Toelichting bij COM(1998)425 - Toepassing van artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 - Meerekenen van de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 (milieumaatregelen in de lanbouw) uit productie genomen oppervlakten en de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2080/92 beboste grond voor het voldoen aan de braakleggingsverplichting in het kader van de algemene regeling inzake de toekenning van compensatiebedragen voor bepaalde akkerbouwgewassen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 09.07.1998 COM(1998) 425 def.

Verslag van de Commissie aan de Raad over de toepassing van artikel 7. lid 2, van

Verordening (EEG) nr. 1765/92 *

Meerekenen van de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 (milieumaatregelen in de landboitw) uit productie genomen oppervlakten en de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2080/92 beboste grond voor het voldoen aan de braakleggingsverplichting in het kader van de algemene regeling inzake de toekenning van compensatiebedragen voor

bepaalde akkerbouwgewassen

Verslae van de Commissie aan de Raad over de toepassing van artikel 7, lid 2. van

Verordening (EEG) nr. 1765/92 *

Meerekenen van de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 (milieumaatregelen in de landbouw) uitproductie genomen oppervlakten en de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2080/92 beboste grond voor het voldoen aan de braakleggingsverplichting in het kader van de algemene regeling inzake de toekenning van compensatiebedragen voor

bepaalde akkerbouwgewassen

1. Inleiding

Met dit verslag wordt voldaan aan de verplichting die de Commissie krachtens de basisverordening voor de akkerbouw heeft om een analyse te verrichten van de mogelijkheden die aan de producenten worden geboden om aan hun braakleggingsverplichting te voldoen door het meerekenen van de oppervlakten die na juni 1995 op grond van de milieumaatregelen in de landbouw uit productie zijn genomen of in het kader van de bebossingsprogramma’s zijn bebost.

2. Voorgeschiedenis en doel van de regeling

In december 1993 heeft de Raad de Commissie verzocht het verband na te gaan tussen de inachtneming van de braakleggingsverplichting en het uit productie nemen van grond voor bebossing en/of milieudoeleinden. De conclusies van dit onderzoek, die aan de Raad zijn meegedeeld in december 19941, kwamen hierop neer dat kon worden toegestaan om voor de verplichte braaklegging overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad2 de milieubraaklegging en de bebossing in het kader van de Verordeningen (EEG) nr. 2078/923 en nr. 2080/924 mee te rekenen. Deze oplossing had tot doel langdurige braaklegging van het meest marginale bouwland in de praktijk te vergemakkelijken en zo de akkerbouwers een nieuwe optie voor het beheren van de braaklegging te bieden en de samenhang tussen de hervorming van 1992 en de milieubescherming zichtbaarder te maken.

Bij Verordening (EG) nr. 1460/95 van de Raad5 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1765/92 zijn deze conclusies omgezet in communautaire regelgeving.

3. Regeling

Artikel 7, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad (zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1460/95) biedt de mogelijkheid om tot een maximum per bedrijf dat door de betrokken lidstaat kan worden vastgesteld, voor de bij deze verordening ingestelde braakleggingsverplichting in het kader van de algemene regeling inzake de toekenning van compensatiebedragen voor bepaalde akkerbouwgewassen mee te rekenen: de oppervlakten die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 uit productie zijn genomen en de grond die overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2080/92 is bebost naar aanleiding van een aanvraag op grond van de eerste, respectievelijk de tweede van deze twee verordeningen die is gedaan op of na de datum van bekendmaking van Verordening (EG) nr. 1460/95.

De lidstaten kunnen besluiten deze regeling niet toe te passen voor nieuwe aanvragers in ieder gebied waar het regionale basisareaal voortdurend aanzienlijk dreigt te worden overschreden.

In artikel 7, lid 2, vijfde alinea, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 is bepaald dat de lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 december 1997 een verslag doen toekomen over de manier waarop zij, in voorkomend geval, de regeling hebben toegepast, samen met de relevante statistieken. Op basis van deze verslagen onderzoekt de Commissie de werking van de regeling en stelt zij uiterlijk op 30juni 1998 een verslag op over de tenuitvoerlegging en de gevolgen, dat zo nodig vergezeld gaat van een voorstel. .

1.

3.1. Uitvoerinesmaatregelen van de Commissie


Voor de onder deze regeling gebrachte oppervlakten gelden dezelfde voorschriften als voor de verplichte braaklegging behalve wat de compensatie betreft.

In het kader van het meerekenen van oppervlakten in dit verband geldt dat voor de oppervlakten die onder de akkerbouwregeling vallen maar uit productie zijn genomen in het kader van de begeleidende maatregelen, ter compensatie van het inkomensverlies niet het compensatiebedrag voor braaklegging overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1765/92 wordt toegekend, maar wel de premie waarin is voorzien in het milieu- of bebossingsprogramma dat op die oppervlakten betrekking heeft. Deze inkomenscompensatie mag niet hoger zijn dan het compensatiebedrag voor braaklegging overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1765/92.

4. Uitvoering door de lidstaten

Deze regeling wordt toegepast sinds het verkoopseizoen 1996/1997, d.w.z. sinds de steunaanvragen voor de oogst 1996. Gezien de uiterste termijnen die in Verordening (EEG) nr. 1765/92 zijn vastgesteld voor het verstrekken van de gegevens door de lidstaten (31.12.1997) en voor het uitbrengen van het verslag door de Commissie (30.6.1998), kunnen in dit verslag slechts twee verkoopseizoenen worden behandeld waarin de regeling is toegepast (1996/1997 en 1997/1998).

Deze regeling wordt door negen lidstaten toegepast. Het merendeel van de betrokken lidstaten heeft er zich in het algemeen toe beperkt de in Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad opgenomen regeling toe te passen zonder specifieke uitvoeringsbepalingen vast te stellen.

Wat het meerekenen van de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2078/92 uit productie genomen oppervlakten betreft, gaat het om grond die in het kader van een programma voor langdurige braaklegging (20jaar) uit productie wordt genomen voor een bestemming die milieudoeleinden dient, en meer in het bijzonder voor de aanleg van biotopenreservaten of natuurparken of voor beschermende maatregelen in het kader van het waterbeheer. Deze grond mag niet voor enig agrarisch doel worden gebruikt en ook niet voor andere winstgevende doeleinden dan die welke zijn toegestaan voor andere overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1765/92 braakgelegde grond.

Bij de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2080/92 beboste grond gaat het om landbouwgrond die wordt bebost in het kader van een via deze verordening gefinancierd bebossingsprogramma.

Wat de specifieke maatregelen betreft, heeft Duitsland overeenkomstig de mogelijkheid die wordt geboden door artikel 7, lid 2, vierde alinea, van de genoemde verordening, besloten deze regeling niet toe te passen in gebieden waar het regionale basisareaal voortdurend aanzienlijk dreigt te worden overschreden (Brandenburg en Sachsen-Anhalt).

Statistische gegevens

(in ha)
Lidstaat19961997
Verordenin g nr.

2078/92
Verordenin g nr.

2080/92
TotaalVerordenin g nr.

2078/92
Verordenin g nr.

2080/92
Totaal
Belgique/Belgie8,898,893,162,785,94
Danmark7,507,5065,8038,10103,90
Deutschland191,0460,78251,82123,53145,80269,33
Ellada0,000,00
Espana**955,00**623,00
France0,000,00
Ireland0,000,00
Italia6500,008418,0014918,0013667,0012354,0026021,00
Luxembourg0,000,00
Nederland0,0034,0034,00
Osterreich0,001,401,40
Portugal0,000,00
Suomi Finland8,0030,0038,0029,0017,0046,00
Sverige0,000,00
United Kingdom334,001272,421606,42465,002069,002534,00
Totaal7041.93*9788.70*17785.6314354.89*14660.68*29638.57

5.

Totaal 1996-1997_47424,20

(*) Voor Spanje is alleen de totale betrokken oppervlakte beschikbaar.

6. Conclusies

In het kader van de hervorming zoals beoogd in Agenda 20006 heeft de Commissie ter vereenvoudiging en terwille van de coherentie voorgesteld een einde te maken aan deze mogelijkheid om bepaalde oppervlakten mee te rekenen bij het voldoen aan de braakleggingsverplichting in het kader van de akkerbouwregeling.

Allereerst zou een dergelijke mogelijkheid bij een basispercentage voor de verplichte braaklegging dat in beginsel op nul is vastgesteld, veel van haar belang en ecc aomische betekenis voor de producent verliezen.

Vervolgens is het de bedoeling van de Commissie de braakleggingsregeling weer haar rol als conjuncturele factor in het in evenwicht houden van de productie te laten spelen en daarbij te voorkomen dat deze regeling wordt verward met instrumenten die een duurzame milieuverbetering moeten bevorderen.

Overigens heeft het gebruik dat door de lidstaten van de regeling is gemaakt (in totaal ongeveer 47 000 ha voor de betrokken twee verkoopseizoenen) betrekking gehad op minder dan 1 % van de oppervlakte die in de twee verkoopseizoenen uit productie is genomen om aan de braakleggingsverplichting te voldoen.

ISSN 0254-1513

COM(98) 425 def.
DOCUMENTEN

NL

03 17 14

Catalogusnummer : CB-CO-98-436-NL-C

ISBN 92-78-37935-2

2.

Bureau voor officiele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg


1

Document SEC(94)2062 def. van 9.12.1994. Verslag van de Commissie: Veiband tussen de inachtneming van de verplichting tot niet-roulerende braaklegging, de milieubraaklegging en het gebruik van uit productie genomen grand voor bebossing.

2

PB L 181 van 1.7.1992, biz. 12; laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/97 (PBL 196 van 24.7.1997, biz. 18).

3

PB L 215 van 30.7.1992, biz. 85; laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2772/95 van de Commissie (PB L 288 van 1.12.1995, biz. 35).

4

PB L 215 van 30.7.1992, biz. 96; laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 231/96 van de Commissie (PB L 30 van 8.2.1996, biz. 33).

5

PBL 144 van 28.6.1995, biz. 1.

6

COM(1998)158 def.; 98/0108 (CNS).