Toelichting bij COM(2001)64 - Uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1996 en 1997

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Avis juridique important

|
52001DC0064

Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1996 en 1997 /* COM/2001/0064 def. */


Inhoudsopgave

1.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT over de uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in 1996 en 1997


Inleiding



2.

2. Bij verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maatregelen


3.

3. Stand van uitvoering van de maatregelen


4.

3.1. Specifieke voorzieningsregeling


5.

1) Yoghurt


6.

2) Suiker


7.

3) Tarwemeel


8.

4) Diervoeders


9.

5) Groenten en fruit


10.

3.2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


11.

1) Dierlijke productie


12.

2) Zuivelproducten


13.

3) Groenten, fruit en bloemen


14.

4) Aardappelen


15.

5) Wijnbouw


16.

6) Olijfgaarden


17.

7) Honing


18.

4. Uitgaven van het EOGFL-Garantie voor de uitvoering van de maatregelen


19.

5. Afwijkende maatregelen op structuurgebied


20.

6. Nationale controleregeling


21.

7. Evaluatieverslag


22.

8. Economische Impact


23.

9. Conclusies


BIJLAGE 1 Stand van de regelgeving per 31.12.1995

1. Kaderverordening:

24.

2. Uitvoeringsbepalingen


25.

1) Specifieke voorzieningsregelingen


26.

2) Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


27.

3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied


BIJLAGE 2 Bestuursrechtelijke maatregelen van Griekenland voor de uitvoering van de maatregelen

28.

1. Specifieke voorzieningsregeling


29.

2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


30.

3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied


BIJLAGE 3 Overzichtstabel - Voorzieningsregeling (Het EOGFL financiert 90% van de in de onderstaande tabel vermelde bedragen)

31.

BIJLAGE 4 Overzichtstabel - Steunmaatregelen voor plaatselijke producten



WOORD VOORAF

In dit document zijn het jaarverslag over de uitvoering van de specifieke landbouwmaatregelen voor de eilanden in de Egeïsche Zee in 1996 en 1997, en het algemeen verslag over de impact van deze maatregelen op de economische situatie van de eilanden gecombineerd.

De overlegging van beide verslagen is voorgeschreven bij artikel 15, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 2019/93.


Inleiding



De Europese Raad van Rhodos (2 en 3 december 1988) heeft erkend dat bepaalde eilandgebieden van de Gemeenschap met specifieke sociaal-economische problemen te kampen hebben.

Naar aanleiding van de conclusies van deze Europese Raad en overeenkomstig de aangegane verbintenissen heeft de Commissie in partnerschap met de Griekse autoriteiten een diepgaand onderzoek naar de specifieke problemen van de eilanden in de Egeïsche Zee ingesteld, over de voortgang waarvan zij tussentijds verslag heeft uitgebracht i. Op grond van dit onderzoek heeft de Commissie vervolgens een eindverslag i ingediend, alsmede voorstellen voor een globale strategie en concrete maatregelen om de problemen van de eilanden in de Egeïsche Zee op te lossen.

In het eindverslag is in grote lijnen aangegeven hoe de Gemeenschap deze problemen wil aanpakken. Op grond daarvan heeft de Commissie haar voorstellen ingediend voor kaderwetgeving ten aanzien van maatregelen voor de landbouwsector die uit de afdelingen Garantie en Oriëntatie van het EOGFL worden gefinancierd.

De voorgestelde maatregelen hadden ten doel de sociale en economische ontwikkeling van de kleine eilanden (met elk minder dan 100 000 inwoners) te bevorderen. Deze eilanden waren in geografisch opzicht benadeeld en lagen structureel achter bij de overige gebieden van de Gemeenschap.

De economische en sociale ontwikkeling van deze eilanden wordt vooral belemmerd door hun eilandkarakter, het afstandsprobleem, de geringe oppervlakte en de lastige bodem- en klimaatgesteldheid.

In verband met de specifieke problemen van deze eilanden omvatte het voorstel van de Commissie een aantal meerjarige maatregelen voor verscheidene sectoren, die de voorziening van de eilanden met bepaalde producten moeten vergemakkelijken, de productie en de afzet van landbouwproducten financieel moeten ondersteunen om zodoende de zelfvoorzieningsgraad van de eilanden te verhogen, alsmede de landbouwstructuur op deze eilanden en de levensomstandigheden van de bewoners moeten verbeteren.

Met de vaststelling van Verordening (EEG) nr. 2019/93 i heeft de Raad de voorstellen van de Commissie overgenomen.

De Commissie heeft de uitvoeringsverordeningen in snel tempo vastgesteld, zodat al deze maatregelen reeds vanaf 1993 konden worden toegepast. Door de administratieve procedures voor de effectieve tenuitvoerlegging van de maatregelen en de nodige aanpassing van de economische subjecten aan de nieuwe mechanismen kon in 1993 evenwel slechts een klein aantal maatregelen ter ondersteuning van de lokale producten worden uitgevoerd. Vanaf 1994 konden alle maatregelen worden toegepast met uitzondering van die met betrekking tot de ontwikkeling en/of de diversificatie van de productie en/of de verbetering van de kwaliteit van groenten, fruit en bloemen, welke maatregel ook in 1995 niet kon worden toegepast omdat de nationale administratie niet over voldoende personeel beschikte.

Krachtens artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 moet de Commissie ieder jaar een verslag voorleggen over de uitvoering van de vastgestelde maatregelen.

Het eerste verslag over de uitvoering van het programma in 1993 en 1994 is in 1996 door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd (COM(96) 387 def.).

Het tweede verslag, over de uitvoering van het programma in 1995, is in 1998 door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd (COM(1998) 292 def.).

Het thans voorliggende verslag betreft de uitvoering in 1996 en 1997.

Bij de voorbereiding van de verslagen is een achterstand opgelopen doordat de nationale administratie moeilijkheden ondervindt om de bij de regionale diensten op de eilanden beschikbare gegevens bijeen te krijgen om deze verslagen te kunnen opstellen.

Krachtens artikel 15, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2019/93 moet de Commissie een algemeen verslag over de economische situatie op de eilanden voorleggen, waarin wordt aangegeven welke impact de ten uitvoer gelegde maatregelen hebben gehad. Er is een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant (Speed Ltd) om een en ander te evalueren en daarover verslag uit te brengen; de resultaten worden weergegeven in de hoofdstukken 7 en 8.

32.

2. Bij verordening (EEG) nr. 2019/93 vastgestelde maatregelen


Deze verordening voorziet in:

- een pakket specifieke marktregulerende maatregelen (in hoofdzaak een specifieke voorzieningsregeling en maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke producten) die worden gefinancierd uit het EOGFL/Garantie; op de begroting 1996 is hiervoor - op aparte begrotingslijnen - in totaal 25 mln EUR uitgetrokken (21 mln EUR op post B1-1833 voor plantaardige producten en 4 mln EUR op post B1-2513 voor dierlijke producten), en op die van 1997 in totaal 24,3 mln EUR (respectievelijk 20,4 en 3,9 mln EUR),

- een aantal uitzonderingsbepalingen op structuurgebied om bijstandsverlening uit het EOGFL/Oriëntatie te vergemakkelijken. Voor deze uitzonderingsmaatregelen zijn evenwel geen extra bedragen op de begroting uitgetrokken, omdat de uitgaven worden gedekt uit de kredieten voor het communautaire bestek in het kader van het EOGFL/Oriëntatie.

33.

3. Stand van uitvoering van de maatregelen


34.

3.1. Specifieke voorzieningsregeling


De voorzieningsregeling moet de aanvoer van een aantal courante verbruiksgoederen uit de rest van de Gemeenschap vergemakkelijken via compensatie van de meerkosten ten gevolge van de geografische ligging van de eilanden, zodat de goederen tegen billijke prijzen verkrijgbaar zijn.

De hoeveelheden product waarvoor deze voorzieningsregeling geldt, worden bepaald aan de hand van op ramingen berustende voorzieningsbalansen die op basis van de marktbehoeften periodiek worden herzien. Daarbij wordt in het bijzonder rekening gehouden met het economische effect van de regeling, waarbij met name wordt nagegaan of de toegekende voordelen de eindverbruiker effectief ten goede komen.

Voor de toepassing van de voorzieningsregeling zijn de eilanden in twee groepen ingedeeld (A en B) naargelang van de afstand van de eilanden tot het vasteland. De steun wordt bepaald aan de hand van de kosten om de producten aan te voeren uit de havens van het Griekse vasteland, van waaruit de eilanden doorgaans worden bevoorraad.

Tot groep A (eilanden dichtbij het vasteland) behoren de eilanden Thasos, Samothraki, de Sporaden, Kythira, Antikythira, Amolliani, de eilanden van de nomos Evia behalve het eiland Evia zelf, en de eilanden Kea, Kythnos, Giaros, Andros, Tinos, Syros, Mykonos, Dilos en Rinia van de nomos Cycladen.

Tot groep B (verafgelegen eilanden) behoren de nomi Dodekanesos, Chios, Lesbos en Samos en de eilanden van de nomos Cycladen die niet onder groep A vallen.

De Gemeenschap betaalt 90 % van de totale kosten van de maatregelen, Griekenland de resterende 10 %.

Voor de eilanden van groep A bedraagt de steun 15 EUR/ ton en voor die van groep B 30 EUR/ton i. Voor 1993 is de steun bovendien met 50% verhoogd om het bedrijfsleven ertoe aan te zetten de regeling snel toe te passen.

Voor de voorziening van de eilanden met groenten en fruit is een tijdelijke (1993-1997) regeling met degressieve steun vastgesteld. Voor 1994, 1995, 1996 en 1997 is de steun vastgesteld op respectievelijk 80%, 60%, 40% en 20% van het steunbedrag voor 1993.

De maatregel kon pas vanaf 1994 worden uitgevoerd omdat eerst de nodige administratieve voorschriften dienden te worden goedgekeurd en de Griekse administratie en de marktdeelnemers zich aan de nieuwe procedure dienden aan te passen.

De ontwikkeling van de aanvoer van goederen, per product, kan als volgt worden samengevat:

35.

1) Yoghurt


Uitvoering van de maatregel:

36.

Tabel 1


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27.10.1993.

Verordening (EG) nr. 1802/95 van 25.7.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 3004/94 van 9.12.1994.

Verordening (EG) nr. 206/97 van 3.2.1997.

De leveranciers van zuivelproducten toonden in 1996 en 1997 geen interesse voor deze maatregel. Gezien de geringe belangstelling in de voorgaande twee jaar, was dit resultaat niet onverwacht. Volgens het bedrijfsleven vormen de zeer hoge kosten om op elke pot een speciaal etiket aan te brengen (zoals voorgeschreven door de lidstaat, om aan te geven dat het product door het EOGFL wordt gesubsidieerd) en het geringe bedrag van de steun ten opzichte van de waarde van het product, een belemmering om de steun aan de eindgebruiker ten goede te laten komen.

De Griekse autoriteiten denken dat een verhoging van de steun per eenheid ter compensatie van de meerkosten voor de etikettering en de nodige flexibiliteit bij de toekenning van de steuncertificaten, de maatregel effectiever kunnen maken.

37.

2) Suiker


Uitvoering van de maatregel:

38.

Tabel 2


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27.10.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 1160/96 van 26.6.1996.

Verordening (EG) nr. 1274/97van 1.7.1997.

De 'Griekse Suiker Industrie' (GSI) is de belangrijkste leverancier van dit product. In 1995 bedroeg haar aandeel 92%, tegen 8% voor de kleinere operatoren. Het feit dat GSI geen gebruik maakte van de steunregeling verklaart dan ook het voor 1996 opgetekende lage benuttingspercentage van de hoeveelheden die volgens de geraamde voorzieningsbalans (lokale productie/lokale behoeften) in aanmerking kwamen.

Volgens de Griekse autoriteiten is de situatie in 1997 verbeterd doordat GSI haar distributiesysteem reorganiseerde en haar aandeel opschroefde in het gebruik van de steunregeling, dat, ondanks de bescheiden leveranties aan de eilanden van groep A, 67,55% bedroeg. Nog volgens de autoriteiten is er wat betreft de leveranties aan de eilanden van groep A een reëel groeipotentieel vanwege de aanwezigheid van befaamde kleinschalige producenten van suikergoed.

39.

3) Tarwemeel


Uitvoering van de maatregel:

40.

Tabel 3


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27.10.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 2949/95 van 20.12.1995.

Verordening (EG) nr. 2416/96 van 18.12.1996.

De uitvoering van de maatregel laat een bevredigende ontwikkeling zien, ook al is de benutting van de mogelijkheden voor de eilanden van groep A in 1997 (58%) gedaald ten opzichte van 1996.

De Griekse autoriteiten schrijven het succes van de maatregel toe aan de gezonde concurrentie tussen de grote leveranciers van het vasteland die van de steunregeling gebruikmaken en de eigenschap dat goederen met een hoog soortelijk gewicht zoals meel en suiker op efficiënte wijze kunnen worden vervoerd.

41.

4) Diervoeders


Zoals uit de onderstaande tabel blijkt, is eveneens een zeer bevredigende vooruitgang geboekt bij de toepassing van deze maatregel, vooral voor de eilanden van groep B, met voor sommige producten een benuttingspercentage van 99% van de geraamde voorzieningsbalans.

Op het eiland Limnos geoogste gerst valt onder de regeling en komt voor de steun voor de eilanden van groep A in aanmerking, ongeacht het eiland van bestemming. Het lage benuttingspercentage is het gevolg van het teruglopen van de leveringen van gerst van Limnos aan Lesbos, hetgeen volgens de Griekse autoriteiten komt doordat leveringen vanaf de op het vasteland gelegen noordelijke havens Alexandroupoli en Kavala - die het steuntarief voor groep B genieten - een concurrentievoordeel hebben.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27.10.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 2949/95 van 20.12.1995.

Verordening (EG) nr. 258/96 van 12.2.1996.

Verordening (EG) nr. 2416/96 van 18.12.1996.

Verordening (EG) nr. 87/97 van 20.1.1997.


42.

5) Groenten en fruit


Uitvoering van de maatregel:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2958/93 van 27.10.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 2995/95 van 19.12.1995.

Verordening (EG) nr. 2432/96 van 18.12.1996.

De regeling voor groenten en fruit was bedoeld als degressieve en tijdelijke maatregel (tot 1997) om de voorziening van de eilanden te vergemakkelijken in afwachting dat de lokale productie zich via een specifieke aanmoedigingsmaatregel in het kader van het programma zou aanpassen.

Zoals tabel 5 duidelijk maakt, kent deze maatregel een lage benuttingsgraad. Dit is te verklaren uit het feit dat groenten en fruit op de eilanden worden aangevoerd in kleine hoeveelheden, door kleine ondernemers die niet beschikken over de middelen om de nodige administratieve formaliteiten voor het ontvangen van de steun te vervullen.

43.

3.2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


44.

1) Dierlijke productie


De sector wordt ondersteund via:

- steun voor het mesten van mannelijke runderen, in de vorm van een toeslag van 40 EUR/dier op de speciale premie als bedoeld in artikel 4, b), van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees,

- voor de rundvleesproducenten, een toeslag op de premie voor het aanhouden van zoogkoeien, als bedoeld in artikel 4, d), van Verordening (EEG) nr. 805/68. De toeslag bedraagt 40 EUR per zoogkoe die op de datum waarop de premieaanvraag wordt ingediend, in het bezit is van de producent en wordt betaald voor maximaal 40 koeien per bedrijf.

Uitvoering van de maatregel:

45.

Tabel 6


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2019/93 van 19.7.1993 en Verordening (EEG) nr. 2889/93 van 21.10.1993.

Verordening (EG) nr. 2417/95 van 13.10.1995, sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Er is een redelijke vooruitgang bij de uitvoering van de maatregel. Voor 21-23% van de runderen wordt bovendien ieder jaar het voor het mesten van mannelijke runderen toegekende tweede steunbedrag uitgekeerd.

46.

2) Zuivelproducten


Voor de particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten (feta, graviera en ladotyri) wordt 2,28 EUR/ton per dag aan steun toegekend.

De steun wordt toegekend voor ten hoogste 5 000 ton per jaar, op voorwaarde dat de kaas gedurende ten minste 60 dagen wordt opgeslagen. Het bedrag van de steun mag niet hoger zijn dan het bedrag dat overeenkomt met een contractuele opslagduur van 150 dagen.

Uitvoering van de maatregel:

47.

Tabel 7


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EG) nr. 3393/93 van 10.12.1993

Verordening (EG) nr. 1802/95 van 25.7.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Er is maar geringe vooruitgang geboekt bij de toepassing van deze maatregel omdat de productie snel wordt afgezet.

48.

3) Groenten, fruit en bloemen


Aan telers of erkende telersverenigingen, die een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd programma van initiatieven uitvoeren dat gericht is op de ontwikkeling en/of de verbetering van de kwaliteit van groenten, fruit en bloemen, wordt een steun per hectare toegekend. De gesubsidieerde initiatieven moeten in het bijzonder gericht zijn op de ontwikkeling van de productie en de verbetering van de kwaliteit van de producten, met name door omschakeling op andere rassen en teelttechnische verbeteringen. Zij moeten passen in programma's met een looptijd van ten minste drie jaar en betrekking hebben op percelen met een oppervlakte van ten minste 0,3 ha. Het programma mag geen betrekking hebben op de tomatenteelt.

De steun wordt jaarlijks en gedurende ten hoogste drie jaar uitgekeerd, en bedraagt maximaal 500 EUR/hectare. Dit bedrag wordt uitgekeerd als de inbreng van de lidstaat ten minste 300 EUR/hectare en die van de individuele of gegroepeerde telers ten minste 200 EUR/hectare bedraagt. Als de bijdrage van de lidstaat en/of de telers kleiner is dan de hierboven genoemde bedragen, wordt de steun van Gemeenschap evenredig verlaagd. Wanneer het programma van initiatieven wordt ingediend en uitgevoerd door een groep telers of een telersvereniging, voorziet in technische bijstand bij de uitvoering en betrekking heeft op ten minste 2 ha, wordt de steun verhoogd met 100 EUR/ha. Met ingang van 1995 zijn de bovenvermelde bedragen in verband met de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouw omrekeningskoersen aangepast tot respectievelijk 603,75 EUR, 362,25 EUR, 241,50 EUR en 120,75 EUR.

Voorzien was dat deze maatregel eind 1995 in werking zou treden, maar in de praktijk is dat nog steeds niet het geval. De redenen die hiervoor worden opgegeven, zijn: personeelsgebrek bij de plaatselijke overheden, die verantwoordelijk zijn voor de bekendmaking van de maatregel en het informeren van de telers, het feit dat telers zich niet hebben verenigd waardoor geen programma's zijn samengesteld, een gebrek aan belangstelling van gespecialiseerde ondernemingen om technische bijstand te verlenen en de kleinschaligheid van de bedrijven, die vaak de minimumoppervlakte om voor de steun in aanmerking te komen niet halen.

49.

4) Aardappelen


Voor de teelt van consumptie- en pootaardappelen wordt een jaarlijkse forfaitaire steun toegekend van 494 EUR/ha. De aardappelpercelen moeten ten minste 0,2 ha groot zijn. De steun wordt verleend voor een bebouwd en afgeoogst areaal van maximaal 3 200 ha/jaar.

Uitvoering van de maatregel:

50.

Tabel 8


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2019/93 van 19.7.1993 en Verordening (EG) nr. 3404/93 van 10.12.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Er is een goede vooruitgang bij de uitvoering van de maatregel: in 1996 en 1997 was er een benuttingspercentage van respectievelijk 48,25% en 50,5%. Het vooropgestelde areaal van 3 200 ha kon waarschijnlijk niet worden gehaald wegens de opgelegde minimumgrootte van de percelen (0,2 ha) om voor de maatregel in aanmerking te kunnen komen.

51.

5) Wijnbouw


- Wijngaarden

Voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de lokale productie van vqprd-wijn wordt een forfaitaire steun van 394,83 EUR/ha toegekend.

Uitvoering van de maatregel:

52.

Tabel 9


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EG) nr. 3112/93 van 10.11.1993.

Verordening (EG) nr. 2537/95 van 30.10.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Er wordt redelijke voortgang geboekt bij de toepassing van deze maatregel.

Vanaf het wijnbouwjaar 1997/98 wordt de steun uitsluitend toegekend aan producentengroeperingen of -organisaties die een door de nationale instanties goedgekeurd programma ter verbetering van de kwaliteit van de geproduceerde wijn uitvoeren, waarin met name de middelen zijn aangegeven om de bereiding, opslag en afzet van wijn te verbeteren.

- Particuliere opslag van likeurwijn

Er wordt steun toegekend om op traditionele wijze bereide kwaliteitslikeurwijnen ten minste twee jaar te laten rijpen. De steun wordt toegekend tijdens het tweede rijpingsjaar, voor een totale hoeveelheid van ten hoogste 40 000 hl/jaar.

Uitvoering van de maatregel:

53.

Tabel 10


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EG) nr. 3112/93 van 10.11.1993.

Verordening (EG) nr. 2537/95 van 30.10.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Er is weinig vooruitgang bij de uitvoering van de maatregel omdat de plaatselijke productie snel afzet vindt als gevolg van de conjuncturele situatie. In 1996 was er geen opslag en is er bijgevolg geen steun uitbetaald. In maart 1997 is een hoeveelheid van 67,5 hl opgeslagen. De steun wordt aan het einde van de opslagperiode van twee jaar uitgekeerd. De in de tabel vermelde kosten zijn de kosten voor het kalenderjaar gedurende hetwelk een hoeveelheid wijn is opgeslagen.

54.

6) Olijfgaarden


Er wordt een forfaitaire steun van 120 EUR per hectare en per jaar toegekend voor de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden, mits deze olijfgaarden worden onderhouden en productief worden gehouden. Het minimumaantal bomen was oorspronkelijk bepaald op 50 per hectare. Vanaf 1995 wordt de steun alleen nog verleend voor olijfgaarden met ten minste 80 bomen per hectare.

Uitvoering van de maatregel:

55.

Tabel 11


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 2019/93 van 19.7.1993.

Verordening (EG) nr. 150/95 van 23.1.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Verordening (EG) nr. 2813/94 van18.11.1994. (80 bomen per ha)

Geconstateerd wordt dat er een zeer bevredigende vooruitgang is bij de uitvoering van de maatregel.

56.

7) Honing


Aan erkende groeperingen van honingproducenten die jaarlijkse programma's uitvoeren die erop gericht zijn de afzet te verbeteren en de verkoop van kwaliteitshoning te bevorderen, wordt voor de productie van specifieke kwaliteitshoning die voor een groot deel tijmhoning bevat, steun per in productie zijnde bijenkast toegekend. De steun van 10 EUR/kast/jaar wordt verleend voor ten hoogste 50 000 kasten per jaar. In afwachting dat producentengroeperingen werden opgericht en erkend, is gedurende een overgangsperiode van twee jaar (1993-1994) aan iedere imker die ten minste 10 bijenkasten in productie had een steun van 7 EUR per kast toegekend.

Uitvoering van de maatregel:

57.

Tabel 12


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Verordening (EEG) nr. 3063/93 van 5.11.1995.

Verordening (EG) nr. 2362/95 van 9.10.1995; sinds 1.2.1995 is de correctiefactor (1,207509) voor de landbouwomrekeningskoersen afgeschaft en zijn de in ecu vastgestelde bedragen aangepast.

Geconstateerd wordt dat de in aanmerking genomen hoeveelheden in beide jaren hoger lagen dan de geraamde voorzieningsbalansen, waardoor een verminderingscoëfficiënt is toegepast: 0,311048 voor 1996 en 0,337757 voor 1997.

In 1996 hebben zes groeperingen met in totaal 912 leden steun ontvangen na goedkeuring van hun programma's door de nationale overheid. In 1997 dienden negen groeperingen programma's in in het kader van de steunverlening.

58.

4. Uitgaven van het EOGFL-Garantie voor de uitvoering van de maatregelen


De in hoofdstuk 3 vermelde uitgaven, die ook voorkomen in de tabellen in de bijlagen 3 en 4, zijn per kalenderjaar berekend aan de hand van gegevens die de Griekse autoriteiten hebben verstrekt. Rekening houdende met, enerzijds, de tijd die nodig is voor de controle van de uitgaven door de nationale overheid en de aangifte van de uitgaven aan de Commissie, en anderzijds, het verschil tussen (voor de uitvoering van de maatregelen) het kalenderjaar en (voor de betalingen door het EOGFL-Garantie) het boekjaar (16 oktober tot en met 15 oktober van het daaropvolgende jaar), zijn de gedeclareerde en ten laste van de EOGFL-Garantie-begroting gebrachte uitgaven voor de jaren 1996-1997 als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

De bijdrage van het EOGFL in de kosten van de voorziening met goederen bedraagt 90% van het in bijlage 3 vermelde totaal.

59.

5. Afwijkende maatregelen op structuurgebied


1) In afwijking van de artikelen 5, 6, 7, 10 en 19 van Verordening (EEG) nr. 2328/91 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur i wordt aan landbouwbedrijven op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee investeringssteun toegekend onder de volgende voorwaarden:

- de investeringssteunregeling mag worden toegepast voor bedrijfshoofden die enerzijds de landbouw niet als hoofdberoep beoefenen, maar ten minste 25% van hun totale inkomen uit de landbouwactiviteit op het bedrijf halen en voor wier bedrijf anderzijds niet meer dan het equivalent van één volwaardige arbeidskracht (VAK) nodig is, en voor zover de voorgenomen investeringen niet meer dan 25 000 EUR bedragen. Met uitzondering van de plaatselijke specialiteiten, moet de hele levensmiddelenproductie voor plaatselijk verbruik bestemd zijn,

- er mag een vereenvoudigde boekhouding worden gevoerd,

- voor de varkenshouderij op de gezinsbedrijven zijn de in Verordening (EEG) nr. 2328/91 vastgestelde voorwaarden niet van toepassing. Na de uitvoering van het plan moet echter minstens het equivalent van 10% van het door de varkens verbruikte voeder op het bedrijf kunnen worden geproduceerd,

- voor de productie van eieren en slachtpluimvee zijn investeringen voor gezinsbedrijven toegestaan,

- het maximumpercentage van de investeringssteun is voor alle soorten investeringen verhoogd tot 55%,

- de compenserende vergoeding mag worden verhoogd tot 180,5 EUR/GVE, met voor 1993 een maximumbedrag van 3 540 EUR per bedrijf. Deze vergoeding mag worden verleend voor alle vormen van plantaardige productie, voor zover de productie plaatsvindt op een wijze die verenigbaar is met de bescherming van het milieu,

- in alle probleemgebieden op deze eilanden mogen koeien waarvan de melk voor de markt van dit gebied bestemd is, in aanmerking worden genomen voor de berekening van de compenserende vergoeding.

2) In afwijking van artikel 17, lid 3, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 4253/88 mag de Gemeenschap meer dan de helft bijdragen voor op de verbetering van de levensomstandigheden van de inwoners gerichte investeringen in bepaalde sectoren van de verwerking en afzet van landbouwproducten.

Uitvoering van de maatregel:

60.

Tabel 14


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

61.

6. Nationale controleregeling


Met het oog op een efficiënte controle op de steun voor de voorziening van de eilanden met goederen is een interministerieel besluit (nr. 443790 van 22.12.1993) gepubliceerd waarin is aangegeven van welke bewijsstukken de goederen vergezeld moeten gaan. In het besluit worden ook de diensten aangewezen die de controles moeten uitvoeren. Voorts is in het besluit bepaald hoe de betaling van de goederen dient te geschieden en hoe moet worden nagegaan of de toegekende steun effectief ten goede komt aan de eindgebruiker. Deze procedure geldt in alle gevallen voor wat de bewijsstukken betreft. Door de regionale diensten van het ministerie van Landbouw worden steekproefcontroles uitgevoerd.

Voor de maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke productie zijn voor elke activiteit specifieke bestuursrechtelijke besluiten vastgesteld ter uitvoering van de maatregelen en is telkens ook de procedure voor toewijzing van de steun vastgelegd. Er worden twee soorten controles verricht: algemene administratieve controles en steekproefsgewijze controles ter plaatse.

In de navolgende tabel 15 wordt een overzicht gegeven van de controles en de resultaten ervan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor de structuurmaatregelen wordt dezelfde controleprocedure gevolgd als voor de gewone maatregelen.

Meer in het bijzonder:

- is er voor de verbeteringsplannen een controle met betrekking tot alle investeringen,

- wordt voor jonge landbouwers elk dossier apart onderzocht om na te gaan of de betrokkene aan alle voorwaarden voldoet,

- worden voor de compenserende vergoeding zowel algemene administratieve controles als steekproefgewijze controles ter plaatse verricht.

62.

7. Evaluatieverslag


In het evaluatieverslag van de onafhankelijke consultant worden de volgende bevindingen meegedeeld:

"Specifieke voorzieningsregeling"

De steunregelingen voor de voorziening met tarwemeel en diervoeders zijn goed benut en hebben sterke invloed op de prijzen uitgeoefend, en zelfs ertoe bijgedragen de prijzen van buiten de regeling vallende leveranties op een concurrerend peil te houden.

De benutting van de steunregelingen was onregelmatig te noemen voor suiker, laag voor groenten en fruit, en nihil voor yoghurt. Wat yoghurt en groenten en fruit betreft, wordt als belangrijkste reden voor het niet of nauwelijks aanspreken van de regelingen opgegeven dat het gaat om consumentenproducten met een hoge toegevoegde waarde waarvoor de steun verhoudingsgewijs erg laag is. Een andere reden voor het geringe succes in het geval van groenten en fruit, is de structuur van de groot- en kleinhandel. Wat suiker betreft, is het aandeel in de hoge toegevoegde waarde van producten zoals Turks fruit van Syros of de snoepjes van Chios te klein om impact te hebben op de eindproductprijs.

Een algemene opmerking met betrekking tot deze maatregel is, dat de verschillen in transportkosten niet evenredig aan de werkelijke verschillen in afstand lijken te zijn en in het geheel niet corresponderen met het tussen eilanden van groep A en van groep B gemaakte onderscheid inzake hoogte van de steun. In het bijzonder wordt opgemerkt dat voor sommige kleinere eilanden de steun nooit toereikend was voor het vervoer van producten vanuit havens op de grotere eilanden.

Met betrekking tot deze maatregelen worden, onder andere, de volgende aanbevelingen gedaan:

Vervanging van de indeling van de eilanden in groep A en groep B door een systeem dat rekening houdt met de werkelijke transportkosten per eiland van bestemming.

Herziening van de lijst van gesubsidieerde producten, uitgaande van de vraag welke producten echt essentieel zijn voor mens en dier en rekening houdende met de op de eilanden bestaande productie- en consumptiepatronen.

Om de afzet van groenten en fruit op de eilanden te bevorderen, wordt voorgesteld specifieke stimuli te verstrekken aan telersgroeperingen op het vasteland die de distributie van hun productie naar de eilanden willen organiseren.

"Steunmaatregelen voor plaatselijke producten"

Er was een hoge benuttingsgraad voor de maatregelen ten gunste van traditionele landbouwactiviteiten zoals veeteelt, olijventeelt, wijnbouw (vqprd) en bijenteelt.

De benuttingsgraad was daarentegen laag voor de maatregelen inzake particuliere opslag (van kaas en wijnen voor rijping) en inzake groenten en fruit. Wat de eerstgenoemde betreft, is dit toe te schrijven aan de marktsituatie, namelijk de snelle afzet van de producten, of aan het feit dat de steun de opslagkosten nauwelijks dekt. In het tweede geval heeft het te maken met het minimaal vereiste bedrijfsareaal om voor de steun in aanmerking te komen en met de afwezigheid van telersgroeperingen.

De in het kader van de maatregelen voor de plaatselijke productie verstrekte steun is weliswaar niet bijzonder hoog, maar dekt toch een belangrijk percentage van de productiekosten.

Met betrekking tot deze maatregelen worden de volgende aanbevelingen gedaan:

Handhaving van de subsidiëring van olijventeelt, wijnbouw, veeteelt en bijenteelt.

Herziening of inkrimping van de maatregel voor de particuliere opslag van kaas en wijnen.

Overwegen om voor de subsidiëring van groenten- en fruittelers en de oprichting van telersgroeperingen flexibeler criteria toe te passen.

"Afwijkende maatregelen op structuurgebied"

Het effect van de maatregelen op de landbouwbedrijven is veel krachtiger geweest dan was verwacht, dankzij de massale uitvoering van verbeteringsplannen.

Met betrekking tot deze maatregelen worden de volgende aanbevelingen gedaan:

Het succes van de maatregelen waarbij voor het ontvangen van structuurbijstand afwijkende voorwaarden worden gehanteerd (verbeteringsplannen, compenserende vergoeding, regeling voor jonge landbouwers) is een duidelijke aanwijzing dat deze maatregelen aan een behoefte beantwoorden en moeten worden gehandhaafd.

63.

Beheer en toezicht door de overheid


Het belangrijkste minpunt dat op het gebied van het publiek beheer en toezicht op de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93) is geconstateerd, betreft de afwezigheid van een doeltreffend toezichtmechanisme.

Er wordt nadrukkelijk aanbevolen een Secretariaat op te richten dat volgens nader omschreven procedures en met gebruikmaking van de mogelijkheden van elektronische gegevensverwerking toezicht uitoefent op de uitvoering van de Verordening.

Het beheer en de uitvoering van de op grond van de Verordening verleende bijstand zijn met name voor verbetering vatbaar op de volgende punten: certificering van betalingen in het kader van de voorzieningsregelingen, beoordeling en selectie van begunstigden (register van begunstigden), vereenvoudiging van de certificeringsprocedures, vermijden van ex-post kortingen van subsidies.

64.

8. Economische Impact


De indicatoren voor de impact van de specifieke voorzieningsregeling en de steunmaatregelen voor plaatselijke producten, waarmee relatief lage steunbedragen gemoeid zijn, op de economie van de betrokken Egeïsche eilanden zijn respectievelijk de prijzen en de productiekosten. Wat betreft de afwijkingsregeling inzake de structuurbijstand, waarvan het succes de verwachtingen heeft overtroffen, is de indicator het (hoge) percentage begunstigde landbouwbedrijven op de eilanden. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in vier steden, nl. de hoofdsteden van de nomi Syros, Rhodos, Chios en Mytilene.

De specifieke voorzieningsregeling blijkt de lokale markten niet alleen wat betreft het prijspeil, maar ook structureel te beïnvloeden. Volgens het veldonderzoek van Speed Ltd zetten de voorzieningsmaatregelen het algemene prijspeil onder druk doordat ook de prijzen van niet-gesubsidieerde producten worden omlaag getrokken, zoals hierna wordt aangetoond.

Diervoeders: de onderstaande twee tabellen illustreren de neiging bij individuele handelaren om hun (al dan niet gesubsidieerde) prijzen aan te passen aan de overeenkomstige prijzen van de Unie van coöperaties- de grootste leverancier.

65.

Tabel 16


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

66.

Tabel 17


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

A = Andros, K = Kea, M = Milos.


Tarwemeel: de mate waarin de daling aan de eindverbruiker wordt doorgegeven, kan alleen maar indirect worden berekend. Een steekproef van prijzen van bakkerijeindproducten leverde de interessante vaststelling op dat de prijzen in alle vier de steden op hetzelfde niveau lagen of lager waren dan de voor dezelfde producten in Athene opgetekende prijzen. De onderstaande tabel geeft de ontwikkeling weer van een steekproef van consumentenprijzen van meel in de regio Athene, op Chios en op Lesbos.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>


Uit deze tabel valt af te leiden dat de gemiddelde consumentenprijzen op Chios en Lesbos stelselmatig gemiddeld circa 5% hoger liggen dan die in de regio Athene-Piraeus.

Dit geeft het verhogende effect van de transportkosten op de eindverbruikersprijzen aan.

Als men kijkt naar de jaarlijkse variatie, ontwikkelen de kleinhandelsprijzen zich in alle regio's (Athene-Piraeus, Chios en Lesbos) volgens een identiek, vrij vlak patroon en in een tempo dat naar analogie van de inflatie in Griekenland de jongste jaren afneemt.

Uit gesprekken die Speed Ltd met plaatselijke meelhandelaren heeft gevoerd, komt naar voren dat de voorzieningsregelingen onder andere als gunstig effect hebben dat in perioden zonder subsidies niet kan worden teruggegrepen naar de prijzen die vóór de invoering van de steun golden. Vanwege de felle concurrentie staan de handelaren immers onder druk van hun afnemers om de prijzen op het niveau van de gesubsidieerde producten te handhaven. Dat er concurrentie is, blijkt uit de prijsverschillen in de bovenstaande tabel. In de regio Athene-Piraeus is de concurrentie heviger als gevolg van de prijzenpolitiek van grote supermarktketens.

Suiker:

In het geval van suiker is er sprake van een zekere contradictie tussen de suikermarktsituatie en de ontwikkeling van de regionale consumentenprijzen, zoals weergegeven in onderstaande tabel, waaruit kan worden geconcludeerd dat de transportkosten geen directe invloed op de kleinhandelsprijs uitoefenen.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>


Er vallen wat betreft de consumentenprijs van suiker geen significante verschillen tussen de eilanden Chios en Lesbos enerzijds, en de regio Athene-Piraeus anderzijds in de tabel te noteren, waardoor men zou kunnen stellen dat de subsidiëring in het kader van de verordening een positieve bijdrage levert tot het verlichten van de transportlasten voor de eilanden in de Egeïsche Zee. Als naar de feitelijke marktomstandigheden wordt gekeken, blijkt die stelling evenwel niet zomaar op te gaan, immers:

- er is maar één suikerproducent en -leverancier in Griekenland: de Griekse Suiker Industrie (GSI), gevestigd in het noorden van het land,

- Speed Ltd heeft vastgesteld dat GSI een beleid van kortingen voert waardoor moeilijk aan te tonen valt dat het voordeel van de steun onmiddellijk aan de eindverbruiker wordt doorgegeven,

- in 1996 is slechts 4,81% van de mogelijkheden van de voorzieningsbalans benut en was er blijkens de bovenstaande tabel geen invloed op de prijs.

Yoghurt: er is in het geheel geen gebruik gemaakt van de regeling.

De benuttingsgraad van de steunmaatregelen voor plaatselijke producten was hoog voor wat betreft de veehouderij, de olijventeelt, de wijnbouw (vqprd-wijnen) en de bijenteelt, maar bescheiden in het geval van particuliere opslag (van kaas en wijnen voor rijping) en de groenten- en fruitteelt. De in de jaren 1993-96 betaalde steun blijkt betrekking te hebben gehad op een zeer significant deel van de lokale productie en fundamenteel te hebben bijgedragen tot de instandhouding van de agrarische activiteit in de meeste eilandregio's.

Voor de beoordeling van de maatregelen is onderzocht hoe de subsidies zich verhouden tot de werkelijke productiekosten. Omdat de teeltomstandigheden met name op eilanden zeer sterk verschillen, kan moeilijk met gemiddelde of representatieve productiekosten worden gewerkt. Lokaal onderzoek voor de eilanden Rhodos en Kos leverde als resultaat op dat de subsidies de productiekosten in de volgende mate dekken: olijfolie 5,5%, wijndruiven 14,9%, veeteelt 4,1% en tijmhoning 12,6%.

67.

Tabel 20


>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bron: onderzoek ter plaatse.

De respons op de voor de instandhouding van de olijventeelt ter beschikking gestelde steun was aanzienlijk op Chios en Lesbos (belangrijke centra van olijventeelt); het door subsidies gedekte deel van de productiekosten bedroeg voor twee productiegebieden op Lesbos respectievelijk 12,5 en 19,8%. Deze hoge percentages onderstrepen het belang van de steun voor het eiland met de grootste specialisatie inzake olijventeelt.

Op de Cycladen (regio met een zeer bescheiden olijvenproductie) werd de steun ontoereikend geacht om de olijventeelt in stand te houden. In de nomos Dodekanesos was de geldende opinie dat de steun een iets significantere rol had gespeeld in het verbeteren van de telersinkomens en het in stand houden van olijfgaarden.

Er is op de subsidies voor de instandhouding van vqprd-wijngaarden positief gereageerd in de nomi Lesbos en Cycladen. De bijdrage van de steun tot het behoud van de wijngaarden en het op peil houden van de wijnbouwersinkomens werd in de nomos Lesbos (vqprd Limnos) als cruciaal beschouwd.

De steunmaatregelen voor de veehouderij lijken wezenlijk te hebben bijgedragen tot de instandhouding van de veestapel op de eilanden. Deze bijdrage werd beoordeeld als zijnde 'cruciaal' in de nomos Lesbos, en 'redelijk belangrijk' in de nomi Chios, Cycladen en Dodekanesos.

De steun voor de Vereniging van bijenkwekers lijkt in redelijk belangrijke mate te hebben bijgedragen tot betere afzetvoorwaarden en de bevordering van honing in het algemeen. Er zijn groeicijfers voor de bijenteelt en de honingproductie opgetekend in de nomi Chios, Lesbos en Cycladen. Wat met name Lesbos betreft, wordt het effect 'cruciaal' nadat de steun daadwerkelijk is uitbetaald.

Op basis van het onderzoek, dat weliswaar betrekking had op geïsoleerde maar vanwege het systematische karakter van hun bedrijvigheid uitgekozen productie-eenheden, kan worden geconcludeerd dat de op grond van Verordening (EEG) nr. 2019/93 ten behoeve van de lokale productie verleende steun een wezenlijk percentage van de productiekosten dekt, hetgeen voor een groot aantal agrarische ondernemingen het verschil kan betekenen tussen leven en dood.

De afwijkende maatregelen op structuurgebied die in de periode 1994-97 ten aanzien van de eilanden in de Egeïsche Zee zijn genomen, hebben fundamenteel bewerkstelligd dat niet alleen de landbouwbevolking op peil bleef en de agrarische activiteit op de eilanden in stand is gehouden, maar dat tevens een afdoende reactie kon worden geformuleerd op de tendens tot ontvolking van de rurale delen van de eilanden.

Ter illustratie van de bijzondere (kwalitatieve) economische impact voor de eilanden in de Egeïsche Zee kan worden verwezen naar het hoge aantal goedgekeurde investeringsplannen en het hoogste percentage, deze vorm van steun ontvangende, bedrijven (inrichtingen) van alle dertien Griekse regio's.

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>


>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Uit bovenstaande tabellen blijkt dat, voor de periode 1994-97, in de vijf nomi van de noordelijke en zuidelijke Egeïsche Zee verrichte investeringen in verbeteringsplannen 16,4% van het totale aantal landelijk goedgekeurde plannen uitmaakten.

Door de extra impulsen (investeringssteun tot 55 en 68% voor jonge landbouwers) en de flexibele toepassing van de toelatingscriteria (toekenning van de steun aan wie een minimum van 25% van zijn inkomen uit landbouwactiviteiten haalt) zijn de eilanden in de Egeïsche Zee uitgegroeid tot de Griekse regio met het hoogste percentage landbouwbedrijven met een structuurverbeteringsplan.

Meer in het bijzonder is te vermelden dat 44,64% van de verbeteringsplannen in de regio betrekking heeft op jonge landbouwers (jonger dan 40), en dat de uitvoerders in 49,25% van de gevallen minder dan 10 jaar in de landbouw actief zijn.

In 49,6% van de gevallen is met de verbeteringsplannen een bescheiden budget (23 000 EUR) gemoeid, wat gezien de omvang van de bedrijven niet verwonderlijk is. Anderzijds is er ook een aanzienlijk aantal plannen (20,2% van het totaal) met een relatief groot budget (meer dan 57 000 EUR).

Het merendeel van de plannen die op de eilanden ten uitvoer worden gelegd, heeft betrekking op investeringen in akkerbouw (42%), landbouwgebouwen en uitrusting (13,2%) en plattelandstoerisme (11%). Wat in een landelijke vergelijking opvalt, is dat op de eilanden relatief weinig investeringen gaan naar landbouwtrekkers en uitrusting voor de veehouderij.

68.

9. Conclusies


Verordening (EEG) nr. 2019/93 is op 18 juli 1993 door de Raad goedgekeurd en vanaf 1993 kon een aantal steunmaatregelen voor plaatselijke producten (steun voor de veehouderij, de instandhouding van wijngaarden en olijfgaarden, en de productie van honing) ten uitvoer worden gelegd. De maatregelen om de eilanden met goederen te voorzien, konden slechts vanaf 1994 worden toegepast, ondanks het feit dat de steun met 50% was verhoogd om de betrokken sectoren ertoe aan te zetten snel van de regeling gebruik te maken.

Wat betreft de voorzieningsregeling, is in 1996 gemiddeld 64,0% van de geraamde balansen gerealiseerd en in 1997 gemiddeld 84,3%; voor de voor diezelfde periode vastgestelde kosten is respectievelijk 74,8% en 90,3% van de planning gerealiseerd, met aanzienlijke verschillen in uitvoeringsgraad tussen de diverse producten. Het percentage was het hoogst voor diervoeders en meel. Voor groenten en fruit, en aardappelen was het percentage het laagst. Voor yoghurt was de benutting in de onderzochte jaren nihil.

Er is redelijke vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de maatregelen ter ondersteuning van de plaatselijke producten. Een uitzondering hierop vormt de maatregel voor de teelt van groenten, fruit en bloemen, ondanks de geleidelijke vermindering van de steun voor de voorziening van de eilanden met groenten, fruit en aardappelen om deze sectoren ertoe aan te zetten de lokale productie snel te ontwikkelen en zodoende de beschikbaarheid ervan voor de lokale markt te verbeteren.

De beste resultaten zijn bereikt met de maatregelen voor de instandhouding van de olijfgaarden (vanaf 1995 is alleen nog steun verleend voor percelen met minstens 80 in plaats van 50 bomen/ha) en wijngaarden voor de productie van vqprd-wijnen, en de maatregelen voor de honingproductie.

Er is een vrij goede vooruitgang bij de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot het mesten van mannelijke runderen en het aanhouden van zoogkoeien, en de teelt van consumptie- en pootaardappelen, maar slechts weinig vooruitgang bij die van de maatregelen voor de opslag van bepaalde kaassoorten en likeurwijnen omdat de plaatselijk productie snel afzet vindt als gevolg van de conjuncturele situatie.

Op structuurgebied zijn in 1993 uitzonderingsbepalingen vastgesteld op Verordening (EEG) nr. 2328/91 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur, waardoor 15 000 landbouwers konden profiteren van de afwijkende regeling voor wat betreft de compenserende vergoeding. Wat betreft de afwijkende regeling inzake de verwerking en afzet van landbouwproducten kan voorlopig niet met resultaten (voltooide projecten) worden uitgepakt; er zijn alleen vier goedgekeurde investeringsplannen die betrekking hebben op koel- en opslaginstallaties.

In 1996 en 1997 is door de nationale autoriteiten een groot aantal controles uitgevoerd om na te gaan of de maatregelen correct worden toegepast. Het is zaak om het beheer van en het toezicht op de uitvoering van het programma beter te coördineren en de controles op het doorgeven van het voordeel van de steun aan de consument te verscherpen.

Hoewel de bij de uitvoering van het programma geboekte vooruitgang over het algemeen als bevredigend kan worden bestempeld, nopen de hierboven gemaakte opmerkingen en de bevindingen van de onafhankelijke beoordelaar tot enige bijstellingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93.

Er zijn een aantal verzoeken van de Griekse autoriteiten om sommige maatregelen aan te passen. Rekening houdende met een aantal daarvan en met haar eigen evaluatie van de uitvoering van de verordening, zal de Commissie bekijken of bepaalde aanpassingen wenselijk en mogelijk zijn in het licht van:

wat betreft de specifieke voorzieningsregelingen:

- een herziening van de twee steuntarieven voor resp. de eilanden van groep A en groep B,

- een herziening van de groepsindeling van de eilanden,

- de haalbaarheid van een derde steuntarief of groep, voor het transport vanaf havens op de grotere eilanden naar havens op de kleinere eilanden en de daarmee samenhangende kosten,

- een herziening van de lijst van begunstigde producten, toegespitst op de vraag of bepaalde producten, zoals yoghurt, suiker, groenten en fruit, al dan niet gehandhaafd moeten worden en of stro niet moet worden toegevoegd in het kader van de regeling voor diervoeders;

wat betreft de steunmaatregelen voor plaatselijke producten:

- een herziening van de lijst van begunstigde producten, toegespitst op de vraag of bepaalde producten, zoals zuivel (opslag van kaas), groenten en fruit, bloemen, en de opslag van wijnen/likeurwijnen in het kader van de wijnbouw, al dan niet gehandhaafd moeten worden,

- een herziening van de lijst van begunstigde eilanden, om eventueel het eiland Gavdos op te nemen in de voorzieningsregeling en in de steunregeling voor de instandhouding van olijfgaarden. Dit eiland, dat zich 35 mijl ten zuidwesten van Kreta bevindt, telt 60 inwoners en 2000 schapen, heeft olijfgaarden en beschikt niet over een drinkwater- noch over een elektriciteitsvoorziening.

In de nieuwe programmeringsperiode 2000-2006 voor de Structuurfondsen zijn de afwijkende maatregelen op structuurgebied niet meer van toepassing, vermits de nieuwe basisverordening voor de plattelandsontwikkeling (nr. 1257/1999) niet voorziet in bijzondere voorwaarden ten gunste van de eilanden in de Egeïsche Zee. De regeling was echter bijzonder succesvol op de eilanden. In overeenstemming met overweging nr. 53 van Verordening (EG) nr. 1257/1999 kunnen de Griekse autoriteiten een met redenen omkleed verzoek tot de Commissie richten om meer flexibiliteit of afwijkingen ten behoeve van landbouwbedrijven te verkrijgen, voor investeringen op het gebied van verwerking en afzet van landbouwproducten en voor acties om de activiteiten in de rurale gebieden van de eilanden te diversifiëren. Een hoger steuntarief is in elk geval gerechtvaardigd vanwege de hogere investeringskosten en de andere, natuurlijke handicaps waarmee de eilanden in vergelijking met de rest van het land te kampen hebben.


69.

BIJLAGE 1 Stand van de regelgeving per 31.12.1995


70.

1. KADERVERORDENING


- Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee i.

PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1.

71.

2. UITVOERINGSBEPALINGEN


1) Specifieke voorzieningsregelingen:

- Verordening (EEG) nr. 2958/93 van de Commissie van 27 oktober 1993 houdende gemeenschappelijke toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de specifieke regeling voor de voorziening met bepaalde landbouwproducten betreft i,

PB L 267 van 28.10.1993, blz. 4.

- Verordening (EEG) nr. 3163/93 van de Commissie van 17 november 1993 tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans in het kader van de specifieke voorzieningsregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee i, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3004/94 van de Commissie van 9.12.1994 i,

PB L 283 van 18.11.1993, blz. 18.

PB L 317 van 10.12.1994, blz. 4.

- Verordening (EG) nr. 1802/95 van de Commissie van 25 juli 1995 tot aanpassing en wijziging van de verordeningen in de sector melk en zuivelproducten waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu wegens de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekenings-koersen is aangepast i,

PB L 174 van 26.7.1996, blz. 27.

- Verordeningen (EG) nr. 1445/94 van de Commissie van 23 juni 1994 i en (EG) nr. 1731/95 i tot vaststelling van de ramingsbalans voor suiker voor resp. 1994/95 en 1995/96 van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee,

PB L 157 van 24.6.1994, blz. 7.

PB L 165 van 15.7.1995, blz. 4.

- Verordening (EG) nr. 3254/93 van de Commissie van 26 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat de specifieke regeling voor de voorziening met bepaalde soorten groenten en fruit betreft i, gewijzigd bij de Verordeningen (EG) nr. 2747/94 i en nr. 3128/94 i,

PB L 293 van 27.11.1993, blz. 34.

PB L 290 van 11.11.1994, blz. 8.

PB L 330 van 21.12.1994, blz. 45.

- Verordening (EG) nr. 822/94 van de Commissie van 13 april 1994 tot aanpassing van de GN-codes voor appelen, die zijn vermeld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee i,

PB L 95 van 14.4.1994, blz. 1.

- Verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie van 15 juni 1995 tot wijziging van de verordeningen in de sector groenten en fruit en de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit, waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen i,

PB L 132 van 16.6.1995, blz. 8.

- Verordening (EG) nr. 825/94 van de Commissie van 13 april 1994 tot aanpassing van de GN-codes voor appelen, die zijn vermeld in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 3254/93 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad i,

PB L 95 van 14.4.1994, blz. 7.

- Verordening (EG) nr. 3175/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende bepalingen voor de toepassing van de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met graanproducten en tot vaststelling van de op ramingen berustende voorzieningsbalans i,

PB L 274 van 6.11.1993, blz. 12.

- Verordening (EG) nr. 3173/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende bepalingen ter uitvoering van de specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee wat de specifieke regeling voor de voorziening met gedroogde voedergewassen betreft i,

PB L 335 van 23.12.1994, blz. 51.

- Verordening (EG) nr. 150/95 van de Raad van 23 januari 1995 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3813/92 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast i.

PB L 22 van 31.1.1995, blz. 1.

72.

2) Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


- Verordening (EEG) nr. 2889/93 van de Commissie van 21 oktober 1993 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat betreft de toeslag op de speciale premie voor rundvleesproducenten en de premie voor het aanhouden van zoogkoeien i,

PB L 263 van 22.10.1993, blz. 8.

- Verordening (EG) nr. 2417/95 van de Commissie van 13 oktober 1995 tot bijwerking en wijziging van de verordeningen in de sector rundvlees waarbij vóór 1 februari 1995 prijzen en bedragen waren vastgesteld waarvan het niveau in ecu is aangepast in verband met de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen i,

PB L 248 van 14.10.1995, blz. 39.

- Verordening (EG) nr. 3393/93 van de Commissie van 10 december 1993 houdende nadere bepalingen voor de toekenning van steun voor de particuliere opslag van bepaalde op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee bereide kaassoorten i,

PB L 306 van 11.12.1993, blz. 32.

- Verordening (EG) nr. 3253/93 van de Commissie van 26 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2109/93 van de Raad ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee ter ondersteuning van de plaatselijke productie in de sector groenten en fruit en in die van bloemen i,

PB L 293 van 27.11.1993, blz. 28.

- Verordening (EG) nr. 3404/93 van de Commissie van 10 december 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad houdende specifieke maatregelen ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wat consumptie- en pootaardappelenteelt betreft i,

PB L 310 van 14.12.1993, blz. 7.

- Verordening (EG) nr. 3112/93 van de Commissie van 10 november 1993 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van de specifieke steunregeling voor de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee voor wijngaarden en voor particuliere opslag van likeurwijn i,

PB L 278 van 11.11.1993, blz. 52.

- Verordening (EG) nr. 2537/95 van de Commissie van 30 oktober 1995 tot wijziging van de verordeningen in de wijnbouwsector waarbij vóór 1 februari 1995 bepaalde prijzen en bedragen zijn vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen i,

PB L 260 van 31.10.1995, blz. 10.

- Verordening (EEG) nr. 2837/93 van de Commissie van 18 oktober 1993 houdende bepalingen voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad wat de instandhouding van olijfgaarden in de traditionele olijventeeltgebieden betreft i, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3499/93 van 20 december 1993 i en Verordening (EG) nr. 2813/94 van 18 november 1994 van de Commissie i,

PB L 260 van 19.10.1993, blz. 5.

PB L 319 van 21.12.1993, blz. 22.

PB L 298 van 19.11.1994, blz. 24.

- Verordening (EEG) nr. 3063/93 van de Commissie van 5 november 1993 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad met betrekking tot de steunregeling voor de productie van specifieke kwaliteitshoning i,

PB L 274 van 6.11.1993, blz. 5.

- Verordening (EG) nr. 2362/95 van de Commissie van 9 oktober 1995 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad waarbij vóór 1 februari 1995 voor de honingproductie op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee het steunbedrag is vastgesteld waarvan de waarde in ecu is aangepast als gevolg van de afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskoersen i.

PB L 241 van 10.10.1995, blz. 12.

73.

3. AFWIJKENDE MAATREGELEN OP STRUCTUURGEBIED


- Beschikking van de Commissie van 4 mei 1994 betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur in Griekenland (kleinere eilanden in de Egeïsche Zee) overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2328/91,

- Beschikking van de Commissie van 28 maart 1995 met betrekking tot de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur in Griekenland overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2328/91.


74.

BIJLAGE 2 Bestuursrechtelijke maatregelen van Griekenland voor de uitvoering van de maatregelen


75.

1. Specifieke voorzieningsregeling


- Ministerieel Besluit nr. 443790 van 22.12.1993 inzake de bewijsstukken voor de uitkering van de steun voor de voorziening van de kleine eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten (Staatsblad nr. 927/B van 23.12.1993),

- Ministerieel Besluit nr. 186854 van 19.7.1995 tot wijziging van Besluit nr. 443790 van 22.12.1993 inzake de procedures en de bewijsstukken voor de uitkering van de steun voor de voorziening van de eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten,

- Administratief besluit nr. 2/94, gewijzigd en aangevuld door de administratieve besluiten nrs. 4/94 en 8/94, houdende strikte regels betreffende het vervoer en de normale verkoop van gesubsidieerde producten wat betreft de vermelding van de aankoopprijs op het document van verzending (Staatsblad nr. 244 van 7.4.1994),

- Administratief besluit nr. 4/94 betreffende de vermeldingen die moeten worden aangebracht op de verpakkingen van yoghurt waarvan het verbruik op de eilanden in de Egeïsche Zee steun wordt gesubsidieerd,

- Administratief besluit nr. 5/94 van 19.5.1995 inzake de vermeldingen die moeten worden aangebracht op de verpakkingen van yoghurt waarvan het verbruik op de eilanden in de Egeïsche Zee steun wordt gesubsidieerd (Staatsblad nr. 489/2 van 1.6.1995),

- Ministerieel Besluit nr. A2-1292 van 22.3.1994 betreffende de afzet van levensmiddelen en diervoeders waarvoor steun wordt toegekend in het kader van de voorzieningsregeling voor de eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 244 van 7.4.1994),

- Ministerieel Besluit nr. A2-2201 du 15.4.1994 betreffende de afzet van onverpakte diervoeders op de eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 313 van 25.4.1994),

- Circulaire nr. 145348 van 26.1.1996 betreffende de specifieke regeling voor de voorziening van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee met bepaalde landbouwproducten.

76.

2. Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


- Veehouderij:

Ministerieel Besluit nr. 190019 van 1 juli 1994 betreffende extra steun voor het mesten van mannelijke runderen en de toeslag op de premie voor het aanhouden van zoogkoeien (Staatsblad nr. 536 van 7 juli 1994);

- Particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten:

Ministerieel Besluit nr. 190080 van 1.7.1994 betreffende de inslag- en uitslagbewijzen en de aanvullende procedures met betrekking tot de steun voor de particuliere opslag van een aantal plaatselijke kaassoorten, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2019/93 en Verordening (EG) nr. 3393/93;

- Productie van consumptie- en pootaardappelen:

Circulaire nr. 166309 van 26.2.1994 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun per hectare aan de aardappeltelers op de eilanden in de Egeïsche Zee;

- Instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van vqprd-wijnen in de traditionele productiegebieden:

Circulaires nrs. 444236 van 1.12.1993 en 326567 van 16.3.1994 betreffende de uitvoering van de specifieke steunregeling voor vqprd.-wijngaarden op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in het kader van Verordening (EEG) nr. 2019/93 van de Raad,

Ministerieel Besluit nr. 328321 van 14.3.1995 betreffende de toekenning van steun voor de instandhouding van de teelt van wijnstokrassen voor de productie van vqprd.-wijnen op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 211/B van 23.3.1995);

- Rijping van plaatselijk geproduceerde likeurwijn:

Ministerieel Besluit nr. 189304 van 28.6.1994 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun voor de rijping van likeurwijnen op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee;

- Instandhouding van olijfgaarden:

Circulaire nr. 212538 van 7.12.1993 betreffende de procedures voor de toekenning van de forfaitaire steun voor de instandhouding van de olijfgaarden op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee;

- Honing:

Circulaire nr. 212538 van 7.12.1993 betreffende de procedures voor de toekenning van de steun per bijenkast voor de productie van specifieke kwaliteitshoning (Staatsblad nr. 215/B van 1.4.1994),

Besluit nr. 329361 van 23.3.1994 betreffende de bevoegde instantie, de procedure, de bewijsstukken en de controles voor de uitvoering van de specifieke regeling inzake de toekenning van steun voor de productie van specifieke kwaliteitshoning (tijmhoning) op de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (Staatsblad nr. 215/B van 1.4.1994),

Ministerieel Besluit nr. 344487 van 17.4.1995 betreffende de goedkeuring van de programma's van initiatieven van de groeperingen van honingproducenten voor 1995;

- Beheer en controles:

Circulaire nr. 173440 van 27.3.1995 van het Ministerie van Landbouw betreffende het geïntegreerde beheers- en controlesysteem en de toepassingsbepalingen van bepaalde communautaire steunregelingen.

77.

3. Afwijkende maatregelen op structuurgebied


- Ministerieel Besluit nr. 112 van 27.12.1993 inzake de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2019/93 houdende specifieke maatregelen voor bepaalde landbouwproducten ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee. Afwijkende maatregelen op structuurgebied: verbeteringsplannen, compenserende vergoeding,

- Ministerieel Besluit nr. 149 van 30.11.1994 inzake het voor 1994 vastgestelde steunprogramma ten behoeve van de bergstreken en probleemgebieden (compenserende vergoeding) op grond van Verordening (EEG) nr. 2328/91 van de Raad betreffende de verbetering van de doeltreffendheid van de landbouwstructuur,

- Ministerieel Besluit nr. 415312/6255 van 29.9.1994 betreffende de procedures voor de opneming van de investeringsplannen in de werkingssfeer van Verordening (EEG) nr. 866/90 van de Raad van 29.3.1991 inzake de verbetering van de verwerking en de afzet van landbouwproducten, zoals gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3669/93 van de Raad van 22.12.1993, en de procedure voor de toekenning van nationale en communautaire steun aan de begunstigden,

- Circulaire nr. 432922/7249 van 12.12.1994 inzake de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 866/90 voor de periode 1994-1999,

- Ministerieel Besluit nr. 372828/10012 van 11.12.1996 betreffende stimuleringsmaatregelen, in het kader van Verordening (EEG) nr. 2328/91, om jonge landbouwers ertoe aan te zetten zich als bedrijfshoofd op een landbouwbedrijf te vestigen,

- Ministerieel Besluit nr. 252 van 11.12.1996 betreffende stimulerings maatregelen en economische steunmaatregelen voor een versnelde aanpassing van de landbouwstructuur in het kader van Verordening (EEG) nr. 2328/91.


78.

BIJLAGE 3 Overzichtstabel - Voorzieningsregeling


(Het EOGFL financiert 90% van de in de onderstaande tabel vermelde bedragen)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

79.

BIJLAGE 4 Overzichtstabel - Steunmaatregelen voor plaatselijke producten


Tabel 24

(EUR x 1000)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

384 t Feta en 14 t Graviera, per 150 dagen.

320 t Feta, per 150 dagen.

Korter dan 2 jaar opgeslagen.

Opslag sinds maart 1997

SEC(92) 36 def. van 13 januari 1992.

COM(92) 569 def. van 23 december 1992.

PB L 184 van 27.7.1993, blz. 1.

Na da afschaffing van de correctiefactor voor de landbouwomrekeningskorsen vanaf 1995 is het bedrag van deze steun verhoogd tot 18 EUR/t en 36 EUR/t respectievelijk.

PB L 218 van 6.8.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 950/97 (PB L 142 van 2.6.1997, blz.

1).