Toelichting bij COM(2006)444 - Solidariteitsfonds van de EU - Jaarverslag 2005

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2006)444 - Solidariteitsfonds van de EU - Jaarverslag 2005.
bron COM(2006)444 NLEN
datum 07-08-2006
Belangrijke juridische mededeling

|
52006DC0444

Verslag van de Commissie - Solidariteitsfonds van de Europese Unie - Jaarverslag 2005 /* COM/2006/0444 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 7.8.2006

COM(2006) 444 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Solidariteitsfonds van de Europese Unie Jaarverslag 2005

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

Solidariteitsfonds van de Europese UnieJaarverslag 2005

INHOUDSOPGAVE

Inleiding

3

2. In 2005 ontvangen nieuwe aanvragen 3

Financiering

5

4. Toezicht 6

5. Afsluitingen 7

6. Voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds 7

7. Conclusies 8

Annex 1 European Union Solidarity Fund applications in 2005 10

Annex 2 Criteria to mobilise the EU Solidarity Fund 11

Annex 3 Determination of the amount of aid 12

Annex 4 Thresholds for major disasters applicable in 2005 13

Annex 5 Proposal for a new Solidarity Fund Regulation - Synopsis of main features 14

Inhoudsopgave

  1. Inleiding
  2. Financiering

1.

Inleiding



Het Solidariteitsfonds van de Europese Unie is op 15 november 2002 iin werking getreden. Overeenkomstig artikel 12 van de verordening moet elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag worden ingediend over de activiteiten van het Fonds in het voorgaande jaar. In dit derde verslag worden de activiteiten van het Fonds in 2005 beschreven. Daarbij wordt ingegaan op drie punten: de behandeling van nieuwe in 2005 ontvangen aanvragen, het toezicht op de lopende uitvoering van de subsidies en de beoordeling van de uitvoeringsverslagen met het oog op de afsluiting ervan.

Voorts wordt in het verslag het door de Commissie op 6 april 2005 ingediende voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds voor de periode na het verstrijken van de huidige financiële vooruitzichten in 2006 toegelicht.

2. IN 2005 ONTVANGEN NIEUWE AANVRAGEN

In de loop van 2005 ontving de Commissie 12 nieuwe aanvragen voor steun uit het Solidariteitsfonds. Bijlage 1 biedt een gedetailleerd overzicht.

Op 14 februari 2005 heeft Italië een aanvraag ingediend in verband met een overstroming op Sardinië in december 2004. De door de ramp aangerichte schade werd geraamd op 223 miljoen euro, d.w.z. minder dan 7% van de normale drempel voor een grote ramp (de voorwaarde om in aanmerking te komen voor middelen uit het Fonds). Op basis van de gegevens die de Italiaanse autoriteiten hebben verstrekt, heeft de Commissie geconcludeerd dat de overstroming niet aan de in de verordening vastgestelde voorwaarden voor buitengewone regionale rampen beantwoordde (d.w.z. bewijs dat het grootste deel van de bevolking in de regio was getroffen, dat er ernstige en langdurige gevolgen voor de levensomstandigheden en de economische stabiliteit van de regio kunnen worden verwacht). Daarom heeft de Commissie op 27 juni 2005 besloten de aanvraag af te wijzen en bij brief van 10 juni 2005 de Italiaanse autoriteiten van dit besluit in kennis gesteld.

Op 22 april 2005 hebben de Griekse autoriteiten een aanvraag ingediend naar aanleiding van een overstroming in februari 2005 in het gebied van de rivier de Evros aan de oostgrens. In augustus en december 2005 werd aanvullende informatie verstrekt. Daar de ramp een totale directe schade van 135 miljoen euro had aangericht, ofwel 15% van de normale voor Griekenland geldende drempel voor een “grote ramp” (ofwel 0,6% van het BNI) was de aanvraag gebaseerd op het criterium “buitengewone regionale ramp”. Na een grondig onderzoek van de aanvraag zijn de diensten van de Commissie tot de slotsom gekomen dat de overstroming weliswaar plaatselijk omvangrijke schade had veroorzaakt, maar dat het getroffen gebied landelijk gezien niet belangrijk was en dat niet aan de in de verordening vastgelegde criteria van ernstige en langdurige gevolgen voor de levensomstandigheden en de economische stabiliteit van de regio was voldaan. Daarom heeft de Commissie op 23 december 2005 besloten geen steun te verlenen uit het Fonds en heeft zij de Griekse autoriteiten hiervan bij brief van 13 januari 2006 in kennis gesteld.

De Commissie heeft voor de volgende negen aanvragen de begrotingsautoriteit voorgesteld steun te verlenen uit het Fonds.

Slowakije heeft op 24 januari 2005 een aanvraag ingediend in verband met een storm die het land in november 2004 heeft geteisterd. Op 1 maart 2005 hebben de Slowaakse autoriteiten aanvullende inlichtingen verstrekt. In zijn aanvraag raamde Slowakije de totale directe schade op om en nabij 225 miljoen euro. Aan de hand van een beoordeling van satellietbeelden en luchtfoto’s door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek hebben de diensten van de Commissie de berekening van de directe schade onderzocht en het nodig geacht de berekening van de schade aan de bossen enigszins bij te stellen. Deze bijstelling hield verband met de omvang van de materiële schade en de veronderstelde kosten van bebossing en onderhoud. Het maximumbedrag aan directe schade dat in aanmerking kon worden genomen, was 195 miljoen euro. Daar dit boven de voor Slowakije geldende drempel voor een grote ramp van 0,6% van het BNI lag (172,3 miljoen euro), werd de ramp als een “grote natuurramp” aangemerkt. De Commissie besloot derhalve op 6 juni 2005 steun toe te kennen uit het Fonds. Na de goedkeuring door de begrotingsautoriteit van de bijbehorende gewijzigde begroting werd de overeenkomst voor de uitvoering van de subsidie op 17 oktober 2005 ondertekend. De Commissie heeft de subsidie van 5,67 miljoen euro uit het Solidariteitsfonds op 7 november 2005 uitbetaald.

Op 8 januari 2005 trof een krachtige storm delen van Noord-Europa waardoor in een aantal landen ernstige schade werd aangericht. De Commissie heeft aanvragen om financiële steun uit het Solidariteitsfonds ontvangen van Zweden en Letland (beide op 10 maart 2005), Estland (14 maart 2005) en Litouwen (16 maart 2005). De storm had in de vier landen ernstige schade toegebracht aan de landbouw, bosbouw, het elektriciteitsnet, infrastructuurnetwerken, het vervoer en de communicatie. De geraamde totale schade bedraagt ongeveer 192 miljoen euro in Letland, 48 miljoen euro in Estland en omstreeks 15 miljoen euro in Litouwen. In Zweden was de schade bijzonder groot: deze werd op bijna 2,3 miljard euro geraamd.

Daar de schade in Zweden, Letland en Estland boven de drempel van 0,6% van het BNI lag (1,603 miljard euro voor Zweden, 59,092 miljoen euro voor Letland en 45,209 voor Estland) behoorden de calamiteiten in deze drie landen tot de categorie “grote natuurramp”. De schade in Litouwen lag onder de drempel voor een grote ramp (94,261 miljoen euro). Aangezien Litouwen echter door dezelfde storm was getroffen die zulke rampzalige gevolgen had gehad in Letland, werd besloten dat het als buurland dat door “dezelfde ramp” was getroffen bij uitzondering ook voor steun uit het Fonds in aanmerking kwam. Derhalve heeft de Commissie op 22 augustus 2005 voorgesteld aan de vier landen in totaal 92,88 miljoen euro aan steun toe te kennen, waarvan 81,73 miljoen euro aan Zweden, 9,49 miljoen euro aan Letland, 1,29 miljoen euro aan Estland en 0,38 miljoen euro aan Litouwen. De subsidies uit het Solidariteitsfonds voor deze landen werden gedurende de eerste helft van 2006 na afloop van de begrotingsprocedure en ondertekening van de uitvoeringsovereenkomsten uitbetaald.

Tussen april en augustus 2005 werden grote delen van Midden- en Oost-Europa getroffen door ernstige overstromingen die in een aantal landen zware schade veroorzaakten. Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk vroegen financiële steun uit het Solidariteitsfonds aan.

De eerste aanvraag uit Bulgarije werd op 29 juli 2005 ontvangen en betrof de schade die in mei door de overstromingen was aangericht. Op 29 september 2005 werd aanvullende informatie verstrekt. De totale directe schade werd op 222,28 miljoen euro geraamd. De Bulgaarse autoriteiten dienden op 24 augustus 2005 een tweede aanvraag in die betrekking had op de overstromingen die begin augustus waren begonnen. Hiervoor werden op 6 oktober 2005 aanvullende inlichtingen ontvangen. De totale directe schade van deze tweede ramp werd op 237,47 miljoen euro geraamd. De schade lag in beide gevallen boven de drempel van 0,6 % van het Bulgaarse BNI (103,27 miljoen euro) en daarom golden de calamiteiten als “grote natuurrampen.”

De eerste aanvraag uit Roemenië, die de door de overstromingen aangerichte schade in april betrof, werd op 22 juni 2005 ontvangen. Op 5 augustus en 29 december 2005 werd aanvullende informatie verstrekt. De totale directe schade werd op 489,53 miljoen euro geraamd. De Roemeense autoriteiten dienden op 9 september 2005 een tweede aanvraag in met betrekking tot de in juli begonnen overstromingen. Hiervoor werden op 7 oktober en 29 december 2005 aanvullende inlichtingen ontvangen. De totale directe schade van deze tweede overstroming werd op 1,05 miljard euro geraamd. De schade lag in beide gevallen boven de drempel van 0,6 % van het BNI van Roemenië (302,11 miljoen euro) en daarom golden de calamiteiten als “grote natuurrampen.”

Op 19 oktober 2005 heeft Oostenrijk steun aangevraagd in verband met overstromingen in delen van de twee deelstaten Vorarlberg en Tirol in augustus 2005. Op 12 januari 2006 werden aanvullende inlichtingen van de Oostenrijkse autoriteiten ontvangen. De totale directe schade werd op 591,94 miljoen euro geraamd. Daar de schade onder de voor Oostenrijk geldende drempel voor een grote ramp ten bedrage van 1 136,348 miljoen euro (d.w.z. 0,6% van het BNI) lag, was de aanvraag gebaseerd op het criterium “buitengewone regionale ramp”. Aan het eind van de periode waarop dit verslag betrekking heeft, was de beoordeling van de aanvraag nog niet afgerond.

Op 23 september 2005 heeft de Commissie besloten voor te stellen om steun uit het Fonds ter beschikking te stellen voor de twee aanvragen van Bulgarije. De besluiten om steun uit het Fonds te verlenen voor de drie resterende aanvragen (de beide rampen in Roemenië en de overstromingen in Oostenrijk) werden in maart 2006 genomen.

2.

Financiering



Voor de aanvragen betreffende de storm die Slowakije had getroffen en de storm in Noord-Europa werd gebruik gemaakt van twee afzonderlijke gewijzigde begrotingen. Het voorontwerp van gewijzigde begroting 5/2005 i ten behoeve van de Slowaakse aanvraag werd op 7 september 2005 door de begrotingsautoriteit goedgekeurd. De subsidie kon worden uitgekeerd na goedkeuring van het subsidiebesluit en na ondertekening van de uitvoeringsovereenkomst op 17 oktober 2005. Het voorontwerp van gewijzigde begroting 6/2005  i voor de storm in Noord-Europa werd op 17 november 2005 goedgekeurd, zodat de meeste volgende stappen (subsidiebesluit, uitvoeringsovereenkomst), en dus de betalingen, niet in 2005, maar in 2006 plaatsvonden. Terwijl de betalingskredieten voor de steun aan Slowakije uit het begrotingsonderdeel voor het Cohesiefonds kwamen, moest met het oog op de aanzienlijke hoeveelheid benodigde middelen voor de vier aanvragen in verband met de storm in Noord-Europa en omdat ten tijde van de begrotingsprocedure de bijbehorende betalingskredieten niet beschikbaar waren, in het voorontwerp van begroting 6/2005 een verzoek om aanvullende betalingskredieten worden opgenomen. Voor de overstromingen in Bulgarije, Roemenië en Oostenrijk heeft de Commissie een gewijzigde begroting voor 2006 voorgesteld; in het volgende jaarverslag zal hiervan verslag worden uitgebracht.

Voor elke aanvraag werden de steunbedragen bepaald aan de hand van de eerder door de Commissie vastgestelde standaardmethode, die uitvoerig is uiteengezet in het Jaarverslag 2002/2003 (zie ook bijlage 3 bij dit verslag). In 2005 werden de volgende steunbedragen betaald:

Begunstigde staat Ramp Categorie Steun (miljoen €)

Slowakije Storm Grote ramp 5,

Zweden Storm Grote ramp 81,

Estland Storm Grote ramp 1,

Letland Storm Grote ramp 9,

Litouwen Storm Buurland 0,

Totaal 98,

4. TOEZICHT

In 2005 heeft de Commissie twee controlebezoeken afgelegd, die beide betrekking hadden op de subsidies uit het Solidariteitsfonds naar aanleiding van overstromingen. Een bezoek aan Frankrijk in februari betrof de in juli 2004 uit het Solidariteitsfonds betaalde subsidie. Het bezoek aan Malta in mei betrof de uitvoering van de in november 2004 uit het Solidariteitsfonds betaalde subsidie. Beide bezoeken werden gunstig onthaald door de betrokken autoriteiten en boden de gelegenheid in te gaan op technische kwesties zoals de subsidiabiliteit van de uitgaven en de uitvoering van de controle. Bovendien kon de Commissie zich een beeld vormen van de toegevoegde waarde van het Solidariteitsfonds en informatie inwinnen over de systemen voor de uitvoering ervan. In beide gevallen werd geconstateerd dat er een adequaat, doeltreffend en transparant systeem was ingevoerd, dat de uitvoering in een vlot tempo verliep en dat de nodige stappen waren genomen om te garanderen dat de toezichts- en de controleverplichtingen werden nagekomen.

5. AFSLUITINGEN

Artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2012/2002 bepaalt dat de begunstigde staat uiterlijk zes maanden na afloop van de termijn van één jaar na de datum van uitbetaling van de subsidie, een verslag over de financiële uitvoering van de subsidie met een verantwoordingsstaat van de uitgaven (hierna “validiteitsverklaring” genoemd) moet overleggen. Aan het einde van deze procedure gaat de Commissie over tot de afsluiting van de steun uit het Fonds.

Wat betreft de afsluiting van steun voor aanvragen waarvoor het uitvoeringsverslag in 2004 werd ontvangen: de Commissie sloot op 22 februari 2005 de steun voor aan Frankrijk verleende subsidies af. De Commissie heeft met betrekking tot de aan Duitsland verleende subsidies (overstromingen 2002) in augustus verduidelijkingen betreffende een deelverklaring ontvangen waarvoor de betrokken uitgaven nog moesten worden gecontroleerd. Op basis hiervan sloot de Commissie op 3 november 2005 de steun af. De Commissie sloot de aan Tsjechië toegekende steun af (overstromingen 2002) na ontvangst van aanvullende informatie in mei, augustus en september. Hierbij ging het met name om het tijdens de subsidiabiliteitsperiode ongebruikt gebleven gedeelte van de subsidie. Op 18 januari 2006 deelden de Tsjechische autoriteiten mee dat het eindsaldo van de ongebruikte steun op de bronrekening 390 524,32 euro bedroeg. De Commissie heeft de procedure tot terugvordering van dit bedrag in gang gezet en het bijbehorende verzoek om terugbetaling op 16 februari 2006 aan de Tsjechische autoriteiten gezonden.

In 2005 heeft de Commissie de definitieve uitvoeringsverslagen voor in 2003 toegekende subsidies ontvangen van Spanje (olieramp met de Prestige), Italië (aardbeving in Molise en uitbarsting van de vulkaan de Etna) en Portugal (bosbranden). Aan het eind van de periode waarop dit verslag betrekking heeft, was de beoordeling van deze uitvoeringsverslagen nog niet afgerond.

6. VOORSTEL VOOR EEN NIEUWE VERORDENING BETREFFENDE HET SOLIDARITEITSFONDS

In de eerste maanden van 2005 heeft de Commissie haar voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van een voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds voltooid. Dit voorstel werd op 6 april 2005 goedgekeurd i als onderdeel van het wetgevingspakket bij de financiële vooruitzichten voor 2007-2013. Van het oorspronkelijke voornemen om de verschillende bestaande en beoogde crisismechanismen op Europees niveau samen te voegen tot een “Europees instrument voor solidariteit en snelle interventie”, zoals aangekondigd in de mededeling van de Commissie over de financiële vooruitzichten van 14 juli 2004 i, moest worden afgezien omdat de verschillende noodzakelijke rechtsgrondslagen onderling onverenigbaar waren.

Daarom koos de Commissie voor een herziene aanpak waardoor de aspecten civiele bescherming en solidariteit van elkaar gescheiden werden. Het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds met een reeks innovatieve aspecten en een effectbeoordeling, werd op 8 april 2005 aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd.

De belangrijkste punten van het voorstel zijn dat het toepassingsgebied wordt uitgebreid en voortaan niet alleen natuurrampen omvat, maar ook industriële en technologische rampen, volksgezondheidscrises en terroristische aanslagen; dat de drempel waarbij een beroep op het Fonds kan worden gedaan, wordt verlaagd tot 1 miljard euro of 0,5% van het BNI; dat de uitzonderingsclausule om bij rampen waarbij de schade onder de drempel ligt in aanmerking te komen voor steunverlening uit het Fonds (het zogenaamde criterium “buitengewone regionale ramp”), wordt afgeschaft; en dat er vooruitbetalingen mogelijk zijn. Bijlage 5 bevat een vergelijkend overzicht van de huidige en de voorgestelde verordening.

In 2005 is er slechts in geringe mate voortgang geboekt met de wetgevingsprocedure. In het Europees Parlement vond binnen de Commissie regionaal beleid een eerste gedachtewisseling over de verordening plaats. Binnen de Raad heeft de werkgroep van financiële adviseurs voor de eerste maal in oktober en nogmaals in november overleg gevoerd, zonder evenwel tot een conclusie te kunnen komen. Het voorstel werd ook ter sprake gebracht in de Groep civiele bescherming. In het EESC werd op 27 oktober 2005 na vergaderingen met de rapporteur en de relevante studiegroep een overwegend positief rapport (CESE 1256/2005) goedgekeurd.

7. CONCLUSIES

In 2005 heeft de Commissie in totaal 12 nieuwe aanvragen om steunverlening uit het Solidariteitsfonds ontvangen. De Commissie kon ten aanzien van alle negen aanvragen betreffende een grote natuurramp na zorgvuldige bestudering van de verstrekte informatie voorstellen om steun uit het Fonds ter beschikking te stellen. Deze aanvragen werden vervolgens bekrachtigd door de Raad en het Europees Parlement in hun hoedanigheid van begrotingsautoriteit. In 2005 heeft de Commissie voorgesteld een totaalbedrag aan steun van 205 miljoen euro uit het Fonds uit te keren (2002: 728 miljoen euro; 2003: 107,1 miljoen euro; 2004: 19,6 miljoen euro).

Besloten werd om twee aanvragen die in 2005 in het kader van het criterium “buitengewone regionale ramp” waren ingediend, niet in aanmerking te laten komen voor steunverlening uit het Fonds. In deze gevallen is op grond van eerdere ervaring gebleken dat het vrij moeilijk is om een aanvraag in te dienen die aan de voorwaarden voor de toepassing van het criterium “buitengewone regionale ramp” beantwoordt. Overeenkomstig de verordening moet de Commissie dergelijke aanvragen “met de grootste zorgvuldigheid” onderzoeken. De lidstaten en de Commissie hebben veel tijd en moeite besteed aan respectievelijk de voorbereiding en de beoordeling van aanvragen ten behoeve van kleinschaliger regionale rampen, die uiteindelijk regelmatig afgewezen werden.

Daarom is een van de meest ingrijpende wijzigingen in het voorstel voor een nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds dat uitsluitend kwantitatieve drempels worden gehanteerd voor de omvang van de schade waarbij een beroep op steunverlening uit het Fonds kan worden gedaan. Ter compensatie van de afschaffing van het huidige (niet-kwantitatieve) criterium “buitengewone regionale ramp” worden de kwantitatieve drempels verlaagd. In combinatie zullen deze beide aspecten het Solidariteitsfonds transparanter maken. Hierdoor kan aanzienlijke teleurstelling worden voorkomen, waarvan sprake is als aanvragen die door de overheidsinstanties van de lidstaten met veel inzet zijn opgesteld, worden afgewezen, aangezien het uiterst moeilijk is om aan de “buitengewone” criteria te voldoen. Door de nieuwe verordening betreffende het Solidariteitsfonds zal het voor de nationale autoriteiten duidelijk zijn in welke situaties zij steunverlening uit het Fonds kunnen verwachten om de gevolgen van een ramp te boven te komen. De diensten van de Commissie hebben welwillend gereageerd op verzoeken van de nationale autoriteiten in de betrokken landen om technische informatie over de verordening tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de EU en over de opstelling van aanvragen.

Het voorstel voor de nieuwe verordening, dat op 6 april 2005 is goedgekeurd door de Commissie het college van de leden van, is momenteel in behandeling bij het Europees Parlement en de Raad. Tijdens de besprekingen in de diverse betrokken Commissies van het Europees Parlement vond het voorstel brede bijval, met name wat betreft de bepalingen inzake subsidiabiliteit. Hoewel in 2005 in de Raad slechts geringe voortgang is geboekt, is de Commissie vastbesloten om in nauwe samenwerking met de lidstaten in 2006 overeenstemming met de Raad te bereiken, zodat de voorgestelde verbeteringen van dit belangrijke instrument van de Unie op 1 januari 2007 van kracht kunnen worden.

Annex 1 European Union Solidarity Fund applications in 2005

Country GNI 0.6% of GNI Major disaster threshold

AT ÖSTERREICH 222 1 336. 1 336.

BE BELGIQUE-BELGIË 274 1 647. 1 647.

BG BALGARIJA 17 103. 103.

CY KYPROS 11 69. 69.

CZ ČESKA REPUBLIKA 76 458. 458.

DE DEUTSCHLAND 2 114 12 685. 3 118.381*

DK DANMARK 186 1 119. 1 119.

EE EESTI 7 45. 45.

EL ELLADA 153 918. 918.

ES ESPAÑA 734 4 408. 3 118.381*

FI SUOMI/FINLAND 141 851. 851.

FR FRANCE 1 560 9 360. 3 118.381*

HR HRVATSKA 25 526** 153. 153.

HU MAGYARORSZÁG 69 416. 416.

IE IRELAND 112 677. 677.

IT ITALIA 1 286 7 721. 3 118.381*

LT LIETUVA 15 94. 94.

LU LUXEMBOURG (G-D) 21 127. 127.

LV LATVIJA 9 59. 59.

MT MALTA 4 25. 25.

NL NEDERLAND 447 2 686. 2 686.

PL POLSKA 182 1 092. 1 092.

PT PORTUGAL 128 768. 768.

RO ROMÂNIA 50 352** 302. 302.

SE SVERIGE 267 1 603. 1 603.

SI SLOVENIJA 24 146. 146.

SK SLOVENSKÁ REPUBLIKA 28 172. 172.

TR TÜRKIYE*** 210 1 262. 1 262.

UK UNITED KINGDOM 1 622 9 733. 3 118.381*

* ~ EUR 3 billion in 2002 prices

** GDP (GNI not available)

*** eligible for aid only after formal opening of accession negotiations

Annex 5 Proposal for a new Solidarity Fund Regulation - Synopsis of main features

Current Solidarity Fund Regulation Proposed new Regulation

Entry into force November January

Geographical scope Member States and candidate countries after formal opening of accession negotiations no change

Application deadline 10 weeks after first damage no change

Applicant national government only no change

Thematic scope “mainly” major natural disasters (health treats and terrorism excluded) major disasters resulting from - natural disasters - industrial and technological disasters - public health emergencies - acts of terrorism

Eligibility criteria total direct damage above threshold neighbouring country exceptional mobilisation for extraordinary regional disasters total direct damage above threshold neighbouring country political criterion abolition of exceptional regional disaster criteria

Threshold (to be met per applicant state) In relation to above: total direct damage above EUR 3 bn or 0.6% of GNI, whichever is the lower no threshold if major disaster in neighbouring country recognised major part of population affected, lasting repercussions on living conditions and economic stability of affected region In relation to above: total direct damage above EUR 1 bn or 0.5% of GNI, whichever is the lower no threshold if major disaster in eligible neighbouring country recognised political decision of the Commission: limited to cases where damage is inappropriate criterion (health threats, terrorism)

Eligible operations Emergency operations - to restore to working order basic infrastructures - to secure protective infrastructure - pay for emergency services and provisional housing, - for protection of cultural heritage - cleaning up No compensation of private damage As now, plus - medical, psychological and social assistance to the direct victims of acts of terrorism and their families - protection of the population against imminent health threats, including the replacement of vaccine, drugs, medical products and medical equipment used up during an emergency

Implementation period 1 year following payment of grant 18 months from first damage

Budgetary procedure Full budgetary procedure involving EP and Council following a Commission proposal for an amending budget in each case no change

Advance payments not possible upon request of applicant state: 5% of the estimated cost of eligible operations, maximum EUR 3 million to be made available rapidly through internal budget transfer

Payment of grant 100% up front upon conclusion of the implementation agreement with beneficiary state, no co-financing obligation no change

Implementation Under full responsibility of beneficiary state Minimum requirements on monitoring and reporting Final report 6 months after end of grant no change

Technical assistance not available up to EUR 2 million/year for external expertise
“de verordening” genoemd).