Toelichting bij COM(1996)313-1 - Herziening van de concentratieverordening - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | COM(1996)313-1 - Herziening van de concentratieverordening. |
---|---|
bron | COM(1996)313 |
datum | 12-09-1996 |
|
51996PC0313(02)
Voorstel voor een VERORDENING (EG) VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen-artikelen 87 en 235 /* COM/96/0313 DEF - CNS 96/0224 */
Publicatieblad Nr. C 350 van 21/11/1996 blz. 0010
Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (96/C 350/09) (Voor de EER relevante tekst) COM(96) 313 def. - 96/0224(CNS)
(Door de Commissie ingediend op 13 september 1996) DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 87 en 235,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,
Overwegende dat de Raad de mogelijkheid moet hebben om overeenkomstig artikel 145 van het Verdrag de drempels aan te passen op grond waarvan de communautaire dimensie van een concentratie wordt vastgesteld teneinde te garanderen dat concentraties met significante grensoverschrijdende gevolgen binnen het bereik van de communautaire controle op concentraties worden gehouden;
Overwegende dat de regels inzake verwijzing van concentraties van en naar de Lid-Staten terzelfder tijd dienen te worden herzien als de drempels inzake de vaststelling van de communautaire dimensie van een concentratie; dat deze regels de concurrentiebelangen van de Lid-Staten op een doeltreffende wijze beschermen en terdege rekening houden met de rechtszekerheid en het 'one-stop shop'-beginsel; dat bepaalde aspecten van de verwijzingsprocedures evenwel dienen te worden verbeterd of verduidelijkt;
Overwegende dat de Commissie een concentratie meer bepaald slechts onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan verklaren indien een daadwerkelijke mededinging op een substantieel deel ervan wordt belemmerd; dat de toepassing van het nationale mededingingsrecht derhalve bijzonder dienstig is wanneer een concentratie nadelige gevolgen heeft voor de mededinging op een afzonderlijke markt in een Lid-Staat die geen substantieel deel van de gemeenschappelijke markt vormt; dat in dit geval in het verwijzingsverzoek niet hoeft te worden aangetoond dat de concentratie een machtspositie op deze afzonderlijke markt dreigt in het leven te roepen of te versterken;
Overwegende dat uitdrukkelijk erin moet worden voorzien dat twee of meer Lid-Staten een gezamenlijk verzoek overeenkomstig artikel 22 kunnen indienen; dat concentraties welke door één of meer Lid-Staten naar de Commissie zijn verwezen, moeten kunnen worden geschorst om een daadwerkelijke controle te verzekeren;
Overwegende dat het dienstig is het begrip concentratie dusdanig te definiëren dat het betrekking heeft op verrichtingen welke een blijvende wijziging in de structuur van de betrokken ondernemingen teweegbrengen; dat in het bijzondere geval van gemeenschappelijke ondernemingen het dienstig is alle volwaardige gemeenschappelijke ondernemingen binnen het bereik en de procedure van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad te laten vallen; dat naast de toetsing van de machtsposities bovendien erin moet worden voorzien dat de Commissie de criteria van artikel 85, leden 1 en 3, van het Verdrag toepast op dergelijke gemeenschappelijke ondernemingen voor zover de oprichting ervan leidt tot een merkbare beperking van de mededinging tussen ondernemingen die onafhankelijk blijven; dat kan worden aangenomen dat artikel 85, lid 1, niet van toepassing is wanneer de gevolgen van dergelijke gemeenschappelijke ondernemingen voornamelijk van structurele aard zijn; dat artikel 85, lid 1, van toepassing kan zijn wanneer twee of meer moederondernemingen werkzaam blijven in de markt van de gemeenschappelijke onderneming, of wanneer de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming aanleiding geeft tot de cooerdinatie van de activiteiten van de moederondernemingen op aangrenzende of upstream- dan wel downstreammarkten; dat de beoordeling van alle mededingingsaspecten van de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming in deze context binnen dezelfde procedure dient te geschieden;
Overwegende dat met het oog op de berekening van de omzet van kredietinstellingen en financiële instellingen de bankinkomsten een beter criterium zijn dan een op activa gebaseerd criterium, omdat zij een nauwkeuriger beeld geven van de economische realiteit van de gehele banksector;
Overwegende dat de Commissie een concentratie verenigbaar kan verklaren met de gemeenschappelijke markt in de tweede fase van de procedure ingevolge wijzigingen van het oorspronkelijke concentratieplan die evenredig zijn met het mededingingsprobleem en dit probleem volledig wegwerken; dat het tevens dienstig is wijzigingen van het concentratieplan te aanvaarden in de eerste fase van de procedure voor zover het mededingingsprobleem scherp is omlijnd en gemakkelijk kan worden verholpen; dat uitdrukkelijk erin dient te worden voorzien dat de Commissie in dergelijke gevallen voorwaarden en verplichtingen kan hechten aan haar beschikking; dat doorzichtigheid en daadwerkelijke raadpleging van de Lid-Staten en de belanghebbende derden in beide fasen van de procedure dient te worden verzekerd;
Overwegende dat concentraties dienen te worden geschorst totdat een eindbeslissing is genomen teneinde daadwerkelijke controle veilig te stellen; dat, waar nodig, van schorsing moet kunnen worden afgezien; dat de Commissie rekening dient te houden met alle ter zake doende factoren zoals de aard en de ernst van de schade van de betrokken ondernemingen of derden en de bedreiging voor de mededinging welke van de concentratie uitgaat wanneer zij besluit al dan niet van schorsing af te zien;
Overwegende dat uitdrukkelijk erin moet worden voorzien dat beschikkingen die aan het einde van de eerste fase van de procedure worden vastgesteld, betrekking hebben op beperkingen welke rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van een concentratie;
Overwegende dat de termijn waarin de Commissie binnen de eerste fase van de procedure een beschikking moet vaststellen, in uitzonderlijke omstandigheden moet kunnen worden opgeschort;
Overwegende dat de Commissie in staat moet zijn om, waar nodig, tenuitvoerleggingsbepalingen vast te stellen,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Inhoudsopgave
Verordening (EEG) nr. 4064/89 is hierbij als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1 is een nieuw lid 5 ingevoerd dat als volgt luidt:
"5. De in de leden 2 en 3 gedefinieerde drempels kunnen worden herzien door de Raad, die zich op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen uitspreekt, teneinde te verzekeren dat deze verordening van toepassing blijft op concentraties met significante grensoverschrijdende gevolgen.".
2. In artikel 2 is na lid 3 een nieuw lid 4 ingevoerd, dat als volgt luidt:
"4. Voor zover de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming die een concentratie tot stand brengt in de zin van artikel 3, de cooerdinatie van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven, tot voorwerp of gevolg heeft, dient dergelijke cooerdinatie te worden getoetst overeenkomstig de criteria van artikel 85, leden 1 en 3, van het Verdrag teneinde vast te stellen of de verrichting al dan niet verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.".
3. Artikel 3, lid 2, is als volgt gewijzigd:
a) de eerste alinea is opgeheven,
b) de woorden 'niet tot gevolg heeft dat de oprichtende ondernemingen hun concurrentiegedrag cooerdineren of dat deze ondernemingen en de gezamenlijke onderneming hun concurrentiegedrag cooerdineren' zijn uit de tweede alinea geschrapt.
4. Artikel 5, lid 3, onder a), is vervangen door de onderstaande tekst:
"a) bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen, bij toepassing van artikel 1, lid 2, onder a) en b), lid 3, onder a) en b) en de laatste zinsnede van artikel 1, leden 2 en 3, de som van de onderstaande inkomsten zoals zij zijn gedefinieerd in Richtlijn 86/635/EEG:
i) rentebaten en soortgelijke baten;
ii) opbrengsten uit waardepapieren:
- opbrengsten uit aandelen en andere niet vastrentende waardepapieren;
- opbrengsten uit deelnemingen;
- opbrengsten uit aandelen in verbonden ondernemingen;
iii) ontvangen provisie;
iv) winst uit financiële transacties;
v) overige bedrijfsopbrengsten.
De omzet van een kredietinstelling of een financiële instelling in de Gemeenschap of in een Lid-Staat moet de hierboven gedefinieerde inkomsten omvatten van het bijkantoor of de divisie van deze instelling welke gevestigd is in de Gemeenschap of in de betrokken Lid-Staat, naargelang van de omstandigheden.".
a) In lid 1 is een nieuwe alinea ingevoerd na punt b), die als volgt luidt:
"De beschikking waarin de concentratie verenigbaar wordt verklaard, heeft eveneens betrekking op de beperkingen welke rechtstreeks verband houden met en noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de concentratie.";
b) Lid 1, onder c), is als volgt gewijzigd:
"Indien zij constateert dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en er grote twijfel bestaat over haar verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt, beslist zij de procedure in te leiden, onverminderd het bepaalde in lid 2.";
c) Lid 2 is vervangen door de onderstaande tekst:
"Indien zij constateert dat er niet langer grote twijfel bestaat in de zin van lid 1, onder c), ten aanzien van een aangemelde concentratie ingevolge een door de betrokken ondernemingen aangebrachte wijziging, kan zij besluiten de concentratie verenigbaar te verklaren met de gemeenschappelijke markt overeenkomstig lid 1, onder b).
Zij kan aan haar beschikking krachtens lid 1, onder b), voorwaarden en verplichtingen verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen verbintenissen naleven die zij ten aanzien van de Commissie hebben aangegaan met het oog op de wijziging van het oorspronkelijke concentratieplan.";
d) Een nieuw lid 3 is ingevoerd dat als volgt luidt:
"3. De Commissie kan de beschikking die zij overeenkomstig lid 1, onder a) of b), heeft vastgesteld, intrekken indien:
a) de beschikking berust op verkeerde informatie waarvoor één van de ondernemingen verantwoordelijk is of wanneer zij met bedrog is verkregen, of
b) de betrokken ondernemingen in strijd met één van de bij de beschikking opgelegde verplichtingen handelen,
c) de cooerdinatie van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven, in de zin van artikel 2, lid 4, deze ondernemingen de mogelijkheid biedt de mededinging uit te schakelen ten aanzien van een aanzienlijk deel van de betrokken produkten.";
e) Een nieuw lid 4 is ingevoerd dat als volgt luidt:
"4. In de in lid 3 genoemde gevallen, kan de Commissie uit hoofde van lid 1, een beschikking geven zonder gebonden te zijn aan de in artikel 10, lid 1, genoemde termijnen.";
f) Voormalig lid 2 wordt lid 5.
a) Lid 1 is als volgt gewijzigd:
"Met het oog op de toepassing van lid 2 van dit artikel kan een concentratie als gedefinieerd in artikel 1 niet tot stand worden gebracht, zolang zij niet is aangemeld of verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt op grond van een beschikking overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b) of artikel 8, lid 2, dan wel op grond van een vermoeden overeenkomstig artikel 10, lid 6.";
b) Lid 2 is opgeheven,
c) Voormalig lid 3 wordt lid 2 en is als volgt gewijzigd:
De woorden 'leden 1 en 2' aan het begin van het lid en 'overeenkomstig lid 4' aan het einde van het lid zijn respectievelijk vervangen door de woorden 'lid 1' en 'overeenkomstig lid 3';
d) Voormalig lid 4 wordt lid 3 en is als volgt gewijzigd:
"De Commissie kan op verzoek ontheffing verlenen van de in de leden 1 of 2 bedoelde verplichtingen. Het verzoek om ontheffing moet met redenen zijn omkleed. In haar beslissing houdt de Commissie onder meer rekening met de gevolgen van de schorsing voor één of meer bij een concentratie betrokken onderneming(en) of voor een derde, alsook met de bedreiging voor de mededinging die van de concentratie uitgaat. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden om de voorwaarden voor een daadwerkelijke mededinging te waarborgen. De ontheffing kan te allen tijde, ook vóór de aanmelding als na de transactie worden aangevraagd en verleend.";
e) Voormalig lid 5 wordt lid 4 en is als volgt gewijzigd:
De woorden 'of 2' zijn geschrapt uit de eerste en de laatste zin van het lid.
7. In artikel 8, lid 5, is de onderstaande tekst ingevoerd na punt b):
"of;
c) indien de cooerdinatie van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven, in de zin van artikel 2, lid 4, deze ondernemingen de mogelijkheid biedt om de mededinging uit te schakelen ten aanzien van een aanzienlijk deel van de betrokken produkten.".
a) Lid 2 is als volgt gewijzigd:
"2. Binnen drie weken vanaf de datum van ontvangst van de kopie van de aanmelding kan een Lid-Staat de Commissie, welke op haar beurt de betrokken ondernemingen op de hoogte brengt, ervan in kennis stellen dat
a) de concentratie een machtspositie dreigt in het leven te roepen of te versterken ten gevolge waarvan een daadwerkelijke mededinging aanzienlijk wordt belemmerd op een markt in die Lid-Staat die alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt; of b) nadelige gevolgen heeft voor de mededinging op een markt in die Lid-Staat, die alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt en geen substantieel deel van de gemeenschappelijke markt vormt";
b) Lid 3, onder b), is als volgt gewijzigd:
"b) verwijst zij de gehele zaak of een gedeelte ervan door naar de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat met het oog op de toepassing van diens nationale mededingingswetgeving.";
c) Een nieuwe alinea is toegevoegd aan het einde van lid 3 die als volgt luidt:
"Ingeval een Lid-Staat de Commissie ervan in kennis stelt dat een concentratie de mededinging op een afzonderlijke markt op zijn grondgebied welke geen wezenlijk deel uitmaakt van de gemeenschappelijke markt, ongunstig beïnvloedt, verwijst de Commissie de gehele zaak of het gedeelte ervan dat deze afzonderlijke markt betreft, naar de bevoegde autoriteit, indien zij van mening is dat een dergelijke afzonderlijke markt bestaat.";
d) Lid 10 is vervangen door het onderstaande:
"10. Dit artikel kan tegelijk met de drempels van artikel 1, aan een hernieuwd onderzoek worden onderworpen.".
a) In lid 1 is de onderstaande tekst toegevoegd aan het einde van de tweede alinea:
"of indien de betrokken ondernemingen na de aanmelding van een concentratie wijzigingen van het oorspronkelijke concentratieplan voorstellen overeenkomstig artikel 6, lid 2, welke door de partijen zijn bedoeld als grondslag voor een beschikking overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b)";
b) De woorden 'de in lid 3 gestelde termijn' aan het begin van lid 4 zijn vervangen door de woorden 'de in leden 1 en 3 gestelde termijnen'.
a) Lid 2 is als volgt gewijzigd:
"2. De Verordeningen nr. 17, (EEG) nr. 1017/68, (EEG) nr. 4056/86 en (EEG) nr. 3975/87, zijn niet van toepassing op concentraties als omschreven in artikel 3, met uitzondering van gemeenschappelijke ondernemingen welke niet van communautaire dimensie zijn en gericht zijn op of leiden tot de cooerdinatie van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven.";
b) Lid 3 is als volgt gewijzigd:
"3. Indien de Commissie, op verzoek van één Lid-Staat, of op gezamenlijk verzoek van twee of meer Lid-Staten, constateert dat een concentratie als omschreven in artikel 3, doch zonder communautaire dimensie in de zin van artikel 1, een machtspositie doet ontstaan of versterkt waardoor een daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van de genoemde Lid-Staat of Lid-Staten die het verzoek heeft (hebben) ingediend, in belangrijke mate zou worden belemmerd, kan zij voor zover die concentratie de handel tussen Lid-Staten beïnvloedt, de in artikel 8, lid 2, tweede alinea, en leden 3 en 4, bedoelde beschikkingen geven.";
c) Lid 4 is als volgt gewijzigd:
"4. Artikel 2, lid 1, onder a) en b), en de artikelen 5, 6, 8 en 10 tot en met 20 zijn van toepassing. Artikel 7 is van toepassing voor zover de concentratie nog niet in werking is getreden op de datum waarop de Commissie de partijen ervan in kennis stelt dat een verzoek is ingediend.
De in artikel 10, lid 1, gestelde termijn voor het inleiden van de procedure gaat in op de datum volgende op de dag van ontvangst van het verzoek van de betrokken Lid-Sta(a)t(en). Dit verzoek moet worden gedaan uiterlijk binnen een termijn van één maand vanaf de datum waarop de concentratie bij de Lid-Staat of bij alle Lid-Staten welke een gezamenlijk verzoek hebben ingediend, is aangemeld of is verwezenlijkt. Deze termijn gaat in op het ogenblik dat de eerste van deze gebeurtenissen zich voordoet.";
d) In lid 5 zijn de woorden 'of Lid-Staten' ingevoerd na de woorden 'op het grondgebied van de Lid-Staat';
e) Lid 6 is opgeheven.
11. In artikel 23:
a) zijn de woorden 'met betrekking tot de vorm, inhoud en overige bijzonderheden van' vervangen door de woorden 'met betrekking tot de vorm, inhoud, vergoedingen en overige bijzonderheden inzake';
b) de woorden 'de op grond van artikel 10 vastgestelde termijnen' zijn vervangen door de woorden 'de op grond van de artikelen 7, 9, 10 en artikel 22, leden 3 tot en met 5 vastgestelde termijnen';
c) een nieuwe alinea is ingevoerd die als volgt luidt:
"De Commissie is bevoegd om de procedure en de termijnen vast te stellen voor het indienen van wijzigingen van een aangemeld concentratieplan overeenkomstig artikel 6, lid 2, en artikel 8, lid 2.".
Deze verordening treedt in werking op . . .
Deze verordening is niet van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan de overeenkomst, de openbaarmaking of de verwerving in de zin van artikel 4, lid 1, tot stand is gekomen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en in ieder geval niet op concentraties ten aanzien waarvan vóór bovengenoemde datum een procedure is ingeleid door een terzake van mededinging bevoegde autoriteit van een Lid-Staat.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.
Wanneer in dit voorstel verwezen wordt naar artikelen van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989, moet het voorstel niet alleen gelezen worden in samenhang met de huidige tekst van deze verordening maar tevens met het voorstel nr. . . . van . . . van de Commissie.