Toelichting bij COM(2008)378 - Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2007

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0378

Mededeling van de Commissie - Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2007 /* COM/2008/0378 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 24.6.2008


COM(2008) 378 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2007

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarverslag van de Europese Commissie aan het Europees Parlement over de werking van de Europese scholen in 2007

1.

Inleiding



2007 werd gekenmerkt door intensieve hervormingen met het oog op efficiëntere en open Europese scholen in de toekomst. Tegelijkertijd zijn op praktisch niveau de tekorten van het huidige systeem nog duidelijker geworden. Daarnaast zijn sommige lidstaten onaanvaardbaar laks met betrekking tot hun verplichtingen in het kader van het door alle lidstaten ondertekende verdrag, dat deel uitmaakt van de internationale samenwerking die de basis vormt voor het stelsel van de Europese scholen.

Eind 2006 werd voor het eerst in de geschiedenis een ministeriële vergadering gehouden over de hervorming van de Europese scholen. Deze leidde ertoe dat in 2007 verschillende werkgroepen werden opgezet die realistische opties moeten uitwerken voor de toekomstige ontwikkeling van de Europese scholen.

Alle betrokkenen erkennen dat de Europese scholen zich moeten ontwikkelen. De bedoeling van de op ministerieel niveau overeengekomen openstelling van het systeem voor meer geaccrediteerde scholen (de zogenaamde type-II-scholen) is om tegemoet te komen aan de uitdagingen waarvoor de gastlanden van EU-agentschappen en andere EU-organen zich geplaatst zien om Europees onderwijs aan te kunnen bieden. Ook waren de ministers het erover eens dat EU-landen die geen EU-agentschappen of -instellingen huisvesten, de mogelijkheid zouden moeten krijgen om het Europese curriculum aan te bieden aan een breder publiek (de zogenaamde type-III-scholen). Zodra het eerste proefproject plaatsvindt, zal deze mogelijkheid steeds tastbaarder worden. De basis voor de opzet van de type-II- en type-III-scholen werd gelegd in 2007.

Op meer praktisch niveau waren er in 2007 nog steeds ernstige problemen in verband met het ruimtegebrek in verschillende Europese scholen. Dit is niet alleen zeer vervelend voor de leerlingen in de betreffende scholen, maar maakte het ook noodzakelijk een restrictiever toelatingsbeleid te voeren, ten koste en tot frustratie van nieuwe leerlingen en hun families. In Brussel moest de Commissie specifieke evacuatieoefeningen laten uitvoeren om de veiligheid van sommige scholen te beoordelen.

Dit alles had een zeer negatief effect: naar schatting van de secretaris-generaal van de Europese scholen hebben alleen al in Brussel meer dan 400 leerlingen een andere school gekozen vanwege de beperkingen van de schoolkeuze als gevolg van het ruimtegebrek. Desondanks kondigde de Belgische regering in september 2007 aan dat de bouw van de vierde permanente Europese school in Brussel minstens een jaar vertraging zal oplopen. Dit is in tegenspraak met de verplichtingen van België en met de eerder gedane toezeggingen met betrekking tot het ruimtegebrek in de scholen.

Ook sommige andere lidstaten voldoen niet volledig aan hun verplichtingen in het kader van het verdrag. In 2007 werden wederom verschillende kwesties ter sprake gebracht, zoals het tekort aan gedetacheerde docenten, met name uit het Verenigd Koninkrijk en Ierland, maar ook de algemene sterke daling van het totale aantal detacheringen. Het gebrek aan gedetacheerde docenten leidt tot een verzwaring van de financiële lasten voor de EU, waar dus indirect alle lidstaten voor opdraaien.

3.

BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN IN 2007


Overzicht van de algemene situatie in de Europese scholen

De Europese scholen bleven in 2007 groeien: er zijn nu veertien scholen in zeven landen, met in totaal meer dan 21 000 leerlingen. Hieronder vindt u een overzicht van de situatie op de verschillende locaties i.

4.

Brussel


De situatie in Brussel is nog steeds kritiek. Brussel I (Ukkel) en II (Woluwe) zitten op of over hun maximumcapaciteit. In Brussel III (Elsene) verbeterde de situatie enigszins, maar het leerlingenaantal ligt nog steeds boven de nominale capaciteit i. In september 2007 werd Brussel IV geopend op de tijdelijke locatie Berkendaal. Het restrictieve toelatingsbeleid dat in Brussel werd toegepast voor het jaar 2007-2008, hield in dat alle leerlingen die zich aanmelden voor de in Berkendaal geopende afdelingen en niveaus automatisch daar werden ingeschreven (behalve broers en zussen van leerlingen die al op Brussel I, II of III zitten). Dit gold voor de Engelse, Franse, Duitse, Italiaanse en Nederlandse afdelingen vanaf de crèche tot de derde klas lagere school. Deze beperking was betreurenswaardig en leidde tot ongemak voor een aantal ouders die hun kinderen niet op de school van hun keuze konden inschrijven, maar het ruimteprobleem kon hiermee worden gestabiliseerd, ook al was het maar in beperkte mate.

Volgens de secretaris-generaal van de Europese scholen besloten meer dan 200 ouders het inschrijvingsaanbod voor Berkendaal af te wijzen. Daarmee komt het mogelijke aantal leerlingen dat buiten het systeem valt als gevolg van het restrictieve toelatingsbeleid gedurende de afgelopen twee jaar op 400. Bij de geschillencommissie werd in meer dan vijftig gevallen (meer dan 100 gezinnen) beroep aangetekend, waaruit de algemene frustratie van veel ouders blijkt.

Ondanks het relatief beperkte aantal leerlingen (160 in plaats van de geschatte 550) verliep het eerste jaar van Berkendaal in een constructieve en positieve sfeer. De ouders van de ingeschreven kinderen zijn zeer positief en de Commissie is ervan overtuigd dat de school in Berkendaal zal floreren ten gunste van de leerlingen.

De Commissie is zich welbewust van het feit dat veel ouders problemen hebben met de overgangslocatie Berkendaal, die sommige ouders te verafgelegen vinden, ook gezien de plannen om de ingeschreven leerlingen in een later stadium naar Laken te verhuizen. In september 2007 kondigde de Belgische overheid aan dat de school in Laken om budgettaire redenen minstens een jaar vertraging op zal lopen, wat de zaak nog ingewikkelder maakte en een zeer negatief effect had op de planopties voor de komende jaren. De onzekerheid en bezorgdheid namen toe. De Raad van Bestuur toonde zich diep teleurgesteld over de actie van de Belgische regering, die indruist tegen de door de toenmalige premier Verhofstadt aangegane verbintenissen. De Raad van Bestuur wees er ook op dat er in september 2009 voldoende infrastructuur beschikbaar moet zijn voor het verwachte aantal leerlingen.

De Commissie is op verschillende punten zeer bezorgd over de algemene situatie in Brussel. De Commissie betreurt met name het huidige gebrek aan een visie op langere termijn met betrekking tot de inschrijvingsmogelijkheden, als gevolg van de aanhoudende onduidelijkheid over de beschikbaarheid van de noodzakelijke infrastructuur. Daarnaast wijst de Commissie erop dat als gevolg van het ruimtegebrek in Brussel I, II en III voor de drie scholen tegelijkertijd een verzoek is ingediend voor een veiligheids- en brandoefening om de evacuatiecapaciteit en de toegankelijkheid voor voertuigen van de hulpdiensten tijdens de spits te controleren.

5.

Werkzaamheden van het centrale inschrijfpunt in Brussel


Het bestuur van het centrale inschrijfpunt kwam meer dan vijftien keer bijeen en slaagde erin meer dan 1700 inschrijvingen voor Brussel voor het schooljaar 2007-2008 ite bereiken, overeenkomstig het door de Raad van Bestuur opgestelde mandaat. De secretaris-generaal bracht in oktober 2007 verslag uit aan de Raad van Bestuur en concludeerde dat het centrale inschrijfpunt zijn mandaat heeft uitgevoerd.

Tijdens de vergadering van de Raad van Bestuur in oktober 2007 verzocht de Commissie om aan het centrale inschrijvingspunt een vertegenwoordiger toe te voegen van de groep ouders met kinderen die nog niet zijn ingeschreven in een Europese school. De Commissie stond alleen in dit verzoek aan de Raad van Bestuur i, die het voorstel verwierp. De Commissie verwierf echter wel de toestemming dat een vertegenwoordiger van de ouders van toekomstige leerlingen aanwezig mag zijn bij de vergaderingen waarop het toelatingsbeleid voor 2008-2009 wordt besproken.

Er zijn nog steeds klachten over de in de regels van de Europese scholen vastgestelde beroepsmogelijkheden, op grond waarvan geen beroep meer mogelijk is tegen een beslissing om een kind niet in te schrijven zodra deze beslissing is bekrachtigd door de geschillencommissie.

6.

Luxemburg


In Luxemburg zijn er nog steeds twee scholen op het Kirchbergplateau. Luxemburg II biedt alleen een crèche en basisonderwijs voor de acht huidige taalafdelingen. Het secundair onderwijs vindt volledig plaats op Luxemburg I. De voorbereidingen voor de opening van een permanente locatie voor Luxemburg II in Bertrange/Mamer, naar verwachting in 2011, gingen verder. Het tijdschema met betrekking tot de permanente locatie is cruciaal, want er is nu al ruimtegebrek. Daarom is een restrictief toelatingsbeleid voor kinderen van ouders die niet bij de EU werken onvermijdelijk en werden er geen nieuwe contracten afgesloten met bedrijven/organisaties.

Op 18 december 2007 heeft de Luxemburgse overheid wetgeving aangenomen waarmee de bouw van de tweede Europese school, de noodzakelijke vervoersinfrastructuur en de relevante budgetten zijn goedgekeurd.

De oudercomités zien het liefst dat de verdeling tussen Luxemburg I en II plaatsvindt naar leeftijdsgroep, en niet naar taalafdeling, maar de Raad van Bestuur heeft zijn besluit van oktober 2003 niet gewijzigd en de Luxemburgse overheid kan in dit stadium de vergevorderde bouwplannen niet meer wijzigen.

7.

Andere scholen


Alicante

De school in Alicante werd zeven jaar geleden geopend. Het leerlingenaandeel van de kinderen van EU-personeel is toegenomen en bedraagt nu bijna 40%. De opstartfase van de school is voltooid nu de tweede lichting leerlingen het baccalaureaat heeft behaald, waarbij het slagingspercentage 100% bedroeg.

8.

Bergen


Het leerlingenaantal van de school in Bergen is gedaald tot ongeveer 550. De school moet daarom kleine groepen organiseren en de klassen efficiënt indelen. De Duitse en Italiaanse taalafdelingen worden afgebouwd. Desondanks maakt de school deel uit van het proefproject met betrekking tot de prestatiecontracten, dat deel uitmaakt van de hervorming.

9.

Culham


In april 2007 besloot de Raad van Bestuur de Europese school in Culham met ingang van 2010 gedurende een periode van zeven jaar geleidelijk af te bouwen vanwege de verhuizing in 2016 van de gemeenschappelijke onderneming Joint European Torus (JET) naar Cadarache (Frankrijk). Het Verenigd Koninkrijk onderzoekt de mogelijkheden om in de toekomst binnen het Britse systeem een school te behouden met een curriculum dat is aangepast aan het Europese baccalaureaat (het toekomstige type III). De Commissie is een groot voorstander van dit initiatief in het belang van de leerlingen en het personeel.

10.

Frankfurt


Het aantal leerlingen in Frankfurt is blijven stijgen en er zijn nu grote problemen in verband met de uitbreiding van de school. De verhuizing van de Europese Centrale Bank binnen Frankfurt zou moeten worden benut om een goede locatie te zoeken voor deze groeiende school. In 2007 heeft de Duitse overheid echter geen uitsluitsel gegeven over de toekomstige ontwikkelingen. Deze kwestie moet alle prioriteit krijgen in 2008.

11.

Karlsruhe


Na een aantal jaren waarin het leerlingenaantal daalde, was in 2007 sprake van een stabilisatie, vooral als gevolg van de internationale bedrijven die in het gebied zijn gevestigd (ongeveer 15% van de leerlingen zijn kinderen van EU-personeel). De school ontvangt permanente, zeer welkome financiële steun van de stad Karlsruhe en het Bundesland Baden-Württemberg. Daarnaast heeft de stad 50% betaald van het nieuwe kantinegebouw; de andere 50% werd bijeengebracht door sponsors. De bouw is eind 2007 gestart. De Italiaanse en Nederlandse afdelingen van de school worden geleidelijk afgebouwd.

12.

Mol


De school in Mol verzocht om de oprichting van een Engelstalige afdeling. Dit voorstel is begin 2008 door de Raad van Bestuur goedgekeurd. De school zal verslag uitbrengen over de ontwikkelingen in de andere taalafdelingen, omdat zij gevaarlijk dicht bij de drempel voor opheffing komen. De school zal ook verslag uitbrengen over de ontwikkeling van het leerlingenaandeel van de kinderen van EU-personeel (momenteel ongeveer 20%).

13.

München


Het leerlingenaantal in München neemt nog steeds toe en de infrastructuur blijft een groot probleem. Na de installatie van de nieuwe crèche werd de oude afgebroken en vervangen door een nieuwe kantine, een hal en extra laboratorium- en kantoorruimte. Er is een verzoek ingediend voor de plaatsing van containers van drie verdiepingen om meer tijdelijke accommodatie te creëren.

14.

Varese


Ontoereikende infrastructuur blijft het grootste probleem van de school in Varese. De secretaris-generaal van de Europese scholen en vicevoorzitter van de Commissie Kallas drongen er in 2006 bij de Italiaanse overheid op aan de school extra middelen te geven. Helaas is dat in 2007 niet gebeurd, ondanks een petitie die door meer dan 1200 ouders werd ondertekend. De overheid verlaagde daarentegen de gebruikelijke bijdrage aan het onderhoud.

Op organisatorisch niveau bleef het aparte beheer van de schoolkantine, los van de school zelf, voorwerp van debat. Aan het eind van het jaar werd uiteindelijk een oplossing gevonden doordat de ouders een coöperatie hebben opgezet die gedurende enkele jaren financiële steun zal ontvangen. De Raad van Bestuur heeft deze oplossing begin 2008 via een schriftelijke procedure goedgekeurd.

15.

Verplichtingen van de gastlanden


Zoals werd beschreven in het jaarverslag over 2006, maakt de Commissie zich vooral zorgen over het feit dat sommige lidstaten niet voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van het verdrag inzake de Europese scholen i.

De in paragraaf 2.2 beschreven aankondiging van de Belgische overheid in september 2007 dat de vierde permanente Europese school in Laken minstens een jaar vertraging op zal lopen, en het daaropvolgende gebrek aan duidelijkheid over de toekomst, zijn het duidelijkste voorbeeld hiervan i. Het huidige ruimtegebrek en de voortdurende onzekerheid zijn beslist onaanvaardbaar.

Een ander voorbeeld is het gebrek aan faciliteiten in Varese. Hoewel de school te kampen heeft met onaanvaardbare beperkingen en omstandigheden, is de Italiaanse overheid tot dusver niet bereid geweest de situatie op te lossen, ondanks de formele contacten met de secretaris-generaal van de Europese scholen en vicevoorzitter Kallas.

Meer in het algemeen verergerde in 2007 het probleem met betrekking tot het gebrek aan gedetacheerde docenten vanuit bepaalde lidstaten. Om deze vacatures in te vullen, worden lokale docenten aangeworven. Het financiële gevolg daarvan is dat de kosten van deze docenten worden overgeheveld van de begroting van de lidstaten naar het EU-deel van de begroting (dat uiteraard wordt betaald door alle lidstaten, ook de lidstaten die wel aan hun verplichtingen voldoen). Het meest alarmerende geval is het Verenigd Koninkrijk, dat in oktober 2007 per brief liet weten unilateraal besloten te hebben het aantal bij de Europese scholen gedetacheerde docenten te beperken tot 20-25 posten per jaar, wat ver onder de feitelijke behoefte ligt.

Een ander voorbeeld van niet-nakoming van verplichtingen deed zich voor toen de Commissie besloot een formele juridische procedure aan te spannen tegen België vanwege verschillende schulden in verband met de kosten van meubilair en apparatuur voor twee Brusselse scholen, waarvan sommige al meer dan tien jaar uitstaan. Al die tijd moesten deze kosten worden betaald uit de financiële bijdrage van de Commissie.

Na jaren van overleg hierover tussen de Commissie en het secretariaat van de Europese scholen, waarbij België steeds volhield dat men bezig was een passende oplossing te vinden, verwierp de Belgische minister van Financiën in oktober 2006 formeel de verplichting om deze kosten te betalen. De Commissie was van mening dat dit in strijd was met de grondregels van het EG-Verdrag en stuurde de Belgische overheid in oktober 2007 een schriftelijke aanmaning, waarop binnen twee maanden moest worden gereageerd. De Belgische overheid verzocht om meer tijd en stuurde dan eind februari 2008 een negatief antwoord. Er wordt nu nagedacht over verdere maatregelen.

16.

BEGROTING EN FINANCIËN


Begroting 2007

Aanvankelijk kende de Begrotingsautoriteit van de EU de Europese scholen voor 2007 een bedrag toe van 129,66 miljoen euro. De totale begroting bedroeg 242 miljoen euro. De totale begroting was tot nu toe als volgt opgebouwd:

55 % afkomstig van de EU-begroting;

22,7% afkomstig van de lidstaten;

6,4% afkomstig van het EPO i;

Het restant is afkomstig uit schoolgeld van bedrijven die overeenkomsten sluiten met de scholen en van kinderen van niet-EU-personeel en uit andere bronnen.

De Europese scholen vroegen en ontvingen 98,24% van de voor 2007 toegewezen bijdrage (127,38 miljoen euro) en sloten de jaarlijkse begroting af met een overschot van ongeveer 7,6 miljoen euro.

Het deel van de begroting voor kinderen met bijzondere behoeften (SEN) is de afgelopen twee jaar met 36% gestegen. De Commissie heeft er herhaaldelijk op gewezen dat in het jaarverslag over dit onderwerp een meer kwalitatieve analyse van de situatie zou moeten worden gepresenteerd, zodat het systeem in de toekomst op grond van gedegen informatie kan worden verbeterd. Ondanks alle inspanningen is het niet altijd mogelijk leerlingen met ernstige leerproblemen te integreren.

17.

Financieel reglement


Het nieuwe financieel reglement is op 1 januari 2007 in werking getreden. Dit betekent een belangrijke stap vooruit wat betreft bestuur, verantwoordingsplicht, doelmatigheid en transparantie van het beheerssysteem voor interne controle. In april 2007 hechtte de Raad van Bestuur zijn goedkeuring aan de instelling van een interne auditfunctie binnen het kantoor van de secretaris-generaal, die in juli van start ging. In december is het auditwerkplan voor de komende drie jaar gepresenteerd aan het administratief en financieel comité.

18.

BESTUUR EN HERVORMING


Vervolg van de ministeriële vergadering – Voorbereiding van de hervorming

In 2007 drong de Commissie voortdurend aan op vorderingen met betrekking tot het hervormingsproces. Gedurende het jaar waren verschillende werkgroepen actief en de stuurgroep i spoorde de lidstaten aan om het proces van hervorming en reflectie gaande te houden.

19.

Werkgroep kostenverdeling


De werkgroep kostenverdeling heeft in 2007 een voorlopig rapport gepresenteerd. Hierin wordt het complexe vraagstuk behandeld van de herverdeling van de kosten tussen de lidstaten om het systeem rechtvaardiger te maken. Volgens de werkgroep moet een eerlijke bijdrage van de lidstaten worden gebaseerd op het aantal leerlingen van de betreffende lidstaat op de Europese scholen. Dit is een dringende kwestie aangezien het Verenigd Koninkrijk momenteel het aantal gedetacheerde docenten heeft beperkt in afwachting van de uitkomst van de hervormingen op dit punt, waardoor hun financiële lasten zullen afnemen. Het gebrek aan gedetacheerde docenten uit het Verenigd Koninkrijk leidt voor veel scholen tot aanzienlijke praktische problemen.

Gezien het voorlopige rapport van de werkgroep meende de Raad van Bestuur dat de beschikbare opties moeten worden verfijnd en dat een effectbeoordeling moet worden uitgevoerd.

Het is cruciaal voor dit gevoelige punt van de hervormingen dat in 2008 politieke steun op hoog niveau wordt verkregen voor de oplossing van dit vraagstuk. In dit verband werkt de Commissie ook aan een methode voor het vaststellen van de bijdrage uit de EU-begroting voor de kinderen van EU-personeel op de in de toekomst te accrediteren scholen.

20.

Werkgroep accreditatie


De werkgroep accreditatie heeft geconcludeerd dat het bestaande accreditatieproces voldoet voor de noodzakelijke geaccrediteerde scholen in de buurt van een dienst van de Commissie, een EU-agentschap of een ander orgaan (type II) en voor nationale scholen die geaccrediteerd willen worden zonder dat er een EU-instelling in de buurt is (type III). Ook heeft de werkgroep een voorlopige oplossing uitgewerkt voor de toekenning van het Europese baccalaureaat in geaccrediteerde scholen in afwachting van de resultaten van een externe studie naar het Europese baccalaureaat, die in 2009 zal worden uitgevoerd.

Daarnaast heeft de werkgroep een taakomschrijving opgesteld voor een proefproject voor type-III-scholen. Het doel van dit proefproject is om de capaciteit van het systeem om type-III-scholen op te nemen te beoordelen. Zeven lidstaten hebben belangstelling getoond en wanneer de Raad van Bestuur een besluit neemt, zullen zij worden uitgenodigd om een intentieverklaring in te dienen. De huidige accreditatie- en samenwerkingsovereenkomst zal worden aangepast zodat om de twee jaar een kwaliteitscontrole kan plaatsvinden (in plaats van elk jaar) en een drieledige controleprocedure wordt ingesteld, bestaande uit zelfbeoordeling, het nationale evaluatieprogramma en inspecties met betrekking tot het accreditatieproces. De kosten van de proefprojecten zullen door de lidstaten worden gedragen.

De Raad van Bestuur bekrachtigde de conclusies van de werkgroep, die ook een tijdelijke oplossing bevatten voor de leerlingen van de reeds geaccrediteerde school in Parma. De school heeft nu om accreditatie gevraagd voor het zesde leerjaar van het middelbaar onderwijs, met terugwerkende kracht vanaf september 2007.

Om een oplossing te vinden voor het juridische debat over de type-III-scholen, heeft de werkgroep aan de Raad van Bestuur voorgesteld om een technische herziening uit te voeren van de overeenkomst inzake het Europese baccalaureaat van 1984. Dit voorstel werd aangenomen.

21.

Werkgroep prestatiecontracten


In 2007 heeft de werkgroep prestatiecontracten een proefproject opgestart in drie Europese scholen: Bergen, München en Brussel I (Ukkel). In oktober 2007 werd deze scholen gevraagd na te denken over de vraag wat de invoering van een prestatiecontract in hun school in de praktijk zou betekenen.

De werkgroep discussieert verder over de definitie en de inhoud van de prestatiecontracten, de mate van autonomie van de school en de rol van het centrale bestuur. De groep is van mening dat in het prestatiecontract moet worden verwezen naar de begroting en het jaarlijkse verslag van de school.

Hoewel nog niet alle aspecten zijn afgerond, is het duidelijk dat structurele veranderingen binnen de scholen noodzakelijk zijn. Daarom worden de huidige samenstelling en de taakomschrijving van zowel bestaande als toekomstige schoolraden en -commissies bestudeerd.

De rol van het centrale bestuur en de didactische en financiële autonomie van de scholen worden nog nader afgebakend. Zodra dat is gebeurd, zal het mogelijk zijn om methoden en criteria voor verslaglegging en evaluatie op te stellen.

22.

Accreditatie


De school in Heraklion werd afgelopen jaar positief beoordeeld en zal binnenkort de accreditatieovereenkomst ondertekenen voor de crèche en het basisonderwijs.

In verband met de opening van het Europees Chemicaliënagentschap in 2007 in Helsinki heeft Finland accreditatie aangevraagd van de school aldaar en de nodige wijzigingen aangebracht in de nationale wetgeving. Ook Frankrijk heeft de accreditatieprocedure gestart voor een school in Straatsburg. De Raad van Bestuur juicht beide projecten toe. Dankzij de in de werkgroep accreditatie geboekt voortgang en de goedkeuring daarvan door de Raad van Bestuur kon de reeds geaccrediteerde school in Parma accreditatie aanvragen voor het zesde leerjaar van het middelbaar onderwijs.

23.

Communicatie, dialoog en informatie


De Commissie is blijven hameren op het belang van informatie en communicatie met ouders en personeel. Er werden zeven nota's aan het personeel gestuurd om hen op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen. Regelmatig wordt informatie gepubliceerd op de website van de Europese scholen en op de website van vicevoorzitter Kallas. De Commissie heeft ook oudercomités en personeelsvertegenwoordigingen ontmoet om vraagstukken te bespreken ter voorbereiding om de vergaderingen van de Raad van Bestuur.

De Commissie heeft van het Europees Parlement verschillende formele vragen over de scholen ontvangen en beantwoord. Zij heeft met vele individuele ouders gesproken of gecorrespondeerd over praktische kwesties. De Commissie heeft ook informatiebijeenkomsten bijgewoond ten behoeve van de oudercomités, nieuwe personeelsleden van de Commissie en de ouders van toekomstige leerlingen, enz. In het interne weekblad van de Commissie ("Commission en Direct") werden verschillende artikelen met praktische informatie gepubliceerd.

Voorzitter Barroso heeft met veel gesprekspartners over de Europese scholen gesproken, met name met de relevante Belgische autoriteiten. Een jaar geleden werden de Belgische autoriteiten uitgenodigd hun beleid met betrekking tot de vierde school in Brussel te komen toelichten tijdens een openbare vergadering met het personeel, maar zij hebben hieraan geen gehoor gegeven, hoewel de kwestie wel is besproken binnen de werkgroep EU-België.

Voorzitterschap van de Europese scholen in 2007 – Portugal en Finland

In augustus 2007 gaf Portugal het voorzitterschap van de Europese scholen door aan Finland. Tijdens het schooljaar 2006-2007 onder het Portugese voorzitterschap werden verschillende besluiten genomen: in november 2006 werd tijdens de ministeriële vergadering overeenstemming bereikt over de richtsnoeren voor het beleid, met het oog op de verbetering van het bestuur, en de Raad van Bestuur hechtte in januari 2007 zijn goedkeuring aan een actieplan op dit terrein.

Het Finse voorzitterschap was verantwoordelijk voor de daaropvolgende, arbeidsintensieve fase van het hervormingsproces, waarbij praktische maatregelen werden uitgewerkt om de hervorming ten uitvoer te leggen.

In december 2007 hadden vicevoorzitter Kallas en mevrouw Sari Sarkomaa, de Finse minister van Onderwijs, een vruchtbare discussie over de volgende stappen in het hervormingsproces. Ze waren het eens over de noodzaak van een impuls op hoog politiek niveau om de vorderingen tot nu toe te consolideren.

TOEKOMST VAN HET SYSTEEM – MINISTERIËLE VERGADERING

Zweden is vanaf 1 juli 2008 voorzitter van de Europese scholen. Het schooljaar 2008-2009 is cruciaal voor de praktische uitvoering van de hervorming. Uit de ontwikkelingen in 2007 is gebleken dat het handhaven van de huidige situatie niet langer een optie is, en dat het huidige systeem veel tekortkomingen met betrekking tot bestuur en doelmatigheid vertoont, die moeten worden weggewerkt.

De intergouvernementele samenwerking is in 2007 flink op de proef gesteld door de in dit verslag beschreven problemen, te weten ruimtegebrek, onvoldoende politieke wil van sommige lidstaten en de uitbreiding van het systeem.

De Raad van Bestuur heeft de hervormingsvraagstukken besproken tijdens een buitengewone vergadering in maart 2008. De resultaten daarvan zullen worden gepresenteerd tijdens de ministeriële vergadering van juni 2008.

De Commissie heeft sterk aangedrongen op deze hervorming, die onontbeerlijk is voor het voortbestaan van de Europese scholen. De wijze van bestuur blijft een essentieel onderdeel van de hervorming, waarmee wordt gestreefd naar grotere doeltreffendheid van het systeem in zijn geheel.

Volgens de Commissie moet de hervorming slagen, en wel op korte termijn. Politieke steun op het hoogste niveau is noodzakelijk willen de Europese scholen kunnen blijven functioneren.