Toelichting bij COM(2007)14 - Openen van overleg met Fiji op grond van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52007DC0014

Mededeling van de Commissie aan de Raad betreffende het openen van overleg met Fiji op grond van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 17.1.2007


COM(2007) 14 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

betreffende het openen van overleg met Fiji op grond van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

betreffende het openen van overleg met Fiji op grond van artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou

I.

1.

Achtergrond



Na de staatsgreep en de gevangenneming van gijzelaars in mei 2000 heeft de Commissie in juni 2000 voorgesteld overleg overeenkomstig artikel 96 van de Overeenkomst van Cotonou te starten. In juli heeft de Raad zich unaniem daarmee akkoord verklaard, en in oktober 2000 is het overleg geopend. Daarop is in 2001 besloten tot een gedeeltelijke schorsing van de ontwikkelingssamenwerking; op 7 november 2003 zijn de laatste sancties opgeheven. Op dat ogenblik werd de combinatie van overleg en de gedeeltelijke schorsing van de ontwikkelingssamenwerking nuttig geacht om een positieve evolutie in Fiji te bevorderen. Aangezien Fiji zes jaar later met een nieuwe militaire machtsovername wordt geconfronteerd, is het duidelijk dat de democratische instellingen en de democratische cultuur te zwak zijn, zodat dit keer wellicht een aanpak met andere accenten nodig is.

Na bijna twee maanden van spanningen tussen de regering en het militaire apparaat in Fiji werd de democratisch verkozen regering van minister-president Laisenia Qarase op 5 december 2006 omvergeworpen door de strijdkrachten onder leiding van commandant Voreqe Bainimarama. De machtsovername leek aanvankelijk zonder bloedvergieten te zijn verlopen. Het ging om de vierde militaire staatsgreep in Fiji sinds 1987.

Daarbij moet worden benadrukt dat de regering-Qarase in mei 2006 door algemene verkiezingen aan de macht was gekomen. Overeenkomstig het nieuwe EU-beleid inzake het versterkt partnerschap met de eilanden in de Stille Oceaan heeft de EU een missie voor verkiezingswaarneming naar Fiji afgevaardigd, met de voormalige Hongaarse minister en huidig Europees Parlementslid István Szent-Iványi als hoofdwaarnemer. De EU-waarnemers waren van oordeel dat de verkiezingen geloofwaardig waren. De democratische legitimiteit van de regering-Qarase, die ook een grote meerderheid in het parlement had, kan dus niet in twijfel worden getrokken.

De commandant heeft de uitvoerende macht aan president Iloilo onttrokken, minister-president Qarase ontslagen, de noodtoestand afgekondigd en geleidelijk de macht van de militairen geconsolideerd. Een aantal vooraanstaande persoonlijkheden werd aangehouden en ondervraagd. De meesten werden nadien vrijgelaten en van hun functie ontheven, onder meer de vice-president, het waarnemend hoofd van de politie en de directeur van het ministerie van Financiën, die ook nationaal ordonnateur voor het Europees Ontwikkelingsfonds in Fiji is.

Een 77-jarige voormalige legerarts en diplomaat werd als 'interim-premier' beëdigd. Zijn eerste maatregel bestond erin de commandant te adviseren het parlement te ontbinden, wat dan ook gebeurde. De 'interim-premier' heeft op 4 januari 2007 ontslag genomen. Minister-president Qarase beweert thans dat hij de wettelijke premier van Fiji is.

3.

II. Huidige situatie


De situatie is niet geheel stabiel en blijft wisselen. De militairen hebben advertenties in binnenlandse kranten gepubliceerd om kandidaten voor ministerposten aan te trekken. De Grote Raad van Stamhoofden, die krachtens de grondwet van Fiji de president en de vice-president benoemt, is van 20 tot 22 december 2006 bijeengekomen en heeft een aantal stappen aanbevolen, onder meer de terugkeer van het leger naar de kazerne. De commandant heeft de Grote Raad van Stamhoofden bekritiseerd en bepaald dat die in de toekomst uitsluitend met zijn uitdrukkelijke toestemming mag bijeenkomen. Begin januari 2007 is de situatie verslechterd nadat de president openlijk zijn steun aan het leger had betuigd en de commandant tot interim-premier had benoemd. Bovendien werd druk op het gerechtelijk apparaat uitgeoefend .De media in Fiji meldden op 5 januari 2007 dat een man tijdens zijn ondervraging door het leger was overleden.

Er bestond sterk verzet tegen de staatsgreep. Op de dag van de staatsgreep verklaarde president Iloilo dat het militaire optreden noch zijn steun noch zijn goedkeuring genoot. Op 4 januari 2007 heeft hij dit standpunt evenwel gewijzigd. De traditionele stamhoofden en kerken hebben de machtsovername veroordeeld; de rechters in Fiji hebben verklaard dat zij de rechtsstaat en de grondwet zullen eerbiedigen; het waarnemend hoofd van de politie in Fiji heeft de machtsovername bestempeld als verraad, waarna hij door de militairen van zijn ambt werd ontheven. De media hebben duidelijke taal gesproken, maar worden door de militairen onder druk gezet om de bevolking niet 'op te ruien'. Er bestaan talrijke voorbeelden van passieve weerstand en burgerlijke ongehoorzaamheid, maar het verzet tegen het militaire regime lijkt niet gecentraliseerd of georganiseerd. Bovendien onderdrukken de militairen de binnenlandse oppositie en dissidentie door intimidatie. De ontevredenheid van de bevolking kan echter explosieve vormen aannemen, zodat naargelang van de reactie van de militairen geweld niet uit te sluiten valt.

Deze jongste militaire staatsgreep lijkt fundamenteel te verschillen van de vroegere, aangezien het hier niet gaat om het culmineren van spanningen tussen de inheemse Fiji-eilanders en de Indo-Fiji-eilanders, maar hoofdzakelijk om een conflict tussen inheemse Fiji-eilanders onderling, dat evenwel belangrijke repercussies voor de twee grote gemeenschappen van het land kan hebben.

De verklaringen van de commandant vóór de machtsgreep omvatten een aantal belangrijke politieke eisen, en sommige daarvan genieten wellicht aanzienlijke steun van de bevolking. Er zijn beschuldigingen van rassendiscriminatie geweest naar aanleiding van wetsontwerpen die de inheemse Fiji-eilanders bevoordeelden, kritiek op zeer nauwe contacten met en belangrijke posten voor sommige personen die bij de machtsovername van 2000 waren betrokken, alsook niet-gestaafde aantijgingen van corruptie en nepotisme. De houding van de commandant vormt in zekere mate ook een uiting van oppositie tegen de traditionele machthebbers in Fiji, met name de stamhoofden en de kerken, waarvan de macht door de moderne samenleving wordt uitgehold. De tegenstand van de commandant tegen de regering-Qarase lijkt ook te zijn beïnvloed door de slechte persoonlijke betrekkingen tussen beide mannen.

De bemiddelingspogingen in Nieuw-Zeeland tussen de minister-president van Fiji en de commandant, waarbij de Nieuw-Zeelandse minister van Buitenlandse zaken Winston Peters als tussenpersoon optrad, hebben geleid tot aanzienlijke concessies van de minister-president, die door de commandant - die geen compromis kon of wilde sluiten - als onvoldoende werden bestempeld.

De militaire staatsgreep was noch wettig noch grondwettelijk en vormt een belangrijke achteruitgang voor de democratie in Fiji. Hij is in de hele wereld veroordeeld, onder meer door de EU, die op 11 december 2006 het volgende verklaarde: ' De Raad veroordeelt de militaire machtsovername in Fiji en het verwijderen van de democratisch gekozen regering. Hij betreurt de acties van legerleider Bainimarama, hoofd van de strijdkrachten van de Republiek Fiji, die de premier heeft afgezet en de politieke macht in het land heeft overgenomen. De Raad doet een dringende oproep om de democratie volledig te herstellen en zo spoedig mogelijk een nieuw burgerbestuur te vormen'. Op 14 december 2006 is de militaire staatsgreep krachtig veroordeeld door het Europees Parlement en, in een afzonderlijke verklaring, door voormalig hoofdwaarnemer en Europees Parlementslid István Szent-Iványi. Het Parlement heeft er bij de Commissie en de lidstaten ook op aangedrongen alle niet-humanitaire hulp aan Fiji onmiddellijk te schorsen, met uitzondering van onderwijsprogramma's, op voorwaarde dat die door NGO's worden uitgevoerd. In een verklaring van 8 december 2006 hebben de ACS-staatshoofden en -regeringsleiders de omverwerping van de legitieme en democratisch verkozen regering scherp veroordeeld. Ook de VN-Veiligheidsraad heeft een verklaring afgelegd, en Fiji wordt geconfronteerd met een toenemend internationaal isolement: het land is ontheven van het voorzitterschap van het Pacific Forum en is door de Raden van het Gemenebest geschorst.

Fiji's partners, met inbegrip van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, hebben hun militaire samenwerking tijdelijk opgezegd. Een aantal landen heeft gerichte sancties opgelegd, met name Frankrijk, Australië en Nieuw-Zeeland, terwijl sommige internationale partners van Fiji hun ontwikkelingssamenwerking herzien en inkrimpen.

4.

III. Voorstel


In artikel 9, lid 2, van de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de ACS-staten, met inbegrip van Fiji, die op 23 juni 2000 in Cotonou is ondertekend en op 25 juni 2005 in Luxemburg is herzien, worden de essentiële elementen vastgesteld waarop het partnerschap berust. Eerbiediging van de democratische beginselen, de rechtsstaat en de mensenrechten liggen ten grondslag aan het binnenlands en internationaal beleid van de partijen en vormen de essentiële elementen van de overeenkomst. Overeenkomstig dit artikel en in het licht van de omstandigheden van de machtswissel in Fiji is de Commissie van oordeel dat een dialoog met de nieuwe machthebbers in het land noodzakelijk is om duidelijkheid te krijgen in verband met de volgende punten:

1. snelle vreedzame terugkeer naar de democratie binnen het bestaande juridische kader en onder volledige naleving van de grondwet;

2. aanwijzing van een regering met een mandaat van en een meerderheid in het parlement van Fiji, dat in mei 2006 na vrije en eerlijke verkiezingen is geïnstalleerd, of organisatie van vroegtijdige vrije en eerlijke verkiezingen, waarbij een langdurige periode met een interim-regering wordt vermeden;

3. een plan met doelstellingen en toetsingscriteria alsmede een tijdschema voor bovengenoemde punten;

4. volledige eerbiediging van de mensenrechten met bijzondere aandacht voor de vrije meningsuiting;

5. volledige eerbiediging van de rechtsstaat.

Een dialoog zou de nieuwe machthebbers van Fiji de gelegenheid bieden hun standpunt ten aanzien van bovenstaande punten uiteen te zetten en de EU de mogelijkheid bieden om uitgaande daarvan te beoordelen of zij de inspanningen van het land voor een betere naleving van de essentiële elementen van de herziene Overeenkomst van Cotonou kan ondersteunen dan wel passende maatregelen overeenkomstig artikel 96 zal nemen. De EU zal de betrokken partners en actoren op de hoogte houden.

Gezien de omstandigheden waaronder de machtswissel in Fiji heeft plaatsgevonden en de politieke organisatievorm die de nieuwe machthebbers hebben gecreëerd, is de Commissie van oordeel dat het hier gaat om een bijzonder dringend geval, onder meer in het licht van het feit dat de Europese Unie tijdens de kritieke weken vóór de machtsgreep het leger tweemaal in de vorm van publieke verklaringen van het EU-voorzitterschap heeft gewaarschuwd dat het geen politieke rol in een democratie kan spelen.

Daarom is het overeenkomstig artikel 96, lid 1bis, van de herziene Overeenkomst van Cotonou niet nodig alle mogelijkheden voor politieke dialoog te benutten die in artikel 8 van de overeenkomst zijn vastgesteld. Met het oog op een snelle oplossing en gezien het belang van handel en steun binnen de betrekkingen tussen de EU en Fiji wordt een versterkte dialoog overeenkomstig artikel 8 voortgezet. De Europese Commissie wenst evenwel formeel overleg met de nieuwe machthebbers te voeren om hun verbintenissen te bespreken alvorens zij een besluit betreffende passende maatregelen neemt.

De Commissie stelt daarom voor dat de Raad de Republiek Fiji-eilanden met de aangehechte ontwerpbrief uitnodigt tot overleg op grond van artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou.

De Commissie acht het wenselijk dat de lopende samenwerking, in het bijzonder in het kader van het zevende, het achtste en het negende EOF, tijdens de overlegperiode wordt voortgezet, op voorwaarde dat de financieringsovereenkomsten worden nageleefd. Daarnaast wordt voorgesteld samenwerkingsactiviteiten uit te voeren die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur.

Gezien het belang van de suikerindustrie voor de economie, de werkgelegenheid en de armoedebestrijding in Fiji stelt de Commissie bovendien voor dat de voorbereidende activiteiten die worden gesteund door de in de begroting 2006 goedgekeurde begeleidende maatregelen bij de hervorming van de suikersector, tijdens de overlegperiode worden uitgevoerd, op voorwaarde dat de Commissie van oordeel is dat zulks mogelijk is onder de huidige omstandigheden.

5.

BIJLAGE


De Interim-premier van de Republiek Fiji-eilandenSuvaFiji

ONTWERPBRIEF

Excellentie,

Op 11 december heeft de Raad van de Europese Unie de volgende conclusies aangenomen: ' De Raad veroordeelt de militaire machtsovername in Fiji en het verwijderen van de democratisch gekozen regering. Hij betreurt de acties van legerleider Bainimarama, hoofd van de strijdkrachten van de Republiek Fiji, die de premier heeft afgezet en de politieke macht in het land heeft overgenomen.De Raad doet een dringende oproep om de democratie volledig te herstellen en zo spoedig mogelijk een nieuw burgerbestuur te vormen'. Ook het Europees Parlement heeft de staatsgreep op 14 december scherp veroordeeld.

Gezien de omstandigheden waaronder de machtswissel in Fiji heeft plaatsgevonden en de politieke organisatievorm die de nieuwe machthebbers hebben gecreëerd, is de EU van oordeel dat de essentiële elementen van de herziene Overeenkomst van Cotonou zijn geschonden. Bovendien meent de EU dat het hier gaat om een 'bijzonder dringend geval' in de zin van artikel 96, lid 2, onder b). Daarom is het overeenkomstig artikel 96, lid 1bis, van de herziene Overeenkomst van Cotonou niet nodig alle mogelijkheden van de politieke dialoog als uiteengezet in artikel 8 van de overeenkomst te benutten.

De Europese Unie wenst evenwel formeel overleg met de regering te voeren alvorens passende maatregelen worden genomen. Daarom hebben wij het genoegen uw land namens de Gemeenschap en de lidstaten van de Europese Unie uit te nodigen tot overleg op grond van artikel 96 van de herziene Overeenkomst van Cotonou, teneinde de situatie grondig te analyseren en zo nodig te bepalen welke corrigerende maatregelen vereist zijn.

Van haar kant zal de EU dit overleg in een constructieve en open geest voeren.

Het overleg zou Fiji de mogelijkheid moeten bieden nadere gegevens te verstrekken over de snelle vreedzame terugkeer naar de democratie in het kader van de bestaande wetgeving en onder volledige naleving van de grondwet.

Wij stellen voor dat dit overleg plaatsvindt op een voor beide partijen geschikte datum in de nabije toekomst, in het gebouw van de Raad van de Europese Unie in Brussel.

Hoogachtend,

Voor de Raad Voor de Commissie