Toelichting bij SEC(2001)977 - Ontwikkeling van de uitgaven van het EOGFL-Garantie - Alarmsysteem n° 5/2001

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

4.1. Besteding van de kredieten voor mei 2001

Voor mei 2001 (uitgaven van de lidstaten in de periode van 16 oktober 2000 tot en met 31 maart 2001) is van de kredieten van onderafdeling B1 van de begroting een bedrag van 29 331,6 miljoen EUR, d.w.z. 67%, besteed. De uitgaven liggen

- voor subrubriek 1a (uitgaven GLB excl. plattelandsontwikkeling) 842,3 miljoen EUR onder de indicator,

- voor subrubriek 1b (plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen) 512,1 miljoen EUR onder de indicator.

1.

4.2. Monetaire factoren


2.

4.2.1. Dollarpariteit


Het bovenstaande totale uitgavenbedrag is inclusief de ontwikkeling van de dollarpariteit van de euro. Voor een groot deel van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten, met name die voor granen en suiker, en voor bepaalde vormen van interne steun, zoals die voor katoen, is het uitgavenpeil afhankelijk van de ontwikkeling van de dollarkoers.

Overeenkomstig de verordening van de Raad inzake de begrotingsdiscipline (Verordening nr. 2040/2000 van de Raad van 26.9.2000), is GAB nr. 1/2001 opgesteld op basis van een gemiddelde pariteit van 1 EUR = 0,87 $.

3.

4.2.2. Effect van de dubbele omrekeningskoers


De met de dubbele omrekeningskoers gemoeide kosten zijn voor het EOGFL-Garantie geraamd op 77 miljoen EUR.

4.

4.3. Marktfactoren


5.

4.3.1. Subrubriek 1a


Voor subrubriek 1a komt drievierde van de onderbesteding (- 636 miljoen EUR) voor rekening van de dierlijke productie. De meest significante afwijkingen van de indicator worden hieronder toegelicht:

Hoofdstuk B1-11 : SuikerVerschil : - 120 mln EUR
(-7,0%)

6.

// (uitgaven : 777 mln EUR)


(indicator : 897 mln EUR)

De onderbesteding is toe te schrijven aan het feit dat eind februari 2001 slechts 80% was uitgevoerd van de hoeveelheid die toen normaliter had moeten zijn uitgevoerd. Bovendien bedraagt de gemiddelde restitutie sinds het begin van het begrotingsjaar 95% van het bedrag waarvan is uitgegaan in de hypothesen voor de opstelling van de begroting 2001.

Hoofdstuk B1-12 : OlijfolieVerschil : -77 mln EUR
(-3,1%)

7.

// (uitgaven : 2 062 mln EUR)


(indicator : 2 139 mln EUR)

Het profiel voor dit jaar is berekend op basis van het betalingstempo voor 2000. De onderbesteding houdt verband met het feit dat, hoewel Italië bijna alle steunvoorschotten voor de olijfolieproductie voor het verkoopseizoen 1999/2000 had uitbetaald, er op dit punt nog een belangrijke betalingsachterstand is in Griekenland en Frankrijk en in Spanje en Portugal.

Deze onderbesteding voor de productiesteun voor het verkoopseizoen 1999/2000 zal normaliter worden weggewerkt in het kader van de betaling van de steunsaldi. De uitgaven in verband met de productiesteun zouden echter kunnen leiden tot een overschrijding van de beschikbare kredieten als gevolg van betalingsachterstallen voor het verkoopseizoen 1998/99 in Griekenland en Spanje.

Hoofdstuk B1-14 : Vezelgewassen en zijderupsenVerschil : -87 mln EUR
(-10,5%)

8.

// (uitgaven : 571 mln EUR)


(indicator : 658 mln EUR)

De onderbesteding is toe te schrijven aan het feit dat in verband met de hoge katoenprijzen op de wereldmarkt de steunvoorschotten tot en met december 2000 zijn verlaagd. De voor rekening van de begroting gedeclareerde uitgaven lagen daardoor lager dan de indicator.

Hoofdstuk B1-16 : WijnbouwproductenVerschil : + 90 mln EUR (+
7,8%)

9.

// (uitgaven : 394 mln EUR)


(indicator : 304 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is hieraan toe te schrijven dat de indicator voor de distillatie van tafelwijn voor de drinkalcoholmarkt (nieuwe maatregel sinds de hervorming van de wijnmarkt in 1999) is bepaald op basis van een lineair model voor een periode van tien maanden, te beginnen met januari 2001. Door de toeneming van de tafelwijnproductie hebben de lidstaten hun procedures voor de uitvoering van deze maatregel echter versneld. De distillaties voor de drinkalcoholmarkt hadden namelijk reeds plaatsgehad in november 2000, toen de eerste bedragen voor Spanje, Italië en Duitsland zijn uitbetaald.

Bij de huidige stand van uitvoering van de begroting is er onzekerheid over het uitgavenniveau tegen het einde van het begrotingsjaar. Enerzijds is er een factor die kostenverhogend werkt voor de distillatie, namelijk de aanzienlijke te distilleren hoeveelheden. Anderzijds zou het kunnen dat als gevolg van de herstructureringsregeling in het eerste jaar van toepassing van de maatregel de uitgaven achterblijven bij de ramingen. De lidstaten moeten de gegevens over de tenuitvoerlegging van deze maatregel vóór 30 juni 2001 meedelen.

Hoofdstuk B1-21 : RundvleesVerschil : - 636 mln EUR
(-9,1%)

10.

// (uitgaven : 2 987 mln EUR)


(indicator : 3 623 mln EUR)

Ten aanzien van de onderbesteding kan voor specifieke maatregelen een aantal opmerkingen worden gemaakt:

Uitvoerrestituties :

De uitgaven waren lager dan verwacht. Dat is toe te schrijven aan de daling van het exportvolume: slechts 56% van het volume in het vorige begrotingsjaar, een gevolg van de sluiting van de uitvoermarkten voor rundvlees.

Openbare opslag in de sector rundvlees :

In de uitgaven per 31.3.2001 zijn zeer waarschijnlijk alleen de transacties tot en met de eerste week van januari 2001, voor een totale hoeveelheid van ongeveer 19 000 ton, verdisconteerd. Eind januari 2001 was de totale hoeveelheid opgeslagen rundvlees toegenomen tot 43 000 ton, eind februari 2001 waren reeds aankopen voor in totaal 76 000 ton rundvlees aanbesteed; deze aankopen zijn nog niet zichtbaar in de rekeningen van het EOGFL.

Rundvleespremie :

De indicator voor de rundvleespremie is aanvankelijk bepaald uitgaande van de hypothese dat de lidstaten als premievoorschot het in december 2000 vastgestelde verhoogde percentage van 80% zouden uitbetalen. Dat is in feite niet gebeurd. Daarom wordt voortaan opnieuw gewerkt met het driejaarlijkse gemiddelde van de premies. Ook dan nog blijven de betalingen voor de slachtpremie op een laag peil, als gevolg van de zwakke prijzen en de onstabiele markt en, recentelijk, de vervoersbeperkingen die de landbouwers ertoe hebben gedwongen hun dieren op het bedrijf te houden.

Uitzonderlijke steunmaatregelen :

- betalingsachterstand in het Verenigd Koninkrijk.

BSE-maatregelen :

- de bestedingen voor deze maatregelen zijn op dit moment niet significant. Volgens hun ramingen zullen de lidstaten pas vanaf mei 2001 grote uitgaven beginnen te declareren.

Bij de huidige stand van zaken kan men op basis van de verslagen van de lidstaten stellen dat van de regeling voor de aankoop van dieren met het oog op vernietiging minder gebruik is gemaakt dan was gepland. Daarom wordt verwacht dat de uitgaven lager zullen blijven dan geraamd in het kader van de GAB en is het zeer waarschijnlijk dat op deze begrotingslijn bedragen zullen kunnen worden bespaard.

Hoofdstuk B1-30 : Niet in bijlage I vermelde productenVerschil : + 36 mln EUR (+
8,6%)

11.

// (uitgaven : 231 mln EUR)


(indicator : 195 mln EUR)

De overschrijding van de indicator is toe te schrijven aan een toename van het gebruik van magere-melkpoeder (IRL, NL), volle melkpoeder (IRL, NL), suiker (NL, UK, D, SP), granen en rijst (F, NL), en boter (B, NL, D).

Aangezien een groot deel van de betalingen betrekking had op de afwikkeling van dossiers van het vorige verkoopseizoen, toen de restituties hoger lagen dan momenteel, zal de geconstateerde overschrijding normaliter voortduren tot het einde van het begrotingsjaar.

Hoofdstuk B1-32: POSEI-programma's // Verschil : - 20 mln EUR (-7,7%)

12.

// (uitgaven : 92 mln EUR)


(indicator : 112 mln EUR)

De onderbesteding is vooral toe te schrijven aan de in Frankrijk opgelopen vertraging met de tenuitvoerlegging van het POSEIDOM-programma.

Hoofdstuk B1-39 : Andere maatregelenVerschil : + 27 mln EUR (+
6,6%)

13.

// (uitgaven : 271 mln EUR)


(indicator : 244 mln EUR)

De overschrijding van de indicator houdt gedeeltelijk verband met de betaling, in het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zweden, van de saldi voor de eerste en de tweede tranche met betrekking tot deze maatregelen, en met betalingen in het Verenigd Koninkrijk in verband met de definitieve regeling. In Italië tenslotte is een bedrag van 6 mln EUR uitbetaald voor de regeling van vóór 1999.

Te verwachten valt dat de kredieten voor dit hoofdstuk aan het einde van het begrotingsjaar ontoereikend zullen zijn, met name als gevolg van significante revaluaties van de munt in het Verenigd Koninkrijk en Zweden in 2000.

14.

4.3.2. Subrubriek 1b


Hoofdstuk B1-40 : PlattelandsontwikkelingVerschil : - 512 mln EUR
(-11,4%)

15.

// (uitgaven : 1 217 mln EUR)


(indicator : 1 729 mln EUR)

De onderbesteding is toe te schrijven aan het feit dat de meeste lidstaten, behalve Portugal, voor maart 2001 minder hebben uitbetaald dan werd verwacht. Voorts blijken de lidstaten voortgang te hebben gemaakt met de regelmatige uitvoering van de oude maatregelen, in tegenstelling tot wat geldt voor de nieuwe maatregelen die onder dit hoofdstuk vallen voor 2000. Het betreft met name:

- vervroegde uittreding (B1-403) : bijna alle uitgaven hadden betrekking op de maatregelen van de oude regeling,

- milieumaatregelen in de landbouw (B1-405) : 82% van de uitgaven hadden betrekking op maatregelen van de oude regeling,

- bebossing (B1-407) : 60% van de uitgaven betrof de oude regeling.

16.

5. CONCLUSIES


17.

5.1. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1a per 31 mei 2001


Per 31 mei 2001 is van de kredieten 28 114,2 miljoen EUR, d.w.z. 71%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 31 maart 2001).

De uitgaven liggen 840 miljoen EUR onder de indicator. De geconstateerde verschillen tussen uitgaven en indicator zijn dus ongeveer even groot als vorige maand. Deze verschillen houden verband met een verschil in het betalingstempo in de lidstaten ten opzichte van de ramingen voor de indicator, om redenen die hierboven zijn aangegeven. In sommige gevallen, die in dit verslag reeds zijn besproken, wordt echter verwacht dat de verschillen zullen voortduren tot aan het einde van het begrotingsjaar.

18.

5.2. Besteding van de kredieten voor subrubriek 1b per 31 mei 2001


Per 31 mei 2001 is van de kredieten 1 217,4 miljoen EUR, d.w.z. 27%, besteed (uitgaven van de lidstaten tussen 16 oktober 2000 en 31 maart 2001).

De uitgaven liggen 512 miljoen EUR onder de indicator. De geconstateerde verschillen tussen uitgaven en indicator zijn dus groter dan vorige maand. Het is evenwel nog te vroeg om te concluderen dat dit negatieve verschil zal voortduren tot het einde van het begrotingsjaar. Een 'inhaalbeweging' in de komende maanden is altijd mogelijk.


19.

BIJLAGE 1 Wijziging van het uitgavenprofiel voor het begrotingsjaar 2001


Inleiding



In februari 2001 heeft de Begrotingsautoriteit GAB nr. 1/2001 goedgekeurd, waarbij de kredieten zijn aangepast met een bedrag van 726 mln EUR.

Voor de begrotingslijnen waarvoor de kredieten zijn verlaagd in verband met de ontwikkeling van de euro is het profiel niet aangepast.

Voor de hoofdstukken B1-21 en B1-33, waarvoor de kredieten zijn verhoogd, zal het profiel worden gewijzigd.

20.

2. Berekeningsmethode


21.

2.1. Hoofdstuk 21 - Rundvlees


B1-2111 - Technische kosten openbare opslag

B1-2112 - Financieringskosten openbare opslag

Rekening houdend met het feit dat de eerste interventieaankopen in december hebben plaatsgehad en met de tijd die verloopt voordat de producten worden ingeslagen en geboekt, wordt een lineair profiel geconstrueerd voor de maanden februari tot en met oktober.

22.

B1-2114 - Waardevermindering van de voorraden


Rekening houdend met het feit dat de eerste interventieaankopen in december hebben plaatsgehad en dat vooral aan het begin van de interventieperiode wordt aangekocht als gevolg van de slappe markt, wordt het profiel als volgt geconstrueerd : 20% in februari, 20% in maart, en lineair van april tot en met oktober.

23.

B1-2120 - Premies voor zoogkoeien


B1-2122 - Speciale premies

In tegenstelling met de hypothese waarvan de Commissie was uitgegaan, maken de lidstaten geen gebruik van de mogelijkheid om voorschotten te betalen. Bijgevolg wordt weer gewerkt met het klassieke profiel, gebaseerd op een periode van drie jaar.

24.

B1-2129 - Andere


Aangezien het om een nieuwe maatregel gaat (Verordening (EG) nr. 2777/2000 van 18 december 2000 van de Commissie tot vaststelling van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de rundvleesmarkt), die op 1 januari 2001 in werking is getreden en loopt tot en met 30 juni 2001, en rekening houdend met de tijd die nodig is voor het uitvoeren van de betalingen, wordt een lineair profiel opgebouwd voor de maanden maart tot en met oktober.

25.

3. Hoofdstuk 33 - Veterinaire en fytosanitaire maatregelen


B1-330 - Programma's voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten

B1-331 - Andere maatregelen op veterinair gebied

B1-332 - Noodfonds voor veterinaire aandoeningen

B1-333 - Fytosanitaire maatregelen

B1-339 - Andere

Aangezien het gaat om rechtstreekse betalingen wordt het profiel gebaseerd op de uitgavenramingen voor het jaar 2001.


>RUIMTE VOOR DE TABEL>