de aanvullende steun per hectare vlas als bedoeld in artikel 4, na het verkoopseizoen 2005/2006 gehandhaafd kan worden.".

De algemene beoordeling van de manier waarop de vlas‑ en hennepsector3 momenteel is georganiseerd, lijkt positief te zijn en wijst op een goede werking van de bestaande gemeenschappelijke marktorganisatie. De invoering van de verwerkingssteun voor vezels heeft met name geleid tot het verdwijnen van de speculatieve productie. Dankzij de hervorming van 2000 geeft de Gemeenschap aanzienlijk minder uit en is de begroting gestabiliseerd op een bedrag van circa 20 miljoen euro. Bovendien heeft de hervorming in de betrokken periode gezorgd voor de groei van de rendabele afzetmarkten, en voor het behoud en, in sommige gevallen, de verhoging van het producenteninkomen.

De invoering van de verwerkingssteun is bevorderlijk geweest voor de communautaire productie van de milieuvriendelijke vlas‑ en hennepvezels (en dus ook voor de instandhouding van de biodiversiteit). De verwerkingssteun die in het kader van de GMO is verstrekt, heeft er bovendien toe bijgedragen dat in de traditionele productiegebieden banen behouden en zelfs gecreëerd konden worden en O&O‑investeringen werden gedaan om de verwerkingsmethoden te verbeteren en nieuwe producten met plantaardige vezels te ontwikkelen.

Het is moeilijk de impact van de hervorming van 2000 volledig in kaart te brengen en in te schatten welk effect de verwerkingssteun precies op de productie van de oude lidstaten heeft gehad. Alleen de cijfers voor de verkoopseizoenen 2002/2003 en 2003/2004 zijn definitief en kunnen als representatief worden beschouwd; de oogst 2001/2002 heeft immers erg te lijden gehad onder slechte weersomstandigheden.

Zes van de tien landen die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden, zijn vlasvezelproducenten; in drie van de tien wordt hennepvezel geproduceerd. Op basis van de momenteel beschikbare gegevens kan geen gedetailleerde analyse van de productietendensen en de tenuitvoerlegging van de regeling in die nieuwe lidstaten worden opgesteld.

Daarom wordt voorgesteld de regeling die tijdens het verkoopseizoen 2005/2006 van kracht is, met twee jaar te verlengen. Dit betekent dat de steun voor lange vlasvezels tot het einde van het verkoopseizoen 2007/2008 160 euro per ton blijft bedragen en die voor korte vlasvezels 90 euro per ton. Het niveau van de gegarandeerde nationale hoeveelheden wordt gehandhaafd.

Aangezien de meeste lidstaten met betrekking tot het maximumgehalte aan onzuiverheden en scheven gebruik maken van de afwijking van de grens van 7,5 % en voor bepaalde eindproducten een hoog gehalte aan onzuiverheden vereist is, moeten zij de huidige regels inzake het gehalte aan onzuiverheden en scheven kunnen blijven toepassen en de mogelijkheid krijgen om steun te verlenen voor korte vlasvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van maximaal 15 % en voor hennepvezels met een gehalte aan onzuiverheden en scheven van maximaal 25 %.

De aanvullende steun voor eerste verwerkers van lange vlasvezels in bepaalde traditionele productiegebieden in Nederland, België en Frankrijk zou blijven bestaan (120 euro per hectare in gebied I en 50 euro per hectare in gebied II, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1673/2000).

Dankzij deze uitbreiding van het huidige systeem zal een en ander diepgaander kunnen worden geanalyseerd op basis van de inmiddels opgedane ervaring en kan voldoende tijd worden geïnvesteerd in de afronding van een algemene effectbeoordeling aan de hand waarvan kan worden bekeken of deze steunregeling kan worden vereenvoudigd door ze te integreren in het algemene kader van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers.

De herziening van de regeling voor vezelvlas en -hennep biedt een goede gelegenheid om Verordening (EG) nr. 1782/2003 zo te wijzigen dat de hennepteelt op andere eindproducten dan vezels wordt afgestemd.

Krachtens artikel 52 van de hierboven genoemde verordening komen henneparealen in aanmerking voor toepassing van de bedrijfstoeslagregeling indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,2 % en het ruwe product bestemd is voor de textielvezelverwerking. Toepassing van de tweede voorwaarde, die haar oorsprong vindt in de vroegere band tussen de regeling voor akkerbouwgewassen en de steun voor de vezelindustrie, is in het kader van de bedrijfstoeslagregeling niet meer nodig. Bovendien staat deze voorwaarde het gebruik van hennep voor andere industriële doeleinden (zoals de energieproductie) in de weg.