Toelichting bij COM(2000)343 - Vijfde jaarlijks verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's De EER: financieel mechanisme

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52000DC0343

Vijfde jaarlijks verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's De Europese Economische Ruimte: financieel mechanisme /* COM/2000/0343 def. */


Inhoudsopgave

1.

VIJFDE JAARLIJKS VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE FINANCIEEL MECHANISME



2.

1. Het Financieel Mechanisme


Om de economische cohesie binnen de Europese Economische Ruimte (EER) en de ontwikkeling in haar regio's te stimuleren is op 1 januari 1994 een Financieel Mechanisme ingesteld ter ondersteuning van ontwikkelingsprojecten in Griekenland, Ierland, Noord-Ierland, Portugal en delen van Spanje (de regio's van doelstelling 1 als vastgesteld in 1988) (artikelen 115 en 116 en Protocol 38 van de EER-Overeenkomst).

Het Financieel Mechanisme heeft gedurende de geplande vijfjarenperiode, die op 31 december 1998 afliep, financiële bijstand verleend aan de begunstigde regio's. Daarbij ging het om schenkingen ("giften") voor een bedrag van 492,8 miljoen ecu en renteverlagingen van 2 % op jaarbasis voor in totaal 1,5 miljard ecu aan leningen van de Europese Investeringsbank (EIB).

Voorrang werd gegeven aan projecten waarbij in het bijzonder de nadruk werd gelegd op milieu (met inbegrip van stedelijke ontwikkeling), vervoer (en de daarvoor bestemde infrastructuur) of opleiding en scholing. Met betrekking tot door particuliere ondernemingen ingediende projecten werd bijzondere aandacht geschonken aan kleine en middelgrote ondernemingen.

Het Mechanisme wordt door de EIB beheerd. De EIB beoordeelde ieder project aan de hand van financiële, economische en technische criteria en ging na of het verenigbaar was met de doelstellingen, het beleid in de diverse sectoren en de milieuvoorschriften en -normen van de EU. Vervolgens legde de EIB de voorstellen voor aan het door de deelnemende EVA-landen en de Commissie ingestelde Comité voor het Financieel Mechanisme, dat besliste over de verdeling van de beschikbare financiële middelen. Het proces van de verlening van financiële middelen is weliswaar op 31 december 1998 beëindigd, maar de EIB blijft het betrokken beheer voeren totdat de in aanmerking genomen projecten zijn voltooid.

Het Mechanisme werd oorspronkelijk gefinancierd door de deelnemende EVA-landen. De rol van de Commissie bestond erin een standpunt over de voorstellen te formuleren voordat deze door het Comité voor het Financieel Mechanisme van de EVA werden goedgekeurd.

Op 1 januari 1995 zijn de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot de Europese Unie toegetreden. In de artikelen 83, 111 en 136 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, is bepaald dat met ingang van die datum het aandeel van de drie toetredende landen in de financiering van het Financieel Mechanisme als bedoeld in artikel 116 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, ten laste komt van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Daardoor is de Commissie nu medeverantwoordelijk voor het Mechanisme overeenkomstig artikel 274 (vroeger 205) van het Verdrag, waarin is bepaald dat de Commissie de begroting uitvoert. In de mededeling van de Commissie van 30 maart 1995 (C(95)753) is geregeld hoe binnen de Commissie met het Financieel Mechanisme wordt omgegaan.

Als gevolg van de inwerkingtreding van de EER-Overeenkomst voor het Vorstendom Liechtenstein, op 1 mei 1995, neemt het Vorstendom volledig deel aan het Mechanisme.

3.

2. Het vijfde jaarlijks verslag


Het eerste jaarlijks verslag, dat in juni 1995 door de Commissie bij de Raad werd ingediend, had betrekking op de werking van het Mechanisme in de periode 01.01.94 - 31.05.95.

In het tweede, het derde en het vierde jaarlijks verslag werd de werking van het Mechanisme in respectievelijk de periode 01.01.95 - 30.06.96, de periode 01.07.96 - 30.06.97 en de periode 01.07.97 - 30.06.98 besproken.

Dit vijfde jaarlijks verslag heeft betrekking op de periode 01.07.98 - 31.12.99.

2.1. Werkzaamheden van het Mechanisme tot en met 31.12.99

Het proces van de goedkeuring van projecten is op 31.12.1998 beëindigd. In de periode tot en met die datum heeft het Comité voor het Financieel Mechanisme zijn goedkeuring gehecht aan :

* schenkingsaanvragen voor in totaal 492,8 miljoen ecu, wat overeenkomt met 98,6 % van de totale middelen die voor schenkingen beschikbaar waren;

* entesubsidieaanvragen voor in totaal 1.500 miljoen ecu aan leningen, wat overeenkomt met 100 % van het totaalbedrag aan EIB-leningen waarvoor rentesubsidies konden worden toegekend.

4.

Schenkingen


In de navolgende tabellen is aangegeven hoe de schenkingen die het Comité voor het Financieel Mechanisme in de gehele periode 1994-1998 heeft goedgekeurd, zijn verdeeld enerzijds over de landen, en anderzijds over de sectoren :

5.

Verdeling van de schenkingen per land


(mln. ecu)

// Goedgekeurde Schenkingen

Griekenland // 114,3

Ierland // 35,5

Noord-Ierland // 11,0

Portugal // 105,0

Spanje // 227,0

TOTAAL // 492,8


Verdeling over de sectoren

>RUIMTE VOOR DE TABEL>


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

De voor schenkingen aan Ierland, Noord-Ierland, Portugal en Spanje beschikbare middelen zijn volledig vastgelegd. Wat Griekenland betreft, zijn ondanks verzoeken aan het Ministerie van Nationale Economie om voldoende aanvaardbare voorstellen uit te werken, uiteindelijk betalingsverplichtingen aangegaan voor slechts 94 % van de beschikbare 121,5 miljoen ecu.

Op 31 december 1999 was 232,019 miljoen ecu aan schenkingen (exclusief de vergoeding van 0,5 % voor de EIB) uitbetaald, wat overeenkomt met 46 % van de totale middelen die voor schenkingen beschikbaar zijn.

6.

Leningen met rentesubsidie


In de navolgende tabellen is aangegeven hoe de in de gehele periode 1994-1998 door het Comité voor het Financieel Mechanisme goedgekeurde EIB-leningen met rentesubsidie zijn verdeeld enerzijds per land, en anderzijds per sector :


7.

Verdeling van de leningen per land


(mln. ecu)

// Goedgekeurde leningen

Griekenland // 364,5

Ierland // 106,5

Noord-Ierland // 33,0

Portugal // 315,0

Spanje // 681,0

TOTAAL // 1500,0


Verdeling over de sectoren*

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

* Exclusief een globale lening van 33 miljoen ecu voor Noord-Ierland, die voor alle prioritaire sectoren geldt.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Het Comité voor het Financieel Mechanisme heeft aanvragen inzake EIB-leningen ten bedrage van in totaal 1.500 miljoen ecu goedgekeurd, wat overeenkomt met 100 % van het totale pakket EIB-leningen waarvoor rentesubsidies beschikbaar waren.

Op 31 december 1999 was 1.270,196 miljoen ecu aan EIB-leningen met rentesubsidie uitbetaald, wat overeenkomt met 85 % van het totaalbedrag aan dergelijke leningen dat beschikbaar is.

8.

2.2. In de periode van 01.07.98 tot en met 31.12.98 goedgekeurde schenkings- en rentesubsidieaanvragen


In deze periode werden de volgende schenkingsaanvragen voor in totaal 118,752 miljoen ecu goedgekeurd:

9.

Griekenland


Herstel Griekse kloosters - Onderdeel B

5,86 miljoen ecu voor herstel-, wederopbouw-, instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden in de kloosters van Dochiariou (1,77 miljoen ecu), Pantokratoros (0,63 miljoen ecu) en Vatopediou (2,46 miljoen ecu) en in de Skete van St.-Andreas (1,00 miljoen ecu).

10.

Herstel Griekse kloosters - Onderdeel C


7,39 miljoen ecu voor herstel-, wederopbouw-, instandhoudings- en restauratiewerkzaamheden in de kloosters van Dochiariou (1,26 miljoen ecu), Osiou Grigoriou (0,81 miljoen ecu), Simonos Petra (2,19 miljoen ecu) en Timiou Prodromou (3,13 miljoen ecu).

11.

Klooster van Meghistis Lavras - Energieproject


2,50 miljoen ecu voor installaties om voldoende extra elektriciteit te produceren voor klimaatregeling in het klooster. Dit zal de levensduur verlengen van onvervangbare collecties manuscripten, boeken en antieke voorwerpen in de waardevolle bibliotheek en schatkamers van het klooster. Deze fase omvat tevens maatregelen om het klooster tegen diefstal en brand te beveiligen en onderhoudswerkzaamheden aan bestaande installaties.

12.

Gazi-waterzuiveringsinstallatie


2,29 miljoen ecu voor de aanleg van een installatie voor primaire afvalwaterzuivering en de aansluiting van het rioolstelsel van Heraklion op die installatie.

13.

Thalassocosmos - Cretaquarium-project


5,63 miljoen ecu voor de bouw en exploitatie van een zeewateraquarium ten behoeve van onderzoek en onderwijs en voor toeristische doeleinden; het aquarium komt in de omgeving van Heraklion, Kreta.

14.

Wetenschapscentrum van Thessaloniki


13,78 miljoen ecu voor de verplaatsing en uitbreiding van het bestaande technologiemuseum van Thessaloniki. Voor het nieuwe technologiemuseum en wetenschapscentrum wordt uitgegaan van het nieuwe concept van gecombineerde onderwijs- en recreatieve functies om kennis te verspreiden.

15.

Macedonisch museum van hedendaagse kunst


2,37 miljoen ecu voor een gedeeltelijke herinrichting en een uitbreiding van het bestaande museum, waarbij ook klimaatregeling en beveiligingssystemen tegen brand en inbraak zullen worden geïnstalleerd.

16.

Aanleg van een regionaal park in Ano Liossia


12,4 miljoen ecu voor de aanleg van een regionaal recreatiepark van 31 ha in het door overstromingen bedreigde gebied Ano Liossia ten noordwesten van Athene. Het betreft één van de minst ontwikkelde en armste regio's van Attica. Het project omvat tevens enkele maatregelen op het gebied van milieubescherming (voorkoming van overstromingen, verplaatsing van groenvoorzieningen).

17.

Multifunctioneel cultureel centrum in Ierissos


1,04 miljoen ecu voor de bouw van een multifunctioneel centrum in Ierissos (een kleine stad in Halkidiki, Noord-Griekenland). Er zullen tentoonstellingen en andere presentaties plaatsvinden en ook zal er informatie te vinden zijn over byzantijnse en moderne kunst en over de muziek van de regio Ierissos en de Athos-berg.

18.

Portugal


Dorpsvernieuwing in Alte

4,9 miljoen ecu voor wegwerkzaamheden, de renovatie van typische dorpsgebouwen, een nieuwe plaatselijke school voor beroepsopleiding en een multifunctionele hal. Het gaat bij dit project om geïntegreerde dorpsvernieuwing in Alte.

19.

Stadsvernieuwing in Porto


42,2 miljoen ecu voor 6 subprojecten rond het historische centrum van Porto. Het betreft de verbetering van wegen om de ontwikkeling van de binnenstad te bevorderen, de verkeerscongestie te verminderen, de kwaliteit van het bestaan te verbeteren en het stadsmilieu aantrekkelijker te maken voor de plaatselijke bevolking en voor toeristen, en voorts de renovatie van historische gebouwen en de realisering van nieuwe toeristische attracties. Alle subprojecten maken deel uit van de strategische planning voor Porto en omgeving.

20.

Installatie voor afvalwaterzuivering in Almada


7.821.280 ecu voor een installatie voor tertiaire afvalwaterzuivering op basis van de actiefslibmethode. Het project is een onderdeel van het stedelijke beleidsplan van Almada.

21.

Spanje


Stadsvernieuwing in La Carolina

2,5 miljoen ecu voor de renovatie van een hoofdstraat, de plaatsing van verkeerslichten, de verbetering van de straatverlichting, het aanbrengen van een nieuw wegdek met bijbehorende werkzaamheden en de verbetering van trottoirs.

22.

Milieuverbetering in Sevilla


8.065.778 ecu voor de uitvoering van een deel van een investeringsprogramma dat tot doel heeft het stadsmilieu te verbeteren en Sevilla aantrekkelijker te maken. Tot de door het Financieel Mechanisme gefinancierde subprojecten behoren onder meer de afrastering en heraanleg van tuinen, de aanplant van bomen langs een rondweg, de sanering en bebossing van verwaarloosde stadsgronden, de bouw van een inrichting voor pneumatisch afvaltransport en de aanleg van groenvoorzieningen langs één van de invalswegen.

Voor verscheidene projecten werden aangegane betalingsverplichtingen geannuleerd of nieuwe betalingsverplichtingen aangegaan om tot een optimaal gebruik van de financiële middelen door de begunstigden te komen.

In de genoemde periode werden de volgende rentesubsidieaanvragen voor leningen ten bedrage van in totaal 236,1 miljoen ecu goedgekeurd:

23.

Griekenland


Oostelijk deel van de Egnatia-snelweg

Rentesubsidie voor een lening van 77,2 miljoen ecu voor twee vakken van het oostelijke deel van de snelweg (rondweg van Kavala en vak Komotini - Kipi).

24.

Noord-Ierland


Globale lening

Rentesubsidie voor een lening van 33 miljoen ecu voor investeringen in de prioritaire sectoren milieubescherming met inbegrip van stadsvernieuwing, bosbouw, instandhouding van het erfgoed en restauratie van historische gebouwen, vervoer en vervoersinfrastructuur en onderwijs en opleiding.

25.

Portugal


Metro do Porto (Light Metro)

Rentesubsidie voor een lening van 71,7 miljoen ecu voor de aanleg van een light metro-net ter ontsluiting van de Area Metropolitano do Porto.

26.

Spanje


Globale lening voor milieu-investeringen aan het ICO III

Rentesubsidie voor een lening van 54.184.009 ecu ten behoeve van kleine en middelgrote milieu-investeringen door bedrijven en overheden.

Voor verscheidene projecten zijn in beperkte mate aangegane betalingsverplichtingen geannuleerd of nieuwe betalingsverplichtingen aangegaan om tot een optimaal gebruik van de financiële middelen door de begunstigden te komen.

27.

2.3. Tenuitvoerlegging van de projecten: stand op 31 december 1999


Stand op 31 december 1999 wat de schenkingen betreft

Voor de 56 via schenkingen gesteunde projecten was de situatie op 31 december 1999 als volgt: voor 7 projecten was de steun volledig betaald, voor 35 was dit gedeeltelijk het geval en voor 14 projecten was nog niets betaald. De onderstaande tabel geeft per categorie projecten een overzicht van de reeds betaalde en nog te betalen bedragen.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

(*) Exclusief betaalde technische bijstand waarvoor geen gegevens over de toerekening aan bepaalde projecten beschikbaar zijn (in totaal 104.330 EUR).

De steun wordt uitbetaald naarmate de fysieke tenuitvoerlegging van de projecten vordert en de laatste betaling kan niet plaatsvinden zolang geen bewijsstukken over de voltooiing van het project zijn overgelegd. Naar verwachting zullen de betalingen dan ook nog tot eind 2002 doorgaan en voor enkele projecten zelfs nog tot een later tijdstip.

In het merendeel van de besluiten over de schenkingen en het aangaan van betalingsverplichtingen is een uiterste datum voor de betalingen bepaald. Deze betalingstermijnen kunnen nog tot 24 maanden na de geplande fysieke voltooiing van het project doorlopen.

28.

Stand op 31 december 1999 wat de leningen met rentesubsidie betreft


Voor de 37 projecten waarvoor leningen met rentesubsidie zijn toegekend, was de situatie op 31 december 1999 als volgt: bij 28 projecten was de verstrekte lening volledig betaald, bij 7 projecten was dat gedeeltelijk het geval en bij 2 projecten had nog geen enkele betaling plaatsgevonden. De onderstaande tabel geeft per categorie projecten een overzicht van de bedragen aan toegestane kredieten die reeds zijn betaald, en van de bedragen die nog moeten worden betaald.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Naar verwachting zullen alle resterende toegezegde kredieten (zowel de nog volledig te betalen leningen als de saldi van de reeds gedeeltelijk betaalde leningen) vóór eind 2000 worden betaald.

29.

2.4. De financiering van het Financieel Mechanisme


Volgens de Akte betreffende de toetreding tot de EU (artikelen 83, 111 en 136) moet het aandeel van de nieuwe lidstaten in het Mechanisme worden gefinancierd uit de algemene begroting van de Europese Unie. Op voorstel van de Commissie (COM(94) 398) is daartoe in de rubriek 'Structurele maatregelen' van de financiële vooruitzichten een specifiek punt opgenomen. De begrotingen voor de jaren 1995 tot en met 1999 bevatten een desbetreffend onderdeel met bijbehorende toelichting (B2-401). De benodigde jaarlijkse begrotingskredieten werden voor elk van de jaren 1995 tot en met 1998 op 108 miljoen ecu geraamd en voor 1999 op 5 miljoen EUR.

Als gevolg van de overname van het aandeel van de nieuwe lidstaten geldt voor de betrokken betalingen het bepaalde in artikel 4A van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de EVA-landen en de EIB van 30 juni 1992, zoals gewijzigd bij het wijzigingsprotocol van 18 juni 1993.

Volgens die procedure heeft het Comité voor het Financieel Mechanisme de totale bijdrage voor elk van de jaren 1994 tot en met 1998 en de verdeling daarvan over de deelnemende EVA-landen en de Gemeenschap bepaald. Voor deze verdeling is uitgegaan van de gegevens over het bruto nationaal product tegen marktprijzen in de laatste drie kalenderjaren.

30.

2.4.1 De jaarlijkse bijdragen van de donoren


Bij de oprichting van het Financieel Mechanisme was een eerste schatting dat elk jaar 130 miljoen ecu nodig zou zijn. In de jaren 1994-1996 zijn voor het Financieel Mechanisme echter een eerste storting en jaarlijkse aanvullingen ten belope van telkens 110 miljoen ecu overgemaakt, zoals blijkt uit de navolgende tabel, waarin ook de totale bijdragen in de periode 1994-1998 zijn vermeld.

Volgens artikel 4 van de Samenwerkingsovereenkomst en de artikelen 83, 111 en 136 van de Toetredingsakte moeten de deelnemende EVA-landen en de EU-begroting de bedragen overmaken die nodig zijn om voor de rentesubsidies en de schenkingen de geplande vastleggingen en betalingen te kunnen verrichten en de bijbehorende administratiekosten te kunnen bestrijden. Met het oog op de vaststelling van de volgende tranches die de deelnemende EVA-landen en de Commissie beschikbaar moeten stellen, dienen de bank en het Comité na te gaan welke bedragen aan schenkingen en rentesubsidies reeds zijn betaald. Het na beëindiging van de activiteiten onbesteed gebleven bedrag moet aan de laatste deelnemende EVA-landen en de EU-begroting worden terugbetaald.

In overeenstemming met de genoemde bepalingen heeft het Comité voor het Financieel Mechanisme op 17 december 1996 en op 16 december 1997 besloten dat de bijdragen van de donoren dienden te worden verhoogd om aan de uiteindelijke verplichtingen te kunnen voldoen. Het was belangrijk om, ook al waren de reeds gestorte bijdragen nog niet volledig besteed, elk jaar redelijke bijdragen ter beschikking van de rekening van het Mechanisme te stellen om naar behoren aan de uiteindelijke verplichtingen te kunnen voldoen en vóór eind 1998 alle nodige vastleggingen te kunnen verrichten. Daarom werd dus besloten de jaarlijkse aanvulling te verhogen van 110 miljoen ecu tot 130 miljoen voor 1997 en 135 miljoen ecu voor 1998.

Voor 1999 werd geen aanvulling nodig geacht. Uit een overzicht van de toekomstige betalingsverplichtingen van het Financieel Mechanisme concludeerde het Comité dat de verplichtingen zouden kunnen worden nagekomen uit de eerder bijeengebrachte liquiditeiten en de in het verleden verkregen en voor de toekomst nog te verwachten rente daarop.


31.

2.4.2 De verdeling over de Commissie en de deelnemende EVA-landen


Op basis van de gegevens over het bruto nationaal product tegen marktprijzen in de laatste drie kalenderjaren werden de eerste storting en de daaropvolgende jaarlijkse aanvullingen voor het Financieel Mechanisme als volgt verdeeld:

32.

miljoen ecu


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

33.

2.5. Het beheer van de liquide middelen van het Financieel Mechanisme


Aanvankelijk werden de liquide middelen van het Financieel Mechanisme uitsluitend via een rekening van het Financieel Mechanisme bij de EIB beheerd. Op 9 juli 1999 werd een overeenkomst inzake het beheer van de financiële middelen gesloten tussen het Comité voor het Financieel Mechanisme en de Europese Gemeenschap, die werd vertegenwoordigd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, waarbij het DG Economische en financiële zaken van deze Commissie namens haar optrad. Sinds 15 juli 1999 worden de liquiditeiten van het Financieel Mechanisme beheerd door het genoemde DG en zendt de EIB betalingsinstructies aan de betrokken beheerder. De financiële middelen worden aan de begunstigde (de lener in geval van een rentesubsidie) overgemaakt via een rekening bij de EIB die speciaal bedoeld is voor de betalingen ten laste van het Financieel Mechanisme.

De verrichtingen op de betrokken rekeningen na 30 juni 1998 kunnen als volgt worden samengevat:

34.

Beheer door de EIB


ECU/EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

35.

Beheer door het DG Economische en financiële zaken


EUR

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

36.

2.6. Coördinatie en complementariteit met de andere financieringsinstrumenten van de Europese Unie


De Commissie heeft in het kader van het partnerschap zorg gedragen voor de coördinatie en de samenhang tussen de projecten van het Financieel Mechanisme en de maatregelen van de Structuurfondsen, het Cohesiefonds, de Europese Investeringsbank en de andere financieringsinstrumenten van de Europese Unie.

Er waren in dit verband duidelijke richtsnoeren met betrekking tot de combinatie van en overlappingen tussen de steun uit het Financieel Mechanisme en de overige communautaire steunverlening opgenomen in de operationele afspraken die de Commissie en de Europese Investeringsbank op 9 maart 1994 hadden gemaakt.