Toelichting bij COM(2007)562 - 36e financieel Verslag betreffende het Europees oriëntatie- en garantiefonds voor de landbouw, Afdeling “Garantie” - Begrotingsjaar 2006 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In het landbouwjaar 2006 is de productie van akkerbouwgewassen en van dierlijke producten gedaald. Dit leidde tot zeer gunstige prijzen voor dierlijke producten en tot hogere prijzen in de sector akkerbouw. Deze ontwikkelingen op de landbouwmarkten, en ook andere factoren, waren van invloed op de omvang van de uitgaven ten laste van de begroting wat sommige onderdelen van het EOGFL-Garantie betreft en hadden een belangrijke onderbesteding van de kredieten tot gevolg.

Subrubriek 1a

Er was een onderbesteding van de begrotingskredieten voor interventies op de landbouwmarkten, behalve van die voor de suiker- en de zuivelsector, en van de begrotingskredieten voor rechtstreekse steun. De tabel in bijlage 3 geeft een overzicht van de begrotingsuitvoering per artikel. Hierna wordt in het kort ingegaan op de belangrijkste oorzaken van de verschillen die voor sommige begrotingsartikelen kunnen worden geconstateerd tussen de besteding en de oorspronkelijk in de begroting beschikbare kredieten.

Granen

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van twee factoren: enerzijds werden er kleinere hoeveelheden granen in openbare opslag genomen omdat de totale oogst in het verkoopseizoen 2005/2006 in EU-25 minder groot was, en anderzijds werd er minder uitgegeven voor uitvoerrestituties omdat de wereldmarktprijzen voor granen vanaf het voorjaar 2006 waren gestegen.

Restituties voor niet in bijlage 1 genoemde producten

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van de algemene daling van de bedragen van de uitvoerrestituties en van het feit dat kleinere hoeveelheden verwerkte landbouwproducten werden uitgevoerd.

Suiker

De overbesteding van de kredieten voor deze sector komt uitsluitend doordat de met restituties uitgevoerde hoeveelheden van de vrije markt afkomstige suiker beduidend groter waren dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2006 was uitgegaan.

Groenten en fruit

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van het feit dat de lidstaten minder hebben uitgegeven voor de actiefondsen van de telersverenigingen. De stijgingen die bij de goedgekeurde programma’s van de telersverenigingen werden verwacht, hebben zich immers niet voorgedaan. Voorts hebben de lidstaten ook minder uitgegeven voor de verwerkingssteun voor tomaten omdat de hoeveelheden die recht op die steun gaven, kleiner waren.

Melk en zuivelproducten

De overbesteding van de kredieten voor deze sector is het gevolg van de wijziging van het tijdstip waarop de lidstaten de melkheffing betalen. Door deze wijziging zullen de heffingen voor het quotumtijdvak 2005/2006 pas in het begrotingsjaar 2007 worden betaald in plaats van in het begrotingsjaar 2006 zoals bij de vaststelling van de begroting 2006 werd aangenomen. Tot de begroting 2005 waren de melkheffingen ontvangsten voor de begroting en kwamen zij in mindering op de uitgaven voor de zuivelsector. De wijziging van het tijdstip van betaling heeft voor de begrotingskredieten 2006 tot gevolg gehad dat de uitgaven voor melk en zuivelproducten hoger zijn uitgevallen, wat dan weer tot een overbesteding van deze kredieten heeft geleid.

Rundvlees

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector vloeit voort uit de geringere uitvoer van vlees en levende dieren en uit het kleinere aantal dieren waarvoor steun is verleend in het kader van de uitzonderlijke marktondersteuningsregeling.

Ontkoppelde rechtstreekse steun

De onderbesteding van de kredieten voor deze sector vloeit hoofdzakelijk voort uit de bedrijfstoeslagregeling. Hier hebben sommige lidstaten het totaalbedrag van de desbetreffende begrotingsmiddelen niet volledig gebruikt. Zij voeren administratieve problemen aan bij de toewijzing van de rechten en bij de betaalbaarstelling en de betaling van de steun.

Overige vormen van rechtstreekse steun

Bij de onderbesteding van de hiervoor in de begroting 2006 opgenomen kredieten gaat het hoofdzakelijk om de tabakspremies en de compenserende steun voor bananen. Er is minder uitgegeven voor tabakspremies omdat de geproduceerde hoeveelheden tabak kleiner waren dan de hoeveelheden waarvan voor de begroting 2006 was uitgegaan. Wat de compenserende steun voor bananen betreft, heeft een gunstige marktsituatie de marktprijzen doen stijgen, waardoor lagere bedragen aan compenserende steun zijn betaald.

Audit van de landbouwuitgaven

De bedragen die de lidstaten hebben terugbetaald als gevolg van de correcties die zijn opgelegd in het kader van de boekhoudkundige goedkeuring en de conformiteitsgoedkeuring van de rekeningen, waren kleiner dan de bedragen waarvan bij de opstelling van de begroting 2006 was uitgegaan. De terugbetaalde bedragen zijn ontvangsten voor de begroting die in mindering komen op de totale begrotingsuitgaven.

Subrubriek 1b

4.2.1. Plattelandsontwikkeling (EU-15)

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 worden de 89 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2000−2006 van de EU-15 door het EOGFL-Garantie medegefinancierd uit de kredieten voor subrubriek 1b. De kredieten die op de begroting 2006 voor deze programma’s waren uitgetrokken (5 020,0 miljoen euro), werden verhoogd met het bedrag van de verplichte modulatie (655,0 miljoen euro) en met het bedrag van de overdracht van 2005 naar 2006 (43,4 miljoen euro). De werkelijke uitgaven voor deze 89 programma’s bedroegen 5 623,3 miljoen euro, of 98,3% van deze kredieten. De onderbesteding van deze kredieten deed zich vooral voor bij de bosbouw en de milieumaatregelen in de landbouw.

4.2.2. Overgangsinstrument voor de financiering van plattelandsontwikkeling voor de nieuwe lidstaten

Op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 cofinanciert het EOGFL-Garantie de in 2004 goedgekeurde programma’s voor plattelandsontwikkeling voor de periode 2004-2006 van de 10 nieuwe lidstaten op basis van gesplitste kredieten. Alle op de begroting uitgetrokken vastleggingskredieten werden vastgelegd, terwijl de betalingen 2 115,7 miljoen euro bedroegen en daarmee 79,5 miljoen euro hoger waren dan de betalingskredieten die in de begroting 2006 waren opgenomen.

Indeling van de uitgaven uit subrubriek 1a in categorieën

De uitgaven uit het EOGFL-Garantie voor subrubriek 1a vallen uiteen in de hierna vermelde grote categorieën. Voor elk van die categorieën wordt hierna aangegeven hoe hoog de uitgaven in het begrotingsjaar 2006 waren en wat het procentuele aandeel van die uitgaven was in de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in dat begrotingsjaar.

4.3.1 Uitvoerrestituties

De uitgaven voor uitvoerrestituties bedroegen 2 493,6 miljoen euro, wat neerkomt op 5,0% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie.

4.3.2 Rechtstreekse steun

De uitgaven voor rechtstreekse steun bedroegen 34 051,3 miljoen euro of 68,3% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 (PB L 270, blz.

1) is aangegeven welke uitgaven tot de rechtstreekse steun worden gerekend.

4.3.3 Opslag

De uitgaven voor opslag bedroegen 756,9 miljoen euro, dit is 1,5% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie. De belangrijkste betrokken producten waren granen, suiker, wijn en zuivelproducten.

4.3.4 Overige interventiemaatregelen

De overige interventie-uitgaven bedroegen 4 873,4 miljoen euro of 9,8% van de totale uitgaven uit het EOGFL-Garantie in het begrotingsjaar 2006. Het betreft de interventie-uitgaven die niet tot de bovengenoemde categorieën behoren.

De ontwikkeling van de over de bovengenoemde categorieën uitgesplitste uitgaven in de periode 2002-2006 is opgenomen in bijlage 5.

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]

[afbeelding - zie origineel document]
“fax van de 10e”).