Toelichting bij COM(1999)486 - Stand van de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringsregelingen in de verschillende lidstaten op grond van artikel 19, lid 3, van Verordening 820/97

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
51999DC0486

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de stand van de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringsregelingen in de verschillende lidstaten op grond van artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad /* COM/99/0486 def. */


VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de stand van de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringsregelingen in de verschillende lidstaten op grond van artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad


(door de Commissie ingediend)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de stand van de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringsregelingen in de verschillende lidstaten op grond van artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad

Inleiding



Inhoudsopgave

1.

2. Het functioneren van de etiketteringsregelingen


2.

3. Beheer van de nationale etiketteringsregelingen


3.

3.1. Beheersstructuur


4.

3.2. Indienings- en goedkeuringsprocedure voor productspecificaties


5.

3.3. Controleprocedures en de gevolgen daarvan


6.

4. Beheer van de etikettering van rundvlees uit andere lidstaten en derde landen


7.

4.1. Wederzijdse erkenning door de lidstaten


8.

4.2. Etikettering van rundvlees uit derde landen


9.

5. Impact van de wetgeving inzake etikettering van rundvlees


10.

6. Evaluatie van de toekomstige koers van het rundvleesetiketteringsbeleid


11.

6.1. Juridische aspecten


12.

6.2. Stand van zaken met betrekking tot het dossier inzake rundvleesetikettering


13.

6.3. Voorstellen van de Commissie


14.

6.3.1. Voorstel 1: Algemene voorschriften voor een verplichte regeling vaststellen met invoering van verplichte vermeldingen in twee etappes


15.

6.3.2. Voorstel 2: De inwerkingtreding van de verplichte regeling met één jaar uitstellen


Inleiding



Overeenkomstig artikel 19, lid 3, van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad moesten de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 mei 1999 individuele verslagen doen toekomen over de tenuitvoerlegging van de rundvleesetiketteringsregeling op hun grondgebied. Aangezien de Commissie op haar beurt vóór 1 januari 2000 (termijn die de Raad zichzelf heeft opgelegd voor het vaststellen van algemene voorschriften voor een verplichte rundvleesetiketteringsregeling) een verslag ter zake, vergezeld van voorstellen, moet indienen bij de Raad, heeft dit verslag een drieledig doel:

_ nagaan in hoeverre de rundvleesetikettering in de EU wordt toegepast,

_ de impact van de wetgeving op de Europese rundvleessector en de handelaren evalueren,

_ aangeven hoe de Commissie de ontwikkeling van het beleid ziet, aan de hand van nieuwe voorstellen die gebaseerd zijn op de tot dusver opgedane ervaring en een inschatting van de technische en economische mogelijkheden in de rundvleessector op korte en middellange termijn.

Het verslag zou technisch en politiek gezien echter niet volledig zijn indien geen melding werd gemaakt van de in de periode sinds de goedkeuring van de verordening, op 21 april 1997, aanhangig gemaakte rechtsvorderingen inzake de rechtsgrond.

Samengevat heeft de Commissie, na de goedkeuring door de Raad van Verordening (EG) nr. 820/97, waarvoor artikel 43 van het Verdrag van Maastricht als rechtsgrond heeft gediend, de Raad voor het Hof van Justitie gedaagd omdat de verordening volledig op artikel 100A had moeten zijn gebaseerd (i.e. medebeslissingsprocedure). Volgens de Commissie is namelijk na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam artikel 152 daarvan de geëigende rechtsgrond, omdat het in de eerste plaats om een maatregel ter bescherming van de volksgezondheid gaat.

Opgemerkt zij evenwel dat het Hof op het moment dat dit verslag is opgesteld, nog geen uitspraak heeft gedaan in zaak C-269/97.

16.

2. Het functioneren van de etiketteringsregelingen


De huidige etiketteringsregeling is gebaseerd op het principe dat, wanneer een handelaar of een vereniging op een etiket informatie wenst te verstrekken over 'de oorsprong of bepaalde kenmerken of productieomstandigheden van het geëtiketteerde vlees of van het dier waarvan het vlees afkomstig is', dit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 820/97 dient te gebeuren. Deze vrijwillige etiketteringsregeling is sinds 1 juli 1997, de datum waarop de verordening in werking is getreden, in alle lidstaten van toepassing.

Krachtens artikel 19, lid 4, van die zelfde verordening mogen "lidstaten waar een voldoende ontwikkeld identificatie- en registratiesysteem voor runderen bestaat, [...] evenwel [...] een verplichte etiketteringsregeling invoeren voor rundvlees van dieren die op hun grondgebied geboren, gehouden en geslacht zijn". Voorts mogen zij ook bepalen welke elementen verplicht moeten worden vermeld.

Tot dusver hebben drie lidstaten gebruik gemaakt van deze bepaling en hun productspecificatie ter goedkeuring bij de Commissie ingediend. Op 13 oktober 1998 zijn de door Frankrijk en België ingediende verplichte regelingen goedgekeurd bij Beschikking C (1998) 3050. De Finse regeling is op 14 december 1998 [Beschikking van de Commissie C (1998) 4040] goedgekeurd.

De drie regelingen hebben vooral betrekking op de oorsprong van de producten. De Franse regeling voorziet ook in verplichte vermelding van de diercategorie (bij voorbeeld jonge stier, os, koe, vaars, stier) en de rasspecialisatie (bij voorbeeld vleesras of melkras). In de Belgische regeling wordt per afzetfase (bij voorbeeld slachthuis, groothandelaar en kleinhandelaar) aangegeven welke informatie verplicht is. De regeling voorziet ook in verplichte vermelding van de identificatie van individuele dieren of van partijen, de identiteit van de bevoegde dienst en de datum van de slacht. De Finse regeling voorziet alleen in de vermelding 'Fins rundvlees', hoewel andere vermeldingen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 820/97 zijn toegestaan.

17.

3. Beheer van de nationale etiketteringsregelingen


18.

3.1. Beheersstructuur


De bevoegde autoriteiten en de controleautoriteiten die door de verschillende lidstaten zijn aangewezen voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 820/97 staan vermeld in tabel 1.

19.

3.2. Indienings- en goedkeuringsprocedure voor productspecificaties


Uit de van de lidstaten ontvangen verslagen blijkt dat de aangewezen bevoegde autoriteiten de afgelopen twee jaar waardevolle ervaring hebben opgedaan op het gebied van het beheer en de beoordeling van de specificaties die handelaren bij hen indienen met het oog op voorafgaande goedkeuring van hun rundvleesetiket. De bevoegde autoriteiten hebben sommige van hun administratieve diensten belast met rundvleesetiketteringsaangelegenheden of in het kader van hun nationale wetgeving specifieke interdienstencomités aangewezen.

Alle lidstaten hebben degelijke administratieve procedures uitgewerkt voor de behandeling van dergelijke goedkeuringsaanvragen en het grote aantal ontvangen dossiers weerspiegelt de uiteenlopende manieren waarop de administratie van de lidstaat de etiketteringsregeling aan de rundvleessector heeft voorgesteld en waarop de sector heeft gereageerd. Onaanvaardbare lacunes of fouten worden doorgaans aan de handelaar gemeld, met de aan te brengen correcties. De handelaar wordt hierbij de keuze gelaten de aanvraag in te trekken of de nodige correcties aan te brengen. Er zijn dan ook relatief weinig aanvragen volledig afgewezen.

In België, Frankrijk, Luxemburg en Oostenrijk zijn alleen enkele collectieve aanvragen voor een groot aantal individuele handelaren tegelijk behandeld. Duitsland, Finland en het Verenigd Koninkrijk daarentegen hebben veel aanvragen ontvangen (meer dan 200), wat duidt op een grotere diversiteit van de belangen in de rundvleessector en een meer geïndividualiseerde behandeling van de verschillende dossiers. De meeste lidstaten hebben minder dan 100 aanvragen ontvangen. Het aantal ontvangen aanvragen in de verschillende lidstaten staat vermeld in tabel 1.

De vermeldingen die handelaren vrijwillig ter goedkeuring hebben ingediend, betreffen vooral diverse aspecten van de kwaliteit, het ras en de voedermethode, o.m. biologische productie. In tabel 2 zijn de meest frequente vermeldingen opgenomen.

Het is aan de lidstaten om te bepalen welke vermeldingen aanvaardbaar zijn. De bevoegde autoriteiten hebben moeten uitmaken of een vermelding aanvaardbaar is uit hoofde van Verordening (EG) nr. 820/97, of het gaat om een vermelding als bedoeld in de in artikel 12 genoemde verordeningen en richtlijnen en of ze misleidend of onvoldoende duidelijk is. Dit was geen gemakkelijke opgave, en een aantal lidstaten gaf te kennen dat definities op Europees niveau zeer nuttig zouden zijn.

Met betrekking tot de reikwijdte van de etikettering melden de meeste lidstaten dat hun etiketteringssystemen een groot deel van de keten producent-eindconsument bestrijken en zijn ze tevreden over de hoeveelheid informatie die het verkooppunt bereikt.

Tot slot wijzen de lidstaten op de problemen met kleine verkooppunten. Ze zijn zich bewust van de extra administratie en de hoge kosten die voor deze handelaren aan de regeling verbonden zijn, met name wat de controles betreft. De meeste lidstaten verzoeken om een vereenvoudiging van de procedures op dit gebied.

20.

3.3. Controleprocedures en de gevolgen daarvan


Het merendeel van de lidstaten die een vrijwillige etiketteringsregeling toepassen, accepteert specificaties met zelfregulering alleen als controles van buitenaf worden verricht door onafhankelijke diensten. De procedures voor de erkenning van de onafhankelijke controlediensten hebben geen problemen opgeleverd. Tot dusver is slechts een gering aantal diensten erkend, maar de meeste diensten die nu reeds betrokken zijn bij de controle op de rundvleesetikettering zullen eind dit jaar wellicht voldoen aan norm EN/45011.

In de lidstaten die een vrijwillige etiketteringsregeling toepassen, hebben alleen de bevoegde autoriteit in Denemarken en een autonome gemeenschap in Spanje de verantwoordelijkheid voor controles op zich genomen.

In de drie lidstaten die verplichte regelingen toepassen worden de controles uitgevoerd of gecoördineerd door de bevoegde autoriteit omdat controles in die landen deel uitmaken van de wettelijke verplichtingen voor de afzet van rundvlees.

Wat betreft de toepassing in het algemeen van de normen op het gebied van de rundvleesetikettering kunnen drie controleniveaus worden onderscheiden waarop in de verschillende lidstaten uiteenlopende sancties worden toegepast, variërend van boetes, over het intrekken van etiketten tot het uit de markt nemen van producten. Op het eerste niveau controleren de bevoegde autoriteiten de werkzaamheden van de onafhankelijke diensten en kunnen zware boetes worden opgelegd wanneer bij voorbeeld wordt geconstateerd dat een specificatie niet correct wordt toegepast. Voorts kunnen via de verslagen van de onafhankelijke diensten etiketteringsfouten worden vastgesteld, maar in het kader van het beginsel van 'zelfregulering' gelden hier minder zware sancties. Ten slotte hebben alle bevoegde autoriteiten, zowel in het geval van vrijwillige als van verplichte etikettering, de autoriteiten op het gebied van voedsel- en gezondheidsnormen op hun grondgebied gemachtigd om door middel van controles ter plaatse na te gaan of de etikettering in het verkooppunt correct en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 820/97 gebeurt.

Wat het economische aspect betreft, vinden de lidstaten, terwijl Verordening (EG) nr. 820/97 toch ten uitvoer is gelegd in een periode waarin de normen met het oog op de traceerbaarheid in de rundvleessector constant werden verbeterd, met name dank zij het toenemende gebruik van de informatica, de controle-eisen (en dus de kosten) te hoog. Er wordt inderdaad van uitgegaan dat de controle-eisen kleine handelaren en slagers ontmoedigen deel te nemen aan de rundvleesetikettering en een ernstige belemmering voor de toekomst van het beleid vormen.

Doordat het merendeel van de reeds goedgekeurde etiketteringsspecificaties pas sinds korte tijd wordt toegepast, hebben de meeste lidstaten slechts een handvol overtredingen gemeld, met uitzondering van Frankrijk, waar de verplichte regeling op grote schaal gecontroleerd is.

21.

4. Beheer van de etikettering van rundvlees uit andere lidstaten en derde landen


22.

4.1. Wederzijdse erkenning door de lidstaten


De lidstaten melden dat relatief weinig specificaties zijn uitgewisseld met het oog op wederzijdse erkenning als bedoeld in artikel 14 van de verordening. Hiervoor zijn er twee belangrijke redenen. In de eerste plaats hebben slechts weinig vrijwillige specificaties betrekking op de productie en/of verkoop van rundvlees in twee of meer lidstaten. In de tweede plaats worden de specificaties in geval van grensoverschrijdende etikettering rechtstreeks door de bevoegde autoriteiten beheerd en bewijst de handelaar aan de hand van een officieel certificaat dat hij de toestemming heeft om in zijn land op een bepaalde manier te etiketteren.

Het enige probleem dat aan het licht is gekomen, was dat de door de lidstaten goedgekeurde vermeldingen soms niet voldoende nauwkeurig zijn. Wanneer de formulering van de etiketten ook maar in de geringste mate afwijkt van de goedgekeurde specificatie, is het voor de bevoegde autoriteit van het importerende land moeilijk om het etiket te aanvaarden.

Uit het geringe aantal dossiers waarvoor goedkeuring door wederzijdse erkenning vereist was, blijkt dat de in artikel 14, lid 3, vastgestelde vereenvoudigde procedure geen problemen heeft opgeleverd. De lidstaten zijn zich er wel van bewust dat de overgang naar een verplichte regeling de werkbelasting in verband met wederzijdse erkenning aanzienlijk zou doen toenemen en invoering van vereenvoudigde procedures zou vereisen.

23.

4.2. Etikettering van rundvlees uit derde landen


Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 820/97 heeft de Commissie van de volgende 12 derde landen een aanmelding van etikettering ontvangen en goedgekeurd: Argentinië, Australië, Botswana, Brazilië, Canada, Namibië, Nieuw Zeeland, Paraguay, Swaziland, Uruguay, VS en Zimbabwe. Tabel 3 bevat een overzicht van de aanmeldingen van deze derde landen.

De lidstaten melden in hun verslagen weinig problemen met betrekking tot de etiketten van derde landen. Een aantal lidstaten wijst er evenwel op dat de vermeldingen in de aanmeldingen nauwkeuriger zouden kunnen zijn: soms ontstaan praktische problemen wanneer ingevoerd rundvlees niet op exact dezelfde wijze is geëtiketteerd als door de Commissie is goedgekeurd. In geval van twijfel moeten de bevoegde autoriteiten een etikettering die tot verstoringen van de handel kan leiden, weigeren totdat de handelaar in het exporterende land zijn etiketten aanpast of zijn nationale autoriteiten verzoekt om een wijziging van de aanmelding van dat derde land.

24.

5. Impact van de wetgeving inzake etikettering van rundvlees


De lidstaten is verzocht hun standpunt mede te delen over de impact die Verordening (EG) nr. 820/97 sinds de invoering ervan midden 1997 heeft gehad op hun rundvleessector. De belangrijkste opmerkingen die uit de verslagen naar voren komen, zijn hieronder samengevat.

25.

Heeft het beleid zijn doel bereikt?


- Alleen Denemarken, Frankrijk en Italië stellen onvoorwaardelijk dat de wetgeving heeft bijgedragen tot het herstel van het vertrouwen van de consument en/of een toename van het rundvleesverbruik, terwijl Spanje en Oostenrijk het beleid positief evalueren, maar Spanje vindt dat het nog een tijd zal duren voordat het positieve effect van het beleid duidelijk zal blijken en Oostenrijk wijst erop dat sommige Oostenrijkse handelaren die vroeger in het kader van nationale voorschriften etiketteerden door Verordening (EG) nr. 820/97 onverwachts en in strijd met wat de bedoeling was, zijn ontmoedigd vanwege de extra kosten en de extra administratie die de Europese regeling met zich brengt.

- De overige lidstaten vinden de impact van de wetgeving onbeduidend of zeggen expliciet dat er geen aanwijzing is voor enig positief resultaat (cf. standpunten van Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk).

Bijgevolg zijn ook de opmerkingen van de lidstaten over de reactie van de consument gemengd:

- Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Finland vinden dat hun consumenten goed worden voorgelicht en staan positief tegenover rundvleesetikettering, hoewel het enthousiasme van Duitsland sinds eind 1998 enigszins bekoeld is.

- Andere lidstaten melden dat hun consumenten, ook als ze goed voorgelicht worden, hun rundvleesconsumptiepatroon niet opmerkelijk veranderd hebben. Italië vindt bij voorbeeld dat aan het Europese initiatief voor rundvleesetikettering meer bekendheid moet worden gegeven, wil het een echte impact hebben.

Op de vraag van de Commissie of het rundvleesetiketteringsbeleid onverwachte neveneffecten heeft gehad, is een aantal opmerkelijke antwoorden gegeven:

- Ierland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk vinden dat etikettering met het oog op de vermelding van de herkomst het ongewenste effect heeft dat 'hernationalisering' van de rundvleesmarkt in de EU in de hand wordt gewerkt.

- Denemarken, Frankrijk, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk zeggen dat de toename van het aantal administratieve en controleprocedures als gevolg van de rundvleesetikettering ertoe heeft geleid dat handelaren minder vrij met elkaar handel drijven en het beheer van de vleesvoorziening moeilijker en bureaucratischer heeft gemaakt.

- Finland meldt dat enige verwarring is ontstaan bij de consument omdat rundvlees uit Finland verplicht wordt geëtiketteerd, terwijl rundvlees dat in Finland wordt binnengebracht niet noodzakelijk overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 820/97 wordt geëtiketteerd.

- Het Verenigd Koninkrijk geeft toe dat Verordening (EG) nr. 820/97 het algemene etiketteringsniveau voor rundvlees heeft verbeterd, maar vreest dat de investering van de handelaren en de controlediensten die bij deze commerciële activiteit betrokken zijn een aantal legitieme verwachtingen heeft gewekt die bepalend zouden kunnen zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het beleid.

De scherpste kritiek van de lidstaten betreft de hoge kosten die verbonden zijn aan de huidige etiketteringswetgeving en de zware administratieve belasting voor zowel de overheids- als de particuliere sector. Ze geven evenwel toe dat ze over weinig criteria of onafhankelijke marktonderzoeken beschikken om te beoordelen of het beleid kosteneffectief is geweest.

26.

6. Evaluatie van de toekomstige koers van het rundvleesetiketteringsbeleid


De Commissie houdt weliswaar rekening met de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, doch moet haar standpunt over de toekomstige rundvleesetikettering ook baseren op een evaluatie van de juridische achtergrond van Verordening (EG) nr. 820/97 en de technische stand van zaken wat de identificatie van runderen in de EU betreft. Deze twee elementen blijken inderdaad voor het toekomstige beleid zo belangrijk te zijn dat ze bepalend zijn geweest voor de mogelijkheden waarover de Commissie beschikt wanneer ze voorstellen formuleert.

27.

6.1. Juridische aspecten


In de huidige versie van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 staat dat:

_ de vrijwillige etiketteringsregeling, die momenteel in de meeste lidstaten wordt toegepast, eind 1999 automatisch zal vervallen,

_ de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen algemene voorschriften voor een verplichte regeling vaststelt.

De Commissie heeft de Raad echter voor het Europese Hof van Justitie gedaagd nadat Verordening (EG) nr. 820/97 met het voormalige artikel 43 als rechtsgrond was aangenomen. In deze zaak (C-269/97) is nog geen uitspraak gedaan. Bijgevolg wordt in de Commissievoorstellen, overeenkomstig het ter zake door de Commissie voor het Hof verdedigde standpunt, artikel 152 van het nieuwe Verdrag als rechtsgrond genomen, omdat dit artikel alle maatregelen bestrijkt die de bescherming van de volksgezondheid als hoofddoel hebben, en het Europees Parlement via de medebeslissingsprocedure van artikel 251 van het Verdrag nauw bij de besluitvorming betrekt.

Daarom stelt de Commissie voor Verordening (EG) nr. 820/97 in te trekken en te vervangen door een op artikel 152 van het Verdrag gebaseerde verordening die algemene voorschriften voor de verplichte etiketteringsregeling voor rundvlees omvat.

28.

6.2. Stand van zaken met betrekking tot het dossier inzake rundvleesetikettering


Om de huidige en toekomstige situatie met betrekking tot de etikettering van rundvlees, met name wat betreft de traceerbaarheid, te evalueren, moet worden nagegaan in hoeverre titel I van Verordening (EG) nr. 820/97 (Identificatie en registratie van runderen) in de EU ten uitvoer is gelegd.

Uit de door de lidstaten verstrekte gegevens en uit onderzoeken van de Commissie blijkt dat de lidstaten duidelijk vooruitgang hebben geboekt i sinds de delen van Richtlijn EG/92/102 met betrekking tot runderen zijn vervangen door Verordening (EG) nr. 820/97 (in 1997). Wel is een aantal tekortkomingen bij de toepassing ervan met het oog op rundvleesetikettering vastgesteld, die als volgt kunnen worden samengevat:

_ paspoorten met alle relevante gegevens over de oorsprong, die worden gebruikt voor dieren binnen een lidstaat of voor dieren waarvoor een intracommunautaire handelstransactie plaatsvindt, gelden in de meeste lidstaten slechts voor dieren die zijn geboren na 1 januari 1998,

_ de lidstaten nemen niet noodzakelijk alle over deze dieren ontvangen gegevens over wanneer zij een nieuw paspoort afgeven. In het beste geval, maar zeker niet altijd, wordt op het nieuwe paspoort het nummer overgenomen van het bedrijf waar het dier het laatst is gehouden,

_ voorts kan het feit dat er geen standaardformaat voor paspoorten bestaat, en evenmin een voor de hele EU geldende code voor de identificatie van bedrijven, aanleiding geven tot praktische problemen wat betreft de overdracht van alle gegevens betreffende een dier naar de ontvangende lidstaat,

_ in zowat 8 lidstaten zijn gegevensbestanden volledig of bijna volledig operationeel, maar alleen in België, Luxemburg en Nederland kunnen gegevens elektronisch worden uitgewisseld,

_ in de overige lidstaten zullen de gegevensbestanden eind 1999 min of meer operationeel zijn, vóór die datum zullen ze geen volledige oorsprongsgegevens bevatten.

De Commissie concludeert derhalve dat de meeste lidstaten:

_ door een gebrek aan informatie of een gebrek aan toegang tot de informatie op 1.1.2000 nog niet voor alle geslachte dieren zullen kunnen bepalen waar ze geboren zijn en waar ze zijn gehouden,

_ niet kunnen voldoen aan artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97, op grond waarvan op 31.12.1999 automatisch een verplichte rundvleesetiketteringsregeling op basis van de oorsprong wordt ingesteld,

_ doordat ze niet in staat zijn de verplichte etikettering doeltreffend uit te voeren, een onbevredigende situatie zouden doen ontstaan met verwarring, onrechtvaardige toestanden en onzekerheid voor de gehele Europese rundvleessector, van producent tot consument.

29.

6.3. Voorstellen van de Commissie


In het licht van deze belangrijke juridische en technische aspecten is de Commissie van oordeel dat de beste oplossing in dit stadium erin bestaat twee voorstellen te doen waarover de Raad en het Parlement zich in het kader van de medebeslissingsprocedure moeten uitspreken:

30.

6.3.1. Voorstel 1: Algemene voorschriften voor een verplichte regeling vaststellen, met invoering van de verplichte vermeldingen in twee etappes


Er wordt voorgesteld als volgt te werk te gaan:

_ De bruikbare delen van Verordening (EG) nr. 820/97 (i.e. de titel 'identificatie en registratie van runderen' en delen van de titel 'etikettering van rundvlees') overnemen in een nieuwe tekst. Er wordt slechts een kleine wijziging van de huidige tekst van titel I (identificatie en registratie van runderen) van Verordening (EG) nr. 820/97 voorgesteld: een verlenging van de in artikel 4, lid 7, bedoelde termijn voor de indiening van een verslag over elektronische identificatie bij de Raad met 1 jaar (i.e. tot 31.12.2001), omdat vertraging is opgelopen bij het op gang brengen van het project IDEA van de Commissie, een proefproject inzake elektronische identificatie van 1 miljoen dieren in 6 lidstaten, waarvan de laatste resultaten eind 2001 worden verwacht.

_ deze tekst opnemen in een voorstel voor een nieuwe verordening (met artikel 152 als rechtsgrond).

_ realistische algemene voorschriften voor de verplichte etiketteringsregeling toevoegen op zodanige wijze dat de identificatie van runderen en de etikettering van rundvlees nog steeds onder dezelfde verordening vallen. De reden hiervoor is dat etikettering zo afhankelijk is van traceerbaarheid aan de hand van een betrouwbare identificatieregeling dat beide elementen praktisch onscheidbaar zijn.

Deze aanpak heeft het voordeel dat hij niets zou afdoen aan de dank zij het huidige rundvleesetiketteringsbeleid ontstane dynamiek, noch aan de legitieme verwachtingen van verbruikers en handelaren die hebben geïnvesteerd in etikettering in de rundvleessector, aangezien wordt overgestapt op een verplichte regeling.

De Commissie is van oordeel dat de verplichte vermeldingen in een eerste fase toegespitst zouden moeten worden op de op de plaats van slachting voor alle dieren beschikbare betrouwbare gegevens (bij voorbeeld datum en plaats van slachting, diersoort).

De andere verplichte vermeldingen met betrekking tot de oorsprong, die om technische redenen niet van bij het begin kunnen worden ingevoerd, zullen volgens het voorstel vanaf 1.1.2003.

De vrijwillige regelingen voor alle andere vermeldingen dan de oorsprong (bij voorbeeld ras, voedermethode, enz.) zouden moeten worden gehandhaafd, maar met een vereenvoudigde administratieve regeling voor de goedkeuring.

Aangezien overeenkomstig Verordening (EG) nr. 820/97 over de verplichte regeling uiterlijk op 31.12.1999 een besluit moet worden genomen en de Raad en het Parlement te weinig tijd hebben om het voorstel te bespreken, stelt de Commissie voor om vóór eind dit jaar een tweede voorstel aan te nemen.

31.

6.3.2. Voorstel 2: Tijdelijke verlenging van de huidige etiketteringsvoorschriften


Dit voorstel omvat een wijziging van Verordening (EG) nr. 820/97 waarbij de huidige etiketteringsvoorschriften worden verlengd totdat voorstel 1 inzake voorschriften voor een verplichte regeling wordt goedgekeurd.

Het voorstel moet snel worden aangenomen, om te voorkomen dat de huidige etiketteringsregeling automatisch wordt vervangen door een verplichte regeling zonder dat algemene richtsnoeren voorhanden zijn.

Indien de Raad en het Parlement echter niet tot een besluit komen vóór 31.12.1999, behoudt de Commissie zich de mogelijkheid voor om een urgent voorstel bij de Raad in te dienen dat vóór eind 1999 moet worden aangenomen op basis van het bestaande artikel 19 van Verordening (EG) nr. 820/97 (d.w.z. een besluit dat met gekwalificeerde meerderheid door de Raad wordt goedgekeurd op voorstel van de Commissie, en dat bedoeld is om het juridisch vacuüm te voorkomen dat door het automatisch verstrijken van de vrijwillige regeling zou ontstaan).

32.

Tabel 1 VERSLAG OVER DE RUNDVLEESETIKETTERING Bevoegde autoriteiten, controlediensten en aantal aanvragen



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


33.

Tabel 2 VERSLAG OVER DE RUNDVLEESETIKETTERING Aard van de vermeldingen



>RUIMTE VOOR DE TABEL>


34.

Tabel 3 VERSLAG OVER DE RUNDVLEESETIKETTTERING Derde landen, bevoegde autoriteiten en vermeldingen



>RUIMTE VOOR DE TABEL>