Toelichting bij COM(2007)4 - Verslag 1985-2005 over de financiële situatie van de gemeenschappelijke werkloosheidsregeling voor gewezen tijdelijke functionarissen of arbeidscontractanten die na beëindiging van hun dienst bij een instelling van de EG werkloos zijn (zie de artikelen 28 bis en 96 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de EG - R.A.P.)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0004

Verslag van de Commissie aan de Raad - Verslag 1985-2005 over de financiële situatie van de communautaire werkloosheidsregeling voor gewezen tijdelijke functionarissen of arbeidscontractanten die na beëindiging van hun dienst bij een instelling van de Europese Gemeenschappen werkloos zijn (zie de artikelen 28 bis en 96 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen - R.A.P.). {SEC(2007) 13} /* COM/2007/0004 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

3.

Brussel, 16.1.2007


COM(2007) 4 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

Verslag 1985-2005 over de financiële situatie van de communautaire werkloosheidsregeling voor gewezen tijdelijke functionarissen of arbeidscontractanten die na beëindiging van hun dienst bij een instelling van de Europese Gemeenschappen werkloos zijn (zie de artikelen 28 bis en 96 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen - R.A.P.).

{SEC(2007) 13}

4.

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD


Verslag 1985-2005 over de financiële situatie van de communautaire werkloosheidsregeling voor gewezen tijdelijke functionarissen of arbeidscontractanten die na beëindiging van hun dienst bij een instelling van de Europese Gemeenschappen werkloos zijn (zie de artikelen 28 bis en 96 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen - R.A.P.).

5.

INHOUDSOPGAVE


1.

Samenvatting

4

6.

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN 5


I. WETTELIJKE REGELING 6

A. Regelgeving 6

B. Samenvatting van de bij de verschillende verordeningen ingevoerde geldelijke regelingen 6

II. FINANCIËLE SITUATIE VAN DE REGELING – 1985-2005 8

7.

A. Voorafgaande opmerkingen 8


B. Samenvattend overzicht per periode van 5 jaar – 1985-2005 8

8.

C. Overzichtstabellen per jaar van de uitgaven en ontvangsten over de periode 2000-2005 10


9.

1. Periode 2000-2002 10


10.

2. Periode 2003-2005 10


D. Overzichtstabel per jaar van de uitgaven en ontvangsten in relatieve termen (% van de jaarlijkse totalen) voor de periode 2000-2005. 11

E. Ontwikkeling van de gemiddelde kostprijs van een dossier – 2000-2005 11

11.

F. Opmerkingen 12


III. GEGEVENS BETREFFENDE DE BIJDRAGEPLICHTIGEN EN DE UITKERINGSGERECHTIGDEN – 2000-2005 12

12.

A. Jaarlijkse overzichtstabel inzake het aantal tijdelijke functionarissen/arbeidscontractanten in dienst op 31/12 voor de periode 2000-2005; uitsplitsing naar rang. 12


B. Jaarlijkse overzichtstabel inzake het aantal werklozen (dat een werkloosheidsuitkering voor de maand december van het vermelde jaar heeft ontvangen) voor de periode 2000-2005; uitsplitsing naar rang. 12

C. Overzicht van de totalen uit de tabellen onder de punten A en B, met opgave van het relatieve belang ervan (uitgedrukt in %) in vergelijking met het respectieve totale aantal betrokken personen 12

13.

D. Tabel inzake het aantal beheerde dossiers (waarvoor tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend) uitgesplitst per instelling. 12


E. Gegevens inzake het aantal werklozen (die tijdens het vermelde jaar een werkloosheidsuitkering voor ten minste één prestatie hebben ontvangen) per land van verblijf voor de periode 2000-2005. 12

F. Analyse van de looptijd van de overeenkomsten van de TF en de AC die een werkloosheidsuitkering hebben ontvangen – uitsplitsing per instelling. 12

G. Analyse van de duur van de werkloosheidsuitkering – uitsplitsing per instelling. 12

14.

H. Opmerkingen 12


IV. BIJZONDERE SITUATIE NA DE INWERKINGTREDING VAN DE HERVORMING (2004 en 2005) 12

A. Toelichtingen 12

B. Analyse van de gemiddelde kostprijs per uitkering 12

C. Analyse van de aan het werkloosheidsfonds overgemaakt bijdragen 12

D. Analyse van de looptijd van de overeenkomsten – uitsplitsing per instelling 12

E. Analyse van de duur van de werkloosheidsuitkering – uitsplitsing per instelling 12

15.

F. Opmerkingen 12


V. SLOTOPMERKINGEN EN CONCLUSIES 12

2.

Samenvatting



Met dit verslag wordt tegemoetgekomen aan het verzoek van de Raad, zoals vervat in artikel 28 bis, lid 11, en artikel 96, lid 11, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen. In dit verslag wordt de financiële situatie van het werkloosheidsfonds van de communautaire instellingen geschetst sinds de oprichting ervan in 1985. Het is de eerste keer dat dergelijke cijfers worden verstrekt.

In het verleden hebben er zich met betrekking tot het functioneren en het evenwicht van de regeling geen echte problemen voorgedaan. Op enkele jaren na kon een overschot worden geregistreerd. De momenteel bestaande reserves volstaan om met gemak een paar deficitaire jaren op te vangen.

Voor de toekomst lijkt het dienstig specifiek onderzoek te verrichten naar de evolutie van het aantal tijdelijke functionarissen en arbeidscontracten en naar het effect daarvan op het te verwachten aantal werklozen. Dit zou het mogelijk moeten maken een prognose te geven betreffende het evenwicht van het fonds op middellange en lange termijn teneinde – zo nodig – aan de ontvangstenzijde (hoogte van de bijdragen) en/of aan de uitgavenzijde (rechten op uitkeringen) passende maatregelen te nemen.

De eerste cijfers die betrekking hebben op de gewijzigde regeling (die is ingevoerd bij de sinds mei 2004 van kracht zijnde hervorming) geven een financieel evenwicht te zien dat vergelijkbaar is met – zo niet zelfs groter is dan – dat van de oorspronkelijke regeling. Daaraan moet onmiddellijk worden toegevoegd dat de gewijzigde regeling pas over enkele jaren (2007-2008) haar kruissnelheid zal bereiken.

Het aantal voor een werkloosheidsuitkering in aanmerking komende personen is sinds de vankrachtwording van de hervorming verdubbeld – door de toevoeging van de categorie van de arbeidscontractanten, die de categorie van de (niet voor deze uitkering in aanmerking komende) hulpfunctionarissen vrijwel volledig vervangt. Als gevolg daarvan bestaat het risico dat het betrokken aantal werklozen aanzienlijk toeneemt. In die context zou het wenselijk zijn dat de betrokken gegevens in toegenomen mate elektronisch tussen de nationale overheidsdiensten en de Commissie kunnen worden uitgewisseld. Dat geldt zeker voor die landen waar een aanzienlijk aantal gewezen personeelsleden als werkzoekende is ingeschreven.

16.

VOORAFGAANDE OPMERKINGEN


- Met dit verslag wordt beoogd zo correct en relevant mogelijke informatie te verstrekken over de periode 1985-2005. Het is niet de bedoeling prognoses te verschaffen betreffende het evenwicht van de regeling in de toekomst. Die problematiek moet in een ander document worden behandeld.

- Van 1985 tot 1998 is de boekhouding van het fonds in BEF gevoerd. Teneinde een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid en homogeniteit van het verslag te waarborgen, zijn de bedragen betreffende genoemde periode tegen de vaste koers van 1,00 EUR = 40,3399 BEF in euro omgerekend.

- In dit verslag wordt hoofdzakelijk de financiële situatie van het werkloosheidsfonds voor de gewezen tijdelijke functionarissen (TF) en arbeidscontractanten (AC) behandeld. Voor een bepaald jaar wordt rekening gehouden met alle ontvangsten en uitgaven voor dat jaar, zelfs indien deze tijdens voorgaande of volgende jaren zijn geboekt. Deze situatie maakt het mogelijk onderzoek te doen naar het evenwicht van de communautaire werkloosheidsregeling.

- Een samenvatting van de boekhoudkundige situatie – die de afspiegeling is van de boekingen voor het fonds zoals deze in het verleden hebben plaatsgehad – wordt gegeven in de bijlagen III (lopende rekening in de boeken van de Commissie) en IV (belegging van de overschotten) van dit verslag.

- Tussen 1994 en 1999 hebben het Economisch en Sociaal Comité (ESC) en het Comité van de Regio’s (CvdR) een aantal administratieve en andere taken toevertrouwd aan een gemeenschappelijke organisatiestructuur (GOS). Het aan deze structuur toegewezen personeel heeft bijgedragen aan en gebruikgemaakt van de aanvullende gemeenschappelijke werkloosheidsregeling. De ontvangsten en de uitgaven in verband met het gewezen personeel van deze structuur zijn gelijkelijk over het ESC en het CvdR verdeeld.

- Er zij op gewezen dat de met ingang van 01/05/2004 ingevoerde “hervorming” een belangrijke impact heeft op de ontvangsten en de uitgaven van het fonds. In hoofdstuk IV wordt de periode 2004-2005 geanalyseerd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de dossiers waarop de oude regeling van toepassing is en die waarop de nieuwe regeling van toepassing is. De gemiddelde kostprijs per type wordt berekend.

- Door de invoering van arbeidscontractanten heeft de bovengenoemde “hervorming” een nieuwe categorie personeelsleden in het leven geroepen die bijdragen aan en gebruikmaken van de werkloosheidsregeling en invloed hebben op het evenwicht ervan.

- “De hervorming” heeft tevens tot gevolg gehad dat een groot aantal tijdelijke functionarissen die vaste ambten bekleedden (tijdelijke functionarissen met een overeenkomst voor onbepaalde tijd) – en die hoofdzakelijk tot de sector Onderzoek behoorden – in vaste dienst werden aangesteld. Een belangrijke ontvangstenbron (zie Commissie voor de jaren 2003-2004-2005) is daardoor voor het fonds weggevallen.

- Teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van de toekomstige ontvangers van aanvullende communautaire werkloosheidsuitkeringen, is een vademecum opgesteld waarin de rechten en verplichtingen van deze toekomstige rechthebbenden duidelijk zijn vastgelegd. Dit vademecum bevat tegelijk praktische richtsnoeren en algemene informatie die een correct en vlot beheer van deze dossiers mogelijk maken, zowel in het belang van de betrokkene als in dat van de instellingen.

17.

I. WETTELIJKE REGELING


A. R egelgeving

- Artikel 28 bis van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (R.A.P.), ingevoerd bij artikel 33 van Verordening nr. 2799/85 van de Raad van 27/9/1985 (PB L 265 van 8/10/1985); gewijzigd bij Verordening nr. 723/2004 van de Raad van 22/3/2004 (PB L 124 van 27/04/2004).

- Verordening nr. 91/88 van de Commissie van 13/01/1988 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van artikel 28 bis van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (PB L 11 van 15/1/1989).

- Regeling van de Commissie van 14/07/1988, in onderlinge overeenstemming geconstateerd door de President van het Hof van Justitie van 4/7/1989 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften voor de bepalingen betreffende de toekenning van de werkloosheidsuitkering aan tijdelijke functionarissen ter uitvoering van artikel 28 bis, lid 10, van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

- Verordening nr. 2458/98 van de Raad van 12/11/1998 (PB L 307 van 17/11/1998) over de invoering van de euro.

- Mededeling van de Commissie aan de andere instellingen over de omrekening van de statutaire bedragen in euro – nr. 1999/C 60/09 (PB C 60 van 3/2/1999).

- Artikel 96 van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (R.A.P.), ingevoerd bij Verordening nr. 723/2004 van de Raad van 22/03/2004 (PB L 124 van 27/04/2004).

- Artikel 5 van de bijlage bij de R.A.P., ingevoerd bij Verordening nr. 723/2004 van de Raad van 22/3/2004 (PB L 124 van 27/4/2004).

- De jaarlijks aan te passen bedragen (zie jaarlijkse aanpassing van de bezoldigingen) zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2104/2005 van de Raad van 20 december 2005 (PB L 337 van 22/12/2005).

18.

B. Samenvatting van de bij de verschillende verordeningen ingevoerde geldelijke regelingen


Opmerkingen:

1. Een nadere beschrijving van de geldelijke regelingen is als bijlage I bij dit verslag gevoegd.

2. Er is een overgangsperiode vastgesteld voor de overeenkomsten die een aanvang hebben genomen vóór 1/5/2004 en die na die datum aflopen.

De oorspronkelijke regeling – die van toepassing was van 1985 tot april 2004 – voorziet in een werkloosheidsverzekering voor de tijdelijke functionarissen (TF) die hun dienst beëindigen. Deze communautaire werkloosheidsuitkeringen zijn uitkeringen ter aanvulling van de nationale sociale uitkeringen waarop de gewezen functionaris aanspraak kan maken. Het recht loopt gedurende 24 maanden zodra de betrokkene een loopbaan van ten minste 6 maanden als tijdelijk functionaris aantoont. De hoogte van de aanvullende communautaire werkloosheidsuitkering wordt beperkt door een minimum en een maximum. Dit minimum en dit maximum zijn in de loop van de jaren nooit gewijzigd. De regeling – in de vorm van een echt fonds – wordt uit persoonlijke bijdragen en uit werkgeversbijdragen gefinancierd.

De gewijzigde regeling – die van toepassing is sinds mei 2004 – voorziet tevens in een werkloosheidsverzekering voor de nieuwe categorie arbeidscontractanten (AC).

Het recht is thans beperkt tot één derde van de periode gedurende welke daadwerkelijk als TF of als AC is gewerkt, zonder dat een termijn van 36 maanden mag worden overschreden. Het maximum (enkel van toepassing vanaf de zevende maand van werkloosheid) en het minimum zijn geherwaardeerd en zullen voortaan jaarlijks worden aangepast (vgl. de salarissen).

II. FINANCIËLE SITUATIE VAN DE REGELING – 1985-2005

19.

A. Voorafgaande opmerkingen


De onder “werkloosheidsuitkeringen” opgenomen bedragen omvatten systematisch de basiswerkloosheidsuitkering, alle gezinstoelagen en het effect van de aanpassingscoëfficiënt (alleen voor de oude regeling); alle op nationaal niveau ontvangen sociale uitkeringen (werkloosheidsuitkeringen, gezinstoelagen, uitkeringen bij ziekte, zwangerschapsuitkeringen enz …) worden afgetrokken.

De bijdragen aan het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering (GSZV) zijn volledig ten laste van de communautaire werkloosheidsregeling (zie ook bijlage I). Er moeten derhalve geen persoonlijke bijdragen aan het GSZV van de communautaire werkloosheidsuitkeringen worden afgetrokken.

B. Samenvattend overzicht per periode van 5 jaar – 1985-2005

Opmerkingen:

3. Er zijn geen financiële gegevens betreffende de uitgaven (werkloosheidsuitkeringen en bijdragen aan het gemeenschappelijk stelsel van ziektekostenverzekering – GSVZ) voor de afzonderlijke jaren – uitgesplitst per instelling – beschikbaar voor de periode 1985-1999. Daarom zijn de totale bedragen van de respectieve, tijdens het betrokken jaar geboekte werkloosheidsuitkeringen vermeld. Wat de bijdragen aan het GSZV betreft, worden echter wel degelijk de uitgaven voor elk vermeld jaar opgegeven.

4. Teneinde de samenhang en de vergelijkbaarheid over de hele door het verslag bestreken periode te garanderen, worden in onderstaande tabel ook dezelfde benaderingswijzen in acht genomen voor de jaren 2000 tot 2004 en 2005. Deze handelwijze maakt het toch mogelijk een goed beeld te hebben van het evenwicht van de regeling tijdens de eerste eenentwintig jaar van haar bestaan.

5. De onderstaande gegevens zijn per periode van vijf jaar opgeteld (een uitzondering vormt het jaar 2005, dat afzonderlijk wordt vermeld). De gedetailleerde gegevens per jaar voor deze perioden van vijf jaar zijn vermeld in bijlage II bij dit document.

6. Het onderste deel van de tabel geeft de ontwikkeling van de financiële activa van het fonds (op lopende rekening in de boekhouding van de Europese Commissie en op door DG ECFIN beheerde beleggingsrekeningen) weer. Het betreft de boekhoudkundige situatie op 31/12 van de vermelde periode. De toe- of afname van deze activa heeft uiteraard een weerslag op het jaarresultaat.

20.

1) Tabel


[afbeelding - zie origineel document]

21.

2) Grafiek


[afbeelding - zie origineel document]

22.

C. Overzichtstabellen per jaar van de uitgaven en ontvangsten over de periode 2000-2005


Het gaat voor de betrokken periode om de gegevens betreffende de “werkloosheidsuitkeringen” die voor elk van de jaren zijn betaald.

De verschillen tussen de onder punt II.B. (en in bijlage II) opgenomen tabellen en die onder punt II.C. zijn het gevolg van het feit dat er geen rechtstreekse IT-verbinding bestaat tussen het programma voor de berekening van de communautaire werkloosheidsuitkering (gecreëerd onder Access) en de betalingen zelf. Er worden derhalve ook berekeningen buiten het programma om gemaakt.

De in dit punt verstrekte gegevens zijn de best mogelijke ramingen van de verdeling van de uitgaven per instelling.

Toch lijkt het dienstig de gegevens van de onder dit punt opgenomen tabellen als grondslag te nemen om te evalueren of de regeling al dan niet kostendekkend is.

23.

1. Periode 2000-2002


[afbeelding - zie origineel document]

24.

2. Periode 2003-2005


[afbeelding - zie origineel document]

D. Overzichtstabel per jaar van de uitgaven en ontvangsten in relatieve termen (% van de jaarlijkse totalen) voor de periode 2000-2005.

Op grond van de gegevens onder C:

[afbeelding - zie origineel document]

E. Ontwikkeling van de gemiddelde kostprijs van een dossier – 2000-2005

[afbeelding - zie origineel document]

De gemiddelde kostprijs wordt als volgt berekend: het totale bedrag van de uitgaven (werkloosheidsuitkeringen + bijdragen aan het GSZV) wordt gedeeld door het totale aantal uitkeringen.

Een uitkering kan worden gedefinieerd als een aan een bepaalde kalendermaand verbonden recht op de communautaire werkloosheidsuitkering. Dit recht kan een volledig recht (30/30sten) of een gedeeltelijk recht (een gedeelte derhalve van deze 30/30sten) zijn. Dat hangt af van de inhoud van de maandelijks in te dienen bewijsstukken.

Op die manier wordt de gemiddelde kostprijs per maand van een werkloosheidsuitkering gedurende het vermelde jaar verkregen.

In de tabel is het totale aantal toegekende uitkeringen – uitgesplitst per instelling – voor elk jaar afzonderlijk opgenomen.

Een meer gedetailleerde analyse van de gemiddelde kostprijs van de voor de jaren 2004 en 2005 berekende werkloosheidsuitkeringen is opgenomen in hoofdstuk IV van dit document.

25.

F. Opmerkingen


- Indien rekening wordt gehouden met alle ontvangsten en uitgaven, wordt vastgesteld dat de regeling na de invoering ervan 4 jaar deficitair is geweest (in 1991, 2000, 2001 en 2004). Wanneer de ontvangsten uit rente verkregen op de belegging van de overschotten buiten beschouwing worden gelaten, wordt ook een deficit vastgesteld voor de jaren 1990 en 2002.

- Opgemerkt zij dat 2005 een aanzienlijk overschot te zien geeft: meer dan 11% in vergelijking met de ontvangsten (exclusief rente).

- De totale activa ten bedrage van 9,2 miljoen EUR zijn voldoende voor de financiering van:

- meer dan anderhalf jaar uitgaven (referentiejaar 2005: 5,9 miljoen EUR)

- 6 keer het grootste jaarlijkse operationele tekort (exclusief ontvangsten uit rente) dat ooit werd geregistreerd (1,46 miljoen EUR in 2001).

- Uit de tabel onder C. blijkt zeer duidelijk dat er voor het ESC een systematische wanverhouding bestaat tussen uitgaven en ontvangsten. De totale kostprijs van de aan de gewezen personeelsleden van deze instelling betaalde werkloosheidsuitkeringen overtreft verscheidene keren de respectieve bijdragen. Wat de van de agentschappen en bureaus afkomstige ontvangsten ten opzichte van de uitgaven voor hun gewezen personeelsleden betreft, wordt precies het omgekeerde vastgesteld. Dit wordt bevestigd door de cijfers betreffende het aantal bijdrageplichtigen en het aantal uitkeringsgerechtigdenden (zie onder III.C)

- De gemiddelde kostprijs, die tussen 2000 en 2003 fluctueerde, vertoont een neerwaartse trend. Dit kan worden verklaard door het feit dat de maximum- en de minimumuitkering sinds 1985 onveranderd zijn gebleven, terwijl de nationale sociale uitkeringen, die van de communautaire rechten moeten worden afgetrokken, van hun kant de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud (geregelde indexeringen) hebben gevolgd. Het feit dat de communautaire gezinstoelagen ook deze indexeringen hebben gevolgd, compenseert deze vermindering slechts gedeeltelijk.

III. GEGEVENS BETREFFENDE DE BIJDRAGEPLICHTIGEN EN DE UITKERINGSGERECHTIGDEN – 2000-2005

A. Jaarlijkse overzichtstabel inzake het aantal tijdelijke functionarissen/arbeidscontractanten in dienst op 31/12 voor de periode 2000-2005; uitsplitsing naar rang.

[afbeelding - zie origineel document]

In bijlage VI bij dit verslag wordt de uitsplitsing van de personeelsleden in dienst bij de verschillende agentschappen en bureaus gegeven.

B. Jaarlijkse overzichtstabel inzake het aantal werklozen (dat een werkloosheidsuitkering voor de maand december van het vermelde jaar heeft ontvangen) voor de periode 2000-2005; uitsplitsing naar rang.

[afbeelding - zie origineel document]

C. Overzicht van de totalen uit de tabellen onder de punten A en B, met opgave van het relatieve belang ervan (uitgedrukt in %) in vergelijking met het respectieve totale aantal betrokken personen

26.

1) Tabel


[afbeelding - zie origineel document]

27.

2) Grafiek


[afbeelding - zie origineel document]

D. Tabel inzake het aantal beheerde dossiers (waarvoor tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend) uitgesplitst per instelling.

[afbeelding - zie origineel document]

Deze statistische gegevens vullen de onder punt B. van dit hoofdstuk gepresenteerde statistische gegevens in zekere zin aan. Zij geven in sterkere mate aan welke belasting het beheer in werkelijkheid vormt. De opening van nieuwe dossiers vertegenwoordigt immers een niet onaanzienlijke administratieve belasting – zelfs indien in het kader deze dossiers slechts enkele uitkeringen hoeven te worden betaald.

Voorts geven deze cijfers het werkelijke aantal uitkeringsgerechtigde werklozen aan voor elk van de instellingen.

E. Gegevens inzake het aantal werklozen (die tijdens het vermelde jaar een werkloosheidsuitkering voor ten minste één prestatie hebben ontvangen) per land van verblijf voor de periode 2000-2005.

28.

1) Tabel


[afbeelding - zie origineel document]

29.

2) Grafiek


[afbeelding - zie origineel document]

F. Analyse van de looptijd van de overeenkomsten van de TF en de AC die een werkloosheidsuitkering hebben ontvangen – uitsplitsing per instelling.

In de tabel wordt – voor ieder jaar afzonderlijk (2000-2005) – het percentage van het totale aantal werklozen opgegeven (voor wie tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend), die (een) overeenkomst(en) hebben gesloten waarvan de looptijd die recht geeft/gaf op de betaling van aanvullende communautaire werkloosheidsuitkeringen binnen de genoemde grenzen (ten minste één jaar, ten minste twee jaar enz.) ligt.

[afbeelding - zie origineel document]

Voor een meer gedetailleerde analyse van de situatie in 2004 en 2005 wordt verwezen naar hoofdstuk IV van dit document.

G. Analyse van de duur van de werkloosheidsuitkering – uitsplitsing per instelling.

In de tabel wordt – voor ieder jaar afzonderlijk (2000-2005) – de gemiddelde uitkeringsduur opgegeven, waarbij wordt uitgegaan van het tijdens het vermelde jaar beheerde aantal werklozen (voor wie tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend); het gaat om het totale aantal uitkeringsgerechtigde dagen vanaf de opening van het dossier tot 31/12 van het vermelde jaar. Dit totaal wordt gedeeld door het aantal dagen en dan nog eens door 30 om te komen tot een in “uitkeringen” uitgedrukt gemiddelde.

Voor een meer gedetailleerde analyse van de situatie in 2004 en 2005 wordt verwezen naar hoofdstuk IV van dit document.

[afbeelding - zie origineel document]

30.

H. Opmerkingen


- Jarenlang was meer dan de helft van de bij de Europese instellingen in dienst zijnde tijdelijke functionarissen werkzaam bij de Commissie. Een van de redenen hiervoor is uiteraard het belangrijke aantal (> 700) overeenkomsten van tijdelijk functionaris “voor onbepaalde tijd” dat in het kader van de regeling voor de sector Onderzoek werd gesloten. De personen met een dergelijk overeenkomst zijn sinds 2004 in vaste dienst genomen, waardoor de Commissie eind 2005 minder dan één derde van het totale aantal tijdelijke functionarissen in dienst had.

- Het aantal personeelsleden in dienst bij de agentschappen en bureaus neemt voortdurend toe. Het aantal personeelsleden dat werkzaam is bij deze instanties vormt langzamerhand een belangrijke fractie (> 1/3) van het totale aantal tijdelijke functionarissen.

- In aansluiting op het voorgaande punt dient er ook op te worden gewezen dat het aantal agentschappen en bureaus de afgelopen jaren een bijna exponentiële groei kent.

- De afgelopen 6 jaar behoort het grootste aantal tijdelijke functionarissen in dienst tot rang A (35 à 45%), terwijl onder de uitkeringsgerechtigde werklozen de gewezen personeelsleden van rang C duidelijk het talrijkst vertegenwoordigd zijn (eveneens 35 à 45%).- Zoals reeds eerder in het vorige hoofdstuk (zie II.E.) is opgemerkt, ligt het aantal werkloze uitkeringsgerechtigden dat bij het ESC werkzaam is geweest verscheidene keren hoger dan het overeenkomstige aantal personen in actieve dienst.

- Het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen (gewezen arbeidscontractanten) is nog te gering om er betrouwbare conclusies uit te kunnen trekken.

- Het aantal bijdrageplichtigen dat werkzaam is bij de agentschappen en bureaus overschrijdt in ruime mate het aantal werklozen dat een uitkering van deze entiteiten ontvangt. Deze vaststellingen worden bevestigd door de cijfers betreffende de ontvangsten en de uitgaven (zie onder II.D). Dat is ten dele het gevolg van het feit dat een groot aantal agentschappen en bureaus van vrij recente datum zijn, hetgeen betekent dat vele overeenkomsten nog lopen.

- De verschillen tussen het aantal uitkeringsgerechtigde werklozen in de maand december (zie III.B) en het aantal tijdens het jaar behandelde dossiers van werklozen wijzen op een grote stroom te behandelen dossiers. Deze cijfers geven een goede indicatie van de reële administratieve belasting.

- De gegevens betreffende de woonplaats van de communautaire werklozen bevestigen dat meer dan de helft ervan zich in België als werkzoekende laat inschrijven. Dit aantal – dat trouwens voortdurend toeneemt (behalve in 2005) – geeft geen enkele informatie over de nationaliteit van deze personen. De personen die zich in België laten inschrijven zijn met andere woorden afkomstig uit alle lidstaten van de Unie en zijn derhalve zeker niet alleen Belgen. Indien de aantallen van de 5 landen waar het grootste aantal werklozen zich laat inschrijven (België, Frankrijk, Spanje, Luxemburg en Italië) worden opgeteld, geeft dit bovendien een uitkomst van meer dan 80% van het totale aantal beheerde dossiers. Dit aandeel is de afgelopen 6 jaar vrij stabiel gebleken. Vastgesteld wordt dat vooral heel wat meer werklozen die afkomstig zijn uit de agentschappen en bureaus zich in andere landen dan de bovengenoemde als werkzoekende laten inschrijven.

- De tabel onder III.F. (looptijd van de overeenkomsten) geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen:

- de looptijd van de overeenkomsten is de afgelopen jaren korter geworden: in 2000 bedroeg de looptijd van meer dan 75% van de overeenkomsten bijvoorbeeld meer dan 2 jaar. In 2005 bedraagt dit percentage slechts 45%. Het is echter te vroeg om daarin de invloed van de hervorming te zien;

- eens te meer onderscheidt het ESC zich: de helft van de gesloten overeenkomsten blijkt een looptijd van ten hoogste één jaar te hebben. In 2005 leverde het ESC aldus 8,1% van het totale aantal werklozen; 4,8% van het totale aantal werklozen had een overeenkomst van ten hoogste één jaar met deze instelling gesloten.

- De tabel onder III.G. (duur van de werkloosheidsuitkering) geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen:

- de uitkeringsgerechtigde periode bedroeg in het verleden in het kader van de oorspronkelijke regeling ongeveer één jaar. Blijkbaar vormen 2000 en 2004 een uitzondering op deze trend. In 2000 diende een groot aantal dossiers te worden geopend wegens het aantreden van ander personeel in de kabinetten van de Commissieleden. Deze dossiers werden voor een korte periode geopend. Het is niet erg duidelijk waarom de uitkeringsgerechtigde periode in 2004 aanzienlijk korter was. Vastgesteld moet worden dat dit fenomeen zich vooral bij de met de Commissie gesloten overeenkomsten zeer duidelijk voordoet. De invloed van de gewijzigde regeling is nog minimaal.

- De verkorting van de uitkeringsgerechtigde periode in 2005 kan misschien worden verklaard door de stijging van het aantal werklozen dat onderworpen is aan de gewijzigde regeling, die een kortere uitkeringsgerechtigde periode (1/3 van de gewerkte periode) behelst.

31.

IV. BIJZONDERE SITUATIE NA DE INWERKINGTREDING VAN DE HERVORMING (2004 EN 2005)


A. Toelichtingen

Door de invoering van de hervorming zijn de rechten op aanvullende communautaire werkloosheidsuitkeringen eveneens gewijzigd. Voor nadere gegevens over deze wijzigingen wordt verwezen naar bijlage I bij dit document.

Tijdens een overgangsperiode, waarvan de duur moeilijk vast te stellen is, zullen beide regelingen naast elkaar bestaan. De personeelsleden die rechten op aanvullende communautaire werkloosheidsuitkeringen hebben verworven dankzij een vóór 01/05/2004 ingegane overeenkomst van tijdelijk functionaris zullen het recht hebben tussen beide regelingen te kiezen. Indien deze personen – zonder onderbreking – rechten blijven verwerven na 30/4/2004, zullen zij immers op het ogenblik waarop zij voor deze werkloosheidsuitkeringen in aanmerking komen voor een van beide regelingen kunnen kiezen; deze keuze in onherroepelijk.

32.

B. Analyse van de gemiddelde kostprijs per uitkering


In deze tabel wordt een analyse gemaakt van de gemiddelde kostprijs per uitkering (= te betalen maandgeld) voor de verschillende soorten overeenkomsten (tijdelijke functionarissen – TF, en arbeidscontractanten – AC), rekening houdend met de regeling die op de betrokken dossiers van toepassing is.

[afbeelding - zie origineel document]

33.

C. Analyse van de aan het werkloosheidsfonds overgemaakt bijdragen


De in onderstaande tabel opgenomen gegevens zijn ontleend aan het programma voor de betaling van de salarissen (NAP). Deze cijfers betreffen alle instellingen, agentschappen en bureaus samen.

Voor elk van de vermelde maanden is het aantal dossiers waarvoor een salaris is berekend in aanmerking genomen, zelfs indien de berekening een van de volgende maanden werd gemaakt. Voor deze dossiers werden ook de persoonlijke bijdragen en de werkgeversbijdragen voor de vermelde maand bijeengeteld.

Op die manier kan een voor de verschillende vermelde maanden vergelijkbare gemiddelde bijdrage per personeelslid worden berekend.

[afbeelding - zie origineel document]

D. Analyse van de looptijd van de overeenkomsten – uitsplitsing per instelling

In de tabel wordt – voor ieder jaar afzonderlijk (2004-2005) – het percentage van het totale aantal werklozen opgegeven (voor wie tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend), die (een) overeenkomst(en) hebben gesloten waarvan de looptijd die recht geeft/gaf op de betaling van aanvullende communautaire werkloosheidsuitkeringen binnen de vermelde grenzen (ten minste één jaar, ten minste twee jaar enz) ligt.

[afbeelding - zie origineel document]

E. Analyse van de duur van de werkloosheidsuitkering – uitsplitsing per instelling

In de tabel wordt – voor ieder jaar afzonderlijk (2004-2005) – de gemiddelde duur van de werkloosheidsuitkering opgegeven waarbij wordt uitgegaan van het tijdens het vermelde jaar beheerde aantal werklozen (voor wie tijdens het vermelde jaar ten minste één uitkering is berekend); het gaat om het totale aantal uitkeringsgerechtigde dagen vanaf de opening van het dossier tot 31/12 van het vermelde jaar. Dit totaal wordt gedeeld door het aantal beheerde dossiers en dan nog eens door 30 om te komen tot een in “uitkeringen” uitgedrukt gemiddelde.

De cijfers zijn ook uitgesplitst per soort overeenkomst en per geldende regeling.

[afbeelding - zie origineel document]

34.

F. Opmerkingen


- De maandelijkse kostprijs van een aanvullende communautaire werkloosheidsuitkering – voor de gewezen tijdelijke functionarissen – ligt duidelijk aanzienlijk hoger wanneer de uitkering in het kader van de gewijzigde regeling wordt toegekend. De voor 2004 vermelde kostprijs (gewijzigde regeling) is echter enigszins vertekend omdat een groot aantal uitkeringsgerechtigden zich nog in de aanvankelijke uitkeringsgerechtigde periode van zes maanden bevond waarin het maximum niet op de basiswerkloosheidsuitkering wordt toegepast. Deze kostprijs is in 2005 reeds afgenomen, hoewel de nieuwe regeling haar kruissnelheid nog niet heeft bereikt. Hij zal derhalve vermoedelijk nog verder dalen.

- In 2005 kon voor het eerst een gemiddelde kostprijs worden berekend voor een aan een gewezen arbeidscontractant verschuldigde werkloosheidsuitkering. Hoewel deze kostprijs eveneens naar boven is vertekend (zie voorgaande alinea), blijkt deze reeds 60% lager te liggen dan die voor een gewezen tijdelijke functionaris.

- Wat de bijdragen aan de regeling betreft, kunnen de volgende pertinente opmerkingen worden gemaakt:

- de wijziging van de methode voor de berekening van de bijdrage heeft geleid tot een verhoging met ongeveer 80% (51,13 in april 2004 ; 91,00 in mei 2004);

- in 2005 waren er 27,50 tijdelijke functionarissen in actieve dienst (bijdrage: 88,11 EUR per maand) nodig om één enkele werkloze gewezen functionaris te financieren (kostprijs: 2.420,74 EUR per maand). In het kader van de oorspronkelijke regeling waren er 29,15 functionarissen in actieve dienst nodig om één werkloze te financieren (bijdrage: 51,13 EUR per maand voor een gemiddelde kostprijs van 1.490,53 EUR per maand). De verhouding is in het kader van de gewijzigde regeling derhalve niet in belangrijke mate veranderd; de trend is zelfs dalende;

- in 2005 waren er 28,60 arbeidscontractanten in actieve dienst (bijdrage: 35,85 EUR per maand) nodig om één enkele werkloze gewezen arbeidscontractant (kostprijs: 1.026,15 EUR per maand) te financieren;

- daaruit kan worden geconcludeerd dat de financiering van elke categorie personeelsleden nagenoeg in evenwicht is.

- Wat betreft de looptijd van de overeenkomsten die aan het recht op communautaire werkloosheidsuitkeringen ten grondslag liggen worden alleen in 2005 verschillen vastgesteld tussen die waarvoor de oorspronkelijke regeling geldt en die waarvoor de gewijzigde regeling geldt. In laatstgenoemd geval lijken de overeenkomsten een langere looptijd te hebben gehad. De aandacht dient echter te worden gevestigd op de lopende overgangsperiode: personen die vóór en na 1/5/2004 hebben gewerkt, hebben altijd de mogelijkheid voor een van de twee regelingen te kiezen; dit kan derhalve invloed hebben op de cijfers.

- De tabel onder IV.E. (duur van de werkloosheidsuitkering) geeft aanleiding tot de volgende opmerkingen:

- voor 2004 wordt bevestigd dat de uitkeringsgerechtigde periode voor van de Commissie afkomstige werklozen aanzienlijk korter was;

- reeds vanaf 2005 is het aantal werklozen (gewezen tijdelijke functionarissen) dat onderworpen is aan de gewijzigde regeling veel groter – er kan worden vastgesteld dat de uitkeringsgerechtigde periode voor deze dossiers waarschijnlijk veel korter zal zijn dan in het kader van de oorspronkelijke regeling;

- uit een eerste (zeer gedeeltelijke en zeer onvolledige) indicatie blijkt dezelfde trend voor de werkloze gewezen arbeidscontractanten. De eerste dossiers zijn weliswaar pas in de loop van 2005 geopend.

35.

V. SLOTOPMERKINGEN EN CONCLUSIES


- In aansluiting op de hervorming, en dus bij de invoering van arbeidscontractanten ter vervanging hoofdzakelijk van de hulpfunctionarissen, is het aantal personen dat op een gegeven moment in aanmerking zou kunnen komen voor een communautaire werkloosheidsuitkering vrijwel verdubbeld. De hulpfunctionarissen ressorteren immers uitsluitend onder een nationaal socialezekerheidsstelsel. Dientengevolge kunnen zij geen aanspraak maken op sociale uitkeringen van de Europese Gemeenschappen.

- In het algemeen heeft de aanvullende communautaire werkloosheidsregeling – gedurende driekwart van haar bestaan – in het kader van haar normale werking overschotten te zien gegeven.

- De momenteel beschikbare reserves maken het mogelijk gedurende ongeveer 6 deficitaire jaren aan de behoeften te voldoen.

- Er moet worden vastgesteld dat er een aanhoudende wanverhouding bestaat tussen de van het ESC afkomstige ontvangsten en de uitgaven voor de werkloze gewezen personeelsleden van genoemde instelling.

- Occasionele gebeurtenissen, zoals het aantreden van een nieuwe Commissie en bijgevolg van ander personeel in de kabinetten van de Commissieleden, alsmede het aantreden van ander personeel bij de politieke fracties in het Europees Parlement na de verkiezingen, hebben in de loop der jaren een belangrijke invloed op het financiële evenwicht van de regeling.

- Het aantal agentschappen en bureaus, alsmede het aantal personeelsleden dat er werkzaam is, neemt voortdurend toe, zodanig zelfs dat dit het aantal bij de Commissie werkzame tijdelijke functionarissen en arbeidscontracten overschrijdt.

- Een zeer groot aantal communautaire werklozen is over slechts enkele lidstaten verspreid. Het zou daarom goed zijn dat middelen werden gevonden die het mogelijk maken de gegevens die nodig zijn om de aanvullende communautaire werkloosheidsuitkering uit te betalen, via elektronische weg uit te wisselen.

- De hervorming, en dus de toepassing van de aanvullende communautaire werkloosheidsregeling, zal haar kruissnelheid waarschijnlijk bereiken in 2007-2008. De eerste gegevens betreffende het functionele evenwicht van de nieuwe regeling zijn evenwel reeds beschikbaar. Op grond daarvan kan worden vastgesteld dat:

- de door de tijdelijke functionarissen betaalde bijdragen aanzienlijk zijn gestegen;

- hoewel de kostprijs van een werkloze in het kader van de nieuwe regeling aanzienlijk hoger ligt dan in het kader van de oorspronkelijke regeling, er betrouwbare aanwijzingen dat de huidige bijdragen ongeveer hetzelfde aandeel van de uitgaven dekken als in het verleden;

- de regelingen die van toepassing zijn op de tijdelijke functionarissen enerzijds en de arbeidscontractanten anderzijds tussen de twee categorieën personeelsleden niet tot belangrijke verschillen in de dekking van de uitgaven door de ontvangsten lijken te leiden;

- mocht worden bevestigd dat de uitkeringsgerechtigde periode in het kader van de gewijzigde regeling de komende jaren korter zal worden (de eerste aanwijzingen gaan duidelijk in die richting), het evenwicht van de regeling beter gewaarborgd en solider zou moeten zijn.

- Het blijft uiteraard een open vraag welke de situatie van de regeling zal zijn in 2007-2008, de periode waarin een groot aantal overeenkomsten van arbeidscontractanten afloopt.

- Het lijkt dienstig een verkennende studie te verrichten teneinde vast te stellen of de regeling op langere termijn in evenwicht zal zijn en of eventueel een aanpassing van de bijdragen en/of rechten al dan niet nodig is.