Toelichting bij SEC(2001)747 - Herziening van de bekendmaking van 1997 inzake overeenkomsten van geringe betekenis die niet onder artikel 81, lid 1, van het Verdrag vallen - Hoofdinhoud
Dit is een beperkte versie
U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.
dossier | SEC(2001)747 - Herziening van de bekendmaking van 1997 inzake overeenkomsten van geringe betekenis die niet onder artikel 81, lid 1, van ... |
---|---|
bron | SEC(2001)747 |
datum | 16-05-2001 |
|
52001SC0747
Mededeling van de Commissie betreffende de herziening van de bekendmaking van 1997 inzake overeenkomsten van geringe betekenis die niet onder artikel 81, lid 1, van het Verdrag vallen /* SEC/2001/0747 def. */
Inhoudsopgave
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE betreffende de herziening van de bekendmaking van 1997 inzake overeenkomsten van geringe betekenis die niet onder artikel 81, lid 1, van het Verdrag vallen
(Voor de EER relevante tekst)
BEKENDMAKING VAN DE COMMISSIE
De Commissie verzoekt alle belanghebbenden haar schriftelijk hun opmerkingen te doen toekomen over het volgende ontwerp voor een herziene bekendmaking inzake overeenkomsten van geringe betekenis, en deze binnen twee maanden na de datum van deze bekendmaking te zenden aan het volgende adres:
Europese Commissie
Directoraat-generaal Mededinging
Afdeling A-2
J 70 - 5/203
Wetstraat 200
Internetadres: Lucas.Peeperkorn@cec.eu.int
inzake
overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (de minimis) i
(Voor de EER relevante tekst)
1. Artikel 81, lid 1, verbiedt overeenkomsten welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft verduidelijkt dat deze bepaling niet van toepassing is indien het effect van de overeenkomst op de intracommunautaire handel of op de mededinging niet merkbaar is.
2. In deze bekendmaking kwantificeert de Commissie met behulp van marktaandeeldrempels wat geen merkbare beperking van de mededinging in de zin van artikel 81 van het EG-Verdrag is. Deze negatieve definitie van het begrip merkbaarheid impliceert niet dat overeenkomsten tussen ondernemingen die de in deze bekendmaking vermelde drempels overschrijden, de mededinging merkbaar beïnvloeden. Dergelijke overeenkomsten kunnen toch slechts een te verwaarlozen effect op de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt hebben en derhalve niet onder artikel 81, lid 1, vallen. i
3. Overeenkomsten kunnen ook niet onder artikel 81, lid 1, vallen omdat zij de handel tussen de lidstaten niet in merkbare mate ongunstig kunnen beïnvloeden. Daarover gaat deze bekendmaking niet. Er wordt niet in gekwantificeerd wat al dan niet een merkbaar effect op de handel vormt.
4. In gevallen die onder deze bekendmaking vallen, en behoudens het bepaalde in punt 11, zal de Commissie noch op verzoek, noch op eigen initiatief een procedure inleiden. Indien ondernemingen te goeder trouw aannemen dat een overeenkomst onder deze bekendmaking valt, zal de Commissie geen boetes opleggen. Hoewel deze bekendmaking niet verbindend is voor de rechtbanken en autoriteiten van de lidstaten, is zij ook bedoeld als leidraad voor hen bij de toepassing van artikel 81.
5. Deze bekendmaking is ook van toepassing op besluiten van ondernemersverenigingen en op onderling afgestemde feitelijke gedragingen.
6. Deze bekendmaking doet geen afbreuk aan de uitlegging van artikel 81 die door het Hof van Justitie of het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen kan worden gegeven.
7. Deze bekendmaking laat de toepassing van nationaal mededingingsrecht onverlet.
8. De Commissie is van mening dat overeenkomsten tussen ondernemingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden, de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 81, lid 1:
(a) indien het gezamenlijke marktaandeel van alle partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter is dan 10%, ingeval de overeenkomst wordt gesloten tussen ondernemingen die daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op een of meer van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is (overeenkomsten tussen concurrenten); i of
(b) indien het marktaandeel van elk van de partijen bij de overeenkomst op geen van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is, groter is dan 15%, ingeval de overeenkomst wordt gesloten tussen ondernemingen die geen daadwerkelijke of potentiële concurrenten zijn op een of meer van de relevante markten waarop de overeenkomst van invloed is (overeenkomsten tussen niet-concurrenten).
In gevallen waarin het moeilijk is de overeenkomst aan te merken als hetzij een overeenkomst tussen concurrenten, hetzij een overeenkomst tussen niet-concurrenten, is de drempel van 10% van toepassing.
9. Indien op een relevante markt waarop de overeenkomst van invloed is, de mededinging wordt beperkt door het cumulatieve effect van door verscheidene leveranciers of distributeurs tot stand gebrachte parallelle netwerken van overeenkomsten voor de verkoop van goederen of diensten die soortgelijke effecten op de markt hebben, wordt de in punt 8 vastgestelde drempel voor het marktaandeel verlaagd tot 5% voor zowel overeenkomsten tussen concurrenten als overeenkomsten tussen niet-concurrenten. De overeenkomsten van een leverancier of distributeur met een marktaandeel van niet meer dan 5% worden in het algemeen niet geacht in aanzienlijke mate bij te dragen tot een cumulatief afschermingseffect dat voortvloeit uit overeenkomsten van verscheidene leveranciers of distributeurs. i
10. De Commissie is voorts van mening dat de genoemde overeenkomsten de mededinging niet beperken indien de in de punten 8 en 9 vermelde marktaandelen gedurende twee achtereenvolgende kalenderjaren met ten hoogste één procentpunt worden overschreden.
11. Om het marktaandeel te berekenen, moet de relevante markt worden bepaald. Deze wordt gevormd door de relevante productmarkt en de relevante geografische markt. Bij het bepalen van de relevante markt moet worden gelet op de bekendmaking van de Commissie inzake de bepaling van de relevante markt voor het gemeenschappelijke mededingingsrecht. i
12. Verondersteld dat aan de voorwaarde inzake effect op de handel tussen lidstaten is voldaan, gelden de in de punten 8, 9 en 10 vermelde drempels niet voor overeenkomsten die een of meer van de onderstaande 'hard-core'-restricties bevatten en is een individuele vrijstelling voor dergelijke overeenkomsten onwaarschijnlijk:
1) horizontale overeenkomsten (dat zijn overeenkomsten tussen ondernemingen die werkzaam zijn in hetzelfde stadium van de productie- of de distributieketen) die, op zich of in combinatie met andere factoren waarover de partijen controle hebben, direct of indirect, tot doel hebben:
a) de prijzen bij verkoop van de producten aan derden vast te stellen;
b) de productie of de verkoop te beperken;
c) markten of klanten toe te wijzen;
2) verticale overeenkomsten (dat zijn overeenkomsten tussen ondernemingen die met het oog op de toepassing van de overeenkomst werkzaam zijn in een verschillend stadium van de productie- of de distributieketen) die, op zich of in combinatie met andere factoren waarover de partijen controle hebben, direct of indirect, tot doel hebben:
a) de beperking van de mogelijkheden van de afnemer tot het vaststellen van zijn verkoopprijs, onverlet de mogelijkheid voor de leverancier om een maximumprijs op te leggen of een verkoopprijs aan te raden mits deze prijzen niet ten gevolge van door een van de partijen uitgeoefende druk of gegeven prikkels hetzelfde effect hebben als een vaste prijs of minimumprijs;
b) de beperking van het gebied waarin of de klanten waaraan de afnemer de contractgoederen of -diensten mag verkopen, met uitzondering van onderstaande beperkingen die geen 'hard-core'-restricties zijn:
- de beperking van de actieve verkoop in het exclusieve gebied of aan de exclusieve klantenkring, gereserveerd door de leverancier of door de leverancier aan een andere afnemer toegewezen, wanneer deze beperking niet de verkoop door de klanten van de afnemer belemmert;
- de beperking van de verkoop aan eindgebruikers door een op het groothandelsniveau werkzame afnemer;
- de beperking van de verkoop aan niet-erkende distributeurs door de leden van een selectief distributiestelsel, en
- de beperking van de mogelijkheden van de afnemer om componenten, welke voor verwerking geleverd zijn, te verkopen aan klanten die de componenten zouden gebruiken om gelijkaardige goederen te produceren als de door de leverancier geproduceerde goederen;
c) de beperking van de actieve of passieve verkoop aan eindgebruikers door de op het detailhandelsniveau werkzame leden van een selectief distributiestelsel, zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid om een lid van het stelsel te verbieden vanuit een niet-erkende plaats van vestiging werkzaam te zijn;
d) de beperking van onderlinge leveringen tussen distributeurs binnen een selectief distributiestelsel, ook wanneer de distributeurs op verschillende handelsniveaus werkzaam zijn;
e) de beperking, overeengekomen tussen de leverancier van componenten en een afnemer die deze componenten verwerkt, die de leverancier beperkt deze componenten als vervangingsonderdelen aan eindgebruikers of aan herstellers of andere verrichters van diensten te verkopen, aan wie de afnemer niet de reparatie of het onderhoud van zijn goederen heeft toevertrouwd.
3) verticale overeenkomsten tussen daadwerkelijke of potentiële concurrenten indien zij een of meer van de hierboven onder 1) of 2) opgesomde 'hard-core'-restricties bevatten.
De bovenstaande 'hard-core'-restricties kunnen echter aan het verbod van artikel°81, lid°1, ontkomen, in het bijzonder in geval de overeenkomst de handel tussen de lidstaten niet beïnvloedt. Uit de rechtspraak volgt, in het bijzonder met betrekking tot gebiedsbescherming in verticale overeenkomsten, dat er geen overtreding van artikel 81, lid 1, is in gevallen waarin de overeenkomst de relevante markten slechts in geringe mate beïnvloedt doordat de partijen een zwakke positie op de markten in kwestie hebben. i Overeenkomsten tussen kleine en middelgrote ondernemingen, zoals omschreven in de bijlage bij Aanbeveling 96/280/EG van de Commissie i, kunnen zelden de handel tussen lidstaten beïnvloeden.
13.
1) Voor de toepassing van deze bekendmaking omvatten de termen 'onderneming', 'partij bij de overeenkomst', 'distributeur', 'leverancier' en 'afnemer' de respectievelijk met hen verbonden ondernemingen.
2) Verbonden ondernemingen zijn:
a) ondernemingen waarin een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk:
- hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de stemrechten uit te oefenen;
- hetzij de bevoegdheid heeft meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht, van de raad van bestuur of van de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen te benoemen;
- hetzij het recht heeft de zaken van de onderneming te leiden;
b) ondernemingen die ten aanzien van een partij bij de overeenkomst rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;
c) ondernemingen waarin een onderneming als bedoeld onder b) rechtstreeks of middellijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikt;
d) ondernemingen waarin één partij bij de overeenkomst gezamenlijk met één of meer van de ondernemingen als bedoeld onder a), b) of c), of waarin twee of meer van de laatstgenoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken;
e) ondernemingen waarin over de onder a) bedoelde rechten of bevoegdheden gezamenlijk wordt beschikt door:
- partijen bij de overeenkomst of hun respectieve verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c) of d), of
- één of meer van de partijen bij de overeenkomst of één of meer van de met hen verbonden ondernemingen als bedoeld onder a), b), c) of d) en één of meer derde partijen.
3) Voor de toepassing van punt 2 e) wordt het marktaandeel van de aldaar bedoelde ondernemingen gelijkelijk verdeeld over alle ondernemingen die over de in punt 2 a) bedoelde rechten of bevoegdheden beschikken.