Toelichting bij SEC(2001)148 - Voorontwerp van gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1 bij de begroting voor 2001 - Afdeling III - Commissie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Overzichtstabel

1.

II. STAAT VAN UITGAVEN


2.

1. SUBRUBRIEK 1a: MARKTORDENINGEN EN BEGELEIDENDE MAATREGELEN


3.

1.1. De BSE-crisis in de rundvleessector


4.

1.2. De wisselkoers EUR/$


5.

1.2.1. De aanpassing


6.

1.1.2. Begrotingsrisico's in verband met de aanpassing van de wisselkoers


7.

2. WIJZIGING VAN NOMENCLATUUR EN TOELICHTING - SCHRAPPING VAN BEGROTINGSPLAATSEN


8.

2.1. RUBRIEK 1A - LANDBOUWUITGAVEN


9.

2.2. RUBRIEK 4 - EXTERNE MAATREGELEN



I. TOELICHTING

Reeds in december heeft de Commissie aangekondigd dat zij begin 2001 een GAB zou indienen om de extra kosten van de BSE-crisis te financieren. De Europese Raad van Nice wees erop dat de door de Commissie voor te stellen maatregelen strikt in overeenstemming moesten zijn met de financiële vooruitzichten. De onderhavige GAB is bijzonder dringend en gericht; daarom kan hij geen bijwerking van de agro-economische hypothesen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid omvatten. De BSE-crisis brak eind vorig jaar te laat uit om nog te kunnen worden verwerkt in de toen lopende begrotingsprocedure. De goedgekeurde begroting 2001 liet een marge van 1 232,3 miljoen EUR onder het maximum voor rubriek 1a; voorgesteld wordt deze marge nu te besteden.

De belangrijkste uitgaven die door dit voorstel worden gedekt zijn: de extra kosten waartoe de Raad landbouw in december heeft beslist en die betrekking hebben op het vernietigingsplan voor dieren van meer dan 30 maanden (700 miljoen EUR), interventie in de rundvleesmarkt (238 miljoen EUR) en de medefinanciering van BSE-tests (33 miljoen EUR). De kosten in verband met BSE bedragen derhalve in totaal 971 miljoen EUR.

In deze GAB wordt tevens voorgesteld de wisselkoers EUR/USD aan te passen. Overeenkomstig artikel 8 van de nieuwe Verordening betreffende de begrotingsdiscipline i, die sinds 1 oktober 2000 van kracht is, is in de Nota van wijzigingen 2/2001 de wisselkoers vastgesteld op 0,91, wat aanzienlijke besparingen tot gevolg had vanwege de ontwaarding van de euro in vergelijking met de koers in het VOB. In de verordening betreffende de begrotingsdiscipline is ook bepaald dat de Commissie de wisselkoers dient aan te passen naar aanleiding van een GAB die betrekking heeft op rubriek 1 van de financiële vooruitzichten. De wisselkoers voor de betrokken periode is 0,87. Op grond hiervan moeten de huidige kredieten met 245 miljoen EUR worden verminderd, gelet op het kleinere verschil tussen EU- en wereldmarktprijzen. Uitgaande van deze veronderstellingen voor 2001, kunnen vooral de kredieten voor akkerbouwgewassen worden verminderd (178 miljoen EUR); voor suiker, vezelgewassen en overige plantaardige producten zijn er veel kleinere verminderingen (respectievelijk 22, 24 en 16 miljoen EUR). Voor voedselhulp en POSEI kunnen kleine aanpassingen worden uitgevoerd.

Een bijkomend technisch element van dit voorontwerp van GAB is de voorgestelde wijziging van een begrotingstoelichting in rubriek 4 (externe maatregelen). De toelichting bij B7-541 met betrekking tot de westelijke Balkan zou worden aangevuld om het Bureau voor wederopbouw, dat momenteel actief is in Kosovo en Servië, toe te laten zijn werkzaamheden uit te breiden tot Montenegro, het derde deel van de Joegoslavische Federatie. Om dit mogelijk te maken en in overeenstemming te blijven met wat momenteel is bepaald voor B7-542 en B7-546, moet aan het Bureau worden toegestaan zijn huishoudelijke kosten te dekken met maximaal 8 % van de totale middelen die het in het kader van dit programma beheert.

De extra kredieten kunnen worden gefinancierd doordat van het begrotingsjaar 2000 een groter overschot beschikbaar is, dat afkomstig is zowel van extra ontvangsten als van onderbesteding bij de uitgaven, in het bijzonder op het gebied van de Structuurfondsen. Er zal dus in dezelfde mate een beroep worden gedaan op eigen middelen.

10.

1. Overzichtstabel


Gevolgen van de GAB voor de financiële vooruitzichten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(*) Inclusief 163 miljoen EUR voor bijdragen van de personeelsleden aan het pensioenstelsel overeenkomstig voetnoot 2 bij de financiële vooruitzichten en het financieel kader voor het Europa van 21, dat is gevoegd bij de IIA van 6 mei 1999.

(**) Rekening houdend met het gebruik van het flexibiliteitsinstrument ten behoeve van Servië voor een bedrag van 200 miljoen EUR.

11.

II. STAAT VAN UITGAVEN


12.

1. SUBRUBRIEK 1a: MARKTORDENINGEN EN BEGELEIDENDE MAATREGELEN


Wat de landbouw betreft, heeft deze GAB tot doel bijkomende middelen ter beschikking te stellen om het hoofd te bieden aan de BSE-crisis in de rundvleessector, en meer in het bijzonder de conclusies van de Raad van de landbouwministers van 4 december 2000 ten uitvoer te leggen. Bovendien omvat hij een aanpassing van de wisselkoers tussen euro en dollar, zoals bepaald in de nieuwe verordening betreffende de begrotingsdiscipline. Deze wijzigingen hebben enkel betrekking op subrubriek 1a, die gemeenschappelijke marktordeningen betreft, en niet op subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling).

Ingevolge de opname van de conclusies van de Raad landbouw in de begroting wordt de marge onder het maximum van subrubriek 1a van de financiële vooruitzichten (40 035 miljoen euro) verminderd van 1 232,3 miljoen euro tot 261,3 miljoen euro. Gelet op de nieuwe wisselkoers tussen euro en dollar, neemt de marge uiteindelijk toe tot 506,3 miljoen euro.

13.

1.1. De BSE-crisis in de rundvleessector


De rundvleescrisis brak erg laat in de loop van de begrotingsprocedure 2001 uit, wat het nagenoeg onmogelijk maakte de kredieten volledig aan te passen aan de in december 2000 genomen beslissingen.

Op 4 december 2000 bereikte de Raad landbouw overeenstemming over een pakket maatregelen, waarvan er twee rechtstreekse gevolgen hebben voor de communautaire begroting en extra financiële middelen vereisen.

De eerste werd door de Commissie formeel in werking gesteld (Verordening nr. 2777/2000 van de Commissie van 18.12.2000) na raadpleging van het beheerscomité; deze verordening omvat twee elementen:

- Een regeling voor de opkoop en vernietiging van runderen van meer dan 30 maanden die niet op BSE zijn getest en ter slachting worden aangeboden. Deze regeling, waarmee wordt beoogd ongetest vlees uit de menselijke voedselketen te houden, is van toepassing van 1 januari tot 30 juni 2001. Onder bepaalde omstandigheden kunnen ook geteste runderen onder deze regeling vallen. 70 % van de aankoopprijs word door de communautaire begroting gefinancierd. De lidstaten betalen de resterende 30 %, evenals alle kosten (opslag, vernietiging enz.). De uitgaven worden geraamd op 700 miljoen euro (530 000 ton tegen een gemiddelde kostprijs van 1321 euro/ton).

- De verplichting om alle runderen van meer dan 30 maanden die voor menselijke consumptie worden aangeboden, te testen vanaf 1 januari 2001, in plaats van 1 juli 2001, zoals eerder was beslist. De Europese begroting draagt maximaal 15 euro per test bij. De hierdoor ontstane extra behoefte ten bedrage van 33 miljoen euro (2,2 miljoen tests) wordt niet gedekt door de begroting van de EU. Er wordt op gewezen dat in de begroting van de EU reeds is voorzien in de middelen voor BSE-tests, als veterinaire maatregelen, voor alle risicodieren (tussen 1 januari en 30 juni 2001) en voor alle runderen van meer dan 30 maanden die vanaf 1 juli 2001 worden geslacht.

De tweede maatregel is in feite de toepassing van de bestaande regeling voor openbare interventie waarbij het de Commissie is toegestaan op te kopen wanneer de marktprijzen onder bepaalde niveaus vallen. De bedoeling hiervan is te voorkomen dat marktprijzen blijven dalen tot onder het niveau waar de vangnetregeling van toepassing wordt. In het kader van deze regeling is de Commissie verplicht eender welke aangeboden hoeveelheid op te kopen. De uitgaven in het kader van de regeling voor openbare interventie worden geraamd op 238 miljoen euro (125 000 ton tegen een gemiddelde kostprijs van 1 900 euro/ton).

Dientengevolge is voor deze beide maatregelen 971 miljoen extra nodig. Er wordt op gewezen dat de stijging van het voorschot op sommige premies voor rundvlees van 60 naar 80 %, waarover de Raad overeenstemming heeft bereikt en waartoe de Commissie formeel heeft beslist, geen gevolgen heeft voor de communautaire begroting, aangezien de betaling van het voorschot plaatsvindt in hetzelfde begrotingsjaar als de betaling van het saldo.

De Commissie neemt de gelegenheid van de GAB te baat om de Begrotingsautoriteit voor te stellen 60 miljoen EUR over te dragen van hoofdstuk B0-40 naar artikel B1-330 "Programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten en voor de bewaking van de lichamelijke toestand van dieren met een volksgezondheidsrisico, dat veroorzaakt is door een externe factor" met het oog op BSE-tests. De Commissie heeft in feite de rechtsgrondslag gelegd voor deze tests (Beschikking van de Commissie van 30 november 2000 tot goedkeuring van de bewakingsprogramma's ten aanzien van BSE die de lidstaten voor 2001 hebben ingediend en tot vaststelling van de financiële bijdrage van de Gemeenschap (PB L 308 van 08.12.200, blz. 35 tot 38)).

14.

1.2. De wisselkoers EUR/$


15.

1.2.1. De aanpassing


Terwijl tot vorig jaar de wisselkoers tussen euro en dollar, die wordt gebruikt voor het ramen van de landbouwuitgaven, tijdens het hele begrotingsjaar moest worden aangehouden, wordt de Commissie bij de nieuwe Verordening (EG) nr. 2040/2000 van 26 september 2000 betreffende de begrotingsdiscipline verplicht de wisselkoers aan te passen naar aanleiding van een GAB. Overeenkomstig artikel 8 van de Verordening moet de Commissie:

- voor het verleden de koers hanteren die geconstateerd is, gerekend van 1 augustus van het voorafgaande begrotingsjaar tot aan het einde van het meest recente kwartaal dat ten minste 20 dagen voor de aanneming van het begrotingsdocument door de Commissie is verstreken. Tijdens de betrokken periode (1 augustus 2000 tot 31 december 2000, d.i. 5 maanden) is een gemiddelde koers geconstateerd van 1EUR = 0,877$;

- vooruitziend voor de rest van het begrotingsjaar, het gemiddelde hanteren van de wisselkoersen die daadwerkelijk geconstateerd zijn in het meest recente kwartaal dat ten minste 20 dagen voor de aanneming van het begrotingsdocument door de Commissie is geëindigd. De in dit kwartaal (1 oktober 2000 tot 31 december 2000) geconstateerde gemiddelde wisselkoers van 1EUR = 0,868$ moet voor de resterende 7 maanden worden gebruikt.

De begroting 2001 is gebaseerd op een koers van 1EUR = 0,91$, maar voor de GAB geldt dus een nieuwe koers van 0,87, wat betekent dat de dollar sterker is geworden in vergelijking met de euro. Economisch gezien verkleint de sterkere dollar de kloof tussen de in euro uitgedrukte EU-marktprijzen en de wereldmarktprijzen en leidt hij tot een vermindering van uitvoerrestituties en bepaalde steunmaatregelen die zijn gebaseerd op wereldmarktprijzen.

Op grond van de agro-economische hypothesen van de begroting 2001 geeft de nieuwe koers van 0,87 aanleiding tot een verlaging van de kredieten met 245 miljoen euro, te verdelen als volgt:

- Hoofdstuk B1-10 Akkerbouwgewassen: 178 miljoen euro

- Hoofdstuk B1-11 Suiker: 22 miljoen euro

- Hoofdstuk B1-14 Vezelgewassen (katoen): 24 miljoen euro

- Hoofdstuk B1-18 Andere sectoren of plantaardige producten (rijst): 6 miljoen euro

- Hoofdstuk B1-31 Voedselprogramma's (voedselhulp): 4 miljoen euro

- Hoofdstuk B1-32 POSEI: 1 miljoen euro

16.

1.2.2. Begrotingsrisico's in verband met de aanpassing van de wisselkoers


De verlaging van de koers van 0,91 in de begroting naar 0,87 is een gevolg van de verzwakking van de euro in vergelijking met de dollar, die plaatsvond tot einde november 2000. Sindsdien is de euro evenwel aanzienlijk versterkt. Derhalve is er een groot risico dat de reële gemiddelde koers budgettair gezien minder gunstig zal zijn en zal leiden tot extra uitgaven. Overeenkomstig de verordening betreffende de begrotingsdiscipline moeten de eerste 200 miljoen euro extra kosten ten gevolge van de ontwikkeling van de wisselkoers ten opzichte van de in de begroting gebruikte koers worden betaald door het EOGFL-Garantie (uitgaven boven 200 miljoen euro kunnen worden gedekt door een overdracht uit de monetaire reserve).

17.

2. WIJZIGING VAN NOMENCLATUUR EN TOELICHTING - SCHRAPPING VAN BEGROTINGSPLAATSEN


18.

2.1. RUBRIEK 1A - LANDBOUWUITGAVEN


De maatregelen waartoe is besloten in het kader van de BSE-crisis, vallen onder de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999). Om de doorzichtigheid van de begroting zo goed mogelijk te waarborgen, stelt de Commissie voor de huidige toelichting bij begrotingspost B1-2129 Overige interventies (rundvlees) 'Deze post dient ter dekking van de overige interventies, met name die welke het gevolg waren van de toepassing van artikel 38 van Verordening (EG) nr. 1254/1999' aan te vullen met:

"zoals de uitzonderlijke maatregelen die zijn genomen om het hoofd te bieden aan de toestand op de rundvleesmarkt ten gevolge van de in oktober 2000 uitgebroken BSE-crisis."

19.

2.2. RUBRIEK 4 - EXTERNE MAATREGELEN


Samenwerking met de landen van de westelijke Balkan

Reeds aan de begroting 1999 was een begrotingsartikel (B7-546) toegevoegd met het oog op de wederopbouw van Kosovo, die zou worden beheerd door het hiervoor opgerichte Europees Bureau voor wederopbouw. In de loop van de begrotingsprocedure 2001 werd, als een snelle reactie op de democratische verandering, een nieuw begrotingsartikel (B7-542) ingesteld voor bijstand aan Servië, die ook zou worden beheerd door het Bureau voor wederopbouw. Bijgevolg is het mandaat van het Bureau uitgebreid tot de hele Federale Republiek Joegoslavië. Momenteel valt Montenegro, dat ook deel uitmaakt van de Joegoslavische federatie, evenwel onder artikel B7-541. Hierin is niet voorzien dat het Bureau zou worden vergoed voor de tenuitvoerlegging van het programma in de betrokken landen. Daarom wordt voorgesteld dezelfde toelichting met betrekking tot het Bureau als voor de artikelen B7-542 en B7-546 toe te voegen aan artikel B7-541 ten behoeve van Montenegro.


20.

ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN


TITEL 3

OVERSCHOTTEN

HOOFDSTUK 30 - OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR

21.

300 - OVERSCHOT VAN HET VORIGE BEGROTINGSJAAR


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

22.

Toelichting: ongewijzigd



STAAT VAN UITGAVEN

AFDELING III - COMMISSIE

Samenvatting van de kredieten (in miljoen euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

23.

Wijziging van nomenclatuur en toelichting


Artikel B7-541 - Bijstand voor de landen van de westelijke Balkan

- Toevoegen (na '...de ontwikkeling van nauwere banden tussen de begunstigde landen en...): 'regionale samenwerking, transnationale, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking".

- Schrappen: "Indien het mandaat van het Europees Bureau voor wederopbouw ... de genoemde regio's."

- Toevoegen: "Wat betreft de Republiek Montenegro en andere regio's die onder dit artikel vallen en waartoe het mandaat van het Europees Bureau voor wederopbouw kan worden uitgebreid, dienen de kredieten mede ter dekking van de subsidie aan het Europees Bureau voor wederopbouw voor de operationele programma's van het Bureau en voor de huishoudelijke uitgaven. Deze mogen maximaal 8 % bedragen van het totale bedrag dat over meerdere jaren voor de actie is vastgesteld."