Toelichting bij COM(1999)635 - Omvang en afzet van de hopoogst (oogst 1998)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(1999)635 - Omvang en afzet van de hopoogst (oogst 1998).
bron COM(1999)635 NLEN
datum 30-11-1999
Avis juridique important

|
51999DC0635

Verslag van de Commissie aan de Raad over omvang en afzet van de hopoogst (oogst 1998) /* COM/99/0635 def. */


3.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD over omvang en afzet van de hopoogst (oogst 1998)


(door de Commissie ingediend)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over omvang en afzet van de hopoogst (oogst 1998)

INHOUDSOPGAVE

1.

Inleiding



4.

2. OOGST 1998


5.

2.1. Situatie op wereldniveau


6.

2.1.1. Productie


7.

2.1.2. Ontwikkeling van de marktsituatie


8.

2.2. Situatie in de Gemeenschap


9.

2.2.1. Productiestructuur


10.

2.2.2. Productie


11.

2.2.3. Afzet en prijsvorming


12.

2.2.4. Financiële opbrengsten


13.

3. GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VOOR HOP


14.

3.1. Specifieke regeling en rol van de producentengroeperingen


15.

3.2. Tijdelijke bijzondere maatregelen in de hopsector


16.

4. CONCLUSIES


2.

Inleiding



Op grond van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 1696/71 moet de Commissie elk jaar bij de Raad een verslag indienen over de productie en de afzet van hop, waarin de ontwikkeling van de productie, de prijzen en de vraag wordt toegelicht.

Dit is het 28ste jaarlijks verslag van de Commissie. Het schetst de belangrijkste ontwikkelingen in het verkoopseizoen 1998; het bevat vooral de markantste gegevens.

17.

2. OOGST 1998


18.

2.1. Situatie op wereldniveau


19.

2.1.1. Productie


Op wereldvlak wordt het hopareaal verder verkleind.

Het wereldhopareaal bedraagt ca. 71 500 ha, waarvan nagenoeg 24 370 ha in de hopproducerende lidstaten van de Gemeenschap ligt (zie tabel 1). Ook China is een belangrijke hopproducent maar voor dit land zijn geen nauwkeurige cijfers beschikbaar, alleen ruwe schattingen.

Wat het CICH (Comité International de la Culture du Houblon) en de EG betreft, zijn de hoparealen gemiddeld met 14,89% ingekrompen, d.w.z. met 9 575 ha waarvan 2 414 ha in de Europese Unie - met name in Duitsland (1 698 ha) - 2 708 ha in de Verenigde Staten en 1 754 ha in de Tsjechische Republiek.

Met ongeveer 2 234 000 Ztr i is de hopoogst in 1998 kleiner (- 10,71%) dan in 1997. De productie is van minder goede kwaliteit: het alfazuurgehalte bedroeg 6,29%; de totale alfazuurproductie is gedaald tot 7 026 t (- 2 274 t).

Vanuit het oogpunt van de productie was de oogst 1998 beduidend kleiner dan die van de laatste 20 jaar.

Wat de bierproductie betreft, neemt Europa nog altijd de eerste plaats in (8,8% voor Duitsland en 24,3% voor de rest van Europa in 1999 i). Andere regio's in de wereld, zoals Midden- en Zuid-Amerika en vooral Azië, veroveren ondertussen steeds grotere delen van de markt.

De totale bierproductie in de wereld wordt voor 1999 op 1 300 miljoen hectoliter geraamd. Bij een hopdosering van 5,8 g alfazuur per hl bier hebben de brouwerijen ongeveer 6,4 g/hl nodig om de verliezen bij opslag en verwerking van de hop op te vangen. Er is bijgevolg 8 320 ton alfazuur nodig om die hoeveelheid bier te produceren; de alfazuuproductie was in 1998 dus ontoereikend (een tekort van 1 294 ton). Dit is echter zeer relatief, aangezien de brouwerijen blijkbaar over voorraden beschikken die toereikend zijn voor 15 maanden. Hierbij moet ook worden vermeld dat er minder alfazuur nodig is dan vroeger, als gevolg van de tendens om minder bittere biersoorten te produceren en van de voortdurende technologische vooruitgang.

Sinds een aantal jaren wordt op wereldniveau in verhouding tot de behoeften van de brouwerijen te veel hop geproduceerd. De landen die lid zijn van de CICH - waartoe alle hopproducerende landen van de Europese Unie behoren, uitgezonderd Oostenrijk en Ierland - hadden dan ook voorgesteld 30% van het areaal van 1996, d.i. 18 000 ha, te rooien. In 1997 is het areaal met 6 300 ha, d.i. met 10%, verkleind. In 1998 hebben de leden van de CICH 9 575 ha uit productie genomen.

20.

2.1.2. Ontwikkeling van de marktsituatie


Op wereldvlak nemen de Europese Unie, met Duitsland voorop, en de Verenigde Staten een overheersende plaats in.

De gemiddelde prijzen in de Verenigde Staten zijn gedaald (1,62 $/Pound (453,59 g), d.i. 178,58 $/Ztr, d.i. 151,48 EUR/Ztr); hoewel het rendement hoger ligt dan in Europa (1,82 ton/ha tegen 1,43 ton/ha), is de gemiddelde opbrengst per hectare ongeveer gelijk (6 505,56 $/ha, d.i. 5 518,33 EUR/ha, tegen 5 539 EUR/ha in de EU).

Het werken met vooraf gesloten contracten, dat over de lange termijn qua hoeveelheden, duur en prijs een dalende tendens vertoont, is toch een goed systeem gebleken wat de inkomenszekerheid betreft, aangezien de prijzen voor een aantal jaren tegelijk en voor bepaalde rassen en hoeveelheden worden vastgesteld, en de prijzen bij contractverkoop over het algemeen hoger liggen dan de spotprijzen (zie tabel 2 en tabel 5). Op het eerste gezicht is het tamelijk verbazend dat brouwers gemiddeld het dubbele van de prijs betalen voor contractteelt, terwijl hop op de vrije markt veel goedkoper is, vooral sinds de oogst 1993. De vrije markt is echter, wat productie en verkoop betreft, volstrekt onvoorspelbaar; de productie van hop is immers sterk afhankelijk van het weer (droogte, watersnood, storm, onweer), en het gewas is zeer kwetsbaar voor parasieten, die zware schade kunnen aanrichten. Bij contractverkoop zijn de brouwers zekerder van de aanvoer tegen prijzen die lang van tevoren bekend zijn, wat van belang is voor de langetermijnplanning van de uitgaven.

Wel maken sommige CICH-leden zich zorgen over de prijsvorming voor aromatische rassen, die gebaseerd is op de hoeveelheid alfazuur, in plaats van op het aroma zelf.

21.

2.2. Situatie in de Gemeenschap


22.

2.2.1. Productiestructuur


Evenals in de rest van de landbouw, duurt in de hopsector het structurele veranderingsproces voort. Momenteel wordt in de Gemeenschap hop geteeld op 3 818 bedrijven (zie tabel A). Dat aantal ligt ongeveer 7,40% lager dan in 1997, terwijl in dezelfde periode het gemiddelde hopareaal per bedrijf nagenoeg gelijk is gebleven. Ongeveer 300 hopbedrijven in de Europese Unie hebben hun productie stopgezet.

23.

2.2.2. Productie


Het hopareaal in de Gemeenschap neemt nog steeds van jaar tot jaar af. In 1998 bedroeg het areaal 24 731 ha, d.i. 2 414 ha (9%) minder dan in 1997 (zie tabel 1 en tabel 6), waarbij het grootste deel in Duitsland ligt (19 683 ha, d.i. 80%). Daar is het areaal ten opzichte van 1997 met 1 698 ha verkleind, d.i. met 7,94%, wat min of meer overeenkomt met de tijdelijk uit productie genomen of gerooide oppervlakten (zie punt 3.2).

De verkleining van het areaal gaat samen met een verhoging van de opbrengst aan alfazuur.

Momenteel wordt op 60,57% van het hopareaal aromatische hop verbouwd, waarbij Perle nog steeds het meest verspreide ras is (25% van het areaal aromatische hop). De aromatische rassen waarvan het areaal sterk is verkleind, zijn in Duitsland met name: Hersbrucker Spät (- 696 ha, d.i. -22,42%), Hueller (- 58 ha, d.i. -61,05%), Perle (- 362 ha, d.i. -9,08%), Spalter Select (- 110 ha, d.i. -7,66%) en in het Verenigd Koninkrijk: Challenger (- 79 ha, d.i. -27,43%), Progress (- 61 ha, d.i. -33,52%), WVG (- 53 ha, d.i. -32,32%). In Frankrijk is de variëteit Strisselspalt in 1997 met 35 ha, d.i. 5%, toegenomen. De bittere rassen vertegenwoordigen 38,16% en de 'andere rassen' 0,27%.

Het deel van het areaal dat in 1998 met bittere rassen was beplant, is ten opzichte van 1997 enigszins toegenomen, ten koste van de 'andere rassen'. Bij de bittere rassen is Hallertauer Magnum nu het meest verbouwde ras (3 425 ha = + 399 ha, d.i. + 13,19%), gevolgd door Northern Brewer (2 294 ha, 689 ha minder dan in 1997, d.i. -23,09%). Dan volgen de variëteiten Nugget (1 269 ha), Target (820 ha) en Brewer's Gold (246 ha). Van de twee laatste variëteiten is het areaal respectievelijk met 41 ha en met 317 ha ingekrompen. In het algemeen worden bij de bittere rassen steeds meer super-alfarassen, waar meer vraag naar is, verbouwd. Het gaat hierbij om rassen als Hallertauer Magnum en vooral Hallertauer Taurus, waarvan het areaal ten opzichte van de oogst 1997 met 783 ha is toegenomen.

De oogst was in 1998 beduidend kleiner dan in 1997 (-9,74%). Er werd 755 890 Ztr geoogst, gemiddeld 1,55 t/ha of 31 Ztr per ha, wat ongeveer evenveel is als bij de vorige oogst.

De productie was van goede kwaliteit. Het alfazuurgehalte bedroeg in de Gemeenschap gemiddeld 7,5% voor de drie rassengroepen, wat overeenkomt met 2 853 ton alfazuur - of 117 kg per ha - voor de bierproductie in 1999.

24.

2.2.3. Afzet en prijsvorming


Verkoop op contractbasis

De gemiddelde prijs voor op contractbasis verkochte hop bedroeg 197 EUR/Ztr, d.i. 5 EUR per Zentner minder dan voor de oogst van 1997; naar lidstaat varieerde deze prijs van 150 EUR/Ztr in Spanje tot 365 EUR/Ztr in Ierland, waar vrijwel de hele productie op contractbasis is verkocht (zie tabel 6).

In Duitsland zijn de prijzen de laatste twintig jaar tamelijk stabiel gebleven.

In de andere producerende landen waren de prijzen bij contractverkoop daarentegen lager, met name in Frankrijk (245 EUR/Ztr in 1997 en 211 EUR/Ztr in 1998, d.i. 34 EUR/Ztr, d.i. -13,88%). Alleen België (+ 4 EUR/Ztr) en Spanje (+ 7 EUR/Ztr) blijven onder het gemiddelde van de Gemeenschap.

In 1998 is 73% van de oogst op contractbasis verkocht (zie bijlage, tabel 5), wat ongeveer hetzelfde is als vorig jaar. België blijft met 23% ver onder dat gemiddelde. In Portugal is geen hop op contractbasis verkocht.

Zoals gewoonlijk zijn de hoogste gemiddelde prijzen bij contractverkoop betaald voor aromatische rassen (211 EUR/Ztr). Bramling Cross, Challenger, First Gold, Fuggles, Goldings en Progress waren het duurst. Voor deze voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk verbouwde rassen liggen de prijzen, uitgedrukt in euro, boven het gemiddelde voor deze groep. In nationale valuta zijn de Britse prijzen echter scherp gedaald. Dit verschil is te wijten aan de koers van het pond sterling ten opzichte van de euro. Voor het ras Strisselspalt, dat uitsluitend in Frankrijk wordt verbouwd, zijn bij contractverkoop gemiddelde prijzen van 213 EUR/Ztr genoteerd. Tot de rassen waarvoor de laagste prijzen zijn betaald, behoort ontegenzeglijk het ras Hersbrucker, dat op ongeveer 16% van het areaal voor aromatische hop wordt verbouwd (contractprijs: 162 EUR/Ztr).

Voor de bittere rassen lag de gemiddelde prijs bij contractverkoop op 174 EUR/Ztr. Over het algemeen zijn de hoogste prijzen betaald voor Buket (uitsluitend in Oostenrijk verbouwd), Herald en Northdown. De laatste twee rassen worden voornamelijk in het Verenigd Koninkrijk verbouwd. De contractprijzen voor Nugget zijn ongeveer gelijk gebleven.

25.

Verkoop op de vrije markt


De gemiddelde prijs voor op de vrije markt verkochte hop ligt duidelijk hoger dan in het vorige verkoopseizoen (92 EUR/Ztr ten opzichte van 64 EUR/Ztr in 1997). Hij ligt dicht bij de voor de oogst 1996 geconstateerde gemiddelde prijs. Ook hier zijn er duidelijke verschillen tussen de lidstaten met prijzen gaande van 85 EUR/Ztr in België tot 180 EUR/Ztr in Frankrijk (zie tabel 6).

In Duitsland wordt de vrije markt de laatste twintig jaar gekenmerkt door sterke prijsschommelingen, van 119 DM/Ztr (oogst 1997) tot 1 400 DM/Ztr (oogst 1980).

Voor 'andere rassen' en voor aromatische rassen zijn de prijzen op de vrije markt het laagst (respectievelijk 80 EUR/Ztr en 81 EUR/Ztr), maar voor de bittere rassen liggen ze veel hoger (103 EUR/Ztr).

De prijzen op de vrije markt voor Nugget zijn van 62 EUR/Ztr weer gestegen tot 90 EUR/Ztr (45,16%). De hoge opbrengst aan alfazuur van dit ras heeft een aantal telers aangetrokken, wat tot een overvloedig aanbod op de wereldmarkt heeft geleid, grotendeels vanuit de Verenigde Staten, waar het met dit ras beteelde areaal echter begint af te nemen ten gunste van super-alfarassen, zoals met name het ras Columbus.

De prijzen op de vrije markt zijn sterk gestegen in Duitsland (41,67%) en in België (71%), en ze zijn gedaald in de overige landen, met name in Oostenrijk (-46,24%).

Van de op grote schaal verbouwde rassen geeft het aromatische ras Hersbrucker de laagste prijzen te zien, ook al in 1993. Voorheen werd dit ras door de Amerikanen bijzonder op prijs gesteld, maar sinds kort verliest het steeds meer terrein omdat de Amerikanen bij hun aankopen de voorkeur geven aan 'andere rassen' zoals Spalter Select en Hallertauer Tradition. Deze twee aromatische rassen die in het onderzoeksinstituut van Hüll (D) worden geproduceerd, gaan hetzelfde lot tegemoet als het ras Hersbrucker; ze moeten plaats ruimen voor het ras ' Hallertauer Mittelfrüher '. Voor het ras Hersbrucker is op de vrije markt slechts 55 EUR/Ztr betaald, en voor de twee nieuwe aromatische rassen nauwelijks meer (respectievelijk ongeveer 55 EUR/Ztr en 52 EUR/Ztr), wat altijd nog minder is dan het communautaire gemiddelde voor aromatische rassen.

In drie van de acht hopproducerende lidstaten, namelijk in België, Duitsland en Portugal, liggen de prijzen op de vrije markt beneden het communautaire gemiddelde (alle rassen door elkaar genomen).

De oogst 1998 is bijna volledig verkocht. Van de 755 890 Ztr hop die in 1998 de Gemeenschap is geproduceerd, is blijkens officiële gegevens slechts 5 198 Ztr niet verkocht (0,69%). Ierland en Spanje hebben hun hele productie op contractbasis verkocht, tegen respectievelijk gemiddeld 365 EUR/Ztr en 150 EUR/Ztr (zie tabel 5), gevolgd door Oostenrijk met 91% contractverkoop tegen een gemiddelde prijs van 246 EUR/Ztr.

26.

2.2.4. Financiële opbrengsten


De financiële opbrengst in 1998 is vergelijkbaar met die in 1997. De gemiddelde opbrengst per hectare in volle productie bedroeg 5 539 EUR (zie tabel 6), tegenover 5 528 EUR/ha voor de oogst 1997 (+ 0,19%).

Op communautair niveau waren de opbrengsten het hoogst voor de aromatische rassen (5 759 EUR/ha in volle productie, d.i. een daling van 3,29% in vergelijking met het vorige jaar). In België zijn de opbrengsten voor deze rassen echter gestegen.

De meest rendabele aromatische rassen waren: voor Frankrijk Strisselspalt (opbrengst: 7 098 EUR/ha in volle productie), en voor het Verenigd Koninkrijk Challenger (10 330 EUR/ha in volle productie), Goldings (11 120 EUR/ha in volle productie) en Fuggles (9 237 EUR/ha in volle productie). Er zij op gewezen dat de opbrengst van het uitsluitend in Oostenrijk verbouwde ras 'Celeia', waarvan de productie volledig op contractbasis is verkocht, ook ongeveer 12 278 EUR/ha in volle productie bedroeg.

De financiële opbrengst voor de bittere rassen is gestegen (+ 6%) en haalde 5 191 EUR/ha in volle productie. In bepaalde hopproducerende lidstaten is de financiële opbrengst echter gedaald, namelijk in Ierland (-8,31%), Oostenrijk (-10,22%), Portugal (-43,30%) en het Verenigd koninkrijk (-15,71%). Wat Portugal betreft, is deze achteruitgang uitsluitend te wijten aan de prijsdaling voor Nugget, het enige in dat land verbouwde ras, waarvan de productie volledig op de vrije markt wordt verkocht. Voor de 'andere rassen', waarvan het grootste deel in Duitsland wordt verbouwd (60 ha) en een zeer klein deel in het Verenigd Koninkrijk (5 ha), is de gemiddelde opbrengst met 14,75% gestegen. Doordat deze rassen evenwel slechts op een klein areaal worden verbouwd, is het effect daarvan op de gemiddelde ontvangsten van de producenten onbeduidend.

27.

3. GEMEENSCHAPPELIJKE MARKTORDENING VOOR HOP


28.

3.1. Specifieke regeling en rol van de producentengroeperingen


Reeds in 1971 is bij Verordening (EEG) nr. 1696/71 een gemeenschappelijke marktordening voor hop ingesteld. Deze verordening heeft ten doel de kwaliteit van de producten te verbeteren en de telers een billijke levensstandaard te garanderen. Aangezien in de marktordening heel bewust is afgezien van een specifieke regeling voor handel met derde landen en van een interventieregeling, is de communautaire hopsector in hoge mate blootgesteld aan de concurrentie op de wereldmarkt.

Essentiële elementen van de basisverordening, die later ook in speciale verordeningen van Raad en Commissie nader zijn uitgewerkt, zijn een certificeringsprocedure en een systeem van vooraf gesloten contracten voor de afzet van de hop, regels voor de erkenning en ondersteuning van producentengroeperingen en een regeling voor de handel met derde landen. Voorts bevat de basisverordening een steunregeling voor in de Gemeenschap geproduceerde hop. Deze steun beloopt 480 EUR/ha en wordt tot en met de oogst van het jaar 2000 toegekend. Het gaat hierbij in feite om de samenvoeging van twee bestaande soorten steun, namelijk de steun aan de producenten en de steun voor de omschakeling op andere rassen. De producentengroepering kan beslissen of zij deze steun volledig aan haar leden betaalt naar verhouding van de door hen beteelde oppervlakten, dan wel slechts voor een deel ervan (tussen 80% en 100%), naargelang nog aan aanvragen op het gebied van de omschakeling op andere rassen moet worden voldaan of eventueel andere maatregelen moeten worden uitgevoerd (zie punt c) hierna).

Bij de voorlaatste wijziging van de basisverordening in augustus 1997 - door Verordening (EG) nr. 1554/97 i - is er vooral op gelet de rol van de producentengroeperingen te versterken door met name de mogelijkheid te bieden:

a) voor de leden van een erkende producentengroepering om hun productie geheel of gedeeltelijk zelf af te zetten zonder met een korting van de steun te worden bestraft, indien hun groepering daarmee instemt. Deze laatste oefent een recht van controle op de tussen de producenten en de handelaren overeengekomen prijzen uit en gaat al of niet met de sluiting van de contracten akkoord. Is de producentengroepering het niet met de voorgestelde prijzen eens, dan moet zij de aangeboden hop tegen een hogere prijs overnemen en er een nieuwe koper voor vinden;

b) om permanent, d.w.z. zonder beperkingen van de betrokken oppervlakte of in de tijd, op andere rassen over te schakelen, waarbij de omschakelingssteun bij de bovengenoemde forfaitaire steun per hectare is inbegrepen. De producentengroepering beslist op basis van de behoeften en binnen bepaalde grenzen (zie punt c)) hoeveel geld daarvoor wordt uitgetrokken;

c) om maximaal 20% van de steun aan de producenten in te houden voor de uitvoering van speciale maatregelen. Het gaat bij deze maatregelen om de rationalisatie en mechanisatie van de teelt en van het oogsten, de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor de productie (teelttechnieken, meststoffen, rassen, enz.), de omschakeling op andere rassen, afzetbevordering, bepaling en verbetering van de kwaliteit, onderzoek en interventie, overeenkomstig bovenstaande tweede alinea. Het doel van deze bepaling is de producentengroepering de nodige speelruimte bij het beheer van de steun te geven, waarbij de groepering deze 20% van de steun desgewenst volledig voor de omschakeling op andere rassen kan gebruiken.

Producentengroeperingen die niet de gehele productie van hun leden afzetten, moeten een deel van de steun inhouden, en wel altijd 20%.

29.

3.2. Tijdelijke bijzondere maatregelen in de hopsector


De Raad heeft een verordening goedgekeurd tot vaststelling van tijdelijke bijzondere maatregelen in de hopsector (Verordening (EG) nr. 1098/98 van 25 mei 1998 i).

De hopmarkt wordt momenteel gekenmerkt door een niet alleen conjuncturele maar ook structurele overschotsituatie; het zou dan ook nuttig zijn de productie terug te schroeven door het hopareaal in de Europese Unie te verkleinen.

De vanaf de oogst 1998 voor een periode van vijf jaar voorgestelde saneringsmaatregelen betreffen het tijdelijk uit productie nemen en/of het rooien van hopakkers.

Met het oog daarop wordt de producentengroeperingen meer ruimte gegeven, zonder echter aan de huidige budgettaire beperkingen te raken.

Voor de beide voorgestelde maatregelen kan vrij worden gekozen door de lidstaat, de producentengroepering of de individuele producent.

Deze maatregelen zullen worden uitgevoerd door:

- 'tijdelijk uit productie nemen' en 'rooien' op te nemen in de lijst van speciale maatregelen die op het niveau van de producentengroeperingen kunnen worden uitgevoerd om de productie gezamenlijk aan de eisen van de markt aan te passen,

- een financiële bijdrage op het niveau van de producentengroeperingen te financieren via inhouding op de steun aan de producenten (niet meer dan 20%). Met deze bijdrage worden de werkelijke kosten in verband met de toepassing van deze maatregelen en de gederfde inkomsten vergoed,

- gedurende ten hoogste vijf jaar voor de tijdelijk uit productie genomen of gerooide oppervlakten aan de producenten een vergoeding uit te keren ter waarde van het steunbedrag dat zij zouden hebben ontvangen bij een werkelijke oogst, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan.

Behalve Duitsland hebben nog twee lidstaten, namelijk België en Portugal, verklaard de speciale maatregelen in 1998 te hebben toegepast, en wel voor de volgende oppervlakten:


>RUIMTE VOOR DE TABEL>


30.

4. CONCLUSIES


Op wereldvlak blijft het hopareaal afnemen. Wat de twee grootste producenten betreft, namelijk Duitsland en de Verenigde Staten, was het areaal in 1998 respectievelijk ca. 1 700 ha en 2 700 ha kleiner dan in 1997, en deze tendens heeft zich in 1999 voortgezet met een inkrimping van ca. 1 200 ha in Duitsland en ca. 1 000 ha in de Verenigde Staten.

Dankzij deze inkrimping kon tussen de productie en de vraag van de verwerkende sector een zeker evenwicht worden gehandhaafd, waarbij rekening moet worden gehouden met de volgende feiten:

· de producenten produceren rassen met een steeds hoger alfazuurgehalte die een alsmaar hogere opbrengst leveren, wat betekent dat voor dezelfde productie een steeds kleiner areaal nodig is,

· door rooiing kunnen aromatische rassen die bij de verwerkende industrie minder in trek zijn, worden geëlimineerd,

· de biermarkt stagneert in de Verenigd Staten, West-Europa en Japan. Groeiende markten zoals Latijns-Amerika en Azië ondervinden momenteel de gevolgen van monetaire en economische crises,

· wegens de technologische vooruitgang in de bierbrouwerij wordt de hopdosering (g alfazuur per hl bier) steeds geringer,

· de consument heeft een groeiende voorkeur voor minder bittere biersoorten,

· het ambigue gedrag van de brouwerijen houdt verband met een steeds sterkere concurrentiestrijd die hen verplicht de kosten te verlagen. Doordat de brouwerijen over grote voorraden beschikken, waarvan niemand de precieze omvang kent, is hun koopgedrag op de vrije markt volstrekt onvoorspelbaar en is hun beleid niet noodzakelijk gericht op de traditionele leveranciers.

In artikel 18 van de basisverordening, Verordening (EEG) nr. 1696/71, is bepaald dat de Commissie vóór 1 september 2000 bij de Raad een evaluatieverslag over de sector moet indienen.