Toelichting bij COM(2006)285 - Tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 als gewijzigd bij Verordening 485/2005 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0285

Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 van de Raad van 16 maart 2005 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004 /* COM/2006/0285 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 9.6.2006

COM(2006) 285 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 van de Raad van 16 maart 2005 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004

1.

Samenvatting



Op 16 maart 2005 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 485/2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004, unaniem goedgekeurd.

Dit verslag werd opgesteld overeenkomstig artikel 18ter, lid 2, van de gewijzigde Verordening (EG) nr. 2792/1999 waarin van de Commissie wordt geëist het overbrengen van vaartuigen te melden aan het Europees Parlement en de Raad op basis van de informatie die door de lidstaten wordt verstrekt, en vermeldt dat de lidstaten geen enkele mogelijkheid tot overbrenging van vaartuigen hebben geconstateerd. De lidstaten verklaren in hun antwoord op de verzoeken van de Commissie om informatie, dat er geen geschikte vaartuigen beschikbaar waren onder de vaartuigen die aan de vissersvloot zijn onttrokken, dat onttrekking aan de vissersvloot niet was gepland of dat de stimuleringsmaatregelen voor de overbrenging van vaartuigen niet aantrekkelijk genoeg waren.

Daarom zullen er geen vaartuigen worden overgebracht binnen de daarvoor in de verordening vastgestelde termijn die afloopt op 30 juni 2006. Dit verslag kan worden beschouwd als het eerste en tegelijk het laatste verslag op grond van artikel 18ter, lid 2, van de gewijzigde Verordening (EG) nr. 2792/1999.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2792/1999 als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 van de Raad van 16 maart 2005 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004

Dit verslag is opgesteld op grond van artikel 18ter, lid 2 van Verordening (EG) nr. 2792/1999 als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 van de Raad van 16 maart 2005 in verband met een specifieke actie om vaartuigen over te brengen naar landen die zijn getroffen door de tsunami van 2004.

Krachtens deze laatste verordening, die unaniem door de Raad is goedgekeurd, mag overheidssteun voor de onttrekking van vissersvaartuigen aan de communautaire vissersvloot ook worden verleend voor vaartuigen die naar de door de tsunami getroffen landen kunnen worden overgebracht ten bate van de betrokken visserijgemeenschappen.

Om het aanbod van vaartuigen in de lidstaten te kunnen afstemmen op de door de FAO geconstateerde behoeften en de door derde landen ingediende verzoeken, heeft de Commissie een vragenlijst naar de betrokken derde landen gezonden. In de vragenlijst wordt herinnerd aan de voorwaarden die in de verordening zijn vastgesteld voor de over te brengen vaartuigen. Tegelijkertijd worden de lidstaten verzocht de Commissie in kennis te stellen van het aantal en de grootte van de voor de regeling in aanmerking komende vaartuigen.

Sri Lanka heeft een verzoek ingediend voor 120 aan de vissersvloot onttrokken vaartuigen met een lengte over alles van 9 tot 12 meter. De Commissie heeft de lidstaten op de hoogte gebracht van dit verzoek en heeft hen bij herhaling herinnerd aan de verplichting om vóór 30 september 2005 dergelijke overbrengingen te melden overeenkomstig artikel 18ter, lid 1, van de gewijzigde Verordening (EG) nr. 2792/1999 (FIOV, Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij).

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de onttrekking van de vaartuigen aan de vissersvloot in het kader van de programma’s die op grond van de FIOV-Verordening zijn goedgekeurd.

Alle twintig lidstaten die een kustlijn en zeevisserij hebben, hebben de Commissie meegedeeld dat zij geen enkele mogelijkheid hebben geconstateerd voor de overbrenging van vaartuigen op grond van de gewijzigde FIOV-Verordening.

De lidstaten verklaren dat er geen geschikte vaartuigen beschikbaar waren onder de vaartuigen die aan de vissersvloot zijn onttrokken, dat onttrekking aan de vissersvloot niet was gepland of dat de stimuleringsmaatregelen voor de overbrenging van vaartuigen niet aantrekkelijk genoeg waren.

Omdat er geen vaartuigen zullen worden overgebracht binnen de in de verordening vastgestelde termijn die afloopt op 30 juni 2006, kan dit verslag ook worden beschouwd als het eindverslag op grond van artikel 18ter, lid 2, van de gewijzigde FIOV-Verordening.