Toelichting bij COM(1998)434 - Situatie in de sector varkensvlees in de EU met het oog op eventuele wijzigingen van de structurele steunmaatregelen in deze sector

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 27.07.1998 COM(1998) 434 def.

Verslag over de situatie in de sector varkensvlees in de Europese Unie met het oog op eventuele wijzigingen van de structurele steunmaatregelen in deze sector

(door de Commissie ingediend)

Verslag over de situatie in de sector varkensvlees in de Europese Unie met het oog op eventuele wijzigingen van de structurele steunmaatregelen in deze sector

Inhoud

Samenvatting................................................................................................................................1

1. Inleiding................................................................................................................................... 3

2. De situatie op het gebied van de varkensvleesproductie in de Gemeenschap.......................... 3

2.1 De varkensvleesmarkt.................................................................................................... 3

2.1.1 Productie.......................................................................................................... 3

2.1.2 Prijzen.............................................................................................................. 3

2.1.3 Intracommunautaire handel............................................................................... 5

2.1.4 Buitenlandse handel........................................................................................... 5

2.1.5 Consumptie...................................................................................;................... 6

2.1.6 Invoerregeling................................................................................................... 7

2.1.7 De uitvoerregeling en de WTO...........................................................<............... 7

2.1.8 Steunmaatregelen in het kader van de gemeenschappelijke marktordening........... 8

Inhoudsopgave

1.

2.1.9 Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt naar aanleiding


van besmettelijke varkensziekten....................................................................... 9

2.2 Begroting...................................................................................................................... 10

2.3 Voorzieningsbalans voor varkensvlees: de vooruitzichten op lange termijn...................... 10

3. Structurele aspecten, milieu en gezondheid van dieren.......................................................... 11

3.1 Ontwikkeling van de aantallen varkens.......................................................................... 11

3.1.1 De ontwikkeling op het niveau van de lidstaten.................................................. 11

3.1.2 Ontwikkelingen op regionaal niveau.................................................................. 12

3.2 Structuur van de varkenshouderijen............................................................................... 15

3.2.1 Structuur op het niveau van de lidstaten............................................................ 15

3.2.2 Structuur op regionaal niveau........................................................................... 17

3.3 Milieu-aspecten............................................................................................................. 18

3.4 Veterinaire aspecten....................................................................................................... 20

. 3.4.1 Preventie en bestrijding van ziekten....:............................................................... 20

3.4.2 Problemen met diergezondheid in concentratiegebieden....................................... 21

3.4.3 Maatregelen ter verbetering van preventie en bestrijding van ziekten................... 22

3.4.4 Uitgaven voor de bestrijding van dierziekten....................................................... 24

3.5 Het welzijn van de dieren................................................................................................ 25

4. Steunmaatregelen in het kader van het structuurbeleid............................................................ 26

4.1 Steun voor investeringen in landbouwbedrijven................................................................ 26

4.2 Steun voor investeringen in varkenshouderijen................................................................. 26

4.3 Overgangsmaatregelen inzake steunverlening aan varkenshouderijen................................ 27

4.4 Verdere ontwikkeling van de steunregeling van Verordening (EG) nr. 950/97................... 27

4.4.1 In aanmerking komende regio's............................................................................ 28

4.4.2 In aanmerking komende bedrijven........................................................................ 29

5. Conclusies.................................................................................................................................. 30

5.1 Markt............................................................................................................................. 30

5.2 Structuur....................................................................................................................... 30

2.

Bijlage 1: 1. Ontwikkeling van de varkensstapel per lidstaat


2. Afwijking van de 35 %-voederclausule in Duitsland (Brandenburg)

3.

Bijlage II : Tabellen 1-14


Samenvatting

Dit verslag geeft een overzicht van de laatste ontwikkelingen, de huidige situatie en de vooruitzichten voor de sector varkensvlees in de Gemeenschap, in het bijzonder met betrekking tot de marktsituatie en de regionale productiestructuur. Bovendien worden in dit verslag, zoals door een aantal lidstaten is gevraagd, de mogelijkheden onderzocht om op grond van Verordening 950/97 (vroeger 2328/91) investeringssteun te verlenen voor vergroting van de individuele productiecapaciteit.

4.

De huidige situatie in de sector


De afgelopen jaren heeft de sector varkensvlees in de EU een voortdurende groei te zien gegeven van de productie (1995: ca. 16 miljoen ton), een positieve ontwikkeling van de consumptie (1995: 40,6 kg per persoon), een groeiende export sinds 1993 (730 000 - 970 000 ton per jaar) en een lage import (50 000 - 60 000 ton). Voor de toekomst worden geen fimdamentele wijzigingen in deze ontwikkelingen voorspeld. De prijzen zijn de laatste jaren echter sterk beinvloed door onverwachte factoren. Zo hebben de BSE-crisis en de weerslag daarvan op de markt voor rundsvlees, alsmede de klassieke varkenspest in een aantal lidstaten in 1996 en het eerste halfjaar van 1997 bijgedragen tot een spectaculaire stijging van de prijzen. In 1998 zullen de prijzen van het varkensvlees aanzienlijk lager liggen vanwege een uitbreiding van de productie tot 16.7 miljoen ton.

Vergeleken met andere sectoren zijn de marktregelingen voor varkensvlees in de EU tamelijk soepel. Enerzijds zorgen een aantal regelingen inzake de buitenlandse handel voor beperkingen, zoals tariefcontingenten (in het kader van de associatie-overeenkomsten en de Wereldhandelsorganisatie WTO). Anderzijds voorziet de gemeenschappelijke marktordening slechts in zeer beperkte mate in steunmaatregelen. Bijgevolg hebben de uitgaven van het EOGFL hoofdzakelijk betrekking op uitvoerrestituties. Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt naar aanleiding van epidemieen kunnen echter aanzienlijke ad hoc uitgaven veroorzaken.

De laatste jaren is de productie verder geconcentreerd, zelfs in regio's waar de veedichtheid al hoog was, en is er een verplaatsing van de productie naar gebieden in de buurt van belangrijke afzetgebieden. Op nationaal niveau is de groei het grootst geweest in Ierland, Frankrijk en Denemarken.

Wat betreft de structuur van de varkenshouderij bestaat er nog altijd een kloof tussen de lidstaten. Bij de topgroep, bestaande uit Belgie, Denemarken, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk, bedraagt het gemiddeld aantal dieren per bedrijf meer dan 500 varkens, terwijl bij de grootste producenten van de Gemeenschap - Duitsland en Spanje - de structuur hoofdzakelijk gebaseerd is op gezinsbedrijven. Ook zijn er binnen de lidstaten grote verschillen tussen de regio's.

In gebieden met een hoge veedichtheid heeft toenemende concentrate in de varkenshouderij geleid tot druk op het milieu, met name wat betreft stikstofbalans, eutrofiering, luchtvervuiling, en vervuiling van grond- en oppervlaktewater. Ook de diergezondheid kan te lijden hebben onder deze concentratie. Zo kunnen preventie en bestrijding van ziekten in deze gebieden veel moeilijker op doelmatige wijze worden uitgevoerd. In zekere mate krijgt de sector een betere concurrentiepositie doordat de milieukosten niet aan de productiebedrijven doorberekend worden. Deze tendens moet zeer nauwlettend in de gaten gehouden worden. De

Gemeenschap heeft op een aantal niveaus initiatieven genomen om deze negatieve ontwikkelingen tegen te gaan.

5.

Proeramma's voor investerinessteun aan varkenshouderijen: ook voor capaciteitsvergrotinp


van individuele bedriiven?

Investeringssteun aan bedrijven wordt momenteel voornamelijk verleend in het kader van Verordening (EG) nr. 950/97 die in de plaats is gekomen van de vroegere Verordening 2328/91. Deze steunmaatregelen gelden in het kader van doelstelling 5a en zijn derhalve van toepassing in de gehele EU. Subsidieerbare investeringen zijn bijvoorbeeld die welke zijn gericht op milieubescherming of op de verbetering van de hygienische omstandigheden. Investeringen om de capaciteit van de varkensproductie te vergroten, komen echter sinds 1991 niet meer in aanmerking voor subsidie. Als overgangsmaatregel bestaan er enkele uitzonderingen op deze regel.

Bij wijzigingen in deze steunregeling waarbij een vergroting van de capaciteit wordt toegestaan, dienen tegelijk een aantal beperkingen te worden ingebouwd :

• De steun moet beperkt worden tot specifieke gebieden waarvoor kan worden aangetoond dat er een reele noodzaak is om er de productiestructuur te verbeteren eveneens omwille van redenen die te maken hebben met het milieu, de hygiene en het welzijn van de dieren.

• De toepassing van de steunregeling en de vergroting van de productiecapaciteit op individuele bedrijven mag niet leiden tot een vergroting van de totale varkensproductie in de regio.

• De toestand in de regio wat betreft het milieu en de gezondheid van dieren moet zorgvuldig worden onderzocht, en mogelijke steun moet worden beperkt tot het oplossen van deze problemen. Een minimale ruimtevoorziening per dier op het varkensbedrijf is een essentiele vereiste voor welke financiering dan ook.

Er blijft echter emstige twijfel bestaan over bepaalde risico's die inherent zijn aan zo’n wijziging van de steunregeling:

• Verstoring van het kwetsbare marktevenwicht voor varkensvlees.

• Vaststelling, beheer en beheersing van de regionale capaciteitsmaxima.

• Verstoring van de concurrentiesituatie wanneer bedrijven slechts in aanmerking komen op basis van hun ligging in een bepaalde regio.

• Verdere vervuilingsproblemen.

• Bemoeilijking van preventie en bestrijding van ziekten.

• Andere factoren die van belang zijn bij investeringsbeslissingen op de boerderij met betrekking tot de productiecapaciteit (organisatie van de productieketen, verwerking en afzetvoorwaarden enz.) blijven buiten beschouwing.

Overeenkomstig Agenda 2000 stelt de Commissie een herziening voor van het wettelijk kader voor maatregelen i.v.m. plattelandsontwikkeling. Dit zal toelaten de bestaande maatregelen voor steun aan investeringen te integreren met maatregelen betreffende commercialisering en transformatie, milieubescherming, hygiene, het welzijn van de dieren, enz. Op deze wijze zullen meer flexibele programma’s mogelijk zijn, die inspelen op specifieke noden per sector of gebied.

1. Inleiding

In 1994 zijn de voorwaarden voor steunverlening aan varkenshouderijen aangepast in het kader van de wijziging van Verordening (EEG) Nr. 2328/91. Naar aanleiding van verdere wijzigingsverzoeken heeft de Europese Commissie een verslag toegezegd over de ontwikkelingen op de varkensvleesmarkt, de te nemen maatregelen, en de eventuele mogelijkheden om steun te verlenen voor de uitbreiding van de productiecapaciteit van individuele varkenshouderijen zonder vergroting van de productie in de betrokken regio’s.

In dit verslag wordt de productie van varkensvlees in de Gemeenschap onderzocht vanuit een markperspectief en vanuit het perspectief van de nationale en regionale productiestructuren. Deze tweeledige invalshoek stelt de Commissie in staat een eventuele wijziging van de bestaande structurele steunmaatregelen voor de varkensvleessector te evalueren. Het verslag concentreert zich vooral op het effect van zo'n wijziging op de markt, op de structuur, op de diergezondheidssituatie en op het milieu, terwijl tegelijkertijd wordt stilgestaan bij de vraag hoe dit effect onder controle kan worden gehouden1. ,

2. De situatie op het gebied van de varkensvleesproductie in de Gemeenschap

2.1 De varkensvleesmarkt

2.1.1 Productie

In 1996 bedroeg de bruto binnenlandse productie in de 15 landen van de Europese Unie 16,3 miljoen ton. Duitsland bleef met 3,6 miljoen ton de grootste producent, gevolgd door Spanje met 2,3 miljoen ton, Frankrijk (2,2 miljoen ton) en Nederland (1,6 miljoen ton). In 1996 steeg de productie van varkensvlees in de EU met 2,2% t.o.v. 1995.

2.1.2 Prijzen

Zowel 1993 als het eerste halfjaar van 1994 werden gekenmerkt door een lange periode van laagconjunctuur voor de producenten, met een aanzienlijke daling van de rendabiliteit. In deze periode bedroeg de gemiddelde prijs 127 Ecu per 100 kg (klasse U). In 1995 daarentegen is het prijsniveau aanzienlijk gestegen, tot 140,3 ecu per 100 kg d.w.z. met 10,7%, waardoor de rendabiliteit weer op peil is gekomen.

Er dient op gewezen dat sinds 1 juli 1995 bij de wekelijkse vaststelling van de communautaire marktprijs voor in de EU geslachte varkens klasse E van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (meer dan 55% mager vlees) wordt gehanteerd, in plaats van klasse U (tussen 50% en 55% mager vlees). Klasse E is een betere maatstaf voor de realiteit van de varkensstapel in de EU, aangezien meer dan 50% van de geslachte varkens in deze klasse vallen. Deze omschakeling op een andere klasse heeft automatisch gezorgd voor een stijging van de gemiddelde prijs met ongeveer 7%, aangezien varkens van klasse E een hogere prijs opleveren.

In 1996 werd de markt voor varkensvlees gekenmerkt door een aanzienlijke prijsstijging, van gemiddeld 143 ecu per 100 kg in januari tot 183 ecu per 100 kg in juli, waardoor het jaargemiddelde kwam te liggen op 162 ecu per 100 kg. Deze prijsstijging, die vanaf het 2e kwartaal van 1996 zeer uitgesproken was, heeft drie oorzaken: het verminderde aanbod van mestvarkens, de toegenomen uitvoer van varkensvlees uit Denemarken naar Japan en het "BSE-effect", waardoor de vraag naar varkensvlees is gestegen.

Pry, .Ontwikkeling gemiddelde marktprijs voor geslachte varkens

(Ecu/100 kg)

1995 (Klasse U) -A- 1995 (Klasse E) -©-1996 -e-1997

De spectaculaire stijging van de marktprijzen tussen maart en mei 1997 was in de eerste plaats het gevolg van een aanzienlijke daling van de aanvoer door speciale maatregelen ter ondersteuning van de markt voor varkensvlees in Nederland, Duitsland, Belgifc en Spanje in verband met de klassieke varkenspest. Tussen februari 1997 en mei 1998 werden 8.9 miljoen mestvarkens en biggen uit gebieden waarvoor veterinaire beperkingen en handelsbeperkingen golden overgedragen aan de voor deze speciale maatregelen bevoegde autoriteiten en verwerkt tot producten met een andere bestemming dan menselijke consumptie. De varkensvleesmarkt van de Gemeenschap is recentelijk beginnen te lijden aan overproductie en daarom aan lage prijzen. De uitzonderlijke hoge varkensvleesprijzen tijdens 1996 en 1997 hebben de landbouwers ertoe aangezet hun productie verder op te voeren alhoewel ze hadden kunnen opmaken, uit vroegere cyclische verschijnselen in de varkensproductie, dat na een periode van hoge prijzen er onvermijdelijk een periode van lage prijzen volgt. De totale productie is verwacht met 3.2% (+520 000 ton) te stijgen in 1998 om zodoende een totale productie te bereiken van 16.7 miljoen ton, en de varkensvleesprijs is verwacht te dalen met 20%, met referentie naar de 1997 gegevens, tot 130 ECU per 100 kg.

6.

2.1.3 Intracommunautaire handel


Om de handel tussen de lidstaten beter te kunnen begrijpen, dienen enkele opmerkingen over de zelfvoorzieningsgraad te worden gemaakt. Sinds 1993 ligt deze voor de EU als geheel op ca. 106%, met vanzelfsprekend enorme verschillen tussen de lidstaten. In Denemarken, waar de varkenshouderij een zeer belangrijke rol in de economic speelt, bedroeg de zelfvoorzieningsgraad in 1995 ongeveer 453%. Met respectievelijk 264% en 209% was de situatie in Nederland en Belgie hiermee vergelijkbaar. Tegenover deze typische exportlanden staan Griekenland (55% zelfvoorziening) en Italie (67%), maar ook Duitsland (76%) en het Verenigd Koninkrijk (74%). In 1995 bedroeg de intracommunautaire handel ongeveer 3,8 miljoen ton varkensvlees. Zonder in detail te treden, kan deze handel als volgt worden gekenschetst: de kleine landen met een overschotproductie, zoals Denemarken, Nederland en Belgie, leveren aan de grote landen met een tekort, zoals Duitsland, Italie en het Verenigd Koninkrijk. Geconstateerd wordt dat de intracommunautaire handel betrekking heeft op levende dieren (biggen en mestvarkens), gesjachte dieren en vooral de belangrijkste delen, terwijl de verwerkte producten nog steeds vooral op nationaal en regionaal niveau worden verhandeld. Wat de levende dieren betreft, kan worden opgemerkt dat in 1995 binnen de EU 3,8 miljoen biggen en 4,0 miljoen mestvarkens zijn verhandeld.

7.

2.1.4 Buitenlandse handel


De EU is mondiaal de grootste uitvoerder van varkensvlees en producten op basis van varkensvlees (vlees, bereidingen, slachtafVal, vet enz.) voor een totaal van:

973 705 ton in 1994 872 410 ton in 1995 940 509 ton in 1996.

In 1996 waren de lidstaten met de grootste uitvoer naar derde landen Denemarken met 396 484 ton, Frankrijk met 121 510 ton en Nederland met 119 074 ton2. De belangrijkste afnemers van producten uit de EU waren de landen van Oost-Europa met 365 853 ton (39%), Japan met 188 903 ton (20%) en de Verenigde Staten met 63 247 ton (7%).

In 1996 bedroeg de uitvoer 940 509 ton, +8% ten opzichte van 1995. Daarbij moet worden vermeld dat 56% daarvan zonder restitutie is geSxporteerd. In 1993 bedroeg de uitvoer zonder restitutie slechts 15% van detotale uitvoer.

Wat de invoer betreft, heeft de EU sinds enkele jaren associatie-overeenkomsten met een aantal derde landen gesloten (zie 2.1.6), waardoor in de EU varkensvlees kan worden ingevoerd tegen een preferentieel douanerecht. Deze invoer bedraagt echter slechts 30% van de totale import per jaar. De overige 70% van de invoer betreft slachtafvallen en vet, die niet onder deze overeenkomsten vallen. In 1996 heeft de EU in totaal 62 966 ton varkensvlees ingevoerd (36,5% meer dan in 1995). Het meeste daarvan ging naar Duitsland, gevolgd door Italic3. De belangnjkste exporteur van varkensvlees naar de EU was Hongarije met 43 996 ton, gevolgd door de Verenigde Staten met 6 649 ton (vooral slachtafval en vet) en Polen met 2 217 ton.

2.1.5 Consumptie

Evenals de productie heeft de consumptie zich in de EU in het verleden gunstig ontwikkeld. In de EU-15 lag de consumptie in 1995 op 40,7 kg per persoon. Dit cijfer verschilt echter aanzienlijk van lidstaat tot lidstaat. In de Noordeuropese landen heeft de consumptie namelijk praktisch haar verzadigingspunt bereikt, aangezien het consumptieniveau per inwoner momenteel tamelijk hoog is. Zo bedraagt de consumptie per persoon in Duitsland 55,0 kg en in Denemarken 64,3 kg. Daar staat tegenover dat vooral in de zuidelijke lidstaten een groei van de vraag te verwachten valt vanwege de duidelijk lagere consumptieniveaus en de aanzienlijke groei van de consumptie van de laatste jaren. Zo is de consumptie in Spanje tussen 1986 en 1994 met ca. 46% gestegen van 37,8 tot 55,3 kg per capita, in Italic met ca. 18% van 28 tot 33 kg en in Portugal met 51% van 23 tot 34,7 kg. Daarentegen is de consumptie per persoon in Duitsland en in het Verenigd Koninkrijk gedaald, terwijl deze in de andere landen van de EU vrijwel gelijk is gebleven.

In 1996 heeft de varkensvleesconsumptie enigszins voordeel gehaalt uit de tegenzin van de consument tegenover rundsvlees ten gevolge van de discussies over BSE. Vergeleken met 1995 steeg de consumptie van varkensvlees per capita met 2,3 % en bereikte 41,7 kg. Een vergelijkbare trend kon worden vastgesteld in de sector gevogeltevlees, waar de consumptie per capita steeg met 6,2 % tussen 1995 en 1996, om 21,5 kg te bereiken. In 1997 wordt een lichte daling van de varkensvleesconsumptie verwacht (41,2 kg(capita), toe te schrijven aan, onder andere, een verminderd aanbod van varkensvlees als gevolg van de klassieke varkenspest, alsook een zeker herstel van de rundsvleesconsumptie.

Er zij op gewezen dat deze cijfers over de consumptie per persoon zijn verkregen uit berekeningen voor de opstelling van de voorzieningsbalans en derhalve nogal theoretisch zijn. De gegevens hebben namelijk betrekking op het gebruik van het hele geslachte dier en dus ook op die delen die niet bij de eindverbruiker op tafel komen. Om het werkelijk geconsumeerde vlees te bepalen, moeten bovenstaande cijfers met 25% tot 30% worden verminderd.

8.

2.1.6 Invoerregeling


a) Associatie-overeenkomsten

Sinds maart 1992 is de EU associatie-overeenkomsten aangegaan voor de import van vlees uit Polen, Hongarije, Tsjechie en Slowakije. Ook bestaat er een overeenkomst tussen de EU en de ACS-landen. In 1994 zijn Bulgarije en Roemenie toegevoegd aan de lijst van begunstigde landen, in 1996 gevolgd door de Baltische staten en in 1997 ook door Slovenie. In de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1997 kon op grond van deze overeenkomsten in totaal 96 936 ton varkensvlees tegen een sterk gereduceerd douanerecht worden ingevoerd4.

Er zij echter op gewezen dat noch de landen van Midden- en Oost-Europa, noch de ACS-landen op dit moment in staat zijn ten voile te profiteren van de beschikbare contingenten, hetzij omdat zij niet voldoende varkensvlees voor de export beschikbaar hebben, hetzij omdat de handel wordt verstoord door problemen op het gebied van volksgezondheid en veterinaire zorg. Alleen Hongarije gebruikt een belangrijk deel van de beschikbare contingenten. Alle landen van Midden-Europa samen hebben in het jaar 1996/97 slechts 25% van de beschikbare hoeveelheden gebruikt. De ACS-landen hebben sinds de inwerkingtreding van de overeenkomst met de EU zelfs volstrekt geen varkensvlees naar de EU geexporteerd.

b) Invoer in het kader van de WTO-overeenkomsten

Per 1 juli 1995 zijn aan de overeenkomsten die onder a) zijn genoemd5 de tariefcontingenten toegevoegd die de EU heeft geopend in het kader van de WTO-overeenkomsten inzake minimummarkttoegang. Het eerste WTO-contingent van 7 000 ton lenden en buiken tegen nulrecht was reeds in januari 1994 geopend in het kader van het "soja-panel”. Voor het eerste jaar van de WTO-overeenkomst is dan met ingang van 1 juli 1995 voor derde landen een contingent van 13 500 ton geopend (met inbegrip van de 7 000 ton van het soja-panel). Voor de periode van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997 is het contingent 18 920 ton. Deze hoeveelheid zal de komende jaren regelmatig stijgen en in het jaar 2000 uitkomen op een totaal van 75 600 ton. Het douanerecht op deze invoer wordt met ca. 60% verminderd (per 1 juli 1997).

9.

2.1.7 De uitvoerregeling en de WTO


De uitvoer naar derde landen gebeurt deels met, deels zonder uitvoerrestituties. In het begin van de jaren 90 lag de uitvoer tussen de 500 000 en 600 000 ton per jaar. Vanaf 1993 is de uitvoer echter toegenomen om tussen 750 000 en 950 000 ton per jaar te bedragen.

Met de WTO-overeenkomsten is de manoeuvreerruimte in het exportbeleid voortaan zeer beperkt, aangezien de EU verplicht is zich aan kwantitatieve en budgettaire maxima te houden. In het eerste jaar van de overeenkomsten (van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996) mocht de EU6 niet meer dan 541 800 ton met restitutie exporteren. In het jaar 1996/97 bedroeg dat maximum 522 100 ton en gold voor de betrokken begrotingsuitgaven een maximum van 269

miljoen ecu. Volgens de overeenkomsten moeten deze plafonds over de komende vier jaar langzamerhand worden verlaagd tot 443 500 ton overeenkomstig met een bedrag van 191 miljoen ECU in het jaar 2000.

Ten einde binnen de door de WTO gestelde grenzen te kunnen blijven, was het nodig, voorzichtig met de restituties om te gaan, de lijst van in aanmerking komende producten te vereenvoudigen en met ingang van 1 juli 1995 een regeling met uitvoercertificaten in te stellen. Na ongeveer twee jaar ervaring met de nieuwe uitvoerregeling kan worden vastgesteld dat de tenuitvoerlegging ervan geen bijzondere problemen voor de varkensvleessector heeft meegebracht. Van 1 juli 1995 tot en met 30 juni 1996 zijn voor ca. 380 000 ton varkensvlees uitvoercertificaten afgeleverd (70% van de beschikbare hoeveelheid). Van 1 juli 1996 tot en met 30 juni 1997 zijn voor ca. 300 000 ton varkensvlees uitvoercertificaten afgeleverd (57% van de beschikbare hoeveelheid).

De met restituties uitgevoerde hoeveelheden liggen dus ver onder het kwantitatieve maximum dat in de WTO-overeenkomsten is vastgesteld. In dit verband zij opgemerkt dat de verschillende verlagingen van de restituties sinds februari 1996 vooral waren ingegeven door overwegingen inzake marktbeheer en niet werden doorgevoerd met het oog op de nakoming van kwantitatieve verplichtingen. Vanaf de lente van 1998 worden export restituties daadwerkelijk gebruikt om de varkensvleesmarkt van de Gemenschap te ondersteunen vanwege de snel dalande prijzen.

2.1.8 Steunmaatregelen in het kader van de gemeenschappelijke marktordening

De varkensvleessector wordt gereguleerd door een gemeenschappelijke marktordening (GMO) die in tegenstelling tot andere marktordeningen wordt gekenmerkt door een grote soepelheid. Het enige instrument om steun te verlenen is een steunregeling voor particuliere stockering. Er zijn geen gegarandeerde prijzen en geen rechtstreekse premies. De marktprijs komt uitsluitend tot stand op basis van vraag en aanbod. Deze soepele marktordening geeft dus een grote mate van verantwoordelijkheid aan de producenten, die zelf beslissen over de omvang van de productie en daarmee het marktevenwicht bepalen.

In Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad is bepaald dat een basisprijs wordt vastgesteld. Deze is hoofdzakelijk bedoeld om het prijsniveau aan te geven waarbij de markt in evenwicht is en er geen structured overschotten ontstaan. De enige concrete fimCtie van de basisprijs bestaat erin, als referentiepunt te dienen voor de eventuele verlening van steun voor particuliere stockering. Die steun kan worden verleend zodra de gemiddelde marktprijs lager ligt dan 103% van de basisprijs.

Na twee achtereenvolgende verlagingen in 1994/1995 en 1995/1996 is de basisprijs voor 1996/1997 vastgesteld op 150,9 ecu per 100 kg, wat een redelijke schatting leek van het niveau waarbij sprake is van evenwicht tussen vraag en aanbod. Derhalve heeft de Raad besloten de basisprijs voor het verkoopseizoen 1997/1998 ongewijzigd te handhaven.

De steunregeling voor de particuliere stockering stelt de Commissie in staat, in het kader van het dagelijkse beheer snel op de markt te intervenieren. Dit instrument is voor het laatst toegepast van 27 november 1995 tot en met 16 februari 1996. Deze interventie was noodzakelijk geworden vanwege de vrijwaringsmaatregel die Japan met betrekking tot de invoer van varkensvlees had ingevoerd. De steunmaatregel had tot doel de Europese markt te beschermen tegen een sterke daling van de marktprijzen bij het op de markt komen van de

normaal gesproken voor de Japanse markt bestemde hoeveelheden, en zodoende het risico van ontwrichting van de interne varkensvleesmarkt af te wenden. De marktpartijen in de EU hebben in totaal 48 000 ton varkensvlees opgeslagen en het doel van deze maatregel is volledig bereikt.

2.1.9 Buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt naar aanleiding van besmettelijke varkensziekten

De Unie is meermaals getroffen door opstoten van klassieke varkenspest. De diergeneeskundige en sanitaire situatie betreffende de varkensvleessector blijft onzeker en verontrustend door de regelmatige epidemies van klassieke varkenspest (zie ook 3.4). Duitsland en Belgie werden in 1993, 1994 en 1995 getroffen door de varkenspest. Als gevolg van de maatregelen die de veterinaire autoriteiten toen hebben genomen krachtens Richtlijn 80/217/EEG van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest, zijn de handel in levende varkens, vers varkensvlees en niet-warmtebehandelde producten op basis van varkensvlees tijdelijk verboden of sterk verstoord in gebieden die rechtstreeks door de ziekte waren getroffen. De beperkingen van het vrije verkeer van de betrokken goederen als gevolg van de toepassing van de veterinaire maatregelen dreigden de varkensvleesmarkt in de betrokken lidstaten ernstig te verstoren. Daarom heeft de Commissie meerder malen krachtens artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de varkensvleesmarkt genomen door zware varkens en biggen op te kopen, die uit de markt werden genomen en voor het merendeel naar destructiebedrijven zijn gegaan.

In het kader van deze maatregelen zijn in Duitsland 960 000 zware varkens en 188 000 biggen opgekocht in de periode van de zomer van 1993 tot aan het begin van 1996. In Belgie zijn ongeveer 330 000 zware varkens en 180 000 biggen opgekocht in het kader van de voor dat land afgekondigde maatregelen in de periode van november 1993 tot en met januari 1995.

De uitgaven voor de financiering van de buitengewone steunmaatregelen en de compensaties aan de varkenshouders zijn gedeeld door de Gemeenschap en de betrokken lidstaten volgens een verdeelsleutel waarbij 70% voor rekening kwam van de communautaire begroting en 30% voor rekening van de nationale begroting. In de drie jaren 1993, 1994 en 1995 is uit de communautaire begroting in totaal ongeveer 147 miljoen ecu uitgegeven voor deze buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt.

Vanaf begin 1997 verslechterde de situatie met betrekking tot klassieke varkenspest aanzienlijk. Komend vanuit Duitsland stak begin februari de ziekte de kop op in Nederland, en breidde zich snel uit naar de belangrijkste varkensgebieden ten zuiden van de grote rivieren. Begin mei had de ziekte Spanje bereikt, de streek van Lerida, waar een sterke concentratie aan varkensbedrijven wordt gevonden. In juli deden er zich in Belgie enkele gevallen voor. Als gevolg van de vervoersbeperkingen voor varkens, die in het kader van veterinaire maatregelen waren afgekondigd, en het risico dat de markt voor varkensvlees in deze vier landen ernstig verstoord zou raken, maar ook om in regio's met vervoersbeperkingen het probleem op te lossen dat zich in hygienisch opzicht voordeed als gevolg van overvolle stallen, kondigde de Commissie speciale steunmaatregelen af. In het kader hiervan werden tussen februari 1997 en mei 1998 8.9 miljoen mestvarkens en biggen overgedragen aan de bevoegde nationale autoriteiten. De kosten hiervan voor de begroting van de Gemeenschap bedroegen 547 miljoen ECU voor die periode. The uiteindelijke cijfers hangen af van het verloop van de ziekte.

2.2 Begroting

De uitgaven voor de varkenssector bedragen normaal gesproken minder dan 1% van de totale uitgaven van de afdeling Garantie van het Europees Orientatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL). In 1994 beliepen zij echter 416 miljoen ecu of 1,3% van de Garantie-begroting, als gevolg van een stijging van de uitgaven in verband met de steunmaatregelen als bedoeld in 2.1.9 en de toekenning van bijzondere restituties voor uitvoer naar Rusland (acties I, II en III).

De begroting kan in drie blokken worden verdeeld : restituties, steun voor particuliere opslag en buitengewone maatregelen uit hoofde van artikel 20 van de basisverordening. In 1996 beliepen de totale uitgaven 124 miljoen ecu, namelijk : 101 miljoen ecu voor restituties, 18 miljoen ecu voor steun bij particuliere opslag en 5 miljoen ecu voor buitengewone steunmaatregelen.

Uitgaven voor varkensvlees (in miljoen ECU)
Eur 12Eur 12Eur 15Eur 15Eur 15Eur 15
199319941995199619971998*
Restituties19425911810172116
Steun bij stockering2221818-16
Buitengewone maatregelen (Art 20)513575407197
Totaal201416143124479329
* begrotingskrediet

De oorspronkelijke begroting voor 1997 bedroeg in totaal 168 miljoen ecu voor de hele sector. Als gevolg van de varkenspestcrisis bleken de uitgaven voor buitengewone steunmaatregelen echter veel hoger uit te vallen en bereikten 407 miljoen ECU voor het budgettaire7 jaar 1997.

2.3 Voorzieningsbalans voor varkensvlees: de vooruitzichten op lange termijn8

Prognoses voor de aanvoer van varkensvlees zijn bepaald op grond van prognoses voor de vraag en verwachtingen voor het saldo van de buitenlandse handel. De prognoses voor de vraag zijn tot stand gekomen door middel van een consequente econometrische benadering met vergelijkbare gegevens op basis van verwachte prijzen en inkomens. In de uitkomsten van deze modellen zijn de gevolgen van de BSE-crisis zo goed mogelijk ingeschat. Op grond van deze productie- en consumptieramingen is een gedetailleerde voorzieningsbalans voor varkensvlees opgesteld, waarvoor naar de bijlage wordt verwezen9. In deze balans zijn de

WTO-verplichtingen ten aanzien van de invoer en de gesubsidieerde uitvoer verwerkt, evenals ramingen voor de omvang van de ongesubsidieerde uitvoer van varkensvlees.

Voor 1996 wordt geraamd dat de consumptie van varkensvlees per persoon met 2,3% toeneemt, ten dele door een verschuiving van kalfs- en rundsvlees naar andere vleessoorten als gevolg van de BSE-crisis. De voorspelde consumptiestijging voor 1997 zal waarschijnlijk uitblijven door het verminderde aanbod aan hoge prijzen en het herstel van de rundervleesconsumptie. Voor de middellange en lange termijn wordt verwacht dat de consumptie van varkensvlees een matige groei (0,5% per jaar) zal vertonen, gezien het reeds hoge consumptiepeil per persoon.

De invoercijfers in de voorzieningsbalans zijn gebaseerd op de verwachting dat het niveau van de huidige al bestaande markttoegang zal blijven gelden en dat bovendien de invoer van varkensvlees in het kader van de WTO-overeenkomsten en andere overeenkomsten inzake de markttoegang tot het jaar 2001 zal toenemen. De huidige gesubsidieerde uitvoer van varkensvlees ligt duidelijk onder de WTO-limieten, en de ongesubsidieerde uitvoer in 1996 wordt geschat op 500 000 ton, wat meer is dan de helft van de totale uitvoer. Voor de periode vanaf 1997 wordt aangenomen dat er iets minder ongesubsidieerd zal worden uitgevoerd en dat de door de WTO geboden mogelijkheden voor gesubsidieerde uitvoer volledig worden benut. Over het geheel genomen wordt verwacht dat de totale uitvoer in de periode van 1997 tot 2005 zal dalen als gevolg van de WTO-beperkingen op de gesubsidieerde uitvoer en een naar verwachting grotere concurrentie van andere uitvoerende landen op de wereldmarkt. Als gevolg van bovenstaande verwachtingen wordt voorspeld dat de productie van varkensvlees over de gehele prognoseperiode zal stijgen met gemiddeld ca. 0,8% per jaar.

3. Structurele aspecten, milieu en gezondheid van dieren

3.1 Ontwikkeling van de aantallen varkens

10.

3.1.1 De ontwikkeling op het niveau van de lidstaten


In december 1996 bereikte de varkensstapel in de Gemeenschap een totaal van 118,3 miljoen dieren10, d.w.z. +9,45% sinds 1990. Vijf lidstaten nemen 75% van de totale varkensstapel voor hun rekening: Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland en Denemarken.

In de periode 1990 - 1995 was Duitsland de enige grote producent die zijn totale varkensstapel aanzienlijk verkleinde. De daaruit voortvloeiende teruggang in het aandeel in de productie is de hoogste van de gehele Europese Gemeenschap. Deze daling werd vooral door Frankrijk, Denemarken en Spanje gecompenseerd. De andere grote producenten hebben hun aandeel in de totale varkensstapel van de Gemeenschap dus vergroot. De grootste stijging in het productie-aandeel vond plaats in Frankrijk. Ook Denemarken en Spanje hebben hun positie in de Gemeenschap versterkt. De landen waar de totale varkensstapel het sterkst is gestegen, zijn Ierland (33,3%), Frankrijk (24,6%) en Denemarken (19,4%).

3.1.2 Ontwikkelingen op regionaal niveau

Op regionaal niveau kunnen de volgende belangrijke trends worden waargenomen11:

- de regionale concentratie gaat verder en neemt zelfs toe;

- stijging vindt vaak plaats in regio's die reeds een grote varkensstapel hebben;

- zelfs regio's die reeds een hoge varkensdichtheid hebben, vertonen een stijging, hoewel minder snel;

- er wordt productie verplaatst naar gebieden in de buurt van de belangrijkste afzetgebieden;

- slechts enkele regio's met een vrij laag aantal varkens vertonen een duidelijke stijging;

- uit de vergelijking van de ontwikkelingspatronen voor het totaal aantal varkens, het aantal mestvarkens en het aantal zeugen komt geen eenduidige tendens naar voren.

Denemarken12

In het algemeen schijnt de regionale verdeling van de varkensproductie in Denemarken vrij evenwichtig. Tussen 1990 en 1995 vond de sterkste verhoging plaats van het aantal varkens in Jutland, dat het continentale deel van Denemarken vormt. Binnenin Jutland zelf werden de meest significante verhogingen waargenomen in de Amter (De Deense graafschappen) gelegen in Zuid-Jutland. Sanderjylland kende een stijging van 34 %, Ribe 20 % en Vejle 18 %. In Bornholm en Fyn waren de stijging ook significant : respectievelijk 31 en 25 %. In Zuidoost-Denemarken daarentegen was de stijging het kleinst (3 % in Vestjoelland, 9 % in Storstrom), met zelfs een daling in Hovestadsregionen (-0,5 %).

11.

Duitsland


Tussen 1990 en 1994 hebben de nieuwe deelstaten hun aantal varkens dramatisch zien dalen, en wel met meer dan 61%. Sachsen-Anhalt is met ruim 712 000 varkens nu de belangrijkste producent, de andere nieuwe deelstaten tezamen hebben er tussen de 500 000 en 700 000. In Sachsen-Anhalt, Brandenburg en Mecklenburg-Vorpommern is de daling van het aantal varkens het scherpst geweest. De daling van het aantal zeugen was echter veel kleiner dan die van het aantal mestvarkens. Brandenburg en Sachsen-Anhalt zijn vrij belangrijke regio's voor de varkensmesterij, terwijl Brandenburg dat is voor de fokkerij. De oude deelstaten zijn niet buiten de algehele daling van de aantallen varkens in Duitsland gebleven: duidelijke verliezers (9,8 tot 24,6% verlies tussen 1989 en 1994) zijn die deelstaten die toch al een kleine varkensstapel hadden: Hessen, Rheinland-Pfalz, Saarland en Schleswig-Holstein. De belangrijkste producerende oude deelstaten, Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen, vertonen een teruggang die ligt op het niveau van de algemene trend (- 3,76%). Voor Baden-Wurttemberg en Bayern werden lichte stijgingen in de totale varkensstapel genoteerd. Bij de mestvarkens was er in de grootste productieregio's Niedersachsen, Nordrhein-Westfalen en Bayern een stijging tussen 2 en 5%. Over het algemeen is er in de oude deelstaten een neerwaartse trend bij fokdieren (- 8,9%), terwijl er bij mestvarkens een stijging van 1,8% is.

12.

Spanje


Deze lidstaat vertoont over de hele lijn een positieve trend wat aantallen betreft, waarbij de productie zich verder concentreert in de oostelijke en zuidelijke Communidades Autonomas

(regio's), waar het aantal varkens reeds groot is: Cataluna, C. Valenciana en Aragon. In Extremadura is een kleinere stijging geregistreerd. In Aragon, Extremadura, Andalucia en C. Valenciana is het aantal mestvarkens sterk toegenomen; hetzelfde geldt voor zeugen in Aragon en Extremadura. Over het geheel genomen zijn de fokvarkens gelijkmatiger over Spanje verdeeld dan de mestvarkens; de mestvarkensstapel is sterker geconcentreerd in Catalufia (Lerida), Aragon, Andalucia en Castilla-Leon.

13.

Frankrijk


In de regio Ouest (vooral Bretagne) heeft, ondanks de nitraatproblemen, een enorme uitbreiding plaatsgevonden: 27,8% meer mestvarkens en 27,6% meer zeugen. In 1994 huisvestte deze regio ongeveer twee derde van alle varkens in Frankrijk. Ondanks haar afgelegen ligging ten opzichte van de voornaamste afzetgebieden is zowel de mesterij als de fokkerij in de regio Ouest van groot belang. Ook in de Centre-Est en in de qua productie tweede regio van Frankrijk, het Bekken van Parijs, dat is gelegen rond de grootste consumentenmarkt van Frankrijk, valt bij alle categorieen varkens een belangrijke stijging te constateren. Meer dan een tiende van de nationale varkensstapel bevindt zich in de laatstgenoemde regio. In veel van de andere regio's (er zijn geen gegevens over de overzeese departementen en gebieden) is er geen stijging of daling; in Nord-Pas de Calais is de situatie ongewijzigd.

14.

Nederland


Zowel fokzeugen als mestvarkens zijn verder geconcentreerd in de twee regio's nabij de belangrijke Duitse afzetgebieden, Zuid- en Oost-Nederland, dit terwijl de varkensstapel reeds groot was. De groei van de varkensproductie is tussen 1981 en 1987 snel gestegen, maar is de laatste jaren echter vertraagd. De Nederlandse autoriteiten, die geconfronteerd worden met enorme diergezondheids- en milieuproblemen, hebben recentelijk bij de Commissie een programma ingediend om de productie in te krimpen via een quotumstelsel.

15.

Italie


Meer dan 50% van de varkensstapel bevindt zich in de Povlakte (Pianura Padana), waar Lombardia - met ruim een derde van de zeugen en de mestvarkens in Italie in 1994 en met nitraatproblemen - zijn vooraanstaande positie enigszins versterkte. In de op een na grootste productieregio, Emilia-Romagna, was er een daling van de varkensstapel met ca. 25%. Piemonte had de grootste stijging van het aantal mestvarkens (ca. 19%), Friuli-Venezia-Giulia van het aantal zeugen (22,7%). Sommige zuidelijke regio's gaven een, weliswaar zeer lage, positieve ontwikkeling te zien in de aantallen zeugen (Abruzzo, Campania, Sardegna en Sicilia) en mestvarkens (Umbria, Abruzzo). In de overige Italiaanse regio's is de varkensstapel in meerdere of mindere mate geslonken.

16.

Verenigd Koninkriik


Vanuit het standpunt van de evolutie van de varkenspopulaties kunnen de Britse regio’s opgedeeld worden in 3 categorieen. De eerste categorie omvat regio’s met een omvangrijke varkenspopulatie en met een sterke stijging van het aantal varkens (13-18%) : Yorkshire and Humberside, en East Anglia. Deze twee regio’s vertegenwoordigden meer dan 40% van de Britse varkensvleespopulatie in 1994. De tweede categorie omvat regio’s met een middelmatige concentratie en relatief stabiele aantallen . bv. East Midlands en Noord-Ierland. De derde categorie omvat regio’s met een scherpe daling van het aantal varkens (-15 tot -25%) : Wales, West Midlands en North West. Deze drie regio’s vertegenwoordigen slechts 11% van de Britse varkenspopulatie in 1994. Schotland is enigszins een uitzondering met een stijging van 34%.

17.

Belgie


Na een stijging van de varkensstapel met 9% was in 1995 ruim 95% van de Belgische varkensstapel geconcentreerd in het Vlaams Gewest, ook een gebied met nitraatproblemen. De aantallen mest- en fokvarkens hebben zich hier in een vergelijkbaar tempo ontwikkeld. In het Wallonie is het aantal mestvarkens licht gestegen (10,1%) en het aantal zeugen aanzienlijk gedaald (ca. 20%).

18.

Oostenriik


De voomaamste deelstaten voor mest- en fokvarkens zijn Ober- en Niederosterreich en Steiermark, waar ongeveer negen tiende van de nationale varkensstapel is geconcentreerd. Terwijl het aantal varkens in Niederosterreich is gedaald, is de varkensstapel in de beide andere regio's licht gestegen. In alle andere regio's is de varkensstapel enigszins afgenomen.

19.

Portugal


De regio Lisboa e Vele do Tejo, vlakbij de grootste bevolkingsconcentratie van Portugal, is de belangrijkste regio voor de varkenshouderij (ruim 40% van de Portugese varkensstapel). Voor de twee andere vrij belangrijke regio's, Alentejo en Centro, werd een betrekkelijk kleine teruggang genoteerd van 1,7 resp. 2,2%. Alentejo in het zuiden gaf een stijging van het aantal mestvarkens met 15,1% te zien, Centro met 3,4%. In Norte, Algarve en op de eilanden valt een belangrijke daling te constateren. In Norte is het aantal mestvarkens met 6,1% gedaald. Het aantal fokzeugen is in Centro aanzienlijk toegenomen (7,1%).

20.

Zweden


Bijna de gehele productie vindt plaats ten zuiden van Stockholm. Sydsverige en Vastsverige huisvesten ongeveer een derde van de nationale varkensstapel: in Sydsverige is het totale aantal varkens met 5,8% gedaald, vooral vanwege de daling van het aantal mestvarkens; in Vastsverige is het totale aantal met 5,1% gestegen (mestvarkens gestegen met 11,4%, zeugen afgenomen met 7,7%). Ostra Mellansverige bezit ook vrij omvangrijke varkensstapels, met een stijging van 23,1% van het totale aantal en van 22,5% van het aantal mestvarkens. De verdeling over de regio's is voor de fok- en de mestvarkens ongeveer dezelfde.

21.

Finland


Aangezien gegevens over 1996 en 1997 nog niet beschikbaar zijn, is het nog te vroeg voor een analyse van het effect van de toetreding tot de EU in 1995 op de varkensproductie in de regio’s. De toetreding van Finland tot de Europese Unie heeft de landbouw zwaar getroffen : toch schijnt, zowel nationaal als regionaal, de varkensproductie niet de sector is die het meest te lijden heeft gehad. Terwijl de periode 1989-1994, wat het aantal varkens betreft, eerder een periode van stabiliteit is geweest, heeft 1995 een iets sterkere concentratie van de varkensproductie in het westen en het zuiden van Finland te zien gegeven; slechts 10 % van de varkens in Finland wordt in het oosten of het noorden van het land gehouden.

22.

Griekenland


Ca. 90% van alle varkens zijn geconcentreerd in de regio's Kentriki en Voreia Ellada. De verdeling over de regio's is voor zeugen en mestvarkens ongeveer dezelfde. Attika en de eilanden hebben de laatste jaren hun vooraanstaande positie verloren. De jaarlijkse fluctuates zijn aanzienlijk geweest.

3.2 Structuur van de varkenshouderijen

De varkenshouderij heeft zich ontwikkeld tot een zeer gespecialiseerde sector, vaak niet grondgebonden, die is gericht op het aankopen, mesten en verkopen van gestandaardiseerde dieren die moeten worden afgeleverd binnen een strikt bepaalde tijd en moeten voldoen aan nauwkeurig omschreven specificaties. Het streven naar maximale winst stuurt de sector naar het goedkoop aankopen van biggen en de beste prijs voor de gemeste varkens, ongeacht de oorsprong van de dieren of de uiteindelijke bestemming van het product.

De commerciele opzet van deze productiewijze is nog duidelijker wanneer rekening wordt gehouden met de belangen bij aanverwante activiteiten, zoals handel, opslag, vervoer, verzorging en de afgifte van veterinaire certificates

De intensieve productie met hoge omloopsnelheid alsook de huidige infrastructuur van de markt en het gebruikte systeem voor de aanlevering van de producten hebben grote consequenties voor de gezondheidssituatie in de sector en de verspreiding van dierziekten. Een en ander maakt deze sector zeer kwetsbaar.

Tevens dient te worden opgemerkt dat de huidige structuur van de sector mede tot stand is gekomen onder invloed van het feit dat de betrokken gemeenschappelijke marktordening sterk marktgericht is en niet voorziet in directe steunmaatregelen, zoals rechtstreekse steunverlening.

Voorts zijn de bestaande productiestructuren grotendeels ontwikkeld voor 1987, toen het niet-vaccinatiebeleid tegen de klassieke varkenspest is ingevoerd. Dit is een belangrijk aspect om te kunnen verklaren waardoor aanpassing van de productiestructuren aan de eisen van dit beleid wordt bemoeilijkt.

3.2.1 Structuur op het niveau van de lidstaten

Uit de in dit hoofdstuk vermelde gegevens en tendensen kunnen de volgende conclusies worden getrokken :

- Verschillen in de structuur van de varkensbedrijven en in de ontwikkeling van die structuur hebben gevolgen voor de concurrentieverhoudingen tussen de varkensvleesproducerende landen. Hoewel Duitsland en Spanje de grootste producenten van de Gemeenschap zijn, is de structuur van hun varkenshouderij in vergelijking met die andere landen over het geheel genomen zwak (vooral gezinsbedrijven, die meestal klein zijn).

- Daarentegen beschikken bijvoorbeeld Belgie en het Verenigd Koninkrijk over een zeer doelmatige structuur, hoewel zij slechts 6 a 7% van de varkensstapel van de Gemeenschap hebben. (Dit is ook het geval in Ierland, een van de kleine producenten in de Gemeenschap.)

- Wordt de structured ontwikkeling van de bedrijven vergeleken met de ontwikkeling van het aantal dieren, dan blijkt dat lidstaten die erin zijn geslaagd, de structuur aanmerkelijk te verbeteren, in staat waren hun varkensproductie op hetzelfde peil te houden of zelfs te vergroten. Deze landen lijken toegerust om hun marktpositie ten opzichte van de concurrentie te behouden.

23.

Qmvane van de varkensstapel


Op basis van het gemiddeld aantal dieren per varkenshouderij13 kunnen de lidstaten in drie groepen worden verdeeld. De eerste groep, met gemiddeld 514 tot 643 varkens per bedrijf, bestaat uit Belgifc, Denemarken, Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. De tweede groep, met een gemiddeld aantal varkens van 103 tot 215 per bedrijf, wordt gevormd door Frankrijk, Duitsland, Finland, Zweden, Luxemburg. De lidstaten Spanje, Oostenrijk, Italic, Griekenland en Portugal vormen de derde groep, waar de varkenshouderijen kleiner zijn (17 tot 60 varkens per bedrijf^ De ontwikkeling Van 1987 tot 1995 laat grote stijgingen zien van de gemiddelde aantallen varkens per bedrijf, maar de samenstelling van de landengroepen blijft onveranderd. De per groep als geheel berekende gemiddelden zijn wel verder uit elkaar komen te liggen. Wat de volgorde van de landen binnen de groepen betreft, vallen alleen voor de groep met grote bedrijven enkele belangrijke positieverschuivingen op.

In Nederland, waar een bedrijf in 1987 gemiddeld meer dan 400 varkens telde, is de varkensstapel per bedrijf met 58% toegenomen tot 643 varkens in 1995. Denemarken kende een toename van 111% (van 246 varkens per bedrijf in 1987 tot 518 varkens per bedrijf in 1995). In Spanje was de stijging het kleinst, namelijk met 26% tot 60 varkens per bedrijf. De grootste stijgingen werden in Ierland (152%) en Frankrijk (153%) genoteerd. In Frankrijk telt een varkenshouderij nu gemiddeld 162 en in Ierland 514 varkens.

24.

Indeling voleens grootteklasse


De indeling van bedrijven en varkens volgens de grootte van de bedrijven levert voor de drie structurele groepen verschillende resultaten op. In de groep van lidstaten met gemiddeld veel varkens per bedrijf is het aantal varkenshouderijen met ten minste 1 000 dieren significant toegenomen. Meer dan 10% van de bedrijven en tot 89% van de varkens (Ierland) vallen in deze grootteklasse; in Nederland heeft 21% van de producenten 1 000 of meer varkens. Denemarken kende tussen 1987 en 1995 een verdubbeling van het aantal bedrijven met meer dan 1000 varkens (61 % van de varkens zijn omvat in deze bedrijfscategorie), terwijl alle andere categories een daling vertoonden. Voor deze landen daarentegen is de categorie bedrijven met niet meer dan 9 varkens van geen belang (minder dan 1% van de varkens). In de landengroep met kleine varkensbedrijven (Spanje, Griekenland, Italic en Portugal) hebben meer dan ca. 85% van de producenten minder dan 10 varkens op hun bedrijf; hun varkens maken tussen 6% en 23% uit van de totale varkensstapel in deze landen.

In Frankrijk, Luxemburg en Duitsland behoort tussen de 41% en 72% van de producenten tot de categorie van de kleinste bedrijven. Tussen Duitsland en Frankrijk is er een significant verschil wat de bedrijven met ten minste 1 000 varkens betreft. In Duitsland omvat deze categorie 1% van de producenten en 23% van de dieren; in Frankrijk is dat respectievelijk 5% en 55%.

Over de ontwikkeling binnen de verschillende grootteklassen kan worden gezegd dat het aantal bedrijven en het aantal dieren in de categorie van de grote bedrijven (vanaf 200 varkens) algemeen toeneemt, terwijl er een significante daling is in de categories van minder dan 100 dieren. Belgie is een voorbeeld van een land waar zeer snelle structurele veranderingen hebben plaatsgevonden.

3.2.2 Structuur op regionaal niveau14

In de lidstaten waar de productie is geconcentreerd in een beperkt aantal regio's, zoals in Frankrijk, Spanje en Italie, wordt de berekening van het nationale gemiddelde van de bedrijfsgrootte sterk bei'nvloed door een groot aantal kleine, vaak ondoeltreffende varkenshouderijen buiten de belangrijke productiecentra. Deze berekening geeft dan ook een vertekend beeld van het concurrentievermogen van de nationale varkenssector. Een regionale benadering lost deze moeilijkheden op. Er zijn vier soorten regionale structuren:

Groep A: Een goede structuur in de meeste regio's (biivoorbeeld het Verenied Koninkriik,

25.

Nederland^


In Nederland is de productie zowel op nationaal als op regionaal niveau goed gestructureerd (in de vier regio's ligt het gemiddelde tussen de 262 en 880 varkens per bedrijf). Hetzelfde geldt voor het Verenigd Koninkrijk (278 - 928), met uitzondering van Wales (88 varkens per bedrijf). Denemarken zou ook in deze categorie kunnen worden opgenomen : het nationale gemiddelde bedraagt 431 varkens per varkenshouderij en het gemiddelde in de twaalf Amter varieert van 271 tot 609 varkens15

26.

Groep B: Een eoede structuur in de productiecentra. een zwakkere structuur in andere regio's


(biivoorbeeld Frankrijk. Spanje. Italie. Belgie

De structuur op regionaal niveau is sterk verschillend van die op nationaal niveau in Frankrijk, Belgie, Spanje en Italie, waar de varkenssector in enkele regio's is geconcentreerd. Op nationaal niveau vertonen deze landen een structuur waarmee zij tot de groep met bedrijven van gemiddelde of kleine omvang behoren, maar regionaal beschouwd blijken de qua varkensvleesproductie belangrijke regio's over een behoorlijk goede structuur te beschikken. De belangrijkste regio's zijn: in Frankrijk : Bretagne (510 varkens per bedrijf) in Italie : Emilia Romagna (365 varkens per bedrijf)

Lombardia (297 varkens per bedrijf) in Spanje : Aragon (258 varkens per bedrijf)

C. Valenciana (400 varkens per bedrijf) in Belgie : Vlaams Gewest (533 varkens per bedrijf)

Groep C: Een globaal zwakke structuur (bijvoorbeeld Portugal. Griekenland)

In Portugal en Griekenland is de varkenssector niet gespecialiseerd. In geen enkele regio bedraagt het gemiddelde aantal varkens per bedrijf meer dan 80. De structured verschillen tussen de regio's zijn niet erg groot.

27.

Groep D: Een structuur zonder uniform patroon (Duitslandl


Voor Duitsland wordt een vergelijking van de ontwikkeling van de laatste jaren bemoeilijkt doordat de grote bedrijven in de Oost-Duitse deelstaten nu worden meegeteld. In 1993 bedroeg het gemiddelde per bedrijf 106 varkens, maar de structuur in de oude, resp. nieuwe deelstaten is verschillend. Ondanks een sterke daling van het totale aantal varkens in Oost-Duitsland ligt het gemiddelde aantal per bedrijf er tussen 228 en 693 dieren. In de oude deelstaten zijn de varkenshouderijen veel kleiner. Zelfs in de productiecentra Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen, waar de varkenssector in bepaalde gebieden is geconcentreerd, zijn er gemiddeld slechts 176 varkens per bedrijf. Schleswig-Holstein heeft met 268 varkens per bedrijf een vrij goede structuur. De andere oude deelstaten lopen structured achter, in die zin dat de gemiddelde varkensstapel per bedrijf er tussen 38 (Hessen) en 54 (Baden-Wiirttemberg) ligt.

3.3 Milieu-aspecten

In een aantal regio’s van de Europese Unie heeft de varkensdichtheid aanzienlijke negatieve effecten voor het milieu. Deze effecten ontstaan bij de opslag of het uitrijden van de mest en omvatten eutrofiering door uitspoeling van fosfor en stikstof. Dit draagt bij enerzijds tot de vervuiling van zoetwater door nitraat waardoor het als dusdanig ongeschikt wordt voor gebruik als drinkwater en waardoor behandeling nodig wordt, en anderzijds tot de verzuring via de emissie van amoniak. Ofschoon de varkensstapel niet de enige oorzaak ik van deze vervuilingsproblemen, is deze tak van veehouderij wel verantwoordelijk voor een zeer significant gedeelte ervan.

Op sommige plaatsen is geprobeerd de schadelijke milieu-effecten van de mestproductie te verminderen via behandeling van de mest, soms op zeer grote schaal. Deze maatregelen, die niet in overeenstemming zijn met het principe van voorkoming bij de bron, zijn gewoonlijk commercieel niet levensvatbaar en vergen aanzienlijke overheidssubsidies.

Het belangrijkste voorbeeld van actie van de Gemeenschap om de milieu-effecten van de intensieve veehouderij te verminderen, is de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Op grond van deze richtlijn dient iedere lidstaat de landbouwgebieden te bepalen die binnen zijn grondgebied een aandeel hebben in de watervervuiling door nitraat. Iedere lidstaat dient ervoor te zorgen dat in deze gebieden bepaalde strikte regels worden ingevoerd over het gebruik en de opslag van meststoffen, en met name van dierlijke meststoffen. Niet alleen wordt geeist dat er een evenwicht is tussen het gebruik van meststoffen en de behoefte van de gewassen, maar bovendien geldt dat vanaf 2003 per jaar niet meer dan 170 kg N/ha dierlijke meststof mag worden gebruikt.

De richtlijn is in de meeste lidstaten nog niet volledig uitgevoerd (zie voor details COM (97) 473 en COM(98) 16 def), hoewel de uiterste uitvoeringstermijnen voor de meeste maatregelen zijn verstreken. Met name de landen met bijzonder hoge veedichtheden, zoals Nederland, Belgie en Italie, schieten op dit vlak tekort.

Andere maatregelen van de Gemeenschap die gevolgen hebben voor deze sector zijn de richtlijn inzake geintegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (96/61/EG), de richtlijn betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (85/337/EEG) en, in de toekomst, mogelijke richtlijnen naar aanleiding van de mededeling betreffende een communautaire strategic ter bestrijding van de verzuring (COM (97) 88 def). De EU-politiek moet ook op eenzelfde lijn liggen met de bevindingen van de Conferentie van Kyoto over klimaatswijzigingen, in het bijzonder wat betreft de vermindering van de methaanemissies.

In feite is vermindering van de concentratie van het aantal dieren in bepaalde regio’s van de Gemeenschap de meest efficiente manier om ervoor te zorgen dat de milieu-effecten van de varkenshouderij zoveel mogelijk worden beperkt. Dit is reeds erkend in bepaalde regio’s van de Gemeenschap, zoals Nederland en het Vlaams Gewest in Belgie.

Het mislukken van de pogingen om de concentratie te verminderen en de milieuproblemen aan te pakken binnen de varkensvleessector hebben geleid tot lagere kosten voor de sector. Deze kosten moeten dan evenwel gedragen worden door de maatschappij in haar geheel. Deze extemalisatie van de kosten stelt de varkensvleessector in staat om meer competitief te zijn.

De volgende paragraaf over veedichtheid behandelt een aantal manieren om gebieden met specifieke problemen te identificeren.

28.

Veedichtheid


De veedichtheid per hectare kan worden gebruikt als een indicator voor de milieudruk16. Zo’n cijfer betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat er vervuilingsproblemen zijn, aangezien er geen rekening is gehouden met de milieu-omstandigheden van een specifieke regio (zoals klimaat en geologie), het potentiele effect van chemische meststoffen en de verliezen aan mineralen in de bodem. Bovendien hebben deze cijfers betrekking op een hele regio, die in sommige gevallen heel groot zijn, met als gevolg dat kleinere probleemgebieden daardoor aan het zicht onttrokken worden.

Hieronder volgen enkele voorbeelden van de mogelijkheden van bovengenoemde indicator. 1,4 GVE/ha komt ruwweg overeen met een niveau dat ecologisch houdbaar wordt geacht (hoewel niet in sommige bijzonder kwetsbare gebieden). In acht Europese regio’s wordt deze grens met rundvee en varkens alleen al overschreden (dus zonder rekening te houden met pluimvee, schapen, geiten en paarden) :

- Nederland (alle regio’s): Zuid (5,42), Oost (3,62), West (1,39) en Noord (1,57),

- Belgie: Vlaanderen (4,03) en Wallonie (1,49),

- Italie: Lombardije (1,88),

- Duitsland: Nordrhein-Westfalen (1,49).

Het is duidelijk dat, als ook rekening zou worden gehouden met de cijfers voor pluimvee (die niet zijn opgenomen in de volgende cijfergegevens; zie ook tabel 14), schapen, geiten en paarden, er nog andere potentiele probleemgebieden in de Gemeenschap zijn. Het betreft hier : Galicie/Spanje (1,39), Madeira/Portugal (1,14), Azoren/Portugal (1,25), Neder-Saksen/Duitsland (1,27), Luxemburg (1,27), het Noordwesten van het VK (1,24), Denemarken (1,22), Sleeswijk-Holstein/Duitsland (1,16), Noord-Ierland/VK (1,13), Beieren/Duitsland (1,12) en West-Frankrijk (1,11).

Als de cijfers over de veedichtheid in verband worden gebracht met de veranderingen in het aantal varkens tussen 1987 en 1993/94 (zie tabel 14, laatste kolom), kan worden vastgesteld dat het aantal varkens in Vlaanderen, Zuid-Nederland en Lombardije respectievelijk is gestegen met 23,3%, 6,2% en 2,9%. In alle andere “probleemregio’s” is de varkensstapel kleiner geworden : Nordrhein-Westfalen (- 7,4 %), Noord-Nederland (-8,4%), Oost-Nederland (6,0%), West-Nederland (-16,7%) en Wallonie (-9,0 %).

Terwijl de nationale en regionale verkensdichtheid de omvang van potentiele problemen aangeeft, kan de dichtheid op individuele bedrijven zeer hoog zijn aangezien varkensproductie vaak plaats vindt op bedrijven met een beperkt areaal land. Op deze bedrijven zijn de potentiele vervuilingsproblemen aanzienlijk groter. (Nochtans dient het eveneens opgemerkt te worden dat de milieuimpact van intensieve productie ook afhangt van de maatregelen die genomen worden door de producenten om te zorgen voor het verlies aan mmeralen en dit met alleen binnen hun beperkt areaal land.)

3.4 Veterinaire aspecten

3.4.1 Preventie en bestrijding van ziekten

Om er zeker van te zijn dat ievende varkens, vers varkensvlees en productcn op basis van varkensvlees overal ter wereld op de markt mogen worden gebracht, mocten ze afkomstig zijn uit een varkensstapel in een gebied met een hoge gezondheidsstatus. Dezelfde voorwaarden gelden voor het transport van Ievende varkens en varkensvlees binnen verschillende regio's van de Europese Unie. In de intemationale context betekent een hoge gezondheidsstatus dat er gcen bcsmettelijke ziekten voorkomcn die het Intemationale Bureau voor besmettelijke veeziekten (IOE) heeft geplaatst op de lijst van ziekten van categorie A. Deze lijst omvat vijf ziekten die voor varkens besmettelijk zijn : Afrikaanse varkenspest, klassieke varkenspest, mond- en klauwzeer, vesiculaire varkensziekte en vesiculeuze stomatitis. De meeste lidstaten hebben een aantal jaren geen gevallen van deze ziekten gemeld, maar voor de varkensstapel van de Europese Unie als geheel resten er nog een aantal specieke problemen. Afrikaanse varkenspest is endemisch in bepaalde gebieden van Sardinie; klassieke varkenspest is endemisch in de everzwijnenpopulatie van Duitsland en Italie, evenals in een klein gedeelte van Frankrijk; vesiculaire varkensziekte is met een zekere regelmaat geconstateerd bij varkens in Zuid-Italie; sinds 1992 is mond-en klauwzeer van buitenaf de Gemeenschap binnengebracht in 1993, 1994 en 1996.

Van al deze ziekten heeft de klassieke varkenspest voor de grootste problemen gezorgd in de sector, alsook voor een onderbreking van de handel. Tijdens de periode 1994-1997 is de ziekte aanwezig geweest in de varkensstapel van zes lidstaten. Het aantal varkenspesthaarden dat is meegedeeld door de getroffen lidstaten is hieronder weergegeven :

Lidstaataantal varkenspesthaarden in binnen landse varkensstapel
1994199519961997
Oostenrijk0110
Belgie48008
Duitsland11754446
Italie24424955
Spanje00073
Nederland000424

Als gevolg van die opstoten van klassieke varkenspest heeft de Gemeenschap financiele hulp ter beschikking gesteld van de lidstaten (cf 2.2 en 3.4) en heeft de Commissie een aantal beslissingen genomen met betrekking tot speciale beschermingsmaatregelen (‘safeguard measures’) in verband met het vervoer van varkens.

De maatregelen die tegen bovenstaande virusziekten zijn genomen, omvatten het ruimen van de varkensstapel van landbouwbedrijven die besmet zijn of met besmetting in aanraking zijn geweest, en het opleggen van vervoersbeperkingen voor varkens en varkensvlees om te voorkomen dat het virus zich verspreidt. Stelselmatige vaccinatie is niet toegestaan, maar de communautaire wetgeving staat wel noodinentingen toe. In de meeste lidstaten heeft de toepassing van deze maatregelen in grote lijnen succes gehad. Het is duidelijk dat het succes in hoge mate wordt bepaald door snelle en doelmatige uitvoering van maatregelen ter bestrijding en opruiming van besmettingshaarden door lokale en nationale instanties, en door de maatregelen die door varkensproducenten worden genomen om te voorkomen dat de ziekte op een varkensbedrijf binnenkomt. De laatste jaren hebben zich echter problemen voorgedaan met betrekking tot de beheersing van ziekten van lijst A; vooral de klassieke varkenspest is in gebieden met een hoge varkensdichtheid aangetrofTen.

Men is er zich steeds bewust van geweest dat er in gebieden met een hoge varkensdichtheid veel potentiele risicofactoren aanwezig zijn die een snelle bestrijding van virusziekten in de weg staan. Onherkende virusreplicatie in veestapels die direct of indirect in contact staan met reeds besmette veestapels, kan leiden tot een verdere verspreiding van het virus en tot nieuwe haarden binnen of buiten de ingesloten gebieden. Bestrijdingsmaatregelen die zeer doeltreffend zijn in gebieden met een lage varkensdichtheid, kunnen ontoereikend zijn door het ontbreken of onvoldoende functioneren van een instrumentarium voor de preventie en bestrijding van dierziekten. Het kan ook uiterst moeilijk worden op korte tijd te voorkomen dat het virus zich repliceert en verspreidt, en dat er dan een langdurige epizootic ontstaat. De mogelijkheden om in gebieden met hoge varkensdichtheid een ziekte doelmatig te bestrijden, zullen waarschijnlijk slechter worden, tenzij het probleem van de veedichtheid wordt aangepakt. Het probleem zoals dat hier met name is beschreven voor de varkenssector, geldt in bepaalde delen van de Gemeenschap in zekere mate ook voor de bestrijding van ziekten bij pluimvee en rundvee.

Het dient benadrukt te worden dat de belangrijke regionale trends zoals vermeld in paragraaf 3.1.2, zoals o.a. de tendens tot concentratie in regio’s met een reeds omvangrijke varkensstapel en de verplaatsing van de productie naar de nabijheid van de belangrijkste markten, in de toekomst zouden kunnen leiden tot nieuwe zoosanitaire problemen.

Toen de Raad besloot het niet-vaccinatiebeleid te steunen, zoals dat door de Commissie voor de bestrijding van mond- en klauwzeer en klassieke varkenspest was voorgesteld, heeft hij o.a. rekening gehouden met kosten-batenanalyses waaruit was gebleken dat dit beleid duidelijk veiliger en goedkoper was dan vaccinatie. Daarbij kwam bovendien nog dat dit beleid zowel beantwoordt aan de doelstelling inzake een hoge gezondheidsstatus van de veestapel als aan de doelstelling met betrekking tot het vrije verkeer van dieren en dierlijke producten.

Bovengenoemde kosten-batenanalyses zijn uitgevoerd in de jaren 70 en 80. Het is duidelijk dat in de uitkomsten daarvan geen rekening is gehouden met de ontwikkelingen in de jaren 90 met betrekking tot de intensieve varkenshouderij met een sterke concentratie van varkens in betrekkelijk kleine gebieden, de gewijzigde handelssituatie en de vooruitgang op het gebied van de diergeneeskunde. Het is nodig dat deze analyses worden bijgewerkt.

Ten gevolge van de recente “klassieke varkenspest” epidemie en de vooruitgang in de aanwending van de biotechnologie, heeft de Commissie het probleem van het gebruik van markeerentstoffen, die mogelijkerwijze beschikbaar zullen zijn in de nabije toekomst, aangepakt.

In opvolging van een verzoek van de Commissie heeft het Wetenschappelijk Veterinair Comite onlangs zijn opinie geleverd in deze zaak. Het Comite identificeerde de beperking van de economische schade aan de varkensindustrie en de afname van vereisten voor massief slachten in niet besmette bedrijven als de belangrijkste verwachtte voordelen van het gebruik van markeervaccins. Het gebruik van markeervaccins zou beperkt moeten blijven tot noodsituaties ten gevolge van het uitbreken van ziekte. Nochtans heeft het Comite ook een aantal nadelen en open vragen geformuleerd waarvoor antwoorden pas bcsclukbaar zullen zijn na mecr wetenschappelijk onderzoek op deze nieuwe methoden.

Een voorzichtige aanpak lijkt aangewezen teneinde negatieve efFccten op de handel binnen en buiten de EU te vermijden, in het bijzonder zolang ecn overeenkomst over de kriteria voor het gebruik van markeervaccins als bijkomend middel in noodsituaties nict is bcreikt.

De Conimissie is vergevorderd met haar planncn voor een grootschalige laboratoriumtest die als specifiek doel heeft de mogelijkheid te evalueren om doeltreffend gebruik van markeervaccins mogelijk te maken in noodsituaties en de uiteindclijke negative gevolgen in het gcval van een bcsmetting in een niet volledig immuun gemaakte varkenspopulatie.

De mogelijke problemen verbonden aan de gevoelighcid en de specificiteit van de discriminatoire test en het consequent scenario in het geval van het gebruik van markeervaccins zal evencens onderzocht vvorden. De test zelf zal zo vlug mogelijk van start gaan, bij voorkeur laat in de hcrfst 1998.

29.

3.4.2 Problemen met diergezondheid in concentratiegebieden


Om een duidelijker inzicht te krijgen in de problemen ondcrvonden tijdens 1993 en 1994 betrcffende de controle van besmettelijke ziekten in gebieden met een hoge veedichtheid, heeft de Conimissie in 1995 het Wetenschappelijk Veterinair Comite gevraagd om :

1) Methoden te bespreken aan de hand waarvan gebieden in de Gemeenschap met een hoge veedichtheid kunnen vvorden geidentificeerd als bijzonder kwetsbare gebieden voor belangrijke epizootieen bij varkens. rundvee en gemengde veestapels van varkens en rundvee;

2) Zo mogelijk criteria voor te stcllen aan de hand waarvan gebieden met een hoge veedichtheid in categorieen kunnen worden ingedeeld;

3) Maatregelen aan te geven voor preventie en bestrijding van besmettelijke veezicktcn in gebieden met ecn hoge veedichtheid.

In zijn verslag concludeert het Wetenschappelijk Veterinair Comite dat de gebiedseenheden in de huidige databank van de Europesc Unie (EUROSTAT) te groot zijn om te dienen als basis voor de identificatie van gebieden met een hoge veedichtheid. Er zijn kleincre gebiedseenheden nodig, en de geografische coordinaten van individuele voehoudcrijbedrijven moeten bekend zijn. Het basiscritcrium voor de identificatie van een concentratiegebicd is de veedichtheid, die kan worden uitgcdrukt met het aantal grootvee-eenheden (GVE) per km2. Om het aantal grootvee-eenheden per km2 te kunnen bepalen, zijn specifieke gegevens nodig voor de belangrijkste soorten (bijv. aantal varkens per km2), evenals omrekentabellen waarmee het aantal grootvee-eenheden van de vcrschillcnde diersoorten kan worden becijferd. Het Comite heeft ook bruikbare idecen naar voren gebracht over parameters om de mate van risico van concentratiegcbieden te kunnen kwantificeren. waaronder de GINI-index (statistische concentratiemaat die de graad van gelijkheid van een spreiding aangeeft) om de spreiding in de grootte van veestapels, en de NN1 (Nearest Neighbour Index), een index over de spreiding van de afstanden tussen veehouderijbedrijven.

Tenslotte heeft het comite in zijn verslag een lijst opgesteld van onderwerpen die nader onderzoek behoeven. Het is van het grootste bclang dat de aangegeven onderwerpen worden onderzocht. Parallel met het onderzoek moeten acties worden overvvogen over basismaatregelcn voor de preventie en bestrijding van ziekten.

30.

3.4.3 Maatregelen ter verbetering van preventie en bestrijding van ziekten


De vvaarde van een aantal maatregelen met bchulp waarvan ziekten van lijst A en andere voor de varkenshouderij relcvante ziekten kunnen vvorden voorkomcn of beperkt, wordt vvel algemeen erkend.

maar toch worden deze nog niet in de gehele Gemeenschap toegepast. Maatregelen waarvan toepassing in de toekomst moet worden overwogen, zijn o.a..

1. Een sterker bewustzijn dat ziekten kunnen uitbreken

• Informatie over overdracht van besmettelijke ziekten voor :

- varkenshouders

- handelaars in varkens en varkensvlees

- het grote publiek

• Goede relatie tussen varkenshouders en veterinaire diensten

• Bijhouden van bedrijfsgegevens over het optreden van ziekten.

2. Beter voorbereiding op de mogelijkheid van ziekten .

• Actuele en onmiddellijk uitvoerbare rampenplannen, inclusief regelmatige oefeningen op:

- nationaal niveau

- regionaal niveau

- lokaal niveau

• Ontwikkeling van een geografisch informatiesysteem voor het nemen van maatregelen met

het oog op de diergezondheid en de bestrijding van ziekten.

3. Betere beschermende maatregelen op de boerderij

• Gesloten bedrijfssystemen (fokken en mesten van de dieren op hetzelfde bedrijf).

• Verbod op het voederen van spoeling, en eis dat de warmtebehandeling van keukenafval dat aan varkens wordt gevoederd, niet plaatsvindt op bedrijven met varkens.

• Quarantainevoorzieningen voor pas aangekochte varkens en beperking van het aantal leveranciers bij aankoop van dieren.

• Speciale ruimtevoorzieningen voor het laden en lossen van varkens.

• Voederopslagvoorzieningen bereikbaar voor de vrachtauto van de voederleverancier zonder dat deze op het terrein van het bedrijf komt.

• Minimale afstand tot de volgende varkenshouderij.

• Bedrijfspersoneel houdt zich aan vooraf afgesproken regels ter bescherming tegen ziekten

• Permanente naleving van door de Gemeenschap gestelde regels voor de identificatie van dieren.

• Respecteren van een minimale oppervlakte per dier als conditio sine qua non voor het verlenen van steun.

4. Beschermende maatregelen bij het vervoer van varkens

• 21-dagenregel. Het vervoer van varkens vanaf een bedrijf is niet toegestaan binnen een periode van 21 dagen nadat varkens op dat bedrijf zijn aangekomen. Een uitzondering op deze algemene regel kan gelden voor het vervoer van varkens rechtstreeks naar de slachterij.

• Opheffen/beperken van het gebruik van markt- en verzamelplaatsen en stimuleren van het vervoer van varkens van het leverende bedrijf rechtstreeks naar het ontvangende bedrijf.

• Vervoer van fok- en slachtvarkens dient te worden beperkt tot regionaal vervoer. Vervoer over lange afstand dient alleen te worden toegestaan voor dieren met hoge genetische waarde

• Reiniging en ontsmetting van voertuigen voor veetransport dienen te worden uitgevoerd op plaatsen die onder officieel toezicht staan.

• Permanente naleving van door de Gemeenschap vastgestelde regels betrefFende de vooraanmelding van vervoer en de afgifte van certificaten.

5. Financiering van de uitroeiing van ziekten

• Invoering van een verzekering voor noodsituaties, waaraan varkenshouders bijdragen.

• Financiele overheidshulp bij epizootieen moet gekoppeld worden aan een tijdige melding bij een vermoeden van ziekte en efficiente invoering van de voorzieningen van wetgeving van de Gemeenschap op het terreiri van de uitroeiing van ziekten inclusief de voorzieningen van Beschikking 90/424/EEG betrefFende de uitgaven op veterinair gebied.

31.

3.4.4 Uitgaven voor de bestrijding van dierziekten


Met Beschikking 90/424/EEG heeft de Raad de wettelijke grondslag gelegd voor een fonds voor uitgaven op veterinair gebied. Op grond van deze beschikking kunnen de lidstaten een financiele bijdrage van de Gemeenschap krijgen voor de uitroeiing van een aantal ziekten die voor de handel van economisch belang zijn.

De bijdrage is gewoonlijk een vergoeding tot 50% van de kosten van de lidstaten voor het slachten van dieren en het reinigen en ontsmetten of vernietigen van besmette materialen. Ook kan een financiele bijdrage worden gegeven voor nationale programma's voor de controle van de diergezondheid en de bestrijding van ziekten, voor communautaire referentielaboratoria en voor verbetering van de infrastructuur van de veterinaire diensten.

De financiele bijdrage van de Gemeenschap aan de lidstaten voor de bestrijding van varkensziekten zal naar verwachting in 1997 een uitzonderlijke stijging kennen (zie hieronder).

Uitgaven voor de bestrijding van varkensziekten (Million ECU)
ActiviteitEur 12Eur 15Eur 15Eur 15
1994199519961997
ActiesActiesActiesPrognose
Noodfonds28,110,70,8173,0
Programma’s voor uitroeiing of controle1,53,23,46,0
Totaal29,613,94,2179,0

Deze maatregel wordt tegenwoordig besproken in het Europees Parlement.

3,5 Het welzijn van dieren

De Europese Commissie geeft hoge prioriteit aan het welzijn van dieren. Sinds 1974 bestaat er communautaire wetgeving op dit gebied. In de preambule van de eerste communautaire wetgeving op het gebied van dierlijk welzijn zijn twee fundamentele redenen voor wetgeving op dit gebied aangegeven:

• Ongelijkheid in nationale wetgeving op het gebied van dierlijk welzijn zou een nadelig effect kunnen hebben op het functioneren van de gemeenschappelijke markt.

• De Gemeenschap moet handelend optreden om alle vormen van wreedheid tegenover dieren te voorkomen.

De verantwoordelijkheden op dit terrein betreffen drie categorieen werkzaamheden :

• werkmethoden op de boerderij,

• het vervoer van dieren,

• het slachten van dieren.

De huidige communautaire wetgeving op dit gebied wordt momenteel verfijnd en gewijzigd in verband met veranderende politieke prioriteiten en ontwikkelingen in de wetenschappelijke inzichten.

Eind 1991 heeft de Raad de richtlijn aangenomen met minimumnormen voor de bescherming van varkens (Richtlijn van de Raad 91/630/EEG).

De richtlijn is van toepassing op alle in stallen gehouden fok- en mestvarkens. Er zijn gedetailleerde regels vastgelegd betreffende het vrij beschikbare vloeroppervlak voor lopers of mestvarkens in groepshuisvesting, die gelden voor alle in de periode vanaf 1 januari 1994 nieuw gebouwde of herbouwde of voor het eerst in gebruik genomen bedrijven. De minimumruimte per dier is afhankelijk van het gewicht van het varken. Vanaf 1 januari 1998 moeten alle bedrijven aan deze eisen voldoen. Bovendien geldt vanaf 31 december 1995 de algemene regel die het tuieren van zeugen en jonge zeugen verbiedt. Wanneer echter een voorziening voor die datum is gebouwd, kan de bevoegde instantie in de betreffende lidstaat grond van een inspectie de toestemming verlenen dat het bestaande systeem op een bedrijf kan worden voortgezet, maar in geen geval tot later dan 31 december 2005.

Bij deze richtlijn behoort een technische bijlage die er een integrerend onderdeel van is en regels bevat over huisvesting, verzorging, voeding, watervoorziening en nadere detailregels voor de verschillende categorieen varkens, zoals beren, jonge zeugen, zeugen en biggen.

Volgens artikel 6 van de richtlijn moet de Commissie uitgaande van een advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comite een verslag aan de Raad voofleggen waarin wordt vermeld welke intensieve bedrijfssystemen voldoen aan de eisen voor het welzijn van varkens. Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan het welzijn van zeugen die op oppervlakten van uiteenlopende grootte en in groepshuisvesting worden gehouden. Het verslag moet vergezeld gaan van voorstellen die zijn gebaseerd op de conclusies van dat verslag. De diensten van de Commissie hebben het Wetenschappelijk Veterinair Comite verzocht, dit wetenschappelijke verslag op te stellen. Het Comite presenteerde dit verslag aan de Commissie op 30.09.1997. De Commissie heeft de bedoeling dit verslag vergezeld van adequate voorstellen tijdig aan de Raad te zenden.

4. Steunmaatregelen in het kader van het structuurbeleid

4.1 Steun voor investeringen in landbouwbedrijven

De bij Verordening (EG) nummer 950/97 (gewezen 2328/91) vastgestelde investeringssteun heeft tot doel de individuele bedrijven of groepen van bedrijven te modemiseren en hun concurrentievermogen te verbeteren. Verbeteringen van de hygiene, het dierenwelzijn en de milieubescherming worden eveneens beoogd. De investeringssteun mag niet leiden tot een productie die de overschotten doet toenemen.

Investeringen op industiele schaal die het niveau van de individuele ondememing overstijgen -niet beoogd onder deze verordening- zijn mogelijk, in uitzonderlijke gevallen, uit hoofde van de betrokken operationele programma’s onder doelstelling 1, 5b en 6. Zo is de verwerking van varkensmest buiten het bedrijf bijvoorbeeld voorzien in de enige programmeringsdocumenten voor doelstelling 5b voor Nederland en Belgie.

Verordening (EG) nr. 950/97 maakt deel uit van de horizontale maatregelen van de Gemeenschap in het kader van doelstelling 5a en zijn dus van toepassing in het volledige gebied van de EU.

4.2 Steun voor investeringen in varkenshouderijen

Om moeilijkheden te voorkomen op de markt voor varkensvlees, bevat de verordening specifieke bepalingen met betrekking tot de steun aan varkenshouderijen.

32.

Ontwikkeling van de steunregelingen voor de sector varkensvlees


In 1972 is een steunregeling vastgesteld voor de creatie van productiecapaciteit, waarbij per bedrijf investeringen konden worden gefinancierd tot 40 000 ecu. In 1981 is deze regeling vervangen door nieuwe bepalingen waarbij de steun beperkt werd tot een bepaald aantal varkensplaatsen per bedrijf. In 1981 was dit 500 plaatsen, maar dit aantal is dan geleidelijk verminderd tot 300 plaatsen in 1988. Vervolgens is bij Verordening (EEG) nr. 2328/91, met ingang van 1 januari 1991, elke vorm van steunverlening voor een uitbreiding van het aantal varkensplaatsen verboden.

33.

Huidiee situatie


Op grond van Verordening (EG) nr. 950/97 kan steun aan varkenshouderijen worden toegekend, op voorwaarde dat dat niet leidt tot vergroting van de productiecapaciteit. Deze steun is voornamelijk bedoeld voor de bescherming van het milieu, het welzijn van de dieren en de verbetering van de hygienische omstandigheden op de varkenshouderijen. Daarbij moeten specifieke voorwaarden in acht worden genomen, waarvan de 'voederclausule' de meest verregaande is omdat daardoor de niet-grondgebonden bedrijven van de steunregeling worden uitgesloten. Overeenkomstig deze 'voederclausule' moet elke begunstigde over voldoende landbouwgrond beschikken om ten minste 35% van het door de varkens verbruikte voeder zelf te kunnen produceren. In uitzonderlijke gevallen kan de Commissie een lidstaat evenwel toestemming verlenen om van deze voorwaarde af te wijken als het gaat om investeringen met betrekking tot de vermindering van emissies afkomstig van dierlijke mest en voor de afvoer van mest van bestaande bedrijven (Verordering (EC) 950/97; Artikel 6(4)).

In 1995 heeft Nederland gevraagd van deze voorwaarde te mogen afwijken om steun te kunnen verlenen voor investeringen om de ammoniakemissie van intensieve varkenshouderijen te verminderen. De Commissie heeft dit verzoek afgewezen, omdat steun aan intensieve varkenshouderijen de tenuitvoerlegging van de nitratenrichtlijn zou kunnen bemoeilijken. Nederland heeft daarom zijn verzoek ingetrokken. Tot op heden is slechts 66n maal gebruik gemaakt van de rhogelijkheid om van de 'voederclausule' af te wijken. Een door Duitsland ingediend verzoek om afwijking is op 18 September 1996 door de Commissie ingewilligd (C(96)2134, zie bijlage).

4.3 Overgangsmaatregelen inzake steunverlening aan varkenshouderijen

34.

Specifieke maatregelen voor de nieuwe Duitse deelstaten


De overgangsmaatregelen waren van toepassing tot en met 31 december 1996 (artikel 38 van Verordening (EEG) nr. 2328/91). Voor de bouw van nieuwe varkensplaatsen kon steun worden verleend in het kader van de herstructurering van cooperative bedrijven en van de oprichting van nieuwe gezinsbedrijven, op voorwaarde dat het aantal varkensplaatsen op alle nieuwe of geherstructureerde bedrijven in totaal niet groter was dan het aantal varkensplaatsen voordien op de oude bedrijven. De overgangsbepalingen zijn niet verlengd na 31 december 1996. De in de nieuwe Duitse deelstaten resterende structurele problemen zullen kunnen worden verholpen door een adequate toepassing van de gewone regeling in Verordening (EG) nr. 950/97.

35.

Overeangsregeling inzake steunverlening in de nieuwe lidstaten Oostenriik en Finland


Bij de Akte van toetreding is overgangssteun toegestaan voor investeringen in varkenshouderijen op voorwaarde dat de steun geen verhoging van de totale capaciteit meebrengt en wordt toegekend met inachtneming van individuele maxima. . Deze steunverlening wordt niet medegefmancierd en rrioet worden beeindigd op 31 december 1999.

36.

Oostenriik


Het aantal varkens uit de officile Oostenrijkse tellingen, geldt als indicator voor de totale Oostenrijkse productiecapaciteit. Bij een uitbreiding van de varkensstapel wordt de steunregeling stopgezet. Er is niet bepaald dat dit met terugwerkende kracht moet gebeuren, m.a.w. dat de reeds toegekende steun moet worden teruggevorderd. Het individuele maximum van elk bedrijf is gedefinieerd in de nationale wetgeving ("Viehwirtschaftsgesetz”) en deze regeling is bij beschikking van de Commissie goedgekeurd (C(95)634 van 8 September 1995).

37.

Finland


De regeling inzake de individuele maxima per bedrijf is door de Commissie goedgekeurd (C(96)733 van 19 april 1996).

4.4 Verdere ontwikkeling van de steunregeling van Verordening (EG) nr. 950/97

In de marge van de discussie in de Raad in november 1994 over de wijziging van Verordening (EEG) nr. 23 28/9117 hebben enkele lidstaten voorgesteld de bestaande steunregeling voor varkens verder aan te passen. Zij stelden dat, gezien de structurele tekorten op de markt voor varkensvlees in bepaalde regio's, steun voor de verhoging van de productiecapaciteit op de individuele bedrijven mogelijk zou moeten zijn. De economische situatie van de varkenshouders en de kwetsbaarheid van de markt voor varkensvlees vereisen echter dat bepaalde beperkingen in acht worden genomen :

- De steun moet worden beperkt tot bepaalde gebieden waarvoor kan worden aangetoond dat hun productiestructuur werkelijk verbetering behoeft eveneens omwille van redenen die verband houden met het milieu, de hygiene of het welzijn van de dieren.

- De toepassing van de steunregeling en de verhoging van de productiecapacitcit op individuele bedrijven mogen er niet toe leiden dat de totalc varkensproductic van dc rcgio tocnccmt.

- De situatie van de regio wat betreft het milieu en de diergezondheid moet zorgvuldig worden onderzocht.

Deze suggesties en de eventuele problemen als gevolg van de uitvoering ervan worden hierna besproken.

Voor uitvoering van een verder uitgebreide steunregeling voor varkens zou Verordening (EG) nr. 950/97 van de Raad moeten worden gewijzigd. Zoals voor de 35%-voederclausule zou de betrokken regeling als een uitzonderingsmaatregel kunnen gelden. In de verordening zouden specifieke bepalingen inzake de afbakening van de regio's, de naleving van de milieuwetgeving op individuele bedrijven, en de vaststelling en verificatie van de maxima voor de productiecapaciteit moeten worden opgenomen.

4.4.1 In aanmerking komende regio's

38.

Afbakening van gebieden


De investeringsteun zou alleen toegekend moeten kunnen worden aan varkenshouders in regio's waarvoor kan worden aangetoond dat er een specifieke behoefte bestaat aan structurele verbeteringen. Zoals vermeld in hoofdstuk 3, gaat de concentratie in sommige centra van intensieve productie nog altijd verder, wat voor het uitrijden en verwerken van de mest steeds grotere problemen meebrengt. Deze ontwikkeling mag niet via steunregelingen worden bevorderd. Minder intensief producerende gebieden waar de structuren niet optimaal zijn, geven daarentegen vaak een dalende tendens in het aantal dieren en het aandeel in de productie te zien. Het zou gerechtvaardigd kunnen zijn om voor deze gebieden een steunregeling te overwegen om de bestaande productiecapaciteit op peil te houden.

In aanmerking komende regio's zouden kunnen worden vastgesteld op basis van de feitelijke productiesituatie op lokaal niveau binnen de regio. Zoals beschreven in hoofdstuk 3, kunnen binnen de afzonderlijke regio's van NUTS II grote verschillen qua productiestructuur voorkomen, zodat dit geografische niveau niet geschikt is om de subsidiabiliteit van regio's te bepalen. De behoefte aan structurele verbetering moet ten minste op het niveau van NUTS III of zelfs op een lager niveau (kleinere aangewezen gebieden) worden aangetoond.

39.

Voorwaarden met betrekking tot milieu en diergezondheid


Het milieu-effect van een steunregeling moet zorgvuldig worden gecontroleerd. Er zij op gewezen dat in de milieuwetgeving steeds strengere normen worden vastgesteld voor verontreiniging door dierlijke productie, en dat de in beperkte mate beschikbare landbouwgrond in regio's met een intensieve varkenshouderij ccn knelpunt vormt. De dierlijke mest moet in dat geval uit de betrokken regio’s worden vervoerd en op grote stortplaatsen worden opgeslagen of via dure procedes tot verkoopbare producten worden verwerkt. Verzoeken van lidstaten om financiering door de Gemeenschap van grootschalige mestverwerking zeggen veel over de ernst van de milieuproblemen in bepaalde productiecentra. En deze problemen kunnen zelfs bij grootschalige mestverwerking blijven bestaan, tenzij een strikt beleid tot vermindering van de veedichtheid wordt gevoerd.

Bij regionale toepassing van investeringssteun moet worden voorkomen dat de situatie in deze regio met betrekking tot het milieu en de diergezondheid verergert en moet ervoor gezorgd worden dat de bestaande en binnen afzienbare tijd in kracht tredende wetten worden nageleefd. Gebieden met een mestoverschot zouden niet in aanmerking mogen komen. De afbakening van de in aanmerking komende regio's zou dan ook niet alleen vanuit economisch, maar ook vanuit milieu-oogpunt moeten beantwoorden aan de in de vorige paragraaf beschreven voorwaarden. Als de steunverlening zou gelden voor te grote regio's, kan dit betekenen dat de milieuproblemen verborgen blijven omdat de intensieve dierlijke productie vaak zeer plaatselijk is geconcentreerd.

40.

Productiecapaciteit


De productiecapaciteit van een regio kan op twee manieren worden bepaald:

a) Indirect, door de capaciteit af te leiden van het aantal varkens (volgens bestaande officiele tellingen van de varkensstapel):

Voor het regionaal productieplafond dat voor de steunregeling in acht moet worden genomen, zou kunnen worden uitgegaan van een referentieperiode door bijvoorbeeld, ter neutralisering van de jaarlijkse schommelingen, het gemiddelde te nemen van drie jaarlijkse tellingen in die regio. Uit tellingen van de varkensstapel in de .daaropvolgende jaren zou dan blijken of dat plafond in acht is genomen. Het nadeel van deze methode is echter dat niet kan worden uitgemaakt of de productie als gevolg van de steunregeling of door andere oorzaken is toegenomen. Bij een toename van de productie zou de steunregeling worden stopgezet omdat niet meer zou zijn voldaan aan de basisvereisten van de regeling. De mogelijkheid dat de steunregeling van het ene jaar op het andere zou kunnen worden geschorst, levert problemen op voor het beheer en de financiele planning ervan en voor de producenten die op de regeling rekenen om te kunnen investeren.

b) Direct, door het aantal varkensplaatsen te tellen (basis : een op te zetten register):

De methode waarbij voor de bouw van nieuwe varkensplaatsen op een bedrijf alleen investeringssteun wordt verleend als elders evenveel plaatsen zijn opgeheven, is nauwkeuriger. Deze benadering zou echter een enorme administratieve inspanning vragen aangezien de lidstaten een specifiek onderzoek naar de productiecapaciteit zouden moeten instellen, waarvan de resultaten zouden moeten worden gecontroleerd en regelmatig zouden moeten worden bijgewerkt. Overigens kan ook met deze methode een uiteindelijke stijging van de regionale productie niet volledig worden uitgesloten, omdat producenten die hun capaciteit uitbreiden zonder overheidssteun, niet zouden worden opgenomen in het bovenbedoeld onderzoek en niet worden gecontroleerd.

41.

4.4.2 In aanmerking komende bedrijven


In het kader van het voorgaande zouden bedrijven die voor steun in aanmerking wensen te komen, moeten aantonen dat :

- structured verbetering economisch noodzakelijk is; aan deze voorwaarde moet al worden voldaan bij de indiening van een verbeteringsplan overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 950/97;

de bestaande milieuwetten worden nageleefd, door een bemestingsplan in te dienen waarbij voldoende landbouwgrond beschikbaar is om al de dierlijke mest te kunnen uitrijden zonder milieuverontreiniging, of door een altematieve oplossing die een gelijkwaardig effect heeft met betrekking tot de bescherming van het milieu;

het door de lidstaat vastgestelde individuele maximum in acht wordt genomen (zoals in Oostenrijk en Finland, zie 4.3);

het aantal nieuwe varkensplaatsen niet groter is dan het aantal op andere bedrijven opgeheven varkensplaatsen.

een minimale oppervlakte per dier wordt voorzien voor het instandhouding van goede hygienische omstandigheden in intensieve, maar ook in minder intensieve bedrijven.

5. CONCLUSIES

5.1 Markt

Tussen 1993 en de zomer van 1997 zijn er zeer grote schommelingen geweest in de varkensvleessector van de EU. Na de zware crisis in 1993 en 1994, als gevolg van een te sterke uitbreiding van de varkensstapel, kwamen in 1995 vraag en aanbod weer in evenwicht, terwijl voorts de vanaf 1 juli 1995 geldende maatregelen van de WTO voor de uitvoer geen negatieve effecten op de marktsituatie hebben gehad.

Over het geheel genomen is 1996 een goed jaar geweest met in het vooijaar spectaculaire prijsstijgingen gevolgd door een meer geleidelijke daling in het najaar. De gunstige situatie in 1996, voomamelijk dankzij een hogere vraag naar varkensvlees ten gevolge van de BSE-crisis, leidde tot een stijging van het aantal varkens, zodat in 1997 een productiestijging kon worden verwacht.

Deze productiestijging is echter uitgebleven. Integendeel. In de eerste helft van 1997 is het marktaanbod van varkensvlees sterk gedaald als gevolg van speciale marktondersteunende maatregelen, met name in Nederland en Spanje, die hebben geleid tot een zeer hoog prijsniveau. Hierdoor zijn de varkensaantallen sterk gestegen in 1997, zoals de resultaten van de tellingen van de maand augustus tonen. Een nieuwe productiestijging, mogelijk nog versterkt door nationale of communautaire steunmaatregelen voor structuurverbetering, zou het evenwicht op de markt weer kunnen verstoren, met alle van vorige crises bekende kwalijke gevolgen vandien.

Aangezien verwacht wordt dat de varkensvleesproductie in de EU zal stijgen in 1998, kan men aannemen dat de Gemeenschappelijke marktprijs in 1998 beduidend lager zal liggen dan in 1997. Deze daling zou echter niet meer zijn dan een terugkeer naar meer normale prijsniveaus. De Commissie kan de gevolgen van een tijdelijke productiestijging helpen opvangen door, indien nodig, steunmaatregelen voor particuliere opslag of uitvoer in te stellen. Zij kan de sector echter niet behoeden voor de gevolgen van een voortdurende vergroting van de productie die veel sterker is dan de groei van de vraag. Het zou onverstandig zijn om ervan uit te gaan dat er onbegrensde mogelijkheden zijn op externe afzetmarkten waar men steeds gereed zou staan om alle gesubsidieerde uitvoer op te nemen die nodig is om het evenwicht op de interne markt te herstellen. Overigens mag niet worden vergeten dat de Commissie in het kader van de WTO-overeenkomsten sinds 1 juli 1995 voor de uitvoer bepaalde kwantitatieve en budgettaire maxima in acht moet nemen.

Bijgevolg zou de goedkeuring van maatregelen ter vergroting van de capaciteit, zelfs in regio's met een lage varkensconcentratie, het nog steeds precaire evenwicht op de interne markt kunnen verstoren. Gezien het feit dat de varkensvleesmarkt in de EU een intracommunautaire handel van meer dan 3 miljoen ton betreft, moet het mogelijk zijn een evenwicht te vinden tussen de gebieden met een tekort en die met een overschot.

5.2 Structuur

Zoals in hoofdstuk 3 is uiteengezet, is het gemiddelde aantal varkens per bedrijf, dat als indicator geldt voor de structurele ontwikkeling van de bedrijven, in alle lidstaten gestegen zonder steunregeling. Uit vergelijking van de ontwikkeling in de structuur van de individuele bedrijven enerzijds met de ontwikkeling van de varkensstapels anderzijds blijkt dat de productie vooral is gestegen in landen en regio's met grote bedrijven.

Ook al kunnen de milieuproblemen met de thans beschikbare statistische gegevens niet volledig en tot in detail worden geevalueerd, toch is duidelijk dat vooral de intensieve productie wordt geconfronteerd met milieuproblemen in verband met het verwerken of afvoeren van dierlijke mest en met de emissies van schadelijke gassen. Dit vergt dan weer dat de lidstaten waarborgen dat de milieuwetgeving door de varkenshouderijen volledig wordt nageleefd.

Bovendien worden deze gebieden steeds kwetsbaarder voor het uitbreken van ziekten, die enorme verliezen kunnen veroorzaken. Wat nodig is, is niet zozeer overheidssteun voor de creatie van productiecapaciteit, maar wel maatregelen om verdere concentratie in deze sector te voorkomen, en zelfs een vermindering van de varkensstapel te bewerkstelligen in bepaalde gebieden.

De gezondheidsstatus van de varkensstapel in de Gemeenschap heeft de laatste jaren te lijden gehad onder problemen bij de uitroeiing van ziektes in gebieden met een hoge varkensdichtheid. Het oplossen van die problemen vereist meer diepgaand onderzoek en verbetering van preventie en bestrijding van ziekten. Wat preventie en bestrijding betreft moeten de maatregelen ter implementatie de volgende aspecten omvatten . een sterker bewustzijn van de ziekte, een betere voorbereiding op de bestrijding van ziektehaarden, betere beschermende maatregelen op het niveau van de varkenshouderijen, beschermende maatregelen met betrekking tot vervoer van varkens en financiering van de uitroeiing van de ziekten.

Ook in de regio's met vooral kleine en middelgrote varkenshouderijen, is het aantal varkens per bedrijf gestegen. In sommige gebieden wordt daarbij zelfs een stijging van het totaal aantal varkens geconstateerd, en het lijkt dan ook niet opportuun de stijging van de regionale productie door communautaire steunverlening te bevorderen. Alleen regio's waarvan het marktaandeel inkrimpt als gevolg van een teruggang in de capaciteit voor de varkensproductie, zouden in aanmerking moeten kunnen komen voor een steunregeling.

In 4.4 zijn de voorwaarden en criteria vermeld die bij een eventuele wijziging van de verordening moeten worden vastgesteld. Er wordt evenwel op gewezen dat het niet mogelijk is het risico van een regionale productiestijging definitief uit te sluiten. De ontwikkeling van varkenshouderijen die niet onder de steunregeling vallen, wordt niet gecontroleerd en is bijgevolg moeilijk te voorspellen. Registratie van de productiecapaciteit van elk bedrijf in de regio en een volledige controle van alle varkenshouderijen lijken evenmin uit te voeren en te verantwoorden.

Voorts is, gezien de al bestaande mogelijkheden voor steunverlening - zie hoofdstuk 4 voorzichtigheid geboden bij het openen van nieuwe mogelijkheden voor steun.

Tenslotte zij erop gewezen dat er wat betreft de varkensproductie grote verschillen bestaan tussen de lidstaten, ondanks het feit dat op grond van de huidige communautaire kaderregeling voor steun voor alle landen dezelfde voorschriften gelden. Daaruit kan dus worden afgeleid dat het effect van een eventuele steunmaatregel ter verbetering van de structuur van individuele bedrijven tamelijk zwak zal zijn in vergelijking met het effect van andere factoren, zoals van de mate van organisatie en verticale integratie, de structuur van de verwerkende bedrijven of de afzet.

In het licht van het voorgaande en wegens het broze evenwicht op de varkensvleesmarkt, wordt nog steeds emstig betwijfeld of wijziging van Verordening (EG) nr. 950/97 wel de juiste oplossing is voor de problemen van deze sector in sommige regio’s van de Gemeenschap.

Overeenkomstig echter Agenda 2000 stelt de Commissic cen herziening voor van het wettelijk kader voor maatregelen i.v.m. plattelandsontwikkeling. Dit zal toelaten de bestaande maatregelen voor hulp aan investeringen te integreren met maatregelen betreffende commercialisering en transformatie, milieubescherming enz. Op deze wijze zullen meer flexibele programma’s mogelijk zijn die inspelen op specifieke noden per sector of gebied.

Verslag over de situatie in de sector varkensvlees in de Europese Unie, met het oog op eventuele wijzigingen van de structurele steunmaatregelen in deze sector

Bijlage

42.

BIJLAGE


Bijlage I:

43.

1. Ontwikkeling van de varkensstapel per lidstaat


2. Afwijking van de 35 %-voederclausule in Duitsland (Brandenburg)

Bijlage II: Tabellen

44.

1. Bruto binnenlandse productie (x 1000 ton, karkasgewicht), 1990-1995


2. Varkensvlees: Uitvoer naar derde landen (in ton, inclusief vet en slachtafvallen), 1993-1996

3. Varkensvlees: Invoer uit derde landen (in ton, inclusief vet en slachtafvallen), 1993-1996

45.

4. Invoerquota voor varkensvlees, VI/1996-XII/1997


46.

5. Voorzieningsbalans voor varkensvlees van EU-15 (x 1000 ton, karkasgewicht), situatie en vooruitzichten


6. Totaal aantal varkens (x 1000) per lidstaat en in % van het EU-totaal, 1990/199618

7. Aantal mestvarkens (x 1000) en in % van het EU-totaal, 1990/199618

8. Aantal fokzeugen (x 1000) per lidstaat en in % van het EU-totaal 1990/199618

9. Totaal aantal varkens (x 1000), in 1989-1993/94/95, per regio18

10. Totaal aantal mestvarkens (x 1000), in 1989-1993/94/95, per regio18

11. Totaal aantal fokzeugen (x 1000), in 1989-1993/94/95, per regio18

12. Structuur van de varkenshouderijen in de EU per lidstaat, 1987-1991/93/9518

13. Structuur van de varkenshouderijen in de EU per regio, 1989/199318

14. Aantal grootvee-eenheden (varkens en runderen) per regio en per hectare oppervlakte cultuurgrond, 1993/9418

Biilage I

1. Ontwikkeling van de varkensstapel per lidstaat

47.

Totale varkensstapel


De ontwikkeling van de varkensstapel19 in de periode 1990-1996 geeft aanmerkelijke verschillen tussen de lidstaten te zien. Terwijl het aantal varkens aanzienlijk is gedaald in Duitsland (- 21,75 %) en Italie (-8,45 %), is de productie vooral in Frankrijk (24,6 %), maar ook in Denemarken (19,36 %) en Belgie (12,43 %) gestegen. De sterkste stijging heeft zich voorgedaan in Ierland (33,3 %), maar omdat dit land slechts een aandeel van 1,41 % heeft in de totale productie van de Gemeenschap, is die stijging slechts van weinig invloed op de totale varkensstapel. In Nederland is het aantal varkens licht gestegen, namelijk 3,37 %.

Deze ontwikkeling heeft de productie en daarmee de marktpositie van de belangrijkste producenten beinvloed: Duitland (24,1 miljoen varkens), Spanje (18,6 miljoen), Frankrijk (15,0 miljoen), Nederland (14,3 miljoen) en Denemarken (11,1 miljoen). Met uitzondering van Duitsland hebben deze producenten hun aandeel in de varkensstapel van de EU vergroot. Frankrijk is de sterkste stijger: het aandeel van dit land in de varkensstapel van EU-12 is met 2,54 % gestegen naar 13,50 %. Daardoor is Frankrijk Nederland (12,85 %) voorbij gestreefd en komt het nu op de derde plaats in de Gemeenschap. Ook Spanje (+ 2,20 %) en Denemarken (+ 1,52 %) hebben hun positie in de Gemeenschap verstevigd.

In tegenstelling tot eerdergenoemde producenten is het aandeel van Duitsland met 6,37 % teruggevallen tot 21,75 %. Duitsland is nog steeds de grootste producent, maar het verschil met Spanje, dat op de tweede plaats komt, is verminderd tot 5 %. De sterke daling van het aantal varkens in Duitsland houdt vooral verband met de ontwikkeling in de nieuwe Duitse deelstaten, waar sinds 1990 de varkensstapel met 64,04 % is ingekrompen. Ook in de oude deelstaten was er tussen 1990 en 1996 een daling, vooral als gevolg van de varkenspest in 1993 en 1994.

48.

Mestvarkens


De mestvarkensstapel20 (varkens met een levend gewicht meer dan 50 kg) is met 12,18 % toegenomen tot in totaal 41,7 miljoen in EUR-12. Bij dit aantal komen nog 2,46 miljoen varkens in de nieuwe lidstaten. Het aantal mestvarkens is het sterkst gestegen in Ierland (+ 37,06 %), Frankrijk (26,01 %), Denemarken (+ 21,20 %), en Spanje (+ 22,14 %). In Duitsland is het aantal mestvarkens met ongeveer 22 % verminderd.

49.

Fokzeugen


Uit de cijfers over fokzeugen21 kan worden afgeleid hoe de varkensvleesproductie zich kan ontwikkelen. In EUR-12 is het aantal fokzeugen sinds 1990 met 7,42 % toegenomen tot 11,7 miljoen in 1996. Door de toetreding van de nieuwe lidstaten, Oostenrijk, Finland en Zweden, is het met nog eens 828.000 gestegen tot in het totaal 12,6 miljoen. Op grond van deze cijfers mag worden verwacht dat de varkensvleesproductie nog iets zal toenemen.

Bij de eerder genoemde vijf belangrijkste producenten van varkensvlees, wordt de sterkste stijging van het aantal zeugen geconstateerd in Frankrijk (+ 23,86 %) en Ierland (+ 22,55 %). In Denemarken en Nederland is de fokzeugenstapel uitgebreid met 17,29, respectievelijk 1,92 %. In Duitsland is de fokzeugenstapel ingekrompen met 20,41 %. Ook in dit geval houdt dit vooral verband met de ontwikkeling in de nieuwe deelstaten, waar de fokzeugenstapel met de helft is verkleind.

Een blik op het procentuele aandeel van de 12 oude lidstaten in de fokzeugenstapel leert dat het aandeel van Frankrijk het sterkst is gestegen, namelijk van 10,74 % in 1990 tot 12,39 % in 1996, gevolgd door Spanje met een toeneming van 0,46 % tot 17,59 %, en Denemarken met een toeneming van 0,88 % tot 10,41 %. De sterke terugval in de varkenshouderij in de nieuwe Duitse deelstaten had ook gevolgen voor het aantal fokzeugen en leidde tot een daling van het aandeel voor heel Duitsland met 7,58 %. Niettemin blijft Duitsland de grootste producent van fokzeugen met een aandeel van 21,68 %, maar zoals voor de mestvarkens is ook hier de voorsprong ten opzicht van de in tweede grootste producent, Spanje, kleiner geworden.

Afwijking van de 35 %-voederclausule in Duitsland (Brandenburg)

De Commissie heeft de Duitse deelstaat Brandenburg toegestaan van de 35 %-voederclausule af te wijken. Producenten die voor deze regeling in aanmerking wensen te komen, moeten aan specifieke voorwaarden voldoen :

1. De regeling geldt voor investeringen om de emissie als gevolg van mest van de betrokken boerderijen te verminderen en om de mest weg te werken.

2. De investering mag niet leiden tot een verhoging van de productiecapaciteit van het bedrijf.

3. De landbouwer moet een gebruiksplan voor de mest voorleggen, waarin wordt vermeld:

- het areaal, met identificatie daarvan, waarop contractueel mest mag worden uitgereden;

- een beschrijving van de maatregelen voor de naleving van de Duitse wet “Diingeverordnung” (waarbij de Nitraatrichtlijn 91/676/EEG in nationale wetgeving is omgezet) met betrekking tot de keuze van de percelen, de berekening van de hoeveelheid organische meststof per hectare en de uitrijperiode;

- een maximale veebezetting (volledige veestapel) van 1,4 GVE/ha waarvoor het contract geldt.

De Commissie heeft gevraagd haar na een jaar verslag uit te brengen over de toepassing van deze uitzonderingsbepaling.

50.

BIJLAGE n



TABELLEN

51.

TABEL 1

Bruto binnenlandse productie (x 1.000 ton, karkasgewicht)
1990, 19911992199319941995
EUR '13.338 (1)14.289 (2)14.343(2)15.175 (2)15.233 (2)16.043 (3)
BLEU7478939349769921.029
Denemarken1.2081.2721.3831.5241.5391.517
Duitsland3.1423.7863.4673.5743.4623.427
Griekenland147153153147142142
Spanje1.7721.8691.9022.0652.1972.172
Frankrijk1.8171.8601.9502.1342.1172.140
Ierland160169189201207207
Italie1.2111.2241.2281.2651.2951.276
Nederland1.9041.8061.8651.9721.9271.885
Oostenrijk476473473
Portugal278263265304301284
Finland171168
Zweden308311
Ver. Koninkrijk9539951.0071.0141.0541.013
(1)

(2)

(3)
Eur-12, exclusief voormalige DDR

Eur-12, inclusief nieuwe 'Lander'

Eur-15

52.

TABEL 2


Varkensvlees : Uitvoer naar derde landen

(in ton, inclusief vet en slachtafvallen)
BLEUDkDeuEllEspFraIrlItaNl6stPortSFSveU.K.Eur
199336.604401.03873.9384.06340.33556.76410.38711.28582.7357.1927.239731.604
199442.938498.814102.3434.58151.256113.60816.53917.72399.3378.187>18.375973.705
199S44.888398.09257.6945.62051.650104.80612.14915.084103.11620.13811.0027.58912.25728.325872.410
199668.836396.48437.3656.07762.539121.51015.75318.447119.07422.09210.58012.84213.90435.006940.509

53.

Tabel 3


Varkensvlees : Invoer uit derde landen

(in ton, inclusief vet en slachtafvallen)
BLEUDkDeuEllEspFraIrlItaNlOstPortSFSveU.K.Eur
19932.1241.28516.5311.6891.2742.810911.58012.316424.91754.576
19942.2232.22913.9551.1624.4515.7918110.1946.82255.00251.918
19952 24324212.3865702.0323.4764210.8386.2181.60627821.6514.53646.120
19961.00560813.5401.0586.0286.40715518.1627.8322.48821911.6543.80962.966
TABEL 4
Invoerauota voor varkensvlees
1. Associatieovereenkomsten met LMOE-landen
(Periode: 1.1.1997 - 31.12.1997)
In tonvermindering
douanerecht (%)
Hongarije'V ■■*0

41.768
80%
Polen26.05080%
Tsjechie4.98080%
Slowakije2.34080%
Bulgarije23080%
Roemenie17.53380%
Litouwen *1.05080%
Letland *. 126080%
Estland *1.57580%
Sloven ie15080%
♦(Periode: 1.7.1996 - 30.12.1997)
2. ACS-landen

(Periode: 1.1.1997 - 31.12.1997)
In tonvermindering douanerecht (%)
25050%
3. In het kader van de WTO
In tonDouanerecht
WTO -1

(Periode: 1.1.1997 - 31.12.1997)
7.000vrijstelling
WTO - 218.920Niveau vast-
(Periode. 1.7.1996 - 30.6.1997)

-............ .
gesteld per product


Tabel 5

Voorzieningsbalans voor varkensvlees van EU-15 (x 1000 ton karkasgewicht), situatic cn vooruitzichten

Varkensvlees19951996199719981999200020012002200320042005
Productie1595316325165701668416775168711699817136172761741717539
Verbruik1513715527157701590816034161651631716455165941673516857
Invoer224250658095110no110110no
Uitvoer '808870850841821801792792792792792
Verbruik40,6741,6742,2042,4442,6842,8843,1743,41c

43,66
43,9044,15
noot: Deze tabel is afkomstig uit CAP 2000 - working document - Long-term Prospects - Grains, Milk & Meat Products. Europese Commissie, DG VI. Productie wil zeggen nettoproductie, dat wil zeggen bruto binncnlandse productie + het nettosaldo van de Handel in levende dierca De invoer en uitvoer betreffen dan ook alleen de handel in vices. Slachtafvallen zijn niet meegerekend.

Cijfers In de grafiek zijn gebaseerd op bovenstaande tabel

1

(Mu
1

tonne.
1

v)(cwe)
18nil""mu"HI""1
17PRO)3UCT[ON

, H**"
i'i""111111"linn"

mm"
imH11

lIll',,,
1111""mi""in""mu"1
16,-ji**11

O
it"""

)NSU
mi*1'

VIPTi
7

3N
15
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
(106•0 tonmis) (ewe)
1000EX]i minllllllll
800>OKr5iliumimnTTiimiiilimnlllllllmiiiii
600
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005
(1000 tonntis)(cwe).tillIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIII
100,iiilJTP11
70IMPORTS

L mi"
T""
40
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

TABEL 6 : TOTAAL AANTAL VARKENS PERLIDSTAAT

Totaal aantal varkens (x 1.000)

LS1996+/-%1993♦/-%1990+/-1990/96%
beBelgie7.225♦5,07%6.876+7,01%6426+12,43%
dkDenemarken11.079+1,92%10.870+17,11%9282+19,36%
deDuitsland24.117-7,51%26.075-15,39%30819-21,75%
dwDuitsland (W)*20.958-5,17%22.101+0,30%22035-4,89%
Duitsland (0)*3.159-20,51%3974-54,76%8784-64,04%
grGriekenland904-20,91%1.143+0,00%1143•20,91%
esSpanje18.572+2,11%18.188+14,04%15949+16,45%
frFrankrijk14.968+4,73%14.291+18,97%12013+24,60%
irlerland1.665+11,99%1.487+19,02%1249+33,30%
itItalia8.090-3,09%8.348-5,53%8837-8,45%
luLuxemburg77+7,48%72♦2,02%70+9,66%
nlNederland14.253+1,87%13.991+1,47%13788+3,37%
P* iPortugal2.344-12,08%2.666+0,08%2664-12,01%
uk i Ver. Koninkr.7.600-3,41%7.868+6,61%7380+2,98%
e12 i EUR12110.894-0,88%111.875+2,06%109.620+1,16%
at Oostenrijk3.663-4,11%3.820+3,58%3688-0,68%
fi Finland1.413+8,76%1300+0,74%1290+9,56%
se ' Zweden2.323+2,02%2277+0,57%2264+2,61%
e15 EUR1S118.293-0,82%119.272+10,36%108.078+9,45%
Totaal aantal varkens in % van het EU-totaal

1996(UE-15)1996(UE-12)1993v 1990♦/-■9ar96(UE-i2)EM
6,11%6,52%6,15%5,86%+0,65%Bekjid
9,37%9,99%9,72%8,47%T +1,52%Denemarken
20,39%21,75%23,31%28,11%•6,37%Duitsland
17,72%18,90%19,75%20,10%-1,20%Duitsland (W)*
2,67%2,85%3,55%8,01%-5,16%Duitsland (O)*
0,76%0,82%1,02%1,04%-0,23%Griekenland
15,70%16,75%16,26%14,55%+2,20%Spanje
12,65%13,50%12,77%10,96%+2,54%FrankrQk
1,41%1,50%1,33%1,14%+0,36%lerland
6,84%7,30%7,46%8,06%-0,77%Italia
0,07%0,07%0,06%0,06%+0,01%Luxemburg
12,05%12,85%12,51%12,58%+0,27%' Nederland
1,98%2,11%2,38*2,43%-0,32%Portugal
6,42%6,85%7,03%6,73%+0,12%Ver. Koninkr.
100,00%100,00%100,00%EUR12
3,30%Oostenrijk
1,27%Finland
2,09%Zweden
100,00%EUR15


(Telling in december)

Bron : Stat. Jahrbuch tiber Emahrung, Landwirtschaft und Forsten, Landwirtschaftsverlag MOnster-Hiltrup, verschiederie Ausgaben. FQr 1996: vorfaufig Quelle: BML, Stat. Monatsbedcht 1/97 •• Berekening : Duitsland (Post) = Duitsland - Duitsland (West)_;_

TABEL 7 : TOTAAL AANTAL MESTVARKENS > SO KG, PER LIOSTAAT

Hi

Totaa! aantal mestvarkens > 50 kg (x 1.000)
MS1996+/-%1993♦/-%1990+/-199Q/96 %1996 (UE-15)1996(UE-12)1993' 1990♦/-•9Qr96(UE-12)EM
beBeigi€2.695+5,24%2.561+14,05%2245+20,03%6,11%6,47%6,19%6,05%+0,42%Belgig
dkDenemarken3.013+1,31%2.974+19,63%2486+21,20%6,83%7,23%7,19%6,69%+0,54%Denemarken
deDuitsland9.148-5,59%9.690-17,36%11726-21,99%20,73%21,96%23,41%31,57%-9,62%Duitsland
dwDuitsland (W)*8.071-2,90%8.312+0,78%8248-2,15%18,29%19,37%20,08%22,21%•2,84%Duitsland (W)*
Duitsland (O)*1.076-21,92%1378-60,38%3478-69,06%2,44%2,58%3,33%9,37%-6,78%Duitsland (O)*
grGriekenland288-14,79%338+7,30%315-8,57%0,65%0,69%0,82%0,85%-0,16%Griekenland
esSpanje 7.563+3,78%7.287+17,78%6187+22,24%17,14%18,15%17,61%16,66%+1,49%Spanje
frFrankrijk22 5.689+3,30%5.508+21,99%4515+26,01%12,89%13,66%13,31%12,16%+1,50%Frankrijk
irleriand { 525+15,68%454+18,48%383+37,06%1,19%1,26%1,10%1,03%- +0,23%
leriand
itttalie j 4.350-2,43%4.459-7,47%4818,4-9,72%9,86%10,44%10,77%12,97%-2,53%Italia
luLuxemburg j 26+15,03%23+0,40%23+15,49%0,06%0,06%0,06%0,06%+0,00%Luxemburg
nlNederland 4.965+7,35%4.625-0,62%4654+6,68%11,25%11,92%11,18%12,53%-0,61%Nederland
PtPortugal I 698-15,50%826-1,55%839-16,81%1,58%1,68%2,00%2,26%-0,58%. Portugal
ukVer. Koninkr.j 2.701+2,27%2.641+8,91%2425+11,38%6,12%6,48%6,38%6,53%-0,05%Ver. Koninkr.
e EUR12 41.662+0,67%41.385+11,44%37.138| +12,18%100,00%100,00%100,00%EUR12
atOostenrijk 1.262-6,86%1.3553,03%Oostenrijk
fiFinland! 4991,20%Finland
seZweden 1 6991,68%Zweden
e15EUR151 44.122100,00%EUR15

Totaat aantal mestvarkens > 50 kg in % van het EU-totaal

TABEL 8 : TOTAAL AANTAL FOKZEUGEN (x 1.000) PER UDSTAAT . ' N 'v

Totaal aantal fokzeugen (x 1.000)


Totaal aantal fokzeugen in % van het Ell-totaal

i MS1996+/-%1993♦/-%1990+/-1990/96%
beBelgie748+0,84%742+1,42%731+2,27%
dkDenemarken1.221+5,08%1.162♦11,62%1041♦17,29%
deDuitsland2.543-9,45%2.808-12,10%3195-20,41%
dwDuitsland (W)*2.141-6,95%2.301-3,80%2392-10,49%
Duitsland (O)*402-20,71%507-36,86%803•49,94%
grGriekenland135-17,18%163+1,88%160-15,63%
esSpanje2.063-2,18%2.109♦12,75%.1870♦10,29%
firFrankrijk1.453+6,00%1.371+16,85%1173+23,86%
irlerland182+8,16%169+13,31%149♦22,55%
itItalie685-2,55%703-3,17%725,9-5,63%
luLuxemburg9-6,53%10-0,50%10-7,00%
nlNederland1.483+0,54%1.475+1,37%1455+1,92%
PtPortugal330-9,84%366+3,39%354-6,78%
ukVer. Koninkr.875-2,02%893+4,32%856+2,22%
e12EUR1211.727-2,03%11.970+9,65%10.917+7,42%
atOostenrijk!385+1,05%381+7,08%356♦8,21%
fiFinland181
seZweden**262-3,86%273+9,17%250+4,96%
e15EUR1512.556

1996(UE-15)1996 (UE-12)1993* 1990
♦/-'90/96 (UE-12)EM
5,96%6,38%6,20%6,70%•0,32%Belgie
9,72%10,41%9,71%9,54%+0,88%Denemarken
20,25%21,68%23,46%29,27%•7,58%Duitsland
17,05%18,26%19,22%21,91%•3,65%Duitsland (W)*
3,20%3,43%4,24%7,36%-3,93%Duitsland (O)*
1,08%1,15%1,36%1,47%4),31%Griekenland
16,43%17,59%17,62%17,13%+0,46%Spanje
11,57%12,39%11,45%10,74%+1,64%Frankrijk
1,45%1,55%1,41%1,36%+0,19%Mend
5,46%5,84%5,87%6,65%-0,81%Italie
0,07%0,08%0,08%0,09%-0,01%Luxemburg
11,81%12,65%12,32%13,33%-0,68%Nederland
2,63%2,81%3,06%3,24%•0,43%Portugal
6,97%7,46%7,46%7,84%•0,38%Ver. Koninkr.
100,00%100,00%EUR12
3,28%Oostenrijk
1,55%Finland
2,23%Zweden**
100,00%EUR15


(Telling in december)

Bron: Stat. Jahrbuch Uber Ernahrung, Landwirtschaft und Forsten, Landwirtschaftsverlag MQnster-Hiltrup, verschiedene Ausgaben. FQr 1996: voriaufig Quelle: BML, Stat. Monatsbericht 1/97 ** Berekening: Duitsland (Post) = Duitsland - Duitsland (West)___

JEITS iTOTAALAANT

Regfo's
ALVAI

1995
RKENS

1994
(Xt.O

1993
00)

1992
199119901989►/-1989-90/94 %
eurEUR 12112.894109.830106.233110.000102.156
jbii7.163~ 6*9846.2766*9035,6336*426
belR. BRUX.CAPJBR.HFDST.GEW.
0000000+0,00%
be2VLAAMS GEWEST6.8856.7076.5906.6256.2646.1486.151+9,04%
be3REGION WALLONNE268277286278269278289-4,12%
DANMARK'^10*70810.86410.87910*3468,7679*4870.190
lit...............:'".mnmnr;' 26.07526*61426.063'"'Mm.1 '9km,' r&b&m188$
KEUTSCHLAliiDair2M7?22.10122*11621*38622*068
m....................:■.......4400..............li'nm ii i i,.
delBADEN-WUERTTEMBERG2.1762.2512.2982.2402.1672.2242.227+i ,6£%
de2BAYERN3.4373.7223.8073.8343.6933.7163.706+0,45%
de3BERLIN *222227273-33,33%
de4BRANDENBURG7027629691.0381.0862.049•62,83%
de5BREMEN3333344-31,58%
de6HAMBURG3344555-34,69%
de7HESSEN8779179801.0009851.0281.033-11,27%
de8MECKLENBURG-VORPOMMERN5276097919701.1531.971-69,09%
de9NIEDERSACHSEN6.7526.9017.2157.2166.9207.1277.172-3,78%
deaNORDRHEIN-WESTFALEN5.6335.7625.9165.9035.6755.9385.996-3,89%
debRHEINLAND-PFALZ397435466486488510533-18,38%
decSAARLAND25273231343635-24,58%
dedSACHSEN5636146827547891.494-58,92%
deeSACHSEN-ANHALT7127128178829321.956-63,60%
defSCHLESWIG-HOLSTEIN1.2691.3091.3781.3971.3881.4451.451-9,79%
degTHUERINGEN6606717157567191.291-48,01%
BELLADA .. .. ,9179511.1441*0999741*1431*160: ' :
griVOREIA ELLADA434414363419433
gr2KENTRIKI ELLADA583567493590583
gr3ATTIKI2424242628
gr4NISIA AIGAIOU, KRITI1029493108117
§$nESPANA *mmm.18.26918,234f£ll8260:17,110mmm
eslNOROESTE6871.0281.0291.0761.386
esllGALICIA6219619559801.273
esl 2ASTURIAS4545476660
esl 3CANTABRIA2223273053
es2NORESTE3.2772.7582.8542.3942.443
es21PAIS VASCO5152575661
es22NAVARRA336344370334348
es23RIOJA8710011093112
es24ARAGON2.8032.2612.3171.9111.923
es3MADRID5758697078
es4CENTRO (E)4.6684.9774.4614.3554.562
es41CASTILLA-LEON2.8162.9412.8102.5472.585
es42CASTILLA-LA MANCHA735932677899, 1.015
es43EXTREMADURA1.1181.105974909962
es5ESTE6.2696.0335.5465.3805.641
es51CATALUNA5.2375.0834.6434.4654.721
es52COMUNIDAD VALENCIANA956873794815824
es53BALEARES767710810097
es6SUR3.2303.3653.1132.67 42.74C
es61ANDALUCIA2.0861.9721.7811.68S1.671
es62MURCIA1.1441.3931.3329851.06S
es63CEUTA Y MELILLACCCCC
es7CANARIAS4€415C61
frFRANCE14.52214.59213.68412.90212.38412.23E12.36*+18,01%
frlHE DE FRANCE1214171818
fr2BASSIN PARISIEN1.5271.4161.3651.3291.341
Regto'e1995199419931992. 199119901989+/-1989-90/94%
fr3NORD-PAS-DE-CALAIS646601624613639646+0,02%
fr4EST306305294302321
frSOUEST9.8629.1488.3917.9837.7757.738+27,44%
fr6SUD-OUEST1.2521.2901.2611.2981.389
fr7CENTRE-EST749, 679700686697702+6,67%
fr8MEDITERRANEE16016516518 3210
fr9DEPARTEMENTS D'OUTRE-MER
IRELAND 1,11 .....' "*J424.4941487142313461JZ49695' '" *6160^
mm.......,.........'.*sm........*448..............6646......ffir.....6454
itlNORD OVEST750768752741745755-0,68%
itllPIEMONTE749766750738741751-0,25%
itl 2VALLE D'AOSTA010111-57,14%
#13LIGURIA1. 12334•80,00%
#2LOMBARDIA3.0592.9922.9092.8762.9172.970+3,01%
it3NORD EST774862851860888884-12,46%
N31TRENTINO-ALTO ADIGE262426353938-32,81%
it32VENETO560636619643676673-16,88%
#33FRIULI-VENE2IA GIULIA189202206183173173+9,27%
#4EMILIA-ROMAGNA1.6751.7971.7821.9702.0882.241-25,26%
itSCENTRO (1)7098298279449971.089-34,87%
itSITOSCANA234269280363396426-45,24%
H52UMBRIA269321306341354388-30,73%
#53MARCHE207238241240247275-24,62%
tt6LAZIO175160179177189199-11,99%
#7ABRUZZO-MOLISE158184189161157167-5,44%
#71ABRUZZO109127130959597+12,24%
#72MOLISE495759656270-29,91%
#8CAMPANIA156162167170187216-27,66%
#9SUD224240231284290335-33,15%
#91PUGLIA313335384448-35,89%
#92BASILICATA8077789897126-36,48%
#93CALABRIA113130118147149160-29,76%
#aSICILIA929899107114120-23,16%
itbSARDEGNA252257258260265280-10,04%
iu®ftjJXEMBOURG (GRAND-DUCHE)68lillill*726684iiiilio71♦8*09%
NEDERLAND ........ ....... 1*4*7......11665iillltsl"' iiiei13.21713.615""11729
nilNOORD-NEDERLAND564565585558558559549+2,99%
nl2OOST-NEDERLAND4.8454.9095.1284.8884.5704.8184.819+1,88%
n!3WEST-NEDERLAND778809879825791826826-2,13%
nl4ZUID-NEDERLAND8.2118.2828.3737.8907.2987.7127.535+9.91%
ptilPORTUGAL *2.4021II2M62.664£5462.5542.6502.583-6,47%
ptiCONTINENTE2.3592.6062.4882.4942.5852.516-6,24%
pti iNORTE196227227211220221-11,31%
pti 2CENTRO (P)536581618597618548-2,19%
pti 3LISBOA E VALE DO TEJO1.1561.2791.1781.2021.2951.243-7,00%
pti 4ALENTEJO396445391398361403-1,74%
pti 5ALGARVE7574748691101-25,74%
Pt2ACORES404040404239+2,56%
pt3MADEIRA171818• 20
2328-39,29%
ukvUNITEDKINGDOM7.3517.8797,8697.7047.5197.3797.383+6,72%
uklNORTH179181210190183181171+5,85%
uk2YORKSHIRE AND HUMBERSIDE1.8751.7991.9451.7691.6511.7101.588+13,29%
uk3EAST MIDLANDS548653623614607607576+13,37%
uk4EAST ANGLIA1.5071.4221.5341.4491.3961.2761.208+17,72%
uk5SOUTH EAST (UK)681802736755852815793+1,13%
uk6SOUTH WEST (UK)786978880886839880869+12,54%
uk7 (WEST MIDLANDS365515403444429410I 689| -25,25%
Reglo's1995199419931992199119901989+/-1989-90194%
uk8NORTH WEST (UK)238285309395364339334-14,67%
uk9WALES89969410992106124-22,58%
ukaSCOTLAND548579537498506461431+34,34%
ukbNORTHERN IRELAND534569597597601595602-5.48%
EUR 15115.959117.548
mOESTERREIGK3*7063*7293*8203*7203*6383.688' 8*778
atlOSTOESTERREICH1.2181.2401.2971.2831.2711.2931348-7,99%
atllBURGENLAND126126134132134140142-11,19%
atl 2N1EDEROESTERREICH1.0911.1131.1611.1501.1351.1511.204-7,55%
at13WIEN1112122-48,29%
at2SUEDOESTERREICH1.2211.2121.2261.1791.1451.1611.174+3,22%
at21KAERNTEN198195203200190200202-3,28%
at22STEIERMARK1.0231.0171.022979955961973+4,57%
at3WESTOESTERREICH1.2701.2771.2971.2571.2221.2331.251+2,09%
at31OBEROESTERREICH1.1801.1811.1881.1491.1161.1241.132♦4,32%
at32SALZBURG27293333323335-16,78%
at33TIROL44485756555863-23,91%
at34VORARLBERG19192020191921-8,79%
ii|iSUOMI/FINtANtt ................uu1*287mmrnmmmmw1*387inmm.1*343i.:.............
fill^UUSIMAA, E-SUOMI, AALAND844774771791838790833-7,06%
fil 3ITA-SUOMI931089095103103104♦3,16%
ft14VALI-SUOMI413363390378369350367-1,03%
fil 5POHJOIS-SUOMI44424845464743-2,78%
imSVERIGE***2.33123292*27722792*2012*264iiiii64: .KH
seOISTOCKHOLM292924181923♦25,50%
8602OSTRA MELLANSVERIGE372339326302318302+23,06%
se03SMALAND MED OARNA225225231224231233-3,21%
se04SYDSVERIGE857855891887907911-5,85%
se05VASTSVERIGE708697678642666673+5,14%
8606NORRA MELLANSVERIGE807170■ 706864+23,31%
se07MELLERSTA NORRLAND191717171616♦16,76%
se086VRE NORRLAND394341413941-5,48%
* Bron voor 1994/95: Slat. Jahrbuch Uber Emahrung, Landwirtschaft und Forster), Landwirtschaftsverlag Mdnster-Hiltrup ** 1994/95 is berekend: Ouitsland(Oost)' Duitsland(totaal) • Duitsland (west) ,

*** De Zweedse cijfers zijn berekend door DG V/F.H.1 (aangezien de Zweedse statistieken niet overeenkomen met de definities van EUROSTAT)
TAI3EL10 % Totaaf aantal

Regio's
mostvf

1995
irkens:

1994
>00 Kg

1993
1992>0)

1991
1990illlli

1989
eurEUR 1240.95739.73438.36139.78236.315
mmBELGlQUE'BELGI£2*744isi$;2.561H!2-317wmm:1111486:
belR. BRUX.CAP./BR.HFDST.GEW.
--00000+0,00%
be2VLAAMS GEWEST2.6462.5932.4582.4092.2292.1402.192+18,30%
be3REGION WALLONNE98103103988910693+10,10%
dkOANMARK ;24374.04624742JUG2.61614262122• ■ ;;
4e...DEUTSCHLAND ges*mt'..............9.144......&W8M98......MtiV SWKW".'Mas'1165:
DEUTSCHLAND AIT......6,0498,312-'7*861J ' 8164
'"“liT"$M
delBADEN-WUERTTEMBERG614624631629600635621+0,60%
de2BAYERN1.2461.3361.3211.3631.2841.3241.273+4,97%
de3BERLIN v111119192-43,75%
de4BRANDENBURG226252... . 324349369801•68,49%
de5BREMEN0011111-69,23%
de6HAMBURG1111222-37,50%
de7HESSEN357364386388383397395-7,82%
de8MECKLENBURG-VORPOMMERN182215267324384776-72,34%
de9NIEDERSACHSEN2.8372.9332.9282.8692.6672.8062.801+4,72%
deaNORDRHEIN-WESTFALEN2.3272.3582.3342.3232.1862.3322.305+2,28%
debRHEINLAND-PFALZ149165175177182189204-19,28%
decSAARLAND10111212131314-19,26%
dedSACHSEN184210241258289575-63,49%
deeSACHSEN-ANHALT283277313329377783-64,65%
defSCHLESWIG-HOLSTEIN506518523538515548549-5,59%
THUERINGEN219233234259262527-55.80%
piELLADAlii!282i282HI1$&323\ 384iiiiiiii354. .. .|
flrlVOREIA ELLADA131117112120154
9tlKENTRIKI ELLADA178181142173172
gr3ATTIKI43454
gr4NISIA AIGAIOU, KRITI2421241724
esPANA ......................:.............7,236mrnmm6-693' 41906139,...............'
eslNOROESTE247448419411600
esllGALICIA208.409376354538
esl 2ASTURIAS3130314332
esl 3CANTABRIA89121530
es2NORESTE1.3661.1071.015857767
es21PAIS VASCO1011151616
es22NAVARRA1149312189106
es23RIOJA2425312128
es24ARAGON1.219977849731617
es3MADRID1719252725
es4CENTRO (E)1.9671.9831.8471.7011.710
es41CASTILLA-LEON9631.1011.122882831
es42CASTILLA-LA MANCHA242362241315326
es43EXTREMADURA762521485504553
es5ESTE2.3052.1692.0172.0432.095
es51CATALUNA1.9241.8401.6831.7541.773
es52COMUNIDAD VALENCIANA370319307270311
es53BALEARES1110271911
es6SUR1.3851.5091.2621.1491.118
es61ANDALUCIA987896842801766
es62MURCIA398614420349352
es63CEUTA Y MELILLA000C0
es7CANARIAS9981315
frFRANCE6.3806.1284 8694.6424.6S44.6811 +14,92%
frlILE DE FRANCE86787
fr2BASSIN PARISIEN5645255001 482521
Regio's1995199419931992199119901989>7-1989-90/94%
fr3NORD-PAS-DE-CALAIS220204206184192202+9,12%
fr4EST133131124133139
frSOUEST3.5413.2823.0412.9032.8692.772+27,76%
frf>SUD-OUEST540547533553595
fr7CENTRE-EST342319332315328327+4,55%
frSMEDITERRANEE79817690118
fr9DEPARTEMENTS D'OUTRE-MER
isliRELAND480:409454424411.......063......£26
,:imtA......•• .. 1 ' "............4.8404.910"" 4459.;4,077..'... ,&.1t4,809
ttiNORD OVEST415404403387369351+18,20%
itiiPIEMONTE414402401385366348/ +19,06%
it 12VALLE D'AOSTA010111-66,67%
tti 3LIGURIA1, 11223-76,92%
it2LOMBARDIA1.6471.5671.5181.4881.5441.542+6,76%
it3NORD EST412453483491520502-17,95%
it31TRENTINO-ALTO ADIGE181417262824-26,67%
it32VENETO305353362375409394-22,60%
It33FRIULI-VENEZIA GIULIA8986104908384+6,45%
it4EMILIA-ROMAGNA9089769471.0531.1351.126-19,43%
itSCENTRO (1)397499470552601566-29,80%
it51TOSCANA128150144177221198-35,33%
it52UMBRIA154213186231239225-31,31%
it53MARCHE115137140144141143-19,76%
it6LAZIO138114133109121138-0,43%
it7ABRUZZO-MOLISE102112125113120128-20,24%
It71ABRUZZO647282666976-15,62%
it72MOLISE374143475251-27,10%
it8CAMPANIA94105116135147158-40,53%
it9SUD136152132167173210-35,31%
mPUGLIA151516152326-44,23%
it92BASILICATA515756747886-40,30%
it93CALABRIA708059787398-28,59%
itaSICILIA343535364843-21,36%
itbSARDEGNA344349464244-22,50%
iiiiLUXEMBOURG (GRAND<DUCHE)21232320202311111122$

I
fill;NEDERLAND.. ' '" 4,910' '' 4,096‘"""Msi4,0013,986‘ " i'$3' 3,857mm
nilNOORD-NEDERLAND146146151146141138140+4,00%
nl2OOST-NEDERLAND1.4001.4361.4841.4381.3951.3731.372+4,66%
nl3WEST-NEDERLAND243244269247249238242+0,99%
nl4ZUID-NEDERLAND2.2212.2712.2842.1702.2012.1342.103+7,94%
ptiiPORTUGAL ..745624795605825784>4,87%
ptiCONTINENTE727805776782801754-3,58%
ptnNORTE6274758310066-6,06%
pti 2CENTRO (P)150176172152170145♦3,45%
pti 3LISBOA E VALE DO TEJO369391395415417410-10,00%
pti 4ALENTEJO12214211311288106♦15,09%
pt15ALGARVE242221202627-11,11%
pt2ACORES131313141416-18,75%
pt3MADEIRA56691014-64,29%
uk;UNITED KINGDOM .........2.5862.66S2.6422.5942.5582 4252445+9,00%
uklNORTH73647C5S565456+14,29%
uk2YORKSHIRE AND HUMBERSIDE69159C75S58451754c496+18,95%
uk3EAST MIDLANDS18622C20C23C226215183+20,22%
uk4EAST ANGLIA52248247453C51240E40C+20,50%
uk5SOUTH EAST (UK)20426220221125524£22^+16,96%
uk6SOUTHWEST (UK)30C26726628£26727216C+63,80%
uk7WEST MIDLANDS13625£13212£15:137307-16,94%
Regio's1995199419931992199119901989+/-1989-90/94%
uk8NORTH WEST (UK)80104112159144127120-13,33%
uk9WALES30262731273433-21,21%
ukaSCOTLAND162182168168164155136+33,82%
ukbNOTHERN IRELAND199215231213235229226-4,87%
EUR 15
$£Sl£Rft£iCH......'1*12'";; 1*231*66' ..........■'<''
atlOST OESTERREICH411419439
atllBURGENLAND464650
at 12NIEDEROESTERREICH365373389
at13WIEN*
at2SUEDOESTERREICH464458463
at21KAERNTEN797680
at22STEIERMARK,385382383
at3WESTOESTERREICH437446, 453
at31OBEROESTERREICH403410410
at32SALZBURG121416
at33TIROL151520
at34VORARLBERG777
SUOMUFINLAND.......................*0$. 4$1". . y
fill.UUSIMAA, E-SUOMI, AALAND303v
fil 3ITA-SUOMI 1 ^35
ni4VALI-SUOMI153
fil 5POHJOIS-SUOMI17
HI;SVERIGE*"648691642557646617:
seOISTOCKHOLM10ii10799+8,75%
8602OSTRA MELLANSVERIGE1028089809083+22,47%
se03SMALAND MED OARNA5554, 61566057-3,43%
se04SYDSVERIGE250236258269267262-4,53%
se05VASTSVERIGE190174186175183171+11,43%
se06NORRA MELLANSVERIGE232022222219+22,52%
se07MELLERSTA NORRLANO544444+29,65%
se086VRE NORRLAND141212131213+7,55%
* Bronvoor 1994/95: Stat. Jahrbuch fiber Em&hrung, Landwirtschaft und Forsten, Landwirtschafisverlag MQnster-Hiltrup ** 1994/95 is berekend: DuitsIand(Oost) ' Duitsland(totaal) - Duitsland (west)

*** De Zweedse cijfers zijn berekend door DG V/F.II.1 (aangezien de Zweedse statistieken niet overeenkomen met de definities van EUROSTAT)
w3Et11: TOTAAL AAf^

Regio's
TAiF<

1995
5KZEU

1994
GEN (x

1993
1.000

1992
199119901989+/-1989-90/94%
EUR 1212.07112.08511.62411.77410.956
isiiBELGIQUE-BELGIE732742762730731717W5'%
belR. BRUX.CAP7BR.HFDST.GEW.
--00600+0,00%
be2VLAAMS GEWEST705700707726694695677+3,40%
be3REGION WALLONNE30323536363740-19,55%
dkDANMARK '1*1471*1311*1621*1491*0771*0441.008*12*43%
DEUTSCHLAND ......rwaak"' M132*8002*889' ' 2.017iiiilii.....'.iK'...... •■*3,38%
DEUTSCHLAND A* 't2*1242*1872*3012.4072.3332*302|MM|2*4:12............
...................""'I'M„„U........."wr........"mnnmimmiMj.......304
delBADEN-WUERTTEMBERG307315323321310309309+1,81%
de2BAYERN415440450462442443441•0,23%
de3BERLIN '0000000+0,00%
de4BRANDENBURG101104. 138149144197-47,38%
de5BREMEN0011111-33,33%
de6HAMBURG0011111-33,33%
de7HESSEN889299105104106108-14,66%
de8MECKLENBURG-VORPOMMERN6872100133152178-59,49%
de9NIEDERSACHSEN632645687718700715730-11,56%
deaNORDRHEIN-WESTFALEN518529557599579610615-13,89%
debRHEINLAND-PFALZ42465157565960-24,17%
decSAARLAND3344444-30,95%
dedSACHSEN7375829194138-45,90%
deeSACHSEN-ANHALT798192111105170-52,76%
defSCHLESWIG-HOLSTEIN118125130140138144144-12,73%
degTHUERINGEN8586959990121-28,64%
piiELLADA ,, ,163150137100187
grlVOREIA ELLADA5956546462
gr2KENTRIKI ELLADA8272667577
gr3ATTIK176465
gr4NISIA AIGAIOU, KRITI1614121523
ESPANA . ' ......................2,117iiM08mmw.18701*030
eslNOROESTE82114109117138'
esllGALICIA77109104111129
esl 2ASTURIAS33335
esl 3CANTABRIA22234
es2NORESTE429342329282282
es21PAIS VASCO1413131414
es22NAVARRA5360595556
es23RIOJA1718181921
es24ARAGON345250239195191
es3MADRID999810
es4CENTRO (E)674712619622621
es41CASTILLA-LEON440458404402391
es42CASTILLA-LA MANCHA102119103136139
es43EXTREMADURA1321361128491
es5ESTE570560516545545
es51CATALUNA450446, 404432424
es52COMUNIDAD VALENCIANA101958991100
es53BALEARES1919232221
es6SUR345363330296334
es61ANDALUCIA207208192171165
es62MURCIA138155138125169
es63CEUTA Y MELILLA00000
es7CAN ARIAS88789
frFRANKRIJK1.4351.3471.3101.2411.2071.219♦17,70%
frlILE DE FRANCE11112
fr2BASSIN PARISIEN163152146138140
Regio's1995199419931992199119901989+/-1989-90/94%
fr3NORD-PAS-DE-CALAIS767079798283-7,52%
fr4EST2729282929
frSOUEST9638918 44785757754+27,64%
fr6SUD-OUEST122129128127137
fr7CENTRE-EST585760575656+3,26%
fr8MEDITERRANEE1617171718
fr9DEPARTEMENTS D'OUTRE-MER
' iIRELAND176wmmm169172160149116''
JTALIA / ' "...................> ‘ i"".....m703' ''m726.....7$0......
illNORD OVEST5759576067641 -10,97%
tillPIEMONTE575957606764-10,71%
it 12VALLE D’AOSTA000000
K13LIGURIA0. 00000-66,67%
it2LOMBARDIA247248245232228225+9,60%
it3NORD EST647267706265-0,16%
it31TRENTINO-ALTO ADIGE111122-63,16%
it32VENETO444743474246-5,62%
it 33FRIULI-VENEZIA GIULIA202423221816+22,70%
it4EMILIA-ROMAGNA122126133154149181-32,49%
itsCENTRO (1)545455686875-28,95%
it51TOSCANA202122293438-47,00%
It52UMBRIA181717221817+8,98%
it53MARCHE151616171720-26,11%
H6LAZIO897121213-37,80%
117ABRUZZO-MOLISE121311878+41,98%
it71ABRUZZO91095.54+102,27%
it72MOLISE332324-29,73%
it8CAMPANIA131298511+10,53%
it9SUD151517222713+19,84%
it91PUGLIA334565-43,48%
it92BASILICATA534442+140,91%
it93CALABRIA78913176+24,14%
itaSICILIA101213141414-25,90%
itbSARDEGNA778378638791-15,65%
MWLUXEMBOURG (GRAND-DUCHE)99101091010*7*97%
nip:NEDERtANbi?::;i'&::s??l:: ^ =v : > •<:'MMMZmm1,6701.646""iioo1.4981.465...........
nilNOORD-NEDERLAND64636867666765-1,86%
nl2OOST-NEDERLAND482487508506497494490-0,57%
nl3WEST-NEDERLAND71778584838684-9,25%
nl4ZUID-NEDERLAND886888908888860851827+7,40%
pmPORTUGAL330363354350354347>4,90%
ptiCONTINENTE323356347343346341-5,28%
ptnNORTE242828281828-14,29%
pti 2CENTRO (P)919410710510085+7,06%
pti 3LISBOA E VALE DO TEJO135154137138152144-6,25%
pti 4ALENTEJO627063606570-11,43%
pti 5ALGARVE111012121114-21,43%
Pt2ACORES555564+25,00%
pt3MADEIRA222222+0,00%
uKUNITED KINGDOM838868893888869865838♦3,58%
uklNORTH20212221212120+5,00%
uk2YORKSHIRE AND HUMBERSIDE201208203207206201190+9,47%
uk3EAST MIDLANDS69707465646767+4,48%
uk4EAST ANGLIA152146166155151139124+17,74%
uk5SOUTH EAST (UK)94959997100108103-7,77%
uk6SOUTH WEST (UK)97116~ 106......' 106......108110107+8,41%
uk7WEST MIDLANDS42455256474956-19,64%
Regie's1995199419931992199119901989+/-1989-90/94%
uk8NORTH WEST (UK)28283150343334-17,65%
uk9WALES12131215131416-18,75%
ukaSCOTLAND64666455645356+17,86%
ukbNORTHERN IRELAND61606364626166-9,09%
EUR 15
at:!:!:OESTERREICHilllliSM1111361381360348.............'
atlOSTOESTERREICH132132134130
atl 1BURGENLAND12121212
atl 2NIEDEROESTERREICH120120122118
atl 3WIEN
at2SUEDOESTERREICH119114113104
at21KAERNTEN19191917
at22STEIERMARK ,100959487
at3WESTOESTERREICH138134134126
at31OBEROESTERREICH129125124117
at32SALZBURG2222
at33TIROL5566
at34VORARLBERG2222
''SUOMt/FINLAND .........mmmm171: .....
UUSIMAA, E-SUOMI, AALAND109
fil 3ITAE-SUOMI12
fi14VAELI-SUOMI53
fi15POHJOIS-SUOMI5
SillSVERIGE*"1111241:27325411111847:250260
seOISTOCKHOLM231112+57,46%
se02OSTRA MELLANSVERIGE394339363636+9,49%
se03SMALAND MED OARNA242929282829-15,63%
se04SYDSVERIGE879894939599-12,42%
se05VASTSVERIGE758477747681-7,75%
se06NORRA MELLANSVERIGE887777♦12,07%
se07MELLERSTA NORRLAND222222-2,24%
se086VRE NORRLAND455555-21,83%
* Bron voor 1994/95: Stat. Jahrbuch Gber ErnShrung, Landwirtschaft und Foraten, Landwirtschaftsveriag MGnster-Hiltrup
** 1994/95 is berekend: Ouitsland(Oost) = Duitsland(totaal]- Duitsland (west)
*** De Zweedse cijfers zijn berekend door DG V/F.II.1 (aangezien de Zweedse statistieken niet overeenkomen met de definities van EUROSTAT)
TABEL12:STRUCTlJUR VAN DE VARKENSHOUDERIJEN IN DE EU
■ ••••• Belgie .....

Grootteklassen
1987

Aantal OrootteKlas- Aantal Groottekias- E>t'f*n/

bedtljVen Sen In *k dtefM Sen In % bedrfjf
1995

Attttt Orocttaklas- Aiftttt Gfdottett**- BfersrV

sen to* dktsft sen In % bsdrtjf
1987/95

tt-dteen

pefbedrtj*
1-9 varkens5.92722,36%20.1500,34%31.2119,29%' 4.191‘ 0,06%3+1,80%
10-49 varkens5.52420,84%145.0152,47%261.34010,27%35.6870,49%27+1,45%
50-99 varkens3.41612,88%244.6614,17%721.0427,99%76.4251,05%73+2,40%
100-199 varkens3.79714,32%540.1739,22%1421.69713,01%249.8903,44%147+3,51%
200-399 varkens3.57413,48%1.015.19417,32%2842.08716,00%604.7108,32%290+2,01%
400-999 varkens3.22812,18%1.991.28633,97%6173.36925,83%2.251.03030,97%668+8,31%
> 1000 varkens1.0473,95%1.904.99132,50%1.8192.29617,60%4.046.55055,67%1.762-3,14%
Totaal | 26.513100,00%5.861.470100,00%22113.042100,00%7.268.483100,00%557+152,09%
1-9 mestvarkens4.32333,30%13.7070,70%31.07513,11%3.5000,13%3+2,68%
10-49 mestvarkens2.40718,54%59.2673,01%2585210,39%21.5210,80%25+2,59%
50-99 mestvarkens1.54111,87%108.5135,51%706858,35%49.3751,84%72+2,36%
100-199 mestvarkens1.84514,21%257.56013,08%1401.28715,69%188.7787,04%147+5,07%
200-399 mestvarkens1.59712,30%438.05822,24%2741.94723,74%559.53620,86%287+4,77%
400-999 mestvarkens9907,63%569.35828,91%5751.93623,61%1.171.17043,67%605+5,19%
> 1000 mestvarkens2792,15%522.83826,55%1.8744195,11%688.22425,66%1.643-12,35%
Totaal12.982100,00%1.969.301100,00%1528.201100,00%2.682.104100,00%327+115,59%
1-9 fokzeugen5.34329,73%23.1993,39%41.25413,88%5.6080,75%4+3,00%
10-49 fokzeugen7.889, 43,90%195.55528,59%252.70029,88%73.1329,85%27+9,27%
50-99 fokzeugen3.19917,80%222.12532,48%692.23424,73%163.38522,00%73+5,33%
> 100 fokzeugen1.5418,57%243.07735,54%1582.84731,51%500.68167,40%176+11,49%
Totaal17.972100,00%683.956100,00%389.035100,00%742.806100,00%82+116,03%
• '
Denemarken

Groottekiassen
1987

Aantal Oroottskias- Aantal GrootteKlM- ttMM?

bedrijven *'vin% dl'r*fl bedriff
1996

Atttet " Grootukta*- Aantal <fcwtt'kfct*- Btotn/

bcdti)VM san **nta* baattjf
1987/96
1-9 varkens3.4179,07%16.3060,18%51.5237,11%6.7770,06%4-6,75%
10-49 varkens9.70725,75%260.3872,81%274.01618,75%105.8100,95%26-1,78%
50-99 varkens6.08416,14%436.0314,71%722.39311,17%170.0701,53%71-0,84%
100-199 varkens5.84315,50%832.6758,99%1432.75012,84%394.8603,56%144+0,76%
200-399 varkens5.45814,48%1.566.04516,90%2872.92713,67%842.3207,60%288+0,30%
400-999 varkens5.47514,53%3.383.90336,52%6184.39820,54%2.851.65125,73%648+4,91%
> 1000 varkens1.7064,53%2.771.07129,90%1.6243.41015,92%6.712.42460,56%1.968+21,19%
Tolaal37.690100,00%9.266.418100,00%24621.417100,00%11.083.912100,00%518+110,50%
1-9 mestvarkens5.54820,83%23.3531,04%42.28313,69%10.1640,34%4+5,77%
10-49 mestvarkens9.82436,88%237.87310,62%244.53727,21%110.1913,69%24+0,30%
50-99 mestvarkens4.33716,28%300.02213,40%692.32413,94%162.9255,46%70♦1,34%
100-199 mestvarkens3.63613,65%501.94022,41%1382.56915,41%362.88812,16%141+2,32%
200-399 mestvarkens2.4209,08%648.58928,96%268. 2.77516,65%765.72425,66%276+2,96%
400-999 mestvarkens8133,05%442.86919,77%5451.85111,10%1.081.38736,24%584+7,25%
> 1000 mestvarkens620,23%85.0743,80%1.3723321,99%490.69616,44%1.478+7,71%
Totaal26.640100,00%2.239.720100,00%8416.671100,00%2.983.975100,00%179+112,90%
1-9 fokzeugen10.97341,55%44.9164,29%44.49633,01%17.2511,47%4-6,26%
10-49 fokzeugen9.05934,30%212.00620,26%233.26723,99%78.0706,64%24+211%
50-99 fokzeugen3.34612,67%238.77322,82%711.85013,58%134.65411,46%73+2,00%
>100 fokzeugen3.03411,49%550.65852,63%1814.00829,43%944.94280,43%236+29,90%
Totaal26.412100,00%1.046.353100,00%4013.621100,00%1.174.917100,00%86+117,73%
• . '
Duitsland 1987-1991*

Grootteklassen
1987

Aantal Groottakias- Aantal GrtxKtekti*- ;

bedrtjven setting dteMtt kenffttt bedHJf i
Aerttet dttottekto*

badrijven sen to*
illdttotttkStit-

sen to*
ten#1987/8t

fern*

perfaedrQt
1-9 varkens187.05847,67%669.7022,74%4138.48848,12%480.9042,19%3-3,01%
10-49 varkens105.38326,86%2.515.91810,28%2468.75223,89%1.642.5907,47%24+0,07%
50-99 varkens37.9879,68%2.682.89310,96%7126.3459,15%1.867.0518,49%71+0,34%
100-199 varkens28.2267,19%3.963.61216,20%14021.7317,55%3.066.63113,95%141+0,49%
200-399 varkens19.6685,01%5.545.86322,66%28217.3376,02%4.938.30122,46%285+1,02%
400-999 varkens13.0943,34%7.718.45331,54%58913.9004,83%8.285.27037,68%596+1,12%
> 1000 varkens9480,24%1.373.3055,61%1.4491.2330,43%1.707.9637,77%1.385-4,38%
Tofaal392.364100,00%24.469.746100,00%62287.786100,00%21.988.710100,00%76+22,52%
1 -9 mestvarkens192.06766,17%636.5867,38%3138.30463,78%453.7665,53%3-1,01%
10-49 mestvarkens61.43221,16%1.294.44415,00%2144.37720,47%954.66611,63%22+2,10%
50-99 mestvarkens14.4514,98%999.67211,58%6911.9675,52%831.13110,12%69+0,40%
100-199 mestvarkens10.8713,75%1.520.85717,62%1409.8524,54%1.392.28316,95%141+1,01%
200-399 mestvarkens8.2122,83%2.261.30826,20%2758.6393,98%2.408.28129,33%279+1,24%
400-999 mestvarkens3.0711,06%1.660.51219,24%5413.5221,62%1.905.70023,21%,541+0,07%
> 1000 mestvarkens1630,06%258.2382,99%1.5841750,08%266.0113,24%1.520-4,05%
290.267100,00%8.631.617100,00%30216.836100,00%8.211.838100,00%38+27,35%
1-9 fokzeugen77.56551,51%285.04810,00%447.60046,10%178.6347,47%. 4+1,69%
10-49 fokzeugen57.52638,20%1.301.24445,64%2341.24439,78%963.51740,31%23+3,28%
50-99 fokzeugen12.5948,36%857.57130,08%6811.55811,15%797.60333,37%69+1,34%
>100 fokzeugen2.8881,92%407.33314,29%1413.0902,98%450.41918,84%146+3,35%
150.573100,00%2.851.196100,00%19103.692100,00%2.390.173100,00%23+21,73%
* West-Duitsland
• ‘ ■ '
Duitstand

Grootteklassen
1993 ,

Aantal Groetttkl&t- Aattta) GrexJttiklk*- ttwfetf

bedrijven settle# d terse 'en In % bedrijf
1995

Afcibt dwottfektei* AmM droottaktar-

bedti)V*rt ttftlft % dMttv betirtjf
1993/98
1-9 varkens150.51351,24%501.6621,89%3119.90250,10%397.0001,61%3-0,66%
10-49 varkens63.69221,68%1.499.0005,66%2449.38420,64%1.174.0004,76%24+1,01%
50-99 varkens24.4978,34%1.736.7786,56%7119.6198,20%1.397.0005,66%71♦0,44%
100-199 varkens20.633. 7,02%2.919.76411,02%14217.3797,26%2.463.0009,98%142+0,15%
200-399 varkens16.9255,76%4.823.01618,21%28515.2986,39%4.379.00017,75%286+0,45%
400-999 varkens14.8585,06%8.982.89733,92%60514.9136,23%9.146.00037,07%613+1,44%
> 1000 varkens2.6460,90%6.023.34622,74%2.2762.8211,18%5.718.00023,17%2.027-10,96%
Totaal293.764100,00%26.486.463100,00%90239.316100,00%24.674.000100,00%103♦14,35%
1-9 mestvarkens148.23565,79%463.7414,73%3118.50963,21%378.0003,98%3+1,96%
10-49 mestvarkens41.89818,59%905.3469,23%2235.75119,07%776.0008,18%22+0,45%
50-99 mestvarkens11.4375,08%797.0548,13%7010.2385,46%716.0007,55%70♦0,35%
100-199 mestvarkens9.8864,39%1.400.30614,28%1429.0734,84%. 1.283.00013,52%141-0,17%
200-399 mestvarkens8 9433,97%2.499.24925,49%2798.6374,61%2.436.00025,68%282+0,92%
400-999 mestvarkens4.2941,91%2.385.87024,33%5564.6642,49%2.621.00027,63%562+1,14%
> 1000 mestvarkens6360,28%1.354.25513,81%2.1296030,32%1.277.00013,46%2.118-0,54%
Totaal225.329100,00%9.805.821100,00%44187.475100,00%9.487.000100,00%51♦16,28%
1-9 fokzeugen43.93444,81%158.7065,31%432.11841,67%117.0004,48%4+0,84%
10-49 fokzeugen37.62138,37%890.42129,80%2429.28137,99%701.00026,86%24+1,15%
50-99 fokzeugen11.66411,90%809.84927,11%6910.55913,70%738.00028,28%70+0,66%
>100 fokzeugen4.8304,93%1.128.51637,77%2345:1106,63%1.054.00040,38%206-11,72%
Totaal98.049100,00%2.987.492100,00%.3077.068100,00%2.610.000100,00%34+11,15%
Spanje

Groottekfassen
19*7

Aantal QreottaklaS- Aattthi Groottektai- CHertfrf ,

bectHlven Sen In % ateren senlftft bedi^f
bedrtjven1995

Aafttef

dlsfafc
ottekfo*.

weft*
tteianf

beat#
1987/98

perMrfrgt
1-9 varkens234.81764,92%618.1643,59%3250.00083,06%451.0002,49%2-31,47%
10-49 varkens -85.41423,61%1.678.3089,74%2019.0006,31%563.000* 3,11%
30+50,80%
50-99 varkens12.7403,52%874.6765,08%699.0002,99%602.0003,32%. 67-2,57%
100-199 varkens10.2322,83%1.450.8148,42%1426.0001,99%818.0004,51%136-3,85%
200-399 varkens7.5162,08%2.134.92212,39%2846.0001,99%1.786.0009,85%298+4,79%
400-999 varkens .8.0652,23%4.860.26228,21%6037.0002,33%4.714.00026,01%673+11,75%
> 1000 varkens2.9160,81%5.610.69932,57%1.9244.0001,33%9.192.00050,71%2.298+19,43%
361.700100,00%17.227.845100,00%48301.000100,00%18.126.000100,00%60+26,43%
1-9 mestvarkens288.89889,62%647.2228,90%272.00072,00%196.0002,62%3+21,51%
10-49 mestvarkens15.1244,69%349.7704,81%238.0008,00%187.0002,50%23+1,07%
50-99 mestvarkens5.4171,68%378.7085,21%705.0005,00%325.0004,35%65-7,02%
100-199 mestvarkens4.9041,52%660.9299,09%1354.0004,00%469.0006,28%117-13,00%
200-399 mestvarkens3.6971,15%1.000.15613,75%2715.0005,00%1.190.00015,93%238-12,03%
400-999 mestvarkens3.5261,09%3.033.82641,71%8604.0004,00%2.178.00029,16%545-36,72%
> 1000 mestvarkens7990,25%1.202.68016,54%1.5052.0002,00%2.923.00039,14%.1.462-2,91%
322.365100,00%7.273.291100,00%23100.000100,00%7.468.000100,00%75+230,99%
1-9 fokzeugen123.09378,11%324.14516,10%336.00056,25%123.0007,74%3+29,75%
10-49 fokzeugen26.12516,58%552.03227,42%2119.00029,69%395.00024,84%21-1,61%
50-99 fokzeugen4.5912,91%312.45915,52%684.0006,25%284.00017,86%71♦4,32%
>100 fokzeugen3.7882,40%824.61140,96%2185.0007,81%788.00049,56%158-27,60%
157.597100,00%2.013.247100,00%1364.000- 100,00%
1.590.000100,00%25+94,48%
Frankrijk

Grcotteklassen
1987

Aarrtal Greottekias- Adfttal Groottektas- DiMMtf

bedrijven sen lr: % SJlerert Sefr In %
1995

b'dri}v'i wtftiftX do** sMrftlnV bad*#
mrm
1-9 varkens144.50077,48%318.9002,68%264.39571,58%137.8000,95%2-3,04%
10-49 varkens15.1008,10%355.4002,98%245.4076,01%134.500v 0,93%25+5,69%
50-99 varkens5.2002,79%378.4003,18%732.236. 2,49%162.6001,12%73-0,07%
100-199 varkens5.7003,06%828.6008,95%1452.9453,27%442.3003,04%150• +3,31%
200-399 varkens6.6003,54%1.927.50016,18%2923.9274,37%1.168.2008,04%297+1,86%
400-999 varkens7.2003,86%4.482.19937,62%6236.7457,50%4.474.60030,79%663+6,56%
> 1000 varkens 1 2.2001,18%3.623.20030,41%1.6474.3054,79%8.010.50055,13%1.861+12,98%
T otaal ( 186.500100,00%11.914.199100,00%64. 89.960100,00%14.530.500100,00%162+152,84%
1-9 mestvarkens153.60088,02%321.6007,22%244.64677,95%89.2001,63%2-4,58%
10-49 mestvarkens5.4003,09%118.1002,65%221.9593,42%38.1000,70%19-11,07%
50-99 mestvarkens2.7001,55%160.8003,61%606681,17%46.6000,85%70+17,14%
100-199 mestvarkens4.8002,75%716.00016,07%1491.2402,17%173.7003,18%140-6,09%
200-399 mestvarkens5.5003,15%1.527.70034,28%2783.3065,77%924.4Q016,94%280+0,67%
400-999 mestvarkens2.2001,26%1.209.30027,14%5504.2807,47%2.481.50045,46%580+5,48%
' 1000 mestvarkens3000,17%402.6009,03%1.3421.1732,05%1.704.90031,23%1.453+8,30%
Totaal174.500100,00%4.456.100100,00%2657.272100,00%5.458.400100,00%95+273,22%
■ '
1-9 fokzeugen18.70048,70%63.5005,56%37.75234,89%24.6001,72%3-6,55%
10-49 fokzeugen11.70030,47%302.20026,47%265.11623,02%146.20010,22%29+10,64%
50-99 fokzeugen5.80015,10%394.20034,52%684.41519,87%323.60022,62%73+7,84%
> 100 fokzeugen2.2005,73%381.90033,45%1744.93822,22%936.20065,44%190+9,22%
Totaal38.400100,00%1.141.800100,00%3022.221100,00%1.430.600100,00%64+116,52%
■ . '
Griekentand

Groottektassen
1987

Aantat OrooosKiM- Aantal OmotMidM- Bteranf

beurtjvcn s'nlnS aleran bedHjf
1995

AMMf dftxxttkfe* AMItat amdCIBttW. OttMNt

dktm at* fa* fcwfe#
;

; *'''
1-9 varkens48.52987,16%85.2937,50%220.16185,98%39.1934,28%2♦10,61%
10-49 varkens4.3207,76%102.2998,99%241.9818,45%42.710t 4,66%22-8,95%
50-99 varkens1.4562,61%97.9088,60%673681,57%25.7492,81%70♦4,05%
100-199 varkens5180,93%72.3376,36%1402771,18%40.7284,45%147+5,29%
200-399 varkens3240,58%84.2477,40%2602300,98%67.1697,33%292♦12,31%
400-999 varkens3480,63%226.73519,92%6522180,93%136.94114,95%628-3,59%
> 1000 varkens1850,33%469.14241,23%2.5362140,91%563.64761,52%2.634+3,86%
Totaal55.680100,00%1.137.961100,00%2023.449100,00%916.137100,00%39+91,16%
- . -
1-9 mestvarkens36.04395,07%53.69217,16%113.25991,87%20.1277,13%2♦1,90%
10-49 mestvarkens1.1072,92%22.2507,11%205623,89%13.2954,71%24♦17,70%
50-99 mestvarkens2260,60%14.2234,55%631340,93%8.7503,10%65+3,76%
100-199 mestvarkens1750,46%23.3097,45%1331921,33%2S.1488,91%131-1,66%
200-399 mestvarkens2410,64%62.99320,13%2611200,83%32.93611,67%274♦5,01%
400-999 mestvarkens880,23%48.90915,63%556112* 0,78%
65.21623,11%582♦4,77%
> 1000 mestvarkens340,09%87.47827,96%2.573540,37%116.77441,37%2.162-15,95%
Totaal37.914100,00%312.854100,00%814.433100,00%282.245100,00%20♦136,99%
1-9 fokzeugen11.27682,99%30.38818,80%35.27080,46%12.3499,58%2-13,05%
10-49 fokzeugen1.62011,92%31.04319,20%1974611,39%17.29213,41%23+20,96%
50-99 fokzeugen3712,73%24.91315,41%672443,73%16.49612,80%68+0,68%
> 100 fokzeugen3202,36%75.31646,59%2352904,43%82.77364,21%285♦21,27%
Totaal13.587100,00%161.660100,00%126.550100,00%128.910100,00%20+65,41%
iertand

Groottekiassen
1987

Aarttat GrOottekiae- Aarttfil drtxstMkii*- EUlttNl

bedrljvan a*n In dleren b+dHjf
J895 s ^ ,

Afettet dtootttkte* Aafttei dft&ttaktat- fifetttttf ’
1987/85 '

. ;
1-9 varkens2.70057,45%7.1000,74%31.50050,00%3.2000,21%2-18,87%
10-49 varkens1.20025,53%27.4002,85%2370023,33%15.900, 1,03%23-0,52%
50-99 varkens2004,26%16.4001,71%821003,33%7.7000,50%77* -6,10%
100-199 varkens1002,13%16.3001,70%1631003,33%11.8000,77%118-27,61%
200-399 varkens100* 2,13%
35.8003,73%358too3,33%30.9002,00%309-13,69%
400-999 varkens2004,26%109.50011,40%5481003,33%100.6006,52%1.006+83,74%
> 1000 varkens2004,26%747.70077,87%3.73940013,33%1.372.20088,97%3.431-8,24%
Totaal4.700100,00%960.200100,00%2043.000100,00%1.542.300100,00%514+151,64%
1-9 mestvarkens1.50062,50%3.6001,07%280042,11%2.0000,41%3+4,17%
10-49 mestvarkens40016,67%9.1002,71%2340021,05%7.2001,48%18-20,88%
50-99 mestvarkens1004,17%7.1002,12%711005,26%10.0002,06%100+40,85%
100-199 mestvarkens1004,17%11.600~ 3,46%1161005,26%15.9003,27%159+37,07%
200-399 mestvarkens1004,17%23.0006,86%23020010,53%59.30012,20%297+28,91%
400-999 mestvarkens1004,17%53.60015,99%53620010,53%109.00022,42%545+1,68%
> 1000 mestvarkens1004,17%227.30067,79%2.2731005,26%282.80058,17%2.828+24,42%
Totaal2.400100,00%335.300100,00%1401.900100,00%486.200100,00%256+83,16%
1-9 fokzeugen2.00074,07%5.6005,19%31.40073,68%1.6000,91%1-59,18%
10-49 fokzeugen30011,11%7.5006,95%251005,26%5.7003,24%57+128,00%
50-99 fokzeugen1003,70%9.7008,99%97-
> 100 fokzeugen30011,11%85.10078,87%28440021,05%168.50095,85%421+48,50%
Totaal2.700100,00%107.900100,00%401.900100,00%175.800100,00%93+131,53%
• '
italie ^19871995'1987/98
Aantaldf'MtteklM-AantaldrtxKUkl&H-DiMth?AftfttttCtawtf:
GroottekfassenhednjvanSen 1ft %dtefenbwirtjvw4l4tVtixHSrijt
1 -9 varkens444.04191,17%975.40010,40%2252.73190,41%523.8126,50%2-5,65%
10-49 varkens31.200. 6,41%558.6005,95%1817.5976,29%346.555V 4,30%20+10,00%
50-99 varkens3.7090,76%266.5002,84%722.4220,87%168.1162,09%69-3,40%
100-199 varkens1.5500,32%218.2002,33%1411.5680,56%222.2172,76%. 142+0,67%
200-399 varkens2.1190,44%622.0006,63%2941.7330,62%481.1745,97%278-5,41%
400-999 varkens2.6370,54%1.692.50018,04%6421.7730,63%1.079.01313,38%609-5,18%
> 1000 varkens1.7930,37%5.049.79753,82%2.8091.7270,62%5.242.19065,01%3.035+8,08%
Totaal487.054100,00%9.382.997100,00%19279.551100,00%8.063.077100,00%29+49,72%
1-9 mestvarkens434.84696,14%851.30017,69%2241.96894,37%468.31610,78%2-1,14%
10-49 mestvarkens10.7882,39%186.8003,88%178.4203,28%147.1723,39%17+0,94%
50-99 mestvarkens1.4840,33%100.1002,08%671.4880,58%100.9032,32%68+0,53%
100-199 mestvarkens1.2350,27%175.4003,65%1421.1660,45%165.6623,82%142+0,04%
200-399 mestvarkens1.3700,30%368.8007,66%2691.1510,45%311.1397,17%270+0,42%
400-999 mestvarkens1.6700,37%1.048.10021,78%6281.2220,48%746.92817,20%611-2,61%
> 1000 mestvarkens9140,20%2.081.50043,26%2.2779970,39%2.402.17155,32%2.409+5,80%
Totaal452.307100,00%4.812.000100,00%11256.412100,00%4.342.291100,00%17+59,18%
1-9fokzeugen65.18690,71%133.19017,24%228.56782,95%78.42111,37%3+34,35%
10-49 fokzeugen4.0005,57%83.70010,84%213.69810,74%71.76910,40%19-7,25%
50-99 fokzeugen9731,35%67.4008,73%698332,42%55.2948,02%66-4,17%
> 100 fokzeugen1.7002,37%488.10063,19%2871.3393,89%484.36270,21%362+25,99%
Totaal71.859100,00%772.390100,00%.1134.437100,00%689.846100,00%20+86,37%
*
Luxemburg

Groottekiassen
1987 ,

Aarrtai G rootle Was- Aarrtat GrootteWaS- CHertfV

bednjven sen in *k dterert sen In 14 Mdrijf
1995-

Aftftttt Groove ktas- " Akfttif „ dftMttakfe*- DtoWtt/

betiti}VM setting dieren itn tn% bear#
1987/9S

ptr&edrt#
1-9 varkens77153,99%2.6633,47%323241,43%8791,29%4+9,69%
10-49 varkens33223,25%8.42710,97%2512221,79%3.703v 5,43%30+19,58%
50-99 varkens1389,66%9.50812,38%695610,00%4.2706,26%76+10,67%
100-199 varkens906,30%12.32416,04%137508,93%7.57611,11%152+10,65%
200-399 varkens573,99%15.12619,69%265488,57%13.66520,04%285+7,28%
400-999 varkens322,24%19.31125,14%603417,32%26.71639,18%652+7,98%
> 1000 varkens80,56%9.46312,32%1.183111,96%11.379. 16,69%1.034-12,55%
Totaal1.428100,00%76.822100,00%54560100,00%68.188100,00%122+126,34%
1-9 mestvarkens92978,20%3.04914,08%326168,15%8664,17%3+1,10%
10-49 mestvarkens978,16%1.8368,48%195213,58%1.3326,42%26+35,33%
50-99 mestvarkens201,68%1.4236,57%71194,96%1.0955,28%58-19,00%
100-199 mestvarkens242,02%3.52116,26%147164,18%2.44411,78%153+4,12%
200-399 mestvarkens171,43%4.69321,67%276143,66%4.76522,97%340+23,29%
400-999 mestvarkens1008,42%5.98527,64%60205,22%9.17844,24%459+666,75%
> 1000 mestvarkens10,08%1.1505,31%1.15010,26%1.0675,14%1.067-7,22%
Totaal ■1.188100,00%21.657100,00%18383100,00%20.747100,00%54+197,15%
1 -9 fokzeugen31148,22%1.22710,87%48128,13%2793,23%3-12,70%
10-49 fokzeugen28444,03%6.17954,73%2214349,65%3.01234,91%21-3,19%
50-99 fokzeugen416,36%2.80624,86%684716,32%2.83532,86%60-11,86%
> 100 fokzeugen91,40%1.0779,54%120175,90%2.50128,99%147+22,94%
Totaal645100,00%11.289100,00%18288100,00%8.627100,00%30+71,15%
Nederland

Grootteklassen ■ ■: ■ -: ::
1987

Aantal GrootUkiaS- Aantal GrootteKia*- Dikfaft/

badrijVan In 14 sea in *k bedrijf
1896

AMtet &ootttkfe*> Aatitat Groottatt**- otaren/

badrtjvwt badr#
1987/85

pwbwtrtjt
1-9 varkens1.8895,34%7.4080,05%46873,07%2.5730,02%4-4,50%
10-49 varkens3.86610,94%108.9410,76%281.2845,74%38.120^ 0,26%30-s-5,36%
50-99 varkens4.56212,90%335.8092,34%742.0359,09%150.6281,05%74*0,56%
100-199 varkens6.72819,03%969.4896,76%1443.67016,39%533.4603,71%145+0,87%
200-399 varkens6.89619,51%1.971.55413,74%2864.29019,16%1.226.7058,52%286+0,02%
400-999 varkens7.83722,17%5.005.66034,89%6395.75525,71%3.718.19625,83%646+1,15%
> 1000 varkens3.57410,11%5.949.87941,47%1.6654.66720,85%8.727.83160,62%1.870+12,33%
Totaal35.352100,00%14.348.740100,00%40622.388100,00%14.397.513100,00%643+58,44%
1-9 mestvarkens2.70412,67%11.5700,29%41.5679,93%7.0820,18%5*5,62%
10-49 mestvarkens4.19319,65%113.7302,83%272.22914,12%57.3781,43%26-5,10%
50-99 mestvarkens3.42716,06%247.3466,16%722.07013,11%152.0543,79%73+1,77%
100-199 mestvarkens4.29720,13%610.17515,19%1423.22620,44%463.53711,56%144+1,19%
200-399 mestvarkens3.96718,59%1.099.35527,38%2773.60522,84%1.014.03725,29%281+1,50%
400-999 mestvarkens2.39311,21%1.371.74934,16%5732.58616,38%1.506.03537,55%582+1,60%
> 1000 mestvarkens3611,69%561.74113,99%1.5565013,17%810.29420,20%1.617+3,94%
Totaal21.342100,00%4.015.666100,00%18815.784100,00%4.010.417100,00%254+35,04%
1-9 fokzeugen2.64415,27%11.3760,70%47487,77%1.0260,07%1-68,12%
10-49 fokzeugen5.04229,12%134.5348,31%271.52615,86%41.7192,78%27+2,46%
50-99 fokzeugen3.46620,02%252.48215,59%731.63316,97%121.9478,13%75+2,51%
> 100 fokzeugen6.16135,59%1.221.31475,40%1985.71659,40%1.335.58689,02%234+17,87%
Totaal17.313100,00%1.619.706100,00%949.623100,00%1.500.278100,00%156+66,65%
, • .
Portugal

Groottektassen
1987

Aantai OreotteKiM- Aamal droottert**-

bedrijvcn <'n In *L beddjf
1995

A&nfet etttW**- ftfcfltat Otowtil [

ftedtgven ..... dtenw aeeto*
1987/95
1-9 varkens238.24090,64%511.18220,81%2121.60087,29%277.50011,55%2♦6,36%
10-49 varkens19.1917,30%349.28514,22%1813.1009,40%286.200. 11,92%22+20,04%
50-99 varkens2.1050,80%145.3075,92%691.1000,79%103.3004,30%94♦36,04%
100-199 varkens1.7890,68%246.33710,03%1381.9001,36%257.90010,74%136-1,42%
200-399 varkens7010,27%193.3417,87%2766000,43%225.3009,38%376♦36,15%
400-999 varkens4800,18%295.90612,05%6165000,36%221.5009,22%443-28,14%
> 1000 varkens3280,12%714.62629,10%2.1795000,36%1.030.10042,89%2.060-5,44%
Totaal262.834100,00%2.455.984100,00%9139.300100,00%2.401.800100,00%17+84,52%
1-9 mestvarkens154.59196,75%236.59031,60%275.00093,87%118.80016,25%2+3,50%
10-49 mestvarkens3.3622,10%74.8229,99%222.8003,50%62.4008,54%22+0,14%
50-99 mestvarkens8590,54%61.9418,27%727000,88%38.6005,28%55-23,53%
100-199 mestvarkens4300,27%56.1537,50%1316000,75%76.50010,47%128-2,36%
200-399 mestvarkens2810,18%76.49910,22%2724000,50%82.50011,29%206-24,24%
400-999 mestvarkens2000,13%123.23516,46%6162000,25%122.40016,75%612-0,68%
> 1000 mestvarkens640,04%119.42715,95%1.8662000,25%229.70031,43%1.149-38,45%
Totaal159.787100,00%748.667100,00%579.900100,00%730.900100,00%9+95,24%
1-9 fokzeugen | 67.72794,37%126.88639,68%241.20090,35%101.30030,43%2♦31,24%
10-49 fokzeugen3.1004,32%55.65517,40%183.2007,02%59.70017,93%19♦3,92%
50-99 fokzeugen4020,56%27.2858,53%685001,10%27.2008,17%54-19,85%
>100 fokzeugen539■ 0,75%109.98634,39%2047001,54%144.70043,47%207♦1,30%
Totaal71.768100,00%319.812100,00%445.600100,00%332.900100,00%7♦63,83%
' • ‘ . ..
Verenigd Koninkrijk

Grootteklassen
1987

Aantai Groetttkfas- <3roett'kfas-

bedrljven Sen tn ft dtertrt In ft beddjf
1995

Aferiat <3raott*kl**- Attftttt drocttakfcw- btawtf

bcdtijvftrt s*n (nft ' dteatt ft beartjf
1987/96
1 -9 varkens5.15024,91%18.5530,23%44.54033,74%14.2920,19%3-12,62%
10-49 varkens5.26625,47%127.2251,61%242.12215,77%47.9770,65%23-6,42%
50-99 varkens1.9889,62%138.6181,75%707065,25%51.9770,71%74+5,59%
100-199 varkens1.7268,35%248.8493,14%1448706,47%120.9911,65%139-3,54%
200-399 varkens2.06710,00%587.4887,42%2841.0577,86%290.1803,96%275-3,41%
400-999 varkens2.32111,23%1.527.78919,30%6581.96614,61%1.207.02916,46%614-6,73%
> 1000 varkens2.15410,42%5.266.02066,54%2.4452.19416,31%5.602.07176,38%2.553+4,44%
Totaal20.672100,00%7.914.542100,00%38313.455100,00%7.334.517100,00%545♦42,38%
1-9 mestvarkens2.62124,72%10.4070,41%42.59531,70%8.5250,33%3-17,26%
10-49 mestvarkens2.70725,53%62.6332,49%231.22114,92%30.2291,17%25+7,00%
50-99 mestvarkens1.12810,64%80.3363,19%715606,84%36.2251,40%65-9,17%
100-199 mestvarkens1.22911,59%172.8466,87%1416958,49%92.1623,57%133-5,71%
200-399 mestvarkens1.25611,85%356.13614,15%2841.04412,75%315.72412,23%302+6,65%
400-999 mestvarkens1.11610,53%704.68728,01%6311.37316,77%810.30431,39%590-6,54%
> 1000 mestvarkens5455,14%1.128.96644,87%2.0716988,53%1.288.41549,91%1.846-10,89%
Totaal10.602100,00%2.516.011100,00%2378.186100,00%2.581.584100,00%315+32,89%
1-9fokzeugen7.50547,45%26.3042,92%44.52847,61%15.8771,90%4• +0,04%
10-49 fokzeugen4.01325,37%96.12310,67%241.79318,85%45.3365,43%25+5,56%
50-99 fokzeugen1.67410,58%121.07013,44%728729,17%64.0387,67%73+1,54%
> 100 fokzeugen2.62316,59%657.42972,97%2512.31824,37%709.69785,00%306+22,15%
Totaal15.815100,00%900.926100,00%579.511100,00%834.948100,00%88+54,10%
> ... .
Finland*juni 90met 951990/95
AarrtatGrootteKlas-AarrtatQfootteklaS-Dtfcrtn/Aafl&tGroptteklas-AantafGroottekfas^Dierttt/+f-d)ertri
Groottektassenbednjvensen In %Ulert asen In %bedrfjf" bedrijvertsaftfrtNbedrtjfpefbWMjt
1-9 varkens2.30221,28%5.7980,42%35086,89%1.8580,13%4♦45,21%
10-49 varkens1.72515,95%46.4123,36%2796613,11%26.8601,92%28+3,34%
50-99 varkens1.66715,41%122.2038,85%731.05114,26%78.0105,57%74+1,25%
100-199 varkens2.56023,67%372.68326,98%1461.97026,74%293.59420,96%149+2,37%
200-399 varkens2.11119,52%568.47941,15%2692.23730,36%617.62944,10%276+2,53%
400-999 varkens4243,92%230.63816,70%5445958,08%322.99823,06%543-0,20%
> 1000 varkens280,26%35.2292,55%1.258410,56%59.5634,25%1.453+15,47%
Totaal10.817100,00%1.381.442100,00%1287.368100,00%1.400.512100,00%190+48,84%
1 -9 mestvarkens1.71830,00%7.0491,56%4
10-49 mestvarkens1.70329,74%41.5619,22%24
50-99 mestvarkens90715,84%64.80214,37%71
100-199 mestvarkens70612,33%98.69521,89%140
200-399 mestvarkens5369,36%146.77232,56%274
400-999 mestvarkens1492,60%82.36718,27%553
> 1000 mestvarkens80,14%9.5942,13%1.199
Totaal „5.727100,00%450.840100,00%79
1-9 fokzeugen93517,85%4.4102,74%5
10-49 fokzeugen3.47366,32%94.60258,72%27
50-99 fokzeugen73814,09%47.27429,34%64
>100 fokzeugen911,74%14.8279,20%163
Totaal5.237100,00%161.113100,00%31
* Gegevens van de nationale autoriteiten; afwijkende periode; geen gegevens over mestvarkens en fokzeugen in 1990
Zweden*

Groottekfassen
1987 *

Aantal OroottaKirt- Aantai Groeeafcfas- Cwaran/

badrijvan tati In % dleren sen in % bedrijf
1993

Aantar aroottakte*. Aantaf Omotttklas- OfeNiti

bcdri}v*ii **ftto* - <fl*r*ft see to* btttijf
1987/93
1-9 varkens"4.15124,83%13.9300,62%32.67021,64%• 9.438
0,41%4+5,33%
10-24 varkens”2.57315,39%41.2661,85%161.75514,22%28.0731,23%16-0,26%
25-99 varkens”4.84228,96%262.22211,74%543.24126,26%174.7447,68%54-0,44%
100-249 varkens”2.77316,59%439.57619,67%1592.09416,97%339.78814,93%162+2,36%
250-499 varkens”1.3398,01%461.21520,64%3441.38611,23%484.26421,27%349+1,44%
> 499 varkens”1.0396,22%1.016.17245,48%9781.1959,68%1.240.24054,48%1.038+6,12%
Totaal16.717100,00%2.234.381100,00%13412.341100,00%2.276.547100,00%184+38,02%
1-9 mestvarkens
10-49 mestvarkens-
50-99 mestvarkens
100-199 mestvarkens
200-399 mestvarkens,
400-999 mestvarkens
> 1000 mestvarkens
Totaal
1-9fokzeugen7.30159,16%15.6146,47%2
10-49 fokzeugen3.68129,83%84.72835,10%23
50-99 fokzeugen1.0028,12%65.60227,18%65
> 100 fokzeugen3572,89%75.42831,25%211
Totaal12.341100,00%241.372100,00%20
* Gegevens van de nationale autoriteiten; geen gespecificeerde gegevens over mestvarkens en fokzeugen in 1987

** De definitie van de grootteklassen komt niet overeen met die van EUROSTAT
Oostenrijk*

Grootteklassen
1987

Aantal GreotMWai- Attittl OroottatclM-

bedrfjven serving dleren **n tn % bidrtft
1893

Attttt J droottekfes- atWMttiMft* BttMttf

tedrtjvwi^ atftiit* dtem seek** better
1987/93 : ii'dttftft

;v.V.VJ*VA^A’^jWt.W.V.
1-10 varkens"122.97577,20%398.57314,53%394.55775,76%289.23810,25%3-5,62%
11-50 varkens**23.29914,63%537.89519,61%2316.08712,89%386.83113,71%24♦4,16%
51-100 varkens**6.0163,78%432.04315,75%725.6674,54%409.43714,51%72+0,60%
101-200 varkens**4.6652,93%666.33224,29%1435.2364,20%756.37726,80%144+1,13%
201-400 varkens**2.1321,34%567.14120,67%2662.9592,37%797.21228,25%269+1,28%
401-600 varkens**1370,09%64.2402,34%4692390,19%110.7873,93%464-1,14%
> 600 varkens**730,05%77.3712,82%1.060660,05%71.9712,55%1.090+2,89%
Totaal159.297100,00%2.743.595100,00%17124.811100,00%2.821.853100,00%23+31,27%
1-9 mestvarkens
10-49 mestvarkens
50-99 mestvarkens
100-199 mestvarkens
200-399 mestvarkens
400-999 mestvarkens
> 1000 mestvarkens
Totaal
1-10 fokzeugen**33.12073,84%105.37927,31%319.72562,93%68.12717,87%3+8,55%
11-50 fokzeugen**11.36125,33%258.53867,00%2310.92834,86%263.22869,05%24+5,85%
51-100 fokzeugen**3470,77%21.9755,69%636251,99%39.11210,26%63-1,18%
> 100 fokzeugen**230,05%4.3361,12%189660,21%10.7272,81%163-13,79%
Totaal44.851100,00%385.892101,12%931.344100,00%381.194100,00%12♦41,35%
* Gegevens van de nationale autoriteiten; geen gegevens over mestvarkens; in de cijfers zijn de biggen Diet inbegrepen.

** Dedefinitie van de grootteklassen komt niet overeen met die van EUROSTAT

TABEL 13 : STRUCTUUR VAN DE VARKENSHOUDERIJEN IN DE EU, PER REGIO

' ' ^ (MAM* Itf 4 Athltl IWHlAHClhuM

S'.'f 'Aanfel varkenshovderllen ft 1.000).- , . ,
. Aantal VArktfi* ft 1,000)A'nt'l
RegtoV ........../1000!wtim'1993*M9ft9/9*%im \im
BE1VLAAMS GEWEST + BXL1613 -20,37%63546831+7,51%395533+35,02%
BE3REG. WALONNE42-42,31%304291-4,10%78129+66,22%
B2016-24,65%66577122+6,98%333473+41,98%
OKDK3127-14,46%919811568+26,76%293431+47,02%
DEIBADEN VyURTEMBERG4942-14,24%22042280+3,45%4554+20,63%
DE2BAYERN8779-9,56%36693809. +3,81%4248+14,79%
DE4BRANDENBURG22-10,00%1310923-29,56%596466-21,73%
DE3HAMBURG, BREMEN, BERLIN00-50,00%258-67,59%12581-35,18%
DE7HESSEN2925-13,98%999971-2,84%3438+12,95%
DE8MECKLENBORG-VORPOMME21-12,67%1273907-28,73%849693-18,39%
DE9NIEDERSACHSEN4741-13,64%70697186+1,67%151177+16,91%
DEANORDRHEIN-WESTFALEN3733-10,08%58345812-0,39%159176+10,78%
DEBRHEINLAND-PFALZ1210-15,88%500461-7,74%4246+9,68%
DECSAARLAND11-30,00%3530-15,37%3948+20,90%
DEDSACHSEN23+47,14%988705-28,59%470228-51,47%
DEESACHSEN-ANHALT21-28,00%1192849-28,81%596589-1,13%
DEFSCHLESWIG-HOLSTEIN65-14,83%14371368-4,77%239268+11,82%
DEGTHURINGEN22+12,38%821732-10,91%391310-20,72%
DEU278246-11,54%2735626041-4,81%99106+7,62%
GR11ANATONIKI MACEDONIA & T24+121,00%5464+19,05%2714-46,13%
GR3ATTIKI00+55,00%217-65,50%10523-77,74%
GR23DYTIKI ELLADA610+67,97%8263-22,37%146-53,78%
GR13DYTIK1 MAKEDONIA36+88,53%2238+67,46%76-11,18%
GR21IPEIROS11+4,44%12243-65,06%13645-66,54%
GR12KENTRIKI MAKEDONIA35+79,29%110118+7,81%3924-39,87%
GR43KRITI 125+110,91%6049-18,34%2710-61,28%
GR22NISI A IONIOU00-12,50%74-43,00%1811-34,86%
GR42NOTIO AIGALO23+36,09%2431+30,21%1010-4,32%
GR25PELOPONNESOS23+20,00%5884+45,37%2632+21,14%
GR24STEREA ELLADA36+81,21%212126-40,33%6421-67,07%
GR14THESSALIA59+88,20%125172+37,96%2518-26,69%
GR41VOREIO AIGALO21-22,78%409-76,48%227-69,55%
GR3265+68,36%934808-13,55%2915-48,65%
ES61ANDALUCIA2316-29,83%10491103+5,11%4568+49,79%
ES24ARAGON117-30,19%15121928+27,48%141258+82,61%
ESI 2ASTURIAS1917-10,88%5254+2,90%33+15,46%
ES53BALEARES76-11,54%7073+4,28%1113+17,89%
ES7CANARIAS21-28,89%3319-41,92%1915-18,33%
ESI 3CANTABRIA42-31,94%1311-15,04%45+24,84%
ES42CASTILLA-LA-MANCHA115-57,72%475437-8,00%4291+117,60%
ES41CASTILLA-LEON5845-23,63%17871963+9,80%3144+43,78%
ES51CATALUNA1412-13,96%38254469+16,83%275374+35,78%
ES52COM. VALENCIANA32-33,46%605691+14,24%233400+71,69%
ES43EXTREMADURA2415-37,50%621682+9,86%2645+75,78%
ES11GALICIA12095-20,40%632584-7,53%56+16,17%
ES23LA RIOJA21-18,13%8777-11,65%555S+7,91%
ES3MADRIDCC-40,00%3651+33,98%126281+123,30%
ES62MURCIA42-40,00%693547-21,08%187246+31,53%
ES22NAVARRAA2-20,48%29S34A+14,97%7110C+44,58%
ES21PAIS VASCOeA-25,08%5C31-37,23%E7-16,22%
ESP31123£-24,29V1184313064+10,31°/3E51♦45,71%

Sfy' *' *##*1 ' WDQJA4nt't lx t-OoO)Awytflfwrk
/ * A ,

'4, ' .
R'IOH :188$+7* 1989/93 %19991993♦*1998/93%1988,18*3
FR42ALSACE43-28,50%7267-7,90%1823+28,81%
FR61AQUITAINE1914-24,29%472457-3,28%2532+27,76%
FR72AUVERGNE108-21,96%243280+15,18%2435♦47,60%
FR2SBASSE-NORMANDIE42-43,41%351410+16,66%80165+106,14%
FR26BOURGOGNE43-36,14%198214+7,97%4576+69,06%
FR52BRETAGNE2215-30,00%66127740+17,05%305510+67,22%
FR24CENTRE43-20,26%290402+38,91%76133♦74,21%
FR21CHAMPAGNE-ARDENNE21-40,00%10186-14,89%4462+41,86%
FR83CORSE11-27,50%3324-26,67%4242+1,15%
FR43FRANCHE-COMTE21-26,67%107103-3,37%7194♦31,77%
FR23HAUTE-NORMANDIE11-24,44%148188+27,03%165277+68,13%
FR1ILE DE FRANCE00■K),00%1614-13,58%162140-13,58%
FR81LANGUEDOC-ROUSILLON21-21,58%5952-11,09%3135+13,37%
FR63LIMOUSIN96-33,76%158171+8,64%1930+64,03%
FR41LORRAINE53-30,85%7485+14,25%1626+65,23%
FR62MIDI-PYRENEES2217-23,78%610629+3,01%2838+35,15%
FR3NORD-PAS-DE-CALAIS54-25,38%681635-6,68%131164+25,07%
FR51PAYS-DE-LA-LOIRE118-30,56%10251474+43,77%95197+107,03%
FR22PICARDIE21-35,00%174159-8,37%109153+40,97%
FR53POITOU-CHARENTES85-35,36%332339+2,31%3962+58,27%
FR82PAC11-25,56%3832-17,21%4347+11,21%
FR71RHONE-ALPES128-34,92%408366-10,11%3447♦38,11%
F149106-28,89%1220413929+14,14%82132+60,9114
IEIRL33-10,69%13021570+20,57%449'06+36,00%
IT71ABRUZZI2722-19,15%133122-8,56%56+13,10%
IT92BASILICATA1816-12,66%7571-4,24%44+9,65%
IT311BOLZANO-BOZEN88-8,21%2525-0,28%33+8,65%
IT93CALABRIA3734-6,29%141135-4,72%44+1,68%
IT8CAMPANIA5659+5,32%162150-7,30%33-11,99%
IT4EMILIA ROMAGNA115-53,24%18961896+0,01%171365+113,89%
IT33FRIULI-VENEZIA GIULIA73-62,08%207197-5,12%2972+150,24%
IT6LAZIO3727-25,92%178154-13,06%56+17,37%
IT13LIGURIA10-48,75%41-82,50%52-65,85%
IT2LOMBARDIA1510-35,78%28802940+2,09%187297+58,96%
IT53MARCHE2925-14,19%248234-5,93%99+9,63%
IT72MOLISE137-40,48%5853-7,75%57+55,00%
IT11PIEMONTE95-38,86%756810+7,15%86151♦75,26%
IT91PUGLIA33+4,69%3831-17,59%129-21,28%
ITBSARDEGNA2018-8,87%258255-1,07%1314+8,56%
ITASICILIA56+3,33%10094-6,39%1917-9,41%
IT51TOSCANA127-38,38%293265-9,33%2537+47,13%
IT312TRENTO11-14,44%84-45,06%95-35,79%
IT52UMBRIA1414-3,94%352322-8,57%2524-4,82%
IT12VALLE D’AOSTA00-20,00%10-54,00%31-42,50%
IT32VENETO2215-34,37%581637+9,55%2644+66,91%
IT346286-17,40%83938396+0,04%2429+21,12%
LULUX11-5,66%7772-6,57%145144-0,97%
NL1NOORD NL11-14,29%576585+1,60%411488+18,54%
NL2OOST NL1413-9,08%48195128+6,40%342400+17,03%
NL3WEST NL43-6,94%824879+6,65%229262+14,61%
NL4ZUID NL1010-6,76%76308373+9,74%748880+17,70%
NL2927-8,26%1384914964+8,06%473557+17,78%
:A*nUt fa '
%1989;14/. 1999/93%19991993 i1989/93%'4983'1998
0S122378131
PT2ACORESto9-10,00%4147+16,09%45+28,99%
PT14ALENTEJO138-39,02%345401+16,19%2649+90,54%
PT15ALGARVE85-32,63%7456-23,69%1011♦13,26%
PT12CENTRO10276-25,16%589553-6,02%67♦25,58%
PT13LISBOA & VALE DO TEJO2618-32,24%11461344+17,32%4477♦73,14%
PT3MADEIRA65-17,81%1826+39,45%35♦69,68%
PT11NORTE' 7452-29,84%227190-16,14%34♦19,52%
PORT239173•27,64%24392618+7,32%1015+48,12%
FIN111381128
SWE122777226
UK4EAST ANGLIA22-3,13%14371438. +0,08%898928♦3,31%
UK3EAST MIDLANDS11*7,27%601628+4,64%546616♦12,85%
UK1NORTH01+32,50%172186+8,05%430351-18,45%
UK8NORTH WEST11-26,00%315293-7,12%315395+25,51%
UKBNORTHERN IRELAND32-18,52%626613-2,13%232278+20,11%
UKASCOTLAND11-8,89%459547+19,04%510667+30,66%
UK5SOUTH EAST22♦11,88%799804+0,58%500449-10,10%
UK6SOUTH WEST33-2,86%861849-1,34%307312+1,56%
UK9WALES11+0,00%101106+4,83%8488+4,83%
UK7WEST MIDLANDS11+2,73%416422+1,48%,378373-1,21%
UK2YORKSHIRE & HUMBERSIDE32-0,80%17661877+6,33%706757+7,19%
UK1716-4,26%75527763♦2,79%447480+7,36%
TABEL14: aantal QVE (Varkens en runderen) per ha Oppervlakte Cultuurgrond (OCG)
GVEnundvee

peTtokOCG
GVE Varkens

per ft* ocg
TdtaalGVE per tot OCG
t* SELGWUE-SELGIE 1994.......1....." W............ 1*60
belREG.BRUXELLES-CAP7DBRUSSELS HFDST.GEW0,600,000,60
be2VLAAMS GEWEST1,912,124,03+23,25%
be3REGION WALLONNE1,420,071,49-8,96%
OH'DANMARK 1984 ,9.540,681,*?
<te DEUTSCHLAND 1994' 8.860,200,93- >'( > i - . 'l
delBADEN-WUERTTEMBERG0,690,260,95-3,85%
de2BAYERN .0,910,211,12•4,69%
de3BERLIN0,560,220,78-42,86%
de4BRANDENBURG0,390,110,50
de5BREMEN0,990,041,03-50,00%
de6HAMBURG0,410,040,46-50,00%
de7HESSEN0,550,230,77-21,00%
de8MECKLENBURG-VORPOMMERN0,350,090,44
de9NIEDERSACHSEN0,750,521,27-4,45%
deaNORDRHEIN-WESTFALEN0,770,721,49-7,39%
debRHEINLAND-PFALZ0,080,110,19-27.03%
decSAARLAND0,600,070,68-32,10%
dedSACHSEN0,540,130,67
deeSACHSEN-ANHALT0,290,130,42
defSCHLESWIG-HOLSTEIN0,920,241,16-16,27%
degTHUERINGEN0,440,170,60
ELLADA 18930,110,050,17■■ , *2,51%
grlVOREIA ELLADA0,170,040,21
gr2KENTRIKI ELLADA0,060,080,14
gr3ATTIKI0,070,050,12
yx4NISIA AIGAIOU, KRITI0,060,040,10
Wm0,16l!!!!i!!ioii4:0,29
eslNOROESTE1,060,111,16-61,81%
esllGALICIA1,210,181,39-62,97%
esl 2ASTURIAS0,820,030,85-41,36%
esl 3CANTABRIA1,080,021,10- -66,10%
es2NORESTE0,100,190,29+22,11%
es21PAIS VASCO0,600,040,64-49,73%
es22NAVARRA0,120,110,24-13,24%
es23RIOJA0,150,090,23-25,23%
es24ARAGON0,040,230,27♦33,76%
es3MADRID0,110,030,14-47,50%
es4CENTRO (E)0,100,080,17+6,82%
es41CASTILLA-LEON0,150,100,25-5,13%
es42CASTILLA-LA MANCHA0,030,030,06-2,03%
es43EXTREMADURA0,100,110,21+46,26%
es5ESTE0,170,560,73+10,77%
es5lCATALUNA0,260,831,10+10,97%
es52COMUNIDAD VALENCIANA0,040,260,30+23,63%
es53BALEARES0,120,060,18-56,72%
es6SUR0,080,130,21+21,69%
es61ANDALUCIA0,090,090,18+44,43%
es62MURCIA0,040,440,48-8,27%
es63CEUTA Y MEULLA0,00

GVE rundvee
0,00

GVE varkens
0,00

Totaal GVE
. ... ■■

Mutatie varkensstapel
R'gk>''&wrJ'OCGperhaOCGXparhaOCG' tussen
es7CANARIAS0,210,120,33-44,20%
...... '-..........0,49i9,09..............0.98
frlILE OE FRANCE0,050,010,05
fr2BASSIN PARISIEN0,440,040,48
fr3NORD-PAS-DE-CALAIS0,650,150,80-4,15%
fr4EST0,620,030,65
fr5OUEST0,780,341,11+33,10%
fr6SUD-OUEST0,500,060,56
fr7CENTRE-EST -0,600,050,65+7,70%
fr8MEDITERRANEE0,110,020,13
fr9DEPARTEMENTS D'OUTRE-MER■ ■
IttIRELAND ......." .........................1.06..............0,09..............1tli.............‘Mwm
ittTAUA. Am . ....... '.......................v 0,36'' J. '. .. 0,10...........oM
K1NORO OVEST0,580,130,71+10,35%
(tilPIEMONTE0,630,150,78+10,97%
M2VALLE O’AOSTA0,290,000,30-33,33%
it 13LIGURIA0,180,000,19-70,00%
it2LOMBARDIA1,260,611,88+2,90%
it3NORD EST0,630,120,75-3,18%
it31TRENTINO-ALTO ADIGE1,060,041,10-29,73%
it32VENETO0,810,160,98-5,64%
it33FRIULI-VENEZIA GIULIA0,38. 0,170,55,+11,81%
it4EMILIA-ROMAGNA0,520,330,85-20,48%
it5CENTRO (1)0,130,100,23-18,22%
itSITOSCANA0,110,060,17-33,01%
it52UMBRIA0,160,200,36-6,38%
it53MARCHE0,140,100,24-12,42%
it6LAZIO0,300,050,35-14,58%
it7ABRUZZO-MOLISE0,170,060,23♦10,08%
it71ABRUZZO0,150,060,21+20,66%
it72MOLISE0,200,060,26•5,84%
mCAMPANIA0,350,060,41-24,38%
itdSUD0,110,020,14-39,42%
it91PUGLIA0,090,010,10-44,36%
it92BASILICATA0,110,030,14-45,65%
it93CALABRIA0,170,050,22- -32,97%
itaSICILIA0,210,010,22-5,69%
itbSARDEGNA0,150,050,20+5,59%
luLUXEMBOURG (GftANDOUCHE) 1994.....1,16iiiiiiiii1,27' .............Jli0%
nlNEDERLAND 1994'......1,60............ 1,192,89........1 ■' "'"'"'"Sii
nilNOORD-NEDERLAND1,410,161.57-8,36%
nl2OOST-NEDERLAND2,221,403,62-5,97%
nl3WEST-NEDERLAND1,120,271,39-16,74%
nl4ZUID-NEDERLAND2,033,395,42+6,27%
P*PORTUGAL 19940,240,110,36+0,11%
ptlCONTINENTS0,210,120,33+1,06%
ptllNORTE0,440,050,49-32,90%
ptl 2CENTRO (P) ,0,310,170,47+5,67%
ptl 3LISBOA E VALE DO TEJO0,210,420,63+7,24%
ptl 4ALENTEJO0,100,040,14+6,01%
ptl 5ALGARVE0,070,100,18-12,05%
pt2ACORES1,190,061,25-19,57%
pt3MADEIRA0,820,321,14-45,28%
:

** * jftafltci ^
4V£fundvee

♦pwtoaOCG
GvE varkens perfaOCGTotaalGVE

ijperhaOCG
Mutaif%4
ufcUMTE&KtNGDOM 1994 -0,50' 0,09
uklNORTH0,630,040,67-5,54%
uk2YORKSHIRE AND HUMBERSIDE0,470,340,81+9,13%
uk3Oost MIDLANDS0,410,110,52-4.21%
uk4Oost ANGLIA0,160,310,48- +4,42%
ukSSOUTH Oost (UK)0,410,110,51-16,37%
uk6SOUTH WEST (UK)0,980,101,08+2,85%
uk7WEST MIDLANDS ,0,780,130,91+23,80%
ukSNORTH WEST (UK)1,120,131.24-24,09%
uk9WALES0,680,010,69-26,56%
ukaSCOTLAND .0,250,020,27+35,86%
ukbNORTHERN lerland.. 1.030,101.13-2,88%
atOESTERREICH 1994M*0,200,9*A % '
atlOSTOESTERREICH0,350,200,55
atl 1BURGENLAND0,130,120,25
atl 2NIEDEROESTERREICH0,400,210,62
a!13WIEN0,000,000,00
at2SUEDOESTERREICH0,510,270,78
at21KAERNTEN0,430,110,54
at22STEIERMARK0,570,380,95
at3WESTOESTERREICH0,590,170,75
at31OBEROESTERREICH0,890,381.27
at32SALZBURG0,440,020,46
at33TIROL0,340,020,36
at34VORARLBERG0,410,030,44
fillSUOMI/FINLAND .**94 ...............................0,320,10......0,42
li11SVERIGE 19**' •• " ' "........'........lililillOiSI0.08- 0,36
......
seOISTOCKHOLM0,150,030,18
se02OSTRA MELLANSVERIGE0,220,050,27
se03SMALAND MED OARNA0,400,050,45
se04SYDSVERIGE0,270,170,44
se05VASTSVERIGE0,320,110,43
se06NORRA MELLANSVERIGE0,230,030,26
se07MELLERSTA NORRLAND0,270,010,28
se08OVRE NORRLAND0,270,030,30-

ISSN 0254-1513

COM(98) 434 def.
DOCUMENTEN

NL

03 08 09 10

Catalogusnummer : CB-CO-98-446-NL-C

ISBN 92-78-38037-7

54.

Bureau voor officiele publikaties der Europese Gemeenschappen L-2985 Luxemburg


1

Wat de methodiek betreft, dient er nadrukkelijk op te worden gewezen dat de verschillen tussen de door EUROSTAT geleverde gegevens en die van de nationale overheden een probleem vormden. Derhalve is het niet mogelijk gebleken, de statistieken op nationaal en op regionaal niveau te vergelijken, noch was het mogelijk de cijfers over de totale varkensstapel te vergelijken met de structuren van de varkenshouderijen. Wat het regionale niveau betreft, zijn er weinig cijfers beschikbaar onder het niveau van NUTS II (NUTS = Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek; het acroniem is afgeleid van het Franse Nomenclature des unites territoriales statistiques).

Na de winter van 1996/97, toen het prijsniveau vrij normaal was, stegen de prijzen vanaf maart weer sterk en bereikten zij in mei zelfs een recordhoogte van 207 ecu per 100 kg. Sindsdien is er een snelle prijsdaling geweest, en tegen half november was de prijs gedaald tot 154 ecu per 100 kg.

2

Zie tabel 2 in de bijlage

3

Zie tabel 3 in de bijlage

4

Zie tabel 4 in dc bijlagc

5

Zie tabel 4 in de bijlage

6

De gegeven cijfers gelden voor de EUR-15. De hoeveelheden zijn uitgcdrukt in karkasequivalent.

7

Een budgettair jaar loopt van 15 oktober van het vorige kalenderjaar tot 15 October van het kalendeijaar in kwestie.

8

Uit. CAP 2000 - working document - Long-term Prospects - Grains, Milk & Meat Products. Europese Commissie, DG VI (wcrkdocumcnt); april 1997.

9

Zie tabel 5 in de bijlage

10

Zie tabel 6 - 8 in de bijlagc. In de bijlagc is ook een nicer gcdctaillecrd overzicht van de ontwikkeling van de varkensstapel in de Gemeenschap opgcnomcn.

11

Zie tabel 9 - 11 in de bijlage; 1989/90 - 1994. lidstaten in volgordc van productie-aandeel; van Ierland, Denemarken en Luxemburg zijn geen gegevcns per regio bcschikbaar.

12

De regionale eenheden zijn in dit geval de Amter (Deense Graafschappen), die overeenkomen met het niveau NUTS III van de Eurostat-classificatie. Daarom zijn ze niet opgcnomcn in tabel 9-11. De regionale data zijn verstrekt door het Deens Bureau voor Statistick (ovcrzicht van juni); de analyse is uitgevoerd door de Commissie.

13

Zietabel 12 in de bijlagc; 1987-1991/93/95

14

Zie tabel 13 in de bijlage. Cijfers zijn afkomstig van de EUROFARM-tclling; niet rechtstreeks vergelijkbaar met de structurele gegevens van de lidstaten; geen volledige gegevens op regionaal niveau voor Denemarken, Ierland, Luxemburg, Oostenrijk, Zweden en Finland.

15

,s De regionale ccnheden zijn hicr de Amter (Nuts IU-nivcau) : daarom zijn zc niet opgenomen in tabel 13. De regionale data zijn verstrekt door het Decnsc bureau voor Slatistiek (ovcrzicht van juni): de analyse is gedaan door de Commissie.

16

Zie tabel 14 in de bijlage. De cijfers voor sommige nieuwe lidstaten zijn niet volledig. Sommige cijfers over het grondgebruik moesten worden aangevuld met cijfers van andere enquetes in het kadcr van EUROSTAT en van de nationale autoritciten, met als gevolg dat het mogelijk is dat de gegevens niet coherent zijn. Voor een nauwkeurige analyse van de vervuiling op plaatsclijk niveau, zouden statistischc gegevens over het totaal aantal grootvee-eenheden (rundvee, varkens, pluimvee, schapen, geiten, paarden) en over de oppervlakle cultuurgrond bcschikbaar moeten zijn op regionaal of lokaal niveau (minslcns NUTS-III-nivcau). Aangezien de gegevens van EUROSTAT uitsluitend betrekking hebben op NUTS-II-nivcau en zc soms on volledig zijn, zijn in tabel 14 uitsluitend gegevens verwerkt met betrekking tot rundvee en varkens.

17

nu Verordening (EG) nr. 950/97.

18

Tussen 15.5 en 30.6.1997 uit EUROSTAT verzamelde gegevens.

19

Zictabcl6.

20

Zie tabel 7.

21

Zie label X. .

22

Telling in december)

Bron : Stat. Jahrbuch Clber Emahrung, Landwirtschaft und Forsten, Landwirtschaftsverlag MQnster-Hiltrup, verschiedene Ausgaben. FQr 1996: voriaufig Quelle: BML, Stat. Monatsbericht 1/97 * Berekening: Duitsland (Post) = Duitsland - Duitsland (West)_