Toelichting bij COM(2000)882 - 29e FINANCIEEL VERSLAG betreffende HET EUROPEES ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW EOGFL AFDELING GARANTIE - BEGROTINGSJAAR 1999 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52000DC0882

29e FINANCIEEL VERSLAG betreffende HET EUROPEES ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW EOGFL AFDELING GARANTIE - BEGROTINGSJAAR 1999 - /* COM/2000/0882 def. */


2.

29e FINANCIEEL VERSLAG betreffende HET EUROPEES ORIËNTATIE- EN GARANTIEFONDS VOOR DE LANDBOUW EOGFL AFDELING GARANTIE - BEGROTINGSJAAR 1999 -



(door de Commissie ingediend)


INHOUDSOPGAVE

Inhoudsopgave

1.

Samenvatting



3.

1. Ontwikkeling van de communautaire financiering van de landbouwmarkten


4.

1.1. Begrotingsprocedure


5.

1.1.1. Voorontwerp van begroting


6.

1.1.2. Nota van wijzigingen


7.

1.1.3. De begroting


8.

1.1.4. Uitvoering van de begroting


9.

1.1.5. Overschrijvingen van hoofdstuk naar hoofdstuk binnen onderafdeling B1


10.

1.1.6. Gewijzigde en aanvullende begrotingen


11.

1.1.7. Verzoek om niet-automatische overdracht van kredieten naar het begrotingsjaar 2000


12.

1.1.8. Het aandeel van de uitgaven van het EOGFL-Garantie in de algemene begroting van de Europese Unie


13.

1.2. Indeling van de uitgaven naar economische aard


14.

1.2.1. Restituties


15.

1.2.2. Interventiemaatregelen


16.

1.2.2.1. Prijscompenserende steun


17.

1.2.2.2. Uitgaven voor interventiemaatregelen in vorm van opslag


18.

1.2.2.3. Uit de markt nemen en soortgelijke maatregelen


19.

1.2.2.4. Oriënterende premies


20.

1.3. Indeling van de uitgaven naar sector


21.

1.4. Indeling naar lidstaat


22.

2. KASPOSITIE EN BEHEER VAN DE KREDIETEN


23.

2.1. De begroting


24.

2.2. Stand van zaken wat het beheer van de kredieten betreft


25.

2.3. Voorschotten


26.

2.4. Verlaging van de voorschotten


27.

3. CONTROLEWERKZAAMHEDEN


28.

3.1.1. Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)


29.

3.1.2. Ontwikkeling van de wetgeving betreffende het GBCS in 1999


30.

3.2. Controlebureaus voor olijfolie


31.

3.3. Cofinanciering met het oog op verscherping van de controle


32.

4. GOEDKEURING VAN DE REKENINGEN


VOORAFGAANDE OPMERKINGEN


33.

29e FINANCIEEL VERSLAG


betreffende het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw EOGFL afdeling Garantie - begrotingsjaar 1999 -

TABEL 1

GEMIDDELDE OMREKENINGSKOERSEN VOOR HET BEGROTINGSJAAR 1999

(Vgl. bijlage 16)

EUROPESE GEMEENSCHAP1
EUR

34.

B // 40,335560


DK // 7,439393

D // 1,955406

EL // 325,175392

E // 166,380128

F // 6,557934

IRL // 0,787469

I1
936,1557

35.

LUX // 40,330757


NL // 2,203658

A // 13,757502

P // 200,474899

FIN // 5,945171

S // 9,214029

UK // 0,686409

SAMENVATTING van het NEGENENTWINTIGSTE FINANCIEEL VERSLAG VAN HET EOGFL, AFDELING GARANTIE

Ontwikkeling van de communautaire financiering van de landbouwmarkten

Begrotingsprocedure

Voorontwerp van begroting

De Commissie heeft op 30 april 1998 het voorontwerp van begroting (VOB) goedgekeurd. De raming van de kredietbehoefte waarvan is uitgegaan voor het VOB 1999 kwam uit op 40 440 miljoen euro, dus 4 748 miljoen euro onder het niveau van het landbouwrichtsnoer (45 188 miljoen euro).

36.

Nota van wijzigingen


Op 28 oktober 1998 heeft de Commissie een Nota van wijzigingen goedgekeurd, waarin rekening is gehouden met, enerzijds, de ongunstige conjunctuur in de landbouwsector en, anderzijds, de iets hogere uitgaven als gevolg van recente wetgevingsbesluiten op landbouwgebied.

Door de ongunstige conjunctuur in de landbouwsector konden de uitgavenramingen ten opzichte van het VOB met in totaal 436 miljoen euro worden verlaagd.

+Granen (+ 1 007 miljoen euro) Verslechtering van de prijzen op de wereldmarkt met als gevolg een grotere behoefte aan uitvoerrestituties en openbare
opslag

+Suiker (+ 236 miljoen euro) Hogere uitvoerrestituties als gevolg van een daling van de prijzen op de
wereldmarkt

-Schapen- en geitenvlees (- 255 miljoen euro) Stijging van de gemiddelde marktprijs in de
Gemeenschap

-Melk en zuivelproducten (- 237 miljoen euro) Lichte achteruitgang van de op de markt gebrachte hoeveelheid
melk

-Rundvlees (- 221 miljoen ecu) Minder premieaanvragen voor mannelijke runderen, gedeeltelijk gecompenseerd door een stijging van het niveau van de
restituties.

De behoefte aan extra kredieten als gevolg van de recentelijk goedgekeurde landbouwwetgeving bedroeg 77 miljoen euro, waarvan 49 miljoen euro verband hield met het besluit van de Raad over de landbouwprijsvoorstellen.

De in de nota van wijzigingen vastgestelde behoefte bedroeg daardoor 40 953 miljoen euro, 513 miljoen euro meer dan in het VOB. Er is een bedrag van 105 miljoen euro opgevoerd in hoofdstuk B0-40 'Reserves en voorzieningen'.

37.

De begroting


Op 24 november heeft overleg plaatsgevonden tussen de Raad en het Europees Parlement op basis van die dag door de Commissie gedane voorstellen. Dit heeft geleid tot de volgende resultaten:

De Nota van wijzigingen is goedgekeurd, maar de voorgestelde verhoging van 513 miljoen euro is gecompenseerd door gerichte verlagingen voor een gelijk bedrag in de sector granen. Deze verlagingen waren mogelijk dankzij besparingen die het gevolg zijn van de significante stijging van de prijzen op de wereldmarkt die zich na de opstelling van de nota van wijzigingen heeft voorgedaan.

De kredieten voor de milieumaatregelen in de landbouw zijn verhoogd met 20 miljoen euro (opgevoerd in de reserve B0-40) waarbij eenzelfde bedrag is afgevoerd van de post 'waardevermindering graanvoorraden'.

Overheveling naar hoofdstuk B0-40 van een bedrag van 80 miljoen euro, afkomstig van de sectoren groenten en fruit en zuivelproducten.

De op 17 december 1998 door de voorzitter van het Europees Parlement vastgestelde kredieten bedroegen voor het EOGFL-Garantie, 40 440 miljoen euro (met inbegrip van een bedrag van 205 miljoen euro van hoofdstuk B0-40).

38.

Uitvoering van de begroting


Van de kredieten van het EOGFL-Garantie is voor het begrotingsjaar 1999 39 540,8 miljoen euro besteed, d.i. 97,8 % van de op de begroting in onderafdeling B1 opgevoerde kredieten. De uitgaven waren 899,2 miljoen euro lager dan de oorspronkelijke kredieten.

Bij het bovengenoemde niveau van de uitgaven is rekening gehouden met de vermindering van de voorschotten (vermindering van de maandelijks vergoede bedragen) waartoe de Commissie ten aanzien van de lidstaten heeft besloten. De uitgaven zijn gestegen, aangezien ze in 1998 38 748 miljoen ecu bedroegen (stijging met 2%).

39.

Overschrijvingen van hoofdstuk naar hoofdstuk binnen onderafdeling B1


In het begrotingsjaar 1999 is voor het EOGFL-Garantie slechts twee maal een bedrag van hoofdstuk naar hoofdstuk overgeschreven.

De eerste overschrijving (nr. 46/99) is in het najaar aan de Begrotingsautoriteit voorgesteld. Ze betrof de hoofdstukken:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In totaal bedroegen de betrokken kredieten 230 miljoen euro, d.i. 0,6% van de kredieten van het EOGFL-Garantie.

De tweede overschrijving (nr. 73/99) is in december 1999 aan de Begrotingsautoriteit voorgesteld, daarbij rekening houdend met de in de loop van het begrotingsjaar gedane uitgaven. In totaal is toen 339,3 miljoen euro overgeschreven. Het was de bedoeling de kredieten van met name de twee volgende hoofdstukken te verhogen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In de andere sectoren was de behoefte aan extra kredieten minder groot.

40.

Gewijzigde en aanvullende begrotingen


Op grond van het financieel reglement kunnen aan de Begrotingsautoriteit wijzigingen in de oorspronkelijke begroting worden voorgesteld via een Gewijzigde en Aanvullende Begroting (GAB). Voor het begrotingsjaar 1999 is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en de Commissie heeft, in overleg met de twee instanties van de Begrotingsautoriteit, in haar GAB nr. 4/99 voorgesteld de kredieten van het EOGFL-Garantie met 200 miljoen euro te verlagen om extra middelen op te voeren in andere onderdelen van de begroting. Door het verschil tussen de op de begroting opgevoerde kredieten en de geraamde besteding aan het eind van het begrotingsjaar was een verlaging met dit bedrag mogelijk zonder enig gevolg voor de financiering van de landbouwuitgaven uit het EOGFL-Garantie. Dankzij deze GAB konden onder andere enkele acties voor de wederopbouw van Kosovo worden gefinancierd.

Bij de triloog van 7 september, die aan de goedkeuring van de GAB nr. 4/99 voorafging, heeft de Commissie de beide instanties van de begrotingsautoriteit bovendien gesuggereerd dat een GAB nr. 5/99 kon worden vastgesteld om extra behoeften te dekken door de kredieten van het EOGFL-Garantie met nog eens 202 miljoen te verlagen.

41.

Verzoek om niet-automatische overdracht van kredieten naar het begrotingsjaar 2000


Aan het begin van het kalenderjaar 2000 heeft de Commissie aan de Begrotingsautoriteit een niet automatische overdracht van kredieten naar het begrotingsjaar 1999 voorgesteld. De Commissie kan aan de Begrotingsautoriteit een (niet-automatische) overdracht van kredieten voorstellen voor kredieten die aan het eind van het begrotingsjaar nog niet zijn vastgesteld, als de op de begroting voor het volgende jaar voor het betrokken begrotingsonderdeel opgenomen kredieten niet voldoende zijn om in de behoeften te voorzien.

De Commissie heeft verzocht om overdracht van kredieten ter dekking van extra behoeften in het begrotingsjaar 2000 als gevolg van de te late betaling (130 miljoen euro) van het eerste jaarlijkse gedeelte van de agromonetaire steun door Italië in 1999. Op de begroting voor 2000 staan alleen kredieten voor het tweede deel ten bedrage van 101 miljoen euro. Na de te late betaling van het eerste gedeelte, zal waarschijnlijk ook het tweede gedeelte later worden betaald dan aanvankelijk was voorzien, d.w.z. in de loop van begrotingsjaar 2001. Het verzoek om overdracht van kredieten betreft dus een bedrag van 29 miljoen euro.

Verder heeft de Commissie verzocht om overdracht van kredieten ten bedrage van ongeveer 4 miljoen euro voor controlewerkzaamheden in verband met de actie voor voedselhulp aan Rusland. Deze werkzaamheden voor de follow-up, controle, evaluatie en audit betreffende de in het begrotingsjaar 1999 beschikbaar gestelde hoeveelheden moeten in het begrotingsjaar 2000 worden voortgezet om het verdere goede verloop van de actie te waarborgen. Aangezien op de begroting voor 2000 hiervoor geen enkel bedrag wordt opgevoerd, moet aan de Begrotingsautoriteit worden voorgesteld om kredieten over te dragen.

42.

Het aandeel van de uitgaven van het EOGFL-Garantie in de algemene begroting van de Europese Unie


Het aandeel van de uitgaven van het EOGFL-Garantie in de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 1999 bedraagt 49,9% (zie de grafieken 1A en 1B). Dit percentage ligt op hetzelfde peil als in de voorgaande jaren.

43.

Indeling van de uitgaven naar economische aard


De totale uitgaven van 1999, zijnde 39 540,8 miljoen euro, vallen uiteen in uitgaven voor uitvoerrestituties -- 5 572,8 miljoen euro (14,1%) -- en uitgaven voor interventiemaatregelen -- 33 968,0 miljoen euro (85,9%) -- (details in bijlage 5). Vorig jaar bedroegen, in het kader van de begroting voor 1998, de uitgaven voor restituties 4 826,4 miljoen ecu (12,5%) op een totaal van 38 748,1 miljoen ecu, die voor interventiemaatregelen 33 921,8 miljoen ecu (87,5%).

44.

Restituties (bijlage 5)


Er is een einde gekomen aan de daling van de uitgaven voor restituties, die sinds enkele jaren was geconstateerd.

45.

Interventiemaatregelen (bijlage 6)


In de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70, worden niet alleen de opslagsteun (1 568,3 miljoen euro en 1999, d.i. 4,6% van de totale uitgaven voor interventie), en het uit de markt nemen van producten (346,2 miljoen euro, d.i. 1,0%) als interventiemaatregelen (33 968,0 miljoen euro in 1999) aangemerkt, maar ook, en vooral, de prijscompenserende steun (31 923,8 miljoen ecu, d.i. 94,0%) en de oriënterende premies (154,3 miljoen ecu, d.i. 0,5%) (zie bijlage 6).


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

46.

1.1.1.1. Prijscompenserende steun


De prijscompenserende steun is nog steeds de belangrijkste interventiemaatregel (bijlage 7).

Tot deze rubriek behoren de steunmaatregelen met betrekking tot de productie (deze omvatten maatregelen als hectaresteun, het uit productie nemen van grond, de premie voor mannelijke runderen en voor zoogkoeien, ingevoerd of verruimd bij de hervorming van het GLB), de verwerking en de afzet, alsmede de braakleggingsregeling en de inkomenssteun.

47.

1.1.1.2. Uitgaven voor interventiemaatregelen in de vorm van opslag


De uitgaven voor interventiemaatregelen in de vorm van opslag (bijlage 6) hebben een niveau bereikt van 1 568,3 miljoen euro, d.i. 4,6% van de totale interventie-uitgaven (begrotingsjaar 1994: 4,4%, begrotingsjaar 1995: 1,3%, begrotingsjaar 1996: 4,3%, begrotingsjaar 1997: 4,6% en begrotingsjaar 1998: 5,2%). De interventie dekt de opslagkosten van zowel particuliere als openbare opslag (gedetailleerde gegevens in bijlage 10a).

Van het totaal van 1.568,3 miljoen euro gaat 562,2 miljoen euro naar particuliere opslag en 1006,2 miljoen euro naar openbare opslag.

De steun voor de particuliere opslag betreft vooral de suikersector (342,8 miljoen euro), maar in die sector worden de kosten gedekt door de opslagbijdragen van de suikerfabrikanten (zie bijlage 13). Daarna komen de opslagkosten voor zuivelproducten (114,4 miljoen euro), varkensvlees (45,9 miljoen euro) en die voor wijnbouwproducten/alcohol (41,3 miljoen euro).

48.

1.1.1.3. Uit de markt nemen en soortgelijke maatregelen


Het uit de markt nemen van producten en soortgelijke maatregelen (346,2 miljoen euro) worden slechts in enkele sectoren toegepast - wijnbouwproducten (distillatie) voor 247,7 miljoen euro, groenten en fruit voor 90,6 miljoen ecu en visserijproducten voor 7,9 miljoen euro. Ten opzichte van het totaal van de interventiemaatregelen gaat het om 1,0 %, tegenover 1,2 % in het begrotingsjaar 1998.

49.

1.1.1.4. Oriënterende premies


De oriënterende premies (154,3 miljoen euro) betreffen uitsluitend de sectoren tabak (93,7 miljoen euro), groenten en fruit (29,7 miljoen euro), andere maatregelen ten behoeve van dierlijke producten (16,4 miljoen euro), wijnbouwproducten (9,0 miljoen euro) en zuivelproducten (5,6 miljoen euro). Het gaat om 0,5% van de totale kosten van de interventiemaatregelen, tegenover 0,4% in het begrotingsjaar 1998.

50.

Indeling van de uitgaven naar sector (bijlagen 4 en 21b)


Voor de plantaardige producten (hoofdstukken 10 tot en met 18) liggen de uitgaven 0,8% lager dan op de begroting opgevoerde bedragen. Dit betrekkelijk geringe verschil is echter het gevolg van zeer uiteenlopende ontwikkelingen. Voor suiker en vezelgewassen waren de uitgaven hoger dan de kredieten, hoofdzakelijk vanwege de verslechtering van de prijzen op de wereldmarkt. Voor de overige producten zijn de uitgaven echter onder de bedragen op de begroting gebleven. Voor olijfolie kan het verschil tussen begroting en besteding worden verklaard door de te late betalingen en door de verlaging van de voorschotten voor Griekenland. In de sector groenten en fruit wordt de onderbesteding van de kredieten mede verklaard door het feit dat minder grote hoeveelheden producten (bloemkool, perziken, sinaasappelen, appelen) uit de markt zijn genomen en door de lagere uitgaven aan steun ten behoeve van de bananenteelt. De goede situatie op de wijnmarkt en de achteruitgang van de respons bij de programma's voor het rooien van wijngaarden liggen ten grondslag aan de besparingen in deze sector. Voor tabak tenslotte heeft een verandering in de wetgeving betreffende het tijdschema voor de betalingen ertoe geleid dat de uitgaven lager waren dan de kredieten.

Er was sprake van grote besparingen bij de dierlijke producten (hoofdstukken 20 tot en met 26) ten belope van ongeveer 226 miljoen euro. Door een toename van het verbruik van rundvlees kon op bepaalde punten worden bespaard. In de sectoren schapenvlees en varkensvlees waren er echter extra uitgaven. In beide sectoren heeft de situatie op de interne markt, waar de prijzen lager zijn dan verwacht, een overschrijding van de kredieten veroorzaakt. Wat melk betreft, hebben de uitgaven het laagste niveau bereikt sinds het begin van de jaren tachtig. De uitgaven konden zo laag worden gehouden dankzij ontvangsten ten bedrage van 498 miljoen euro uit de extra heffing, waarmee de hogere dan geraamde uitgaven voor afzet- en opslagmaatregelen konden worden gefinancierd.

Ook waren de uitgaven lager (216,6 miljoen euro) voor de begeleidende maatregelen (hoofdstukken 30 tot en met 39). Iets minder dan de helft van de besparing is afkomstig uit de extra ontvangsten in verband met de goedkeuring van de rekeningen. Wat de agromonetaire steun betreft, heeft het Verenigd Koninkrijk ten dele van zijn rechten gebruik gemaakt en heeft Italië laattijdig steun betaald.

Voor de begeleidende maatregelen (hoofdstuk 50) kwamen de uitgaven nagenoeg overeen met de kredieten.

Deze ontwikkelingen hebben per saldo geleid tot een globale onderbesteding van 899,2 miljoen euro, oftewel ongeveer 2,2 % van de kredieten op de begroting. Hierbij zij vermeld dat bijna de helft van de besparingen (432 miljoen euro) kan worden verklaard door de verlaging van de aan de lidstaten betaalde voorschotten. De verdeling over de andere sectoren wordt aangegeven in grafiek 2.

51.

Indeling naar lidstaat (grafiek 3)


Frankrijk blijft met 9 348,3 miljoen euro, d.i. meer dan 23% van de uitgaven, de belangrijkste begunstigde van de financiering uit het EOGFL-Garantie. Het wordt, op grote afstand, gevolgd door Duitsland (5 727,7 miljoen euro), Spanje (5 231,1 miljoen euro), Italië (4 656,4 miljoen euro) en het Verenigd Koninkrijk (3 922,2 miljoen euro).

Voor het vijfde jaar na de toetreding (het vierde begrotingsjaar waarin de nieuwe lidstaten alle steun hebben ontvangen) heeft Oostenrijk 839 miljoen euro (843 miljoen euro in 1998) ontvangen, Finland 559,7 miljoen euro (576 miljoen euro in 1998) en Zweden 734,8 miljoen euro (770 miljoen euro in 1998).

Bijlage 2b geeft een overzicht van de uitgaven per hoofdstuk en per lidstaat (samenvatting van bijlage 2). Bijlage 21a bevat een historisch overzicht van de ontwikkeling van de situatie sinds 1984 (bedragen en onderverdeling).


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

52.

Kaspositie en beheer van de kredieten


De begroting

De begroting voor het begrotingsjaar 1999 is op 17 december 1998 goedgekeurd en voorzag in 40.940 miljoen euro aan kredieten voor het EOGFL-Garantie, met inbegrip van 205 miljoen euro voor hoofdstuk B0-40 'Reserves en voorzieningen' en 500 miljoen euro voor de monetaire reserve.

Op de op 16 september 1999 goedgekeurde Gewijzigde en Aanvullende Begroting nr. 4/98 is van de middelen voor het EOGFL-Garantie een bedrag van 200 miljoen euro afgenomen om de kredieten voor andere delen van de begroting te verhogen. De kredieten zijn verlaagd voor de volgende hoofdstukken: B0-40 'Reserves en voorzieningen' (105 miljoen euro) en B1-37 'Goedkeuring rekeningen vorige begrotingsjaren' (95 miljoen euro).

Op de op 18 november 1999 goedgekeurde Gewijzigde en Aanvullende Begroting nr. 5/98 is nog eens een bedrag van 202 miljoen euro van de begroting voor het EOGFL-Garantie afgevoerd en overgeheveld naar andere delen van de begroting. De kredieten zijn verlaagd voor de volgende hoofdstukken: B0-40 'Reserves en voorzieningen' (100 miljoen euro), B1-12 'Olijfolie' (30 miljoen euro), B1-15 'Groente en fruit' (30 miljoen euro) en B1-21 'Rundvlees' (42 miljoen euro).


53.

Stand van zaken wat het beheer van de kredieten betreft


De stand van zaken wat het beheer van de kredieten betreft, kan als volgt worden samengevat (in miljoen euro):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Inclusief de kredieten van hoofdstuk B0-40 en van de monetaire reserve.

54.

Voorschotten


Voor het begrotingsjaar 1999 heeft de Commissie dertien voorschotbeschikkingen gegeven, waarvan twaalf normale en één buitengewone om de toegekende voorschotten met de totale uitgaven voor het begrotingsjaar in overeenstemming te brengen.

55.

Verlaging van de voorschotten


Op grond van artikel 13 van Beschikking 94/729/EG van de Raad inzake de begrotingsdiscipline, waarin is bepaald dat de Commissie de maandelijkse voorschotten aan de lidstaten tijdelijk mag verlagen of opschorten als zij uit de door een lidstaat opgegeven uitgaven of de door hem verstrekte gegevens niet kan concluderen dat de voor de middelen aangegane verplichtingen in overeenstemming zijn met de communautaire voorschriften, heeft de Commissie besloten de voorschotten met 462,3 miljoen euro te verlagen. Het betreft de volgende correcties:

* -337,1 miljoen euro als gevolg van de niet-inning van de extra heffing in de zuivelsector in de verkoopseizoenen 1997/98 en 1998/99 door met name Spanje, Griekenland en Italië,

* -110,97 miljoen euro als gevolg van tekortkomingen bij de toepassing van het geïntegreerd systeem in Griekenland en Portugal en bij de uitvoering van controles in Griekenland,

* -15,98 miljoen euro in verband met uitgaven die boven de maxima en na afloop van de voorgeschreven termijnen zijn uitbetaald,

* +2,1 miljoen euro in verband met de teruggave van de extra heffing in de zuivelsector voor de verkoopseizoenen 1994/95, 1995/96, 1996/97, omdat het EOGFL de betrokken bedragen reeds had verrekend bij de verlagingen van de voorschotten in de vorige begrotingsjaren,

* -0,37 miljoen euro in verband met andere correcties naar aanleiding van een aantal boekhoudkundige fouten.

56.

CONTROLEWERKZAAMHEDEN


Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS)

Parallel met de hervorming van het GLB in 1992 is het Geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) ingevoerd, dat is bedoeld als een geheel van doeltreffende instrumenten met het oog op het in verband met het toenemend aantal directe betalingen grotere risico op onregelmatigheden en fraude.

Het GBCS bestaat hoofdzakelijk uit alfanumerieke identificatiesystemen voor dieren en akkerbouwgronden op basis waarvan geautomatiseerde kruiscontroles kunnen plaatsvinden en die bijvoorbeeld voorkomen dat voor hetzelfde perceel grond en/of hetzelfde dier verschillende aanvragen worden ingediend. Het GBCS voorziet in proportionele sancties, met in het ergste geval volledige afwijzing van een aanvraag.

Het GBCS bestrijkt de sectoren akkerbouwgewassen en braaklegging, voedergewassen, rijst en zaaddragende leguminosen, alsmede de premies voor dieren en de directe betalingen in verband met de melkquota.

DG Landbouw heeft de invoering van het GBCS begeleid met talrijke ondersteunings- en controlebezoeken aan de lidstaten. De diensten van dit DG voor de goedkeuring van de rekeningen blijven controles verrichten in de 15 lidstaten en onderzoeken daar de werking van het GBCS.

57.

Ontwikkeling van de wetgeving betreffende het GBCS in 1999


Verordening (EEG) nr. 3887/92 is gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 1678/98 en nr. 2801/1999. Het belangrijkste doel van deze verordeningen is bepaalde verplichtingen inzake de controle van dieren en oppervlakten te verduidelijken, de wijze van hervorming van het GLB te bepalen, de mogelijkheid te scheppen om nationale bepalingen vast te stellen voor het elektronisch doorgeven van steunaanvragen in het kader van het geïntegreerd systeem, en de inzake de overdracht van ondernemingen toepasselijke regels vast te stellen.

In 1999 heeft de Commissie ook een wijziging voorgesteld van basisverordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad die met Verordening (EG) nr. 1593/2000 van de Raad van 17 juli 2000 aangenomen werd. Deze verordening beoogt enerzijds de nieuwe wetgeving die voortvloeit uit Agenda 2000, te integreren in het GBCS, en anderzijds het GBCS op bepaalde punten te verbeteren.

58.

Controlebureaus voor olijfolie


De vier controlebureaus voor olijfolie in respectievelijk Italië, Griekenland, Spanje en Portugal hebben hun controletaak uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de activiteitenprogramma's en in de door de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie goedgekeurde voorzieningsbalansen. Over het algemeen hebben de lidstaten echter onvoldoende gevolg gegeven aan de sancties die door de controlebureaus zijn voorgesteld.

59.

Cofinanciering met het oog op verscherping van de controle


De Gemeenschap draagt bij in de kosten die voor de lidstaten verbonden zijn aan de uitvoering van nieuwe actieprogramma's die zij op grond van nieuwe communautaire bepalingen moeten toepassen en die zijn bedoeld om de structuur of de doeltreffendheid van de controles op de uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie te verbeteren.

1999 was het derde jaar waarin de regeling is toegepast, en het belang dat de lidstaten aan de uitvoering van nieuwe controlesystemen hechten, is opnieuw duidelijk gebleken. De meeste programma's hebben betrekking op de identificatie en de registratie van runderen. De financiële bijdrage van de Gemeenschap is voor 1999 vastgesteld op 15 000 000 euro. Voor dit derde jaar waarin de regeling werd toegepast hebben Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk geen cofinancieringsprogramma's ingediend.

60.

Goedkeuring van de rekeningen


In het begrotingsjaar 1999 heeft de Commissie zes beschikkingen tot goedkeuring van de rekeningen inzake het EOGFL Garantie vastgesteld. Het gaat om te beginnen om de Beschikkingen nr. 1999/187/EG en nr. 1999/596/EG die zijn vastgesteld op respectievelijk 3 februari 1999 en 28 juli 1999 en die betrekking hebben op de goedkeuring van de rekeningen over het begrotingsjaar 1995. Deze beschikkingen behelsden een totale financiële correctie ten bedrage van 557 miljoen euro.

In het kader van de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL-Garantie over het begrotingsjaar 1998 is op 18 mei 1999 Beschikking 1999/327/EG goedgekeurd; de daarmee gepaard gaande financiële correctie bedraagt 38,2 miljoen euro.

Verder zijn nog drie beschikkingen tot goedkeuring van de rekeningen vastgesteld in het kader van de nieuwe goedkeuring van de rekeningen, namelijk 1999/186/EG, 1999/350/EG en 1999/603/EG op respectievelijk 10 maart 1999, 28 mei 1999 en 4 september 1999 voor een financiële correctie van in totaal 205,7 miljoen euro.

De overige werkzaamheden in 1999 hadden voornamelijk betrekking op de volgende punten:

- de voortzetting van de goedkeuring van de rekeningen over de begrotingsjaren 1996, 1997 en 1998 tot en met de opstelling van het syntheseverslag (doc. VI/10529/99),

- het overleg met alle lidstaten over de resultaten van de controlebezoeken met betrekking tot de begrotingsjaren die onder artikel 5, lid 2, onder c), van Verordening (EEG) nr. 729/70 vallen,

- de deelname aan de werkzaamheden van COCOBU (de commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement) in het kader van de kwijting voor de begrotingen 1993, 1994 en 1995,

- het advies van de Rekenkamer over de beschikking 'goedkeuring van de rekeningen' voor het begrotingsjaar 1995,

- de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer met betrekking tot uitgaven van het EOGFL-Garantie voor het begrotingsjaar 1998,

- de voorbereiding en uitvoering van controlebezoeken voor de goedkeuring van de rekeningen over de begrotingsjaren 1998 en 1999, 24 maanden vóór de officiële verzending van de brief met opmerkingen,

- de wijziging van Verordening (EEG) nr. 3508/92 tot instelling van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen,

- de follow-up van de invoering in de lidstaten van het geografisch informatiesysteem (GIS) voor de olijventeelt en de wijnbouw,

- bezoeken aan de kandidaat-lidstaten in het kader van SAPARD en van de aan toetreding voorafgaande 'screening',

- actieve medewerking aan de adviezen van het bemiddelingsorgaan naar aanleiding van verzoeken van de lidstaten in het kader van de goedkeuring van de rekeningen over de begrotingsjaren 1995, 1996 en 1998.

********

De bijlagen bij dit verslag kunnen worden geraadpleegd op de volgende website: europa.eu.int/comm/dg06/fin/finrep99/index_en.

Er is een werkdocument over de activiteiten van het EOGFL, afdeling Garantie, in het begrotingsjaar 1999 beschikbaar (Engelse, Franse en Duitse versie).


61.

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN


1. In verband met de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en van de financiering ervan, worden elk jaar wijzigingen aangebracht in de begrotingsnomenclatuur; zo zijn in 1994 bepaalde uitgaven niet meer onder hetzelfde hoofdstuk geboekt als in 1993:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Dit heeft tot gevolg dat de structuur van de uitgavengroepen in de overzichtstabellen van de bijlagen 3, 4, 8 en 25b wordt gewijzigd.

Om te voorkomen dat de vergelijking van tijdreeksen wordt scheefgetrokken, met andere woorden dat het uitgavenbedrag in een bepaald jaar ten opzichte van een ander jaar voor deze of gene sector sterk veranderd lijkt, terwijl het gewoon een gewijzigde groepering betreft, is het volgende principe aangehouden:

- de meest recente nomenclatuur wordt gebruikt (in dit verslag 1999),

- de totalen van vorige jaren worden herberekend volgens deze nomenclatuur.

Dit heeft evenwel tot gevolg dat sommige in dit verslag gepubliceerde subtotalen verschillen van die in de verslagen van vorige jaren. Een voorbeeld:

De uitgaven voor 1990 in hoofdstuk 10 'granen en rijst' bedroegen 3 884,6 miljoen euro (bijlage 3 van het XXIIIe financieel verslag, bladzijde 145). Dit is de uitgave in de boekhoudkundige zin overeenkomstig de in 1990 geldende nomenclatuur, waarin de uitgaven anders samengevoegd waren dan in de huidige nomenclatuur.

Ter vergelijking, de herberekende uitgaven 1990 in hoofdstuk 10 'akkerbouwgewassen' komen volgens dit verslag uit op 7 834,5 miljoen ecu (bijlage 3).

Dit cijfer is als volgt berekend:

uitgaven 1990 van het voormalige hoofdstuk 10 'granen et rijst' 3 884,6

- uitgaven 1990 voor rijst - 85,1

+ uitgaven 1990 voor oliehoudende gewassen + 3 477,0

+ uitgaven 1990 voor eiwithoudende gewassen + 834,8

- uitgaven 1990 voor gedroogde voedergewassen - 298,0

+ uitgaven 1990 voor braaklegging + 21,2

------------

nieuw totaal uitgaven 1990 hoofdstuk 10 'akkerbouwgewassen': 7 34,5

Door de begroting 1999 is geen enkele wezenlijke wijziging in de begrotingsnomenclatuur aangebracht. De wijzigingen waren voornamelijk bedoeld om de begroting doorzichtiger te maken.

Daarom en ter verduidelijking van de boeking van de ingevorderde bedragen, de geïnde boetes, interesten en garanties, en de bedragen die door de lidstaten zijn ingehouden in het kader van de deelname van de gemeenschapsbegroting in de gerechtskosten in verband met het terugvorderen van de onterecht betaalde bedragen, is binnen ieder hoofdstuk voorzien in een aangepaste structuur.

2. Bepaalde totalen of subtotalen in de tabellen in de bijlagen verschillen soms tot 0,1 miljoen euro van het bij optelling van de totalen van de regels of kolommen verkregen bedrag; dit verschil is toe te schrijven aan afrondingen: de totalen zijn namelijk meestal uitgedrukt in miljoenen euro, terwijl de berekeningen worden gemaakt aan de hand van de volledige bedragen in euro.