Toelichting bij COM(2000)894 - Uitvoering van innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 van de verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds voor de programmeringsperiode 2000-2006

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52000DC0894

Mededeling van de Commissie over de uitvoering van innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 van de verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds voor de programmeringsperiode 2000-2006 /* COM/2000/0894 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE over de uitvoering van innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 van de Verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds voor de programmeringsperiode 2000-2006


INHOUDSOPGAVE


I. JURIDISCHE CONTEXT

II.

1.

Doel


STELLING

III. ALGEMENE BEGINSELEN

Innovatief en experimenteel karakter

Steun aan mainstreamprogramma's

Gerichte acties

Complementariteit

Partnerschap

Voortdurende verbetering

Transnationale samenwerking en de vorming van netwerken

Gelijke kansen

IV. THEMA'S

V. AANPASSING AAN DE NIEUWE ECONOMIE IN HET KADER VAN DE SOCIALE DIALOOG

Innovatieve methoden om op economische en sociale veranderingen te anticiperen.

Innovatieve methoden voor het gebruik van ICT-hulpmiddelen in het kader van de sociale dialoog.

Nieuwe benaderingswijzen voor collectieve sociale verantwoordelijkheid

Innovatieve methoden om de organisatie van het werk te moderniseren.

Innovatieve methoden om permanente educatie te bevorderen.

VI. PLAATSELIJKE WERKGELEGENHEIDSSTRATEGIEËN EN INNOVATIE

De uitvoering van lokale actieplannen voor de werkgelegenheid en benchmarkingactiviteiten bevorderen.

Het thema 'werkgelegenheid' in alle plaatselijke beleidsmaatregelen integreren.

De ontwikkeling van opleidingsnormen voor sociale ondernemers en vernieuwers.

De ontwikkeling van financiële instrumenten ter ondersteuning van de activiteiten van de derde sector.

Kwalitatief betere dienstverlening en betere banen.

VII. KAPITALISATIE, VERSPREIDING EN EVALUATIE

VIII.

2.

Financiering


, BEHEER EN JAARVERSLAGEN


I. JURIDISCHE CONTEXT

1. Artikel 1 van de Verordening betreffende het Europees Sociaal Fonds  i bepaalt dat het Fonds maatregelen ter voorkoming en bestrijding van werkloosheid en maatregelen inzake de ontwikkeling van menselijke hulpbronnen en de sociale integratie in de arbeidsmarkt ondersteunt. Op die manier draagt het Fonds bij aan acties die uit hoofde van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de jaarlijkse richtsnoeren voor de werkgelegenheid worden ondernomen.

2. Het Europees Sociaal Fonds (ESF) biedt hulp via de operationale programma's (of de enkelvoudige programmeringsdocumenten) in het kader van de doelstellingen 1, 2 en 3 en via het programma van het communautair initiatief EQUAL. Een derde vorm van steun wordt uit hoofde van artikel 6 van de verordening verleend. Krachtens dit artikel kan de Commissie op eigen initiatief innovatieve acties financieren.

3. Op grond van artikel 22, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1260/1999  i heeft de Commissie reeds richtsnoeren  i opgesteld voor de verschillende soorten innovatieve acties waarop artikel 6 betrekking heeft. Op 22 maart 2000 heeft het ESF-Comité een advies over deze richtsnoeren goedgekeurd. In overeenstemming met de gedragscode voor de uitvoering van het structuurbeleid is ook het Europees Parlement over de richtsnoeren geraadpleegd en op 6 juli 2000 heeft het Parlement een resolutie goedgekeurd  i.

II.

3.

Doel


STELLING

4. In deze mededeling wordt nader toegelicht hoe de Commissie - op basis van de richtsnoeren en rekening houdend met de opmerkingen en voorstellen van het ESF-Comité en het Europees Parlement - tijdens de programmeringsperiode 2000-2006 van plan is gebruik te maken van de mogelijkheden die innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 van de ESF-verordening bieden.

III. ALGEMENE BEGINSELEN

5. Overeenkomstig artikel 22, lid 1, van Verordening nr. 1260/99 moeten innovatieve acties op een eenvoudige en doorzichtige wijze en in overeenstemming met een goed financieel beheer worden uitgevoerd. Bovendien wordt van de volgende beginselen uitgegaan:

Innovatief en experimenteel karakter

6. Innovatieve acties in het kader van het ESF beogen nieuwe methoden te bevorderen en voorbeelden van goede werkwijzen op te sporen, wat de uitvoering van door de structuurfondsen gesteunde activiteiten nadien ten goede kan komen. Bijgevolg is ook kennisoverdracht (bijvoorbeeld vanuit een ander geografisch gebied en/of een andere bedrijfstak) innovatief. Innovatieve acties omvatten de volgende vormen van innovatie:

* procesgerichte innovaties die de ontwikkeling van nieuwe methoden, instrumenten of benaderingswijzen en de verbetering van bestaande methoden omvatten;

* doelgerichte innovaties in het teken van de formulering van nieuwe doelstellingen (methoden om nieuwe en veelbelovende kwalificaties op te sporen, het ontginnen van nieuwe segmenten van de arbeidsmarkt, enz.);

* contextgerichte innovaties die verband houden met politieke en institutionele structuren en betrekking hebben op de ontwikkeling van systemen in verband met de arbeidsmarkt.

Steun aan mainstreamprogramma's

7. Ook de mainstreamprogramma's van de structuurfondsen worden door innovatieve acties ondersteund. De banden met toezichtscomités en beheersautoriteiten zullen worden aangehaald, zodat het effect van innovatieve acties op mainstreamactiviteiten maximaal is.

Gerichte acties

8. Tijdens de vorige programmeringsperiode is gebleken dat innovatieve acties bij voorkeur op een welomschreven aantal thema's en projecten moeten worden toegespitst (bijvoorbeeld het gebruik van informatietechnologieën om de communicatie binnen en tussen bedrijven in het kader van de sociale dialoog te verbeteren, het onderzoek naar de vraag hoe de samenwerking tussen plaatselijke actoren kan worden bevorderd met het oog op meer plaatselijke werkgelegenheid, enz.). Hierdoor wordt een doorzichtig en eenvoudig beheer mogelijk en kan het zwaartepunt op specifieke kwesties en methoden worden gelegd.

Complementariteit

9. Innovatieve acties verlenen steun aan activiteiten die de mainstreamprogramma's en het communautaire initiatief EQUAL aanvullen. Bovendien wordt alles in het werk gesteld om overlappingen te voorkomen met experimentele activiteiten die uit hoofde van andere begrotingslijnen kunnen worden gefinancierd. Gestreefd wordt naar synergieën met thematisch verwante programma's (B5-5030 'Voorbereidende acties ten behoeve van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven', B3-4000 'Arbeidsverhoudingen en sociale dialoog', enz.).

Partnerschap

10. Prioriteit wordt verleend aan voorstellen die op het partnerschapsbeginsel zijn gebaseerd. Dit beginsel biedt de verschillende actoren (overheidsinstanties, de particuliere sector, sociale partners, de derde sector, enz.) de mogelijkheid om op grond van gemeenschappelijke doelstellingen samen te werken. In principe (en afhankelijk van het thema) kunnen projectvoorstellen worden ingediend door organisaties van de sociale partners, particuliere bedrijven, non-profitorganisaties, nationale, regionale en plaatselijke autoriteiten, alsmede onderwijs- en opleidingsinstellingen in de Europese Unie.

Voortdurende verbetering

11. Innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 bouwen voort op de ervaring met activiteiten tijdens de programmeringsperiode 1994-1999 (bijvoorbeeld nieuwe bronnen van werkgelegenheid, plaatselijk sociaal kapitaal, regionale initiatieven op het gebied van de informatiemaatschappij (RISI), enz.) en activiteiten in het kader van andere modelprogramma's (onder meer het programma 'Derde sector en werkgelegenheid' en de territoriale werkgelegenheidspacten).

Transnationale samenwerking en de vorming van netwerken

12. Tijdens de vorige programmeringsperiode is gebleken dat transnationaliteit en de bevordering van netwerken van actoren die op eenzelfde terrein actief zijn, de projecten een aanzienlijke meerwaarde kunnen verlenen. In het kader van de sociale dialoog bieden transnationale projecten de mogelijkheid innovatieve benaderingen in situ te testen en de overdraagbaarheid van innovatie en vakkennis te sturen.

Gelijke kansen

13. Zoals bepaald in artikel 2, lid 2, onder c), van de ESF-verordening passen innovatieve acties als onderdeel van de mainstreaming het beginsel van gelijke kansen voor vrouwen en mannen toe.

IV. THEMA'S

14. Tijdens de vorige programmeringsperiode is gebleken dat het nuttig is activiteiten thematisch in te delen. Daarom wordt tijdens de periode 2000-2006 voor een thematische benadering gekozen. Het is echter moeilijk bij het begin van een programmeringsperiode te voorzien welke tendensen zich op zo'n lange termijn zullen voordoen. Bovendien wordt het moeilijker om innovaties op te sporen en te testen, als thema's in het begin te rigoureus worden gedefinieerd. Innovatieve acties moeten thematisch beantwoorden aan de vijf beleidsterreinen van de ESF-verordening en de drie horizontale vraagstukken die door deze beleidsterreinen heen lopen (plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven, de sociale en arbeidsmarktdimensie van de informatiemaatschappij en gelijke kansen voor vrouwen en mannen). Toch moet de omschrijving van de thema's voldoende speelruimte laten voor nieuwe werkterreinen en nieuwe vormen van innovatie. Daarom worden voorlopig alleen de thema's voor de periode 2001-2002 vastgesteld. In het jaarverslag (zie hoofdstuk VIII 'Financiering, beheer en jaarverslagen') zullen - voorafgaand aan de oproepen tot het indienen van voorstellen - nieuwe en/of gewijzigde thema's worden vastgesteld.

15. Verder is tijdens de vorige programmeringsperiode gebleken dat oproepen tot het indienen van voorstellen met een welomschreven context en een duidelijk doel het doeltreffendst zijn en de selectie en kapitalisatie vergemakkelijken. Het plaatselijk sociaal kapitaal en de regionale initiatieven op het gebied van de informatiemaatschappij (RISI) zijn goede voorbeelden van deze gerichte aanpak. Tijdens een aantal recente Europese Raden werden de politieke context en de krachtlijnen voor innovatieve acties vastgesteld:

* De Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000 heeft een nieuw strategisch doel voor de Europese Unie gesteld: de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. De verwezenlijking van dit doel zal de Unie in staat stellen opnieuw de voorwaarden voor volledige werkgelegenheid te creëren. Dit strategisch doel kan alleen worden verwezenlijkt via een gedecentraliseerde aanpak die aan het subsidiariteitsbeginsel beantwoordt en waarbij alle actoren (onder meer de lidstaten, de regionale en plaatselijke actoren, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld) worden ingeschakeld. Ook in de mededeling van de Commissie "Lokale werkgelegenheidsinitiatieven - Een lokale dimensie voor de Europese werkgelegenheidsstrategie  i" wordt erkend dat plaatselijke actoren een bijdrage aan de werkgelegenheid leveren.

* De Commissie zal een nieuwe mededeling opstellen met voorstellen om voor Europese steun op dit vlak een strategischere methode te ontwikkelen.

* Bovendien heeft de Europese Raad van Santa Maria da Feira van 19 en 20 juni 2000 de sociale partners verzocht een meer toonaangevende rol te spelen bij de bepaling, de uitvoering en de evaluatie van de werkgelegenheidsrichtsnoeren die van hen afhangen, en zich met name richten op modernisering van de werkorganisatie, levenslang leren en verhoging van de participatiegraad, met name van vrouwen.

16. De Commissie zal daarom tijdens de periode 2001-2002 de oproepen tot het indienen van voorstellen voor innovatieve acties op de volgende thema's toespitsen:

* Aanpassing aan de nieuwe economie in het kader van de sociale dialoog

* Plaatselijke werkgelegenheidsstrategieën en innovatie.

17. De Commissie wil dat de gesteunde initiatieven binnen elk thema naar een evenwichtige deelname van vrouwen en mannen streven. Voorts zorgt de Commissie ervoor dat niemand wegens een handicap van deelname aan deze initiatieven wordt uitgesloten.

V. AANPASSING AAN DE NIEUWE ECONOMIE IN HET KADER VAN DE SOCIALE DIALOOG

18. De ervaring met de programmeringsperiode 1994-1999  i leert dat innovatieve acties een proefterrein vormen om nieuwe vormen van arbeidsorganisatie te ontwikkelen en te verspreiden, de overgang naar een kenniseconomie en een kennismaatschappij voor te bereiden (overeenkomstig de mededeling van de Commissie over 'Strategieën voor banen in de informatiemaatschappij'  i), nieuwe benaderingen voor zich ontwikkelende terreinen in kaart te brengen (met het oog op een adequate bescherming van alle categorieën werknemers) en gedateerde werkmethoden te moderniseren.

19. Het is daarom de bedoeling steun te verlenen aan de volgende soorten activiteiten:

Innovatieve methoden om op economische en sociale veranderingen te anticiperen.

20. Door op industriële ontwikkelingen te anticiperen kunnen voorbereidingen worden getroffen voor op maat gesneden opleidingen die (het onvoldoende aanbod aan) werknemers de flexibele vaardigheden aanreiken die in verband met de veranderende moderne arbeidsomstandigheden nodig zijn. Prioriteit wordt verleend aan innovatieve acties die via steun aan anticiperende acties (onder meer het voeren van een dialoog) meer werkgelegenheid en betere beroepskwalificaties beogen.

Innovatieve methoden voor het gebruik van ICT-hulpmiddelen in het kader van de sociale dialoog.

21. De sociale dialoog moet op alle niveaus worden gemoderniseerd om aan een aantal nieuwe behoeften te voldoen (nieuwe werkmethoden, arbeidscontracten, arbeidsplaatsen, enz.). Communicatie op basis van nieuwe kanalen en technieken speelt daarbij een belangrijke rol. Prioriteit wordt verleend aan innovatieve acties die het gebruik van ICT-hulpmiddelen in het kader van de sociale dialoog beogen (onder meer opleidingen voor wie niet met ICT-hulpmiddelen vertrouwd is) te bevorderen.

Nieuwe benaderingswijzen voor collectieve sociale verantwoordelijkheid

22. De Europese Raad van maart 2000 heeft een bijzonder beroep gedaan op de collectieve zin voor sociale verantwoordelijkheid van de bedrijven met betrekking tot optimale werkwijzen inzake levenslang leren, arbeidsorganisatie, gelijke kansen, sociale integratie en duurzame ontwikkeling. Steun wordt verleend aan nieuwe benaderingswijzen voor de collectieve sociale verantwoordelijkheid, waaronder voorlichtingsactiviteiten, uitbreiding tot kleine en middelgrote ondernemingen en uitwisselingen van optimale werkwijzen.

Innovatieve methoden om de organisatie van het werk te moderniseren.

23. De Europese bedrijven moeten zich aan de wereldwijde concurrentie aanpassen door het met de overgang naar een kenniseconomie gepaard gaande concurrentievoordeel te benutten, een duurzame industriële ontwikkeling te bevorderen, het aanbod beter op de vraag af te stemmen en de combinatie van beroep en gezin te vergemakkelijken. Prioriteit wordt verleend aan innovatieve acties die nieuwe vormen van arbeidsorganisatie beogen. In dit streven wordt hulp geboden aan bedrijven om - met het oog op nieuwe concurrentievoordelen op lange termijn - beste praktijken uit wisselen over hoe menselijke kennis en vaardigheden doeltreffender kunnen worden ontwikkeld en ingezet.

Innovatieve methoden om permanente educatie te bevorderen.

24. De buitengewone Europese Raad van Lissabon heeft het belang van permanente educatie beklemtoond: 'Een hogere prioriteit geven aan permanente educatie als hoeksteen van het Europees sociaal model, mede door overeenkomsten tussen de sociale partners op het stuk van innovatie en permanente educatie aan te moedigen'. Prioriteit wordt verleend aan innovatieve en meetbare benaderingen om permanente educatie te bevorderen.

VI. PLAATSELIJKE WERKGELEGENHEIDSSTRATEGIEËN EN INNOVATIE

25. De Europese werkgelegenheidsstrategie biedt een geschikt kader voor een territoriale en strategische werkgelegenheidsbenadering. Begrotingslijn B5-503 ("Voorbereidende acties ten behoeve van plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven") heeft bij wijze van proef steun verleend aan onderzoek naar de mogelijkheid om op basis van de werkgelegenheidsrichtsnoeren plaatselijke werkgelegenheidsplannen op te stellen. Voorts spitst EQUAL zich toe op een strategische en integrale aanpak op basis van territoriale/sectorale partnerschappen waarbij negen thema's  i aan bod komen die onder de vier pijlers van de Europese werkgelegenheidsstrategie vallen. Ook de territoriale werkgelegenheidspacten zijn een proefterrein voor strategische partnerschappen geweest.

26. Uit de activiteiten in het kader van de oproep 'Mogelijkheden inzake werkgelegenheid' uit 1996-1997 en het proefprogramma 'Derde sector en werkgelegenheid' is gebleken dat de derde sector er bijzonder goed in slaagt werkgelegenheid te scheppen op terreinen die aan nieuwe (en onvervulde) maatschappelijke behoeften beantwoorden. Bovendien vergroot de derde sector de inzetbaarheid van kwetsbare en sociaal uitgesloten groepen. De derde sector verleent een meerwaarde aan het plaatselijke ontwikkelingsproces en kan economische en sociale doelstellingen met elkaar verenigen. Innovatieve acties kunnen een beter inzicht in de mogelijkheden van de derde sector bieden en de derde sector een grotere rol op het vlak van de plaatselijke werkgelegenheid laten spelen.

27. Tijdens het overleg over de mededeling van de Commissie 'Lokale werkgelegenheidsinitiatieven' is geconcludeerd dat Europese steun voor plaatselijke ontwikkelings- en werkgelegenheidsinitiatieven moet verschuiven van individuele initiatieven naar strategischere vormen van steun. Voor het voorjaar van 2001 is een nieuwe mededeling gepland met richtsnoeren om plaatselijke en regionale werkgelegenheidsstrategieën te helpen ontwikkelen die het effect van de Europese werkgelegenheidsstrategie en de capaciteit van de plaatselijke actoren kunnen versterken. Artikel 6 is van cruciaal belang om instrumenten te ontwikkelen waarmee de plaatselijke dimensie van de Europese werkgelegenheidsstrategie in ESF-programma's kan worden geïntegreerd en waarmee lessen kunnen worden getrokken en verspreid.

28. In het kader van de steun aan de plaatselijke werkgelegenheid is het de bedoeling prioriteit te verlenen aan de volgende activiteiten:

De uitvoering van lokale actieplannen voor de werkgelegenheid en benchmarkingactiviteiten bevorderen.

29. De ontwerp-werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2001 bieden plaatselijke en regionale autoriteiten een kader om werkgelegenheidsstrategieën op basis van brede plaatselijke partnerschappen te ontwikkelen. In het kader van innovatieve acties zal nauw met regionale en nationale actoren worden samengewerkt om de uitvoering van dergelijke strategieën te steunen. Steun wordt verleend aan activiteitenonderzoek naar betere methoden om de toepassing van plaatselijke werkgelegenheidsstrategieën te benchmarken (onder meer methodologisch onderzoek naar indicatoren en benchmarks, het opsporen van goede werkwijzen en mechanismen om de uitwisseling van goede werkwijzen en ervaring te waarborgen).

Het thema 'werkgelegenheid' in alle plaatselijke beleidsmaatregelen integreren.

30. Steun wordt verleend aan modelprojecten die het thema 'werkgelegenheid' in alle plaatselijke beleidsmaatregelen (bijvoorbeeld afvalbeheer, cultuur, sport, onderwijs, kinderopvang en andere sociale voorzieningen) proberen te integreren en de meerwaarde van plaatselijke beleidsmaatregelen in termen van werkgelegenheid evalueren.

De ontwikkeling van opleidingsnormen voor sociale ondernemers en vernieuwers.

31. Nieuwe vormen van ondernemerschap op basis van nieuwe werk- en productiemethoden - die vooral met de derde sector (non-profitorganisaties) in verband worden gebracht - proberen sociale en economische doelstellingen te combineren en zo gehoor te geven aan nieuwe maatschappelijke behoeften. Steun wordt verleend aan managementcapaciteiten en sociale vaardigheden die nodig zijn om maximaal te kunnen profiteren van de mogelijkheden van een duurzaam sociaal ondernemerschap.

De ontwikkeling van financiële instrumenten ter ondersteuning van de activiteiten van de derde sector.

32. Innovatieve acties verlenen steun aan de ontwikkeling van duurzame financieringspakketten voor de derde sector. Deze financieringspakketten berusten op een combinatie van innovatieve financiële instrumenten (onder meer microkrediet, lokale solidariteitsspaarfondsen, vouchers en belastingvermindering) en zijn bedoeld om te voorkomen dat de sector afhankelijk wordt van subsidies.

Kwalitatief betere dienstverlening en betere banen.

33. Steun wordt verleend om methoden voor kwaliteitszorg te ontwikkelen en minimumnormen voor dienstverlening en kwaliteitsnormen voor arbeidsomstandigheden vast te stellen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan sociale en persoonlijke dienstverlening (met inbegrip van de derde sector).

VII. KAPITALISATIE, VERSPREIDING EN EVALUATIE

34. Het beheer van innovatieve acties impliceert een systeem dat ervoor zorgt dat projectresultaten en leerrijke ervaringen worden verspreid en ten volle benut. Om maximale invloed op het beleid uit te oefenen moet munt worden geslagen uit succesvolle innovaties. Bovendien moeten succesvolle innovaties (waar mogelijk) worden geïntegreerd in de programma's van de Structuurfondsen (doelstellingen 1, 2 en 3) en de nationale werkgelegenheidsplannen. Het plaatselijk sociaal kapitaal en de regionale initiatieven op het gebied van de informatiemaatschappij (RISI) zijn goede voorbeelden van hoe innovatie in mainstreamprogramma's kan worden geïntegreerd.

35. In het kader van innovatieve acties kan alleen maximaal voordeel uit het testen van innovatieve methoden in situ en het sturen van de overdraagbaarheid van innovatie en vakkennis worden gehaald, als de Commissie, de nationale, regionale en plaatselijke overheden, de sociale partners en de derde sector (non-profitorganisaties) nauw samenwerken. De Commissie zal op communautair vlak een aantal comités en groepen (bijvoorbeeld het ESF-Comité, het Comité voor de werkgelegenheid, het Comité voor de sociale dialoog en het Europees Netwerk voor de arbeidsorganisatie (EWON)) inschakelen om de gevolgen van nieuwe activiteiten voor de Europese werkgelegenheidsstrategie en andere communautaire programma's te evalueren en bekend te maken.

36. Om goede, innovatieve werkwijzen te helpen opsporen en verspreiden zal de Commissie op communautair vlak:

* steun verlenen aan de oprichting van netwerken voor samenwerking en uitwisseling van ervaring, met inbegrip van presentatiebezoeken, seminars, studies en uitwisselingen van personeel;

* steun verlenen aan studies en demonstratieprojecten (om ruchtbaarheid te geven aan projecten) en aan conferenties, seminars en websites (om innovatie te helpen verspreiden). Voorts zal de Commissie steun verlenen aan de bundeling van projecten (d.w.z. projecten uit hoofde van artikel 6), de vorming van netwerken en de uitwisseling van goede werkwijzen tussen projecten.

* gebruikmaken van de mogelijkheden van de nieuwe informatietechnologieën. Bedoeling is dat de websites over innovatieve acties uit hoofde van het ESF uitgroeien tot een Europees referentiepunt op dit vlak.

37. Alle innovatieve acties uit hoofde van artikel 6 van de ESF-verordening worden geëvalueerd. Elk thema wordt permanent geëvalueerd en aan een ex-postevaluatie onderworpen om na te gaan in hoeverre de resultaten effect sorteren en innovatief, doeltreffend en overdraagbaar zijn.

VIII.

4.

Financiering


, BEHEER EN JAARVERSLAGEN

38. De Algemene Verordening bepaalt dat innovatieve acties op een eenvoudige en doorzichtige wijze en in overeenstemming met een goed financieel beheer moeten worden uitgevoerd.

39. Het Europees Sociaal Fonds (2000-2006) kan innovatieve acties financieren binnen de grens van 0,40% van de jaarlijkse ESF-toewijzing  i. De jaarlijkse kredieten voor innovatieve acties uit hoofde van het ESF tijdens de periode 2000-2006 worden vastgesteld in overeenstemming met de jaarlijkse toewijzing van begrotingskredieten. Er worden onder meer studies, proef- en demonstratieprojecten en uitwisselingen van ervaring gefinancierd. Technische hulp op initiatief van de Commissie wordt overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 gefinancierd.

40. De financiële omvang van de gesteunde projecten moet voldoende groot zijn om waardevolle ervaring op te leveren. In elke oproep wordt vastgesteld welke bedragen minimaal en maximaal aan steun worden verleend (gewoonlijk tussen 300 000 en 3 miljoen euro) en hoeveel de financiële bijdrage van het ESF procentueel bedraagt. Ingeval van uiterst kleinschalige projecten kunnen voorstellen worden gefinancierd die een groep projecten omvatten (onder leiding van één projectcoördinator).

41. De Commissie subsidieert de projectkosten niet volledig. De initiatiefnemers van een project moeten zelf een financiële bijdrage aan het project leveren. Niet-subsidiabele kosten en kosten in geval van de annulering van projecten worden niet door de ESF-bijdrage gedekt.

42. De initiatiefnemers van projecten moeten duidelijk maken wie in het kader van het projectbeheer administratief en financieel verantwoordelijk is. Voorts moeten zij aantonen dat zij subsidies uit de publieke sector efficiënt kunnen beheren.

43. Om ervoor te zorgen dat het verlenen van steun via innovatieve acties transparant verloopt, zal de Commissie in het Publicatieblad en op de Europa-website openbare oproepen tot het indienen van voorstellen publiceren. Of projecten voor steun in aanmerking komen, hangt af van de reikwijdte en het onderwerp van de gepubliceerde oproepen.

44. Het handboek voor initiatiefnemers, dat bij elke oproep tot het indienen van voorstellen wordt gevoegd, zal de initiatiefnemers van projecten in staat stellen hun subsidieaanvragen overeenkomstig de criteria en de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1784/1999 in te dienen.

45. Nadat is beslist een subsidie toe te kennen, wordt - overeenkomstig het vademecum voor subsidiebeheer van de Europese Commissie - een contract (subsidieovereenkomst) gesloten waarin de rechten en de plichten van de betrokken partijen worden vastgesteld.

46. De projecten worden gewoonlijk rechtstreeks door de diensten van de Commissie beheerd. Om artikel 6 een maximaal effect te laten sorteren zal de Commissie echter - als zij het zinvol en doeltreffend acht - krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 financiële steun in de vorm van globale subsidies verlenen. Voor rechtstreekse subsidies gelden de voorschriften en aanbevelingen van het vademecum voor subsidiebeheer.

47. Om de resultaten van innovatieve acties op zo groot mogelijke schaal te verspreiden stellen de diensten van de Commissie een jaarverslag op over de uitvoering van innovatieve acties uit hoofde van artikel 6. Het verslag wordt aan het ESF-Comité voorgelegd en overeenkomstig de gedragscode naar het Europees Parlement gestuurd.