Toelichting bij COM(2008)526 - Methodologie en het mandaat voor de evaluatie door onafhankelijke deskundigen van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52008DC0526

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de methodologie en het mandaat voor de evaluatie door onafhankelijke deskundigen van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad /* COM/2008/0526 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

3.

Brussel, 26.8.2008


COM(2008) 526 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de methodologie en het mandaat voor de evaluatie door onafhankelijke deskundigen van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN HET EUROPEES PARLEMENT

over de methodologie en het mandaat voor de evaluatie door onafhankelijke deskundigen van de structuren en mechanismen van de Europese Onderzoeksraad

1.

Inleiding



Met de oprichting op grond van het specifiek programma 'Ideeën' van de Europese Onderzoeksraad (ERC) werd een nieuwe wetenschappelijke component van het zevende kaderprogramma voor onderzoek gedefinieerd en verreikend van eerdere communautaire onderzoeksactiviteiten afgeweken. De Europese Onderzoeksraad beoogt, door ondersteuning van grensverleggend onderzoek dat op basis van open competitie in Europa uitsluitend aan de hand van het criterium excellentie door individuele teams wordt uitgevoerd, op het allerhoogste niveau een belangrijke bijdrage te leveren tot de ontwikkeling van Europa's onderzoekscapaciteiten.

De ERC is, net als bijvoorbeeld de op grond van artikel 171 van het Verdrag opgezette gemeenschappelijke technologie-initiatieven, een voorbeeld van de nieuwe institutionele opzet die met het zevende kaderprogramma ingang heeft gevonden. Hij brengt belangrijke innovaties van uitvoeringsmethoden, door de inschakeling van een onafhankelijke Wetenschappelijk Raad, en autonome programma-uitvoering door de inschakeling van een specifieke uitvoeringsstructuur in de vorm van een uitvoerend agentschap van de Commissie.

Aanleiding voor de met de ERC ingevoerde nieuwe doelstellingen en uitvoeringsmethoden zijn enerzijds de politieke en economische eisen van de Europese onderzoeksruimte en het Lissabon-proces, waarbij Europa's capaciteiten op het gebied van grensverleggend onderzoek van wezenlijk belang worden geacht voor zijn toekomstige vooruitzichten in een geglobaliseerde wereld, en anderzijds de zorg van de EU om de institutionele basis van de beleidsuitvoering te verbeteren en bovendien efficiëntie en rechtschapenheid in het gebruik van financiële middelen van de Unie te verzekeren.

De verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van het specifiek programma 'Ideeën' wordt gecombineerd met een plicht om de volledige autonomie en integriteit van de ERC te waarborgen. In zoverre de ERC als een nieuw model voor EU-onderzoeksfinanciering succesvol is, kan hij verdere vooruitgang stimuleren in de richting van effectiever geëxternaliseerd beheer in het kaderprogramma.

Dit is de context van de onderhavige mededeling, die voorziet in het voorstel van de Commissie over de methodologie en het mandaat voor de evaluatie van de structuren en mechanismen van de ERC (hierna 'de evaluatie' genoemd), als bepaald in de wetgeving betreffende het zevende kaderprogramma. Met het voorstel wordt de verbintenis van de Commissie vervuld om tegen medio 2008 i met een dergelijke mededeling te komen.

2.

Doel van het voorstel


4.

VAN DE COMMISSIE


De operationele grondbeginselen van de ERC - wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie - zijn vastgesteld en bevestigd tijdens het politieke debat dat tot het Commissievoorstel voor het specifiek programma 'Ideeën' leidde. Tijdens de erop volgende onderhandelingen, waarbij het Europees Parlement en de lidstaten te kennen gaven dat zij het concept van de ERC breed steunden, werd de aard van zijn uitvoeringsstructuur grondig besproken. Het voorstel van de Commissie om de organisatie, behoudens een latere prestatie-evaluatie, in de vorm van een uitvoerend agentschap te gieten, werd op ruimte schaal besproken en aanvaard om te garanderen dat de ERC op langere termijn onder optimale omstandigheden zou kunnen opereren.

De uitvoering en het beheer van de activiteit worden voortdurend getoetst en geëvalueerd om de prestaties te beoordelen en de procedures aan te passen en te verbeteren op basis van de ervaringen. Tevens worden, in het kader van de tussentijdse evaluatie bedoeld in artikel 7, lid 2, van het Kaderprogramma, de structuren en mechanismen van de ERC, met diens volle medewerking, door een onafhankelijke instantie getoetst aan de criteria van wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie. Ook de werkwijze en de criteria voor de selectie van de leden van de wetenschappelijke raad worden hieraan onderworpen. Bij de toetsing zal uitdrukkelijk worden gekeken naar de voor- en nadelen van een op een uitvoerend agentschap of op artikel 171 van het Verdrag gebaseerde, of een andere relevante structuur. De structuren en mechanismen moeten, waar nodig, in het licht van de bevindingen worden gewijzigd. De Commissie ziet erop toe dat de nodige voorbereidende werkzaamheden voor de eventuele overgang naar een gewijzigde structuur, waaronder de eventuele wetgevingsvoorstellen die zij nodig acht, zo spoedig mogelijk worden uitgevoerd en, zoals voorzien in het Verdrag, aan het Europees Parlement en de Raad worden gepresenteerd. Daartoe zal het kaderprogramma krachtens artikel 166, lid 2 van het Verdrag worden aangepast of aangevuld volgens de medebeslissingsprocedure. In het in artikel 7, lid 2, van het Kaderprogramma bedoelde voortgangsverslag dat voorafgaat aan de tussenevaluatie, zullen de eerste bevindingen over de werking van de ERC worden weergegeven i.

De Commissie heeft zich er, met het oog op het geloof en vertrouwen van de stakeholders, toe verbonden de evaluatie op basis van gegevens en volledig onafhankelijk en transparant te verrichten i, en overeenkomstig de voorgeschreven procedure en eisen van deugdelijk beheer de nodige stappen te ondernemen om de conclusies ervan uit te voeren. Het is bijgevolg van essentieel belang dat aan het einde van de evaluatie verbeteringen worden voorgesteld die in het kader van de wetgeving en administratieve praktijk van de EU kunnen worden uitgevoerd.

5.

HUIDIGE STAND VAN ZAKEN BETREFFENDE DE ONTWIKKELING VAN DE ERC


Er is snelle vooruitgang gemaakt in de oprichting van de ERC en het opzetten van zijn financieringsactiviteiten en er is al veel geleerd betreffende de effectiviteit van de structuren en mechanismen en contacten met het interne en externe milieu.

Samen met de Commissie werkt de Wetenschappelijke Raad sedert oktober 2005 met inzet en energie aan de ontwikkeling van de wetenschappelijke strategie van de ERC, inclusief de subsidiesystemen en methodologie voor peer review, en aan het aanwijzen van peer reviewers met de nodige kwaliteiten en ervaring.

Het is nu belangrijk zo snel mogelijk verdere stappen te ondernemen in de richting van een stabiele en voorspelbare langeretermijnstructuur. Om deze reden stelt de Commissie voor zo snel mogelijk de middenevaluatie te organiseren volgens een tijdschema waardoor deze grotendeels binnen de zittingsperiode van het huidige Europees Parlement kan worden uitgevoerd en binnen de ambtstermijn van de huidige Commissie beëindigd.

Zoals vermeld in het jaarverslag van de Commissie i is de ERC op 2 februari 2007 officieel opgericht bij een besluit van de Commissie i, in overeenstemming met de besluiten van de Raad en het Parlement betreffende het zevende kaderprogramma i, de regels voor deelname i en de beschikking van de Raad betreffende het specifiek programma 'Ideeën' i. Het specifiek programma 'Ideeën'stelt de algemene bestuursstructuur van de ERC vast, regelt de taken van de Wetenschappelijke Raad, specifieke uitvoeringsstructuur en Commissie en bepaalt dat de Commissie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het programma 'Ideeën' en voor het verzekeren van de volledige autonomie en integriteit van de ERC. De nadere opzet en uitvoering worden gekenmerkt door een in hoge mate creatieve en productieve interactie tussen de Wetenschappelijke Raad en de Commissiediensten, met name met het oog op de noodzaak procedures aan te passen die niet waren ontwikkeld met de ERC in gedachten.

In het eerste activiteitenjaar (2007) werd de regeling 'Subsidie voor starters' voor onafhankelijk wordende onderzoekers uitgevoerd. De uitnodiging werd in verband met het grote aantal verwerkte aanvragen (meer dan 9000) die in ongeveer 300 subsidies resulteerden door de externe stakeholders als een groot succes gezien. Bovendien hebben een aantal lidstaten aangekondigd dat zij de uitkomsten van de ERC-evaluatie zullen gebruiken voor de financiering van jonge onderzoekers die wegens budgettaire beperkingen niet door de ERC werden ondersteund. Het tweede jaar kende een versterking van de wetenschappelijke agenda met de toevoeging van een tweede regeling 'Subsidie voor gevorderden' voor gevestigde, onafhankelijke onderzoekers alsmede belangrijke ontwikkelingen in de richting van de oprichting van het Uitvoerend Agentschap.

De oprichting van het Uitvoerend Agentschap ERC bevindt zich in de voorbereidende fase. Het besluit van de Commissie tot oprichting van het Uitvoerend Agentschap ERC is op 14 december 2007 i aangenomen na een positief advies over het ontwerpvoorstel van het Regelgevend Comité voor de uitvoerende agentschappen van de lidstaten en een positieve stemming door de Begrotingscommissie van het Europees Parlement in november 2007. Het delegatiebesluit zal, net als het besluit tot benoeming van de leden van het Stuurcomité, naar verwachting in september 2008 door de Commissie worden aangenomen. In afwachting van de benoeming van de directeur vinden momenteel, in opdracht van DG Onderzoek, een belangrijke aanwervingsronde voor personeel van het Agentschap en verdere ontwikkelingen van de activiteiten en infrastructuur van het Uitvoerend Agentschap plaats. De aanwerving voor de ERC vindt plaats met het oog op de specifieke eisen van wetenschappelijke excellentie; de directeur en het hoger kader zullen worden aangesteld rekening houdend met de standpunten van de Wetenschappelijke Raad, als gepreciseerd in het specifiek programma 'Ideeën'.

Onafhankelijk van de evaluatie van structuren en mechanismen is de ERC bedoeld als een 'leerorganisatie' i, die zich ontwikkelt en aanpast om op efficiënte en effectieve wijze zijn doelstellingen te kunnen bereiken. In deze geest heeft de Commissie al stappen ondernomen om in overleg met de Wetenschappelijke Raad op basis van de eerste ervaringen bepaalde aspecten van de uitvoering aan te passen. Bovendien, en onverminderd de uitvoering en uitkomst van de middenevaluatie, onderzoekt de Commissie momenteel of een aantal verdere stappen kan worden ondernomen om door middel van technische aanpassingen binnen de bestaande wetgeving van de Raad en het Parlement de activiteiten van de ERC sterk te verbeteren. De gebieden waarop dergelijke verbeteringen denkbaar zijn, zijn in de bijlage opgenomen.

6.

ORGANISATIE EN UITVOERING VAN DE EVALUATIE


7.

4.1 Selectie van onafhankelijke deskundigen


De geloofwaardigheid van de evaluatie en haar uitkomsten zullen in de eerste plaats afhangen van de integriteit, kennisbreedte en reputatie van de daarvoor geselecteerde deskundigen. De Commissie stelt voor een Panel aan te stellen, bestaande uit een voorzitter en vier andere leden alsmede een rapporteur, en zal de hoofdstakeholders op de hoogte houden. Panelleden zouden globaal aan de volgende hoofdcriteria moeten voldoen:

- Deskundigheid inzake onderzoeksbeleid en -beheer op nationaal, Europees en/of internationaal niveau;

- Competentiebreedte voor het beoordelen van de Europese Onderzoeksraad vanuit wetenschappelijk, beheersmatig i, juridisch en ander relevant oogpunt.

Andere criteria die bij de keuze van leden in aanmerking zullen worden genomen zijn:

- Adequaat evenwicht tussen academische wereld en stakeholders uit andere milieus (inclusief Europese onderzoeksstichtingen) om zowel voor de aanwezigheid van institutionele kennis als van technische competentie te zorgen;

- Adequaat evenwicht tussen mannen en vrouwen;

- Breedte en diversiteit van ervaring op het gebied van de Europese onderzoeksruimte.

Het Panel kan worden bijgestaan door andere deskundigen die op verzoek ervan gespecialiseerde onafhankelijke informatie en analyse verstrekken.

8.

4.2 Reikwijdte


De evaluatie zal een beslissende invloed hebben op de toekomst van de ERC; zij moet voldoende breed zijn om tot definitieve conclusies te leiden. Bij de evaluatie dient ook rekening te worden gehouden met de verschillende niveaus van wetgeving en administratieve praktijk die naast het rechtskader van het Uitvoerend Agentschap als specifieke uitvoeringsstructuur bepalend of een voorwaarde zijn voor de werkwijzen van de ERC. Dit zal vooral van belang zijn bij het vaststellen waar en op welke wijze verbeteringen nodig zijn, inclusief door middel van wijzigingen van de wetgeving, en bij het onderzoeken van de voor- en nadelen van mogelijke structuren (bv. een uitvoerend agentschap, een structuur op basis van artikel 171 van het Verdrag of een andere optie), aangezien de bredere context het functioneren van een structuur beïnvloedt. Van belang zullen bijvoorbeeld zijn:

- Het specifiek programma 'Ideeën', dat de essentiële structuur van de ERC i, onder meer de rechten en verplichtingen van de Wetenschappelijke Raad en specifieke uitvoeringsstructuur alsmede andere uitvoeringsregelingen vaststelt, en de wetgeving betreffende het zevende kaderprogramma, inclusief de regels voor deelname.

- De diverse structuren voor besluitvorming, samenwerking en programma-uitvoering (met name de Wetenschappelijke Raad, zijn Secretaris-generaal, en de Commissie), inclusief die welke zijn vastgesteld in afgeleide wetgeving, met name het besluit van de Commissie tot oprichting van de ERC.

- De meer algemene context van het beheer in een communautaire instelling of communautaire organen, met name het Financieel Reglement en het geldende personeelsstatuut alsook diverse voorschriften, richtsnoeren en vaste beheerspraktijken voor de uitvoering van deze besluiten i.

Aangezien de ERC een nieuwe entiteit is, waarbij verschillende principes en methoden uit vroegere kaderprogramma's een rol spelen, vormt de uitvoering in de opstartfase onvermijdelijk op veel punten een uitdaging. Bij de evaluatie moet dan ook een onderscheid worden gemaakt tussen die uitdagingen welke tijdelijk zijn en waarvoor oplossingen werden of worden gevonden, en kwesties die anderzijds verband kunnen houden met chronische structurele aspecten van de ERC en een impact zullen hebben op zijn activiteiten over langere termijn gezien.

De evaluatie moet een plaats geven aan de lopende ontwikkelingen in de ERC (bijvoorbeeld de stappen in de richting van beheersautonomie van het Uitvoerend Agentschap en het proces voor de aanstelling van toekomstige leden van de Wetenschappelijke Raad), waarbij geput wordt uit alle kwantitatieve en kwalitatieve gegevens en ervaringen die zich vanaf de start van de werkzaamheden van de Wetenschappelijke Raad in oktober 2005 hebben verzameld. Ook moeten hierbij, zoals in de wetgeving bepaald, de procedure en criteria voor de selectie van de leden van de Wetenschappelijke Raad in aanmerking worden genomen.

Gezien de inzet voor het Europese onderzoeksbeleid en de institutionele ontwikkeling ervan moet de prestatie van de ERC worden afgezet tegen benchmarks die een afspiegeling zijn van de allerhoogste maatstaven wereldwijd, met name in verband met vergelijkbare agentschappen in de lidstaten en andere moderne landen in de wereld alsook de door de Commissie beheerde onderzoeksprogramma's van de EU. In dit verband zal de ervaring van andere externe structuren die op grond van het zevende kaderprogramma, zoals de JTI's, of op aanverwante gebieden, zoals het Europees Instituut voor innovatie en Technologie (EIT), zijn opgezet, eveneens relevant zijn. De evaluatie moet ook rekening houden met de bredere evaluatie van externe structuren door de Commissie, zoals de evaluatieverslagen die worden opgesteld over de eerste drie activiteitenjaren van elk uitvoerend agentschap, alsook de audit over de prestatie van alle uitvoerende agentschappen, inclusief de ERC, die de Rekenkamer gedurende 2008 zal starten (rapportage van zijn bevindingen in december 2008).

9.

4.3 Werkmethoden


Om te zorgen voor de nodige breedte en diepte van de gegevens stelt de Commissie het formaat van een 'commissie van onderzoek' voor, waarbij documentaire en mondelinge gegevens, die het standpunt van een grote verscheidenheid van hoofdstakeholders, inclusief bijvoorbeeld de Wetenschappelijke Raad van de ERC, de onderzoeksgemeenschap (academische wereld, onderzoeksinstituten, onderzoeksstichtingen, industrie), lidstaten, EU-instellingen, DG RTD en andere Commissiediensten weergeven, in vertrouwen worden onderzocht.

Het is aan het Panel om zelf zijn werkmethoden uit te werken; van het Panel wordt evenwel verwacht dat het:

- mondelinge en schriftelijke gegevens bij de stakeholders opvraagt;

- bestaande gegevens inclusief monitoring- en evaluatiestudies betreffende het specifiek programma 'Ideeën' analyseert;

- ad-hoc analyses verricht, bijvoorbeeld van statistische informatie en relevante beleidsdocumenten en -evaluaties.

De Commissie zal aan het Panel alle nodige informatie verstrekken en de Commissiediensten kunnen op verzoek van het Panel ad-hocdeskundigenvergaderingen over bepaalde kwesties bijeenroepen. In de zin van de plannen om de Wetenschappelijke Raad volledig bij de werkzaamheden te betrekken (zie hierboven) heeft deze aangegeven dat hij voornemens is een samenvatting van zijn ervaringen tot dusverre en suggesties voor verbeteringen, mede gelet op internationale beste praktijk van onderzoeksraden, beschikbaar te stellen.

10.

4.4 Criteria


De criteria voor de middenevaluatie – wetenschappelijke excellentie, autonomie, efficiëntie en transparantie – zijn de afspiegeling van grondbeginselen waarop de ERC is gegrondvest. De volgende punten bevatten analyse van en commentaar bij elk van deze criteria. Beklemtoond zij echter dat deze criteria ook holistisch moeten worden opgevat, aangezien zij interagerende eisen behelzen; de kwaliteit van wetenschappelijk beheer bijvoorbeeld kan niet los worden gezien van efficiëntieoverwegingen. De criteria moeten eveneens worden toegepast rekening houdend met adequate benchmarks, bijvoorbeeld de regelingen bij onderzoeksagentschappen in de EU of in andere moderne landen. Verder moet in verband met de toetsing aan de criteria afzonderlijk en in hun totaliteit steeds worden afgetoetst aan de fundamentele eis dat de activiteiten van de ERC van een onberispelijke integriteit moeten zijn.

11.

4.4.1 Wetenschappelijke excellentie


Wetenschappelijke en academische excellentie is zowel een door de ERC te bereiken doelstelling als een onderliggende motivatie van alle aspecten van zijn activiteiten. Essentiële vragen die in de evaluatie aan bod moeten komen zijn:

- Tot op welke hoogte is de ERC succesvol in het bevorderen van wetenschappelijke excellentie binnen de Europese onderzoeksruimte?

- Tot op welke hoogte bevorderen de strategie, administratieve uitvoering en programma-uitvoering van de ERC de wetenschappelijke excellentie?

- Is het beginsel van wetenschappelijke excellentie in de cultuur en procedures van de ERC ingebed?

12.

4.4.2. Autonomie


In verband met autonomie moeten de volgende facetten bij de evaluatie aan bod komen:

- Maken de operationele voorwaarden van de ERC het mogelijk dat de wetenschappelijke strategie op effectieve en onafhankelijke wijze volgens de wetenschappelijke eisen wordt vastgesteld?

- Wordt de door de Wetenschappelijke Raad onafhankelijk ontwikkelde wetenschappelijke strategie gerespecteerd als basis voor uitvoering door de specifieke uitvoeringsstructuur?

- Maken de operationele voorwaarden van de specifieke uitvoeringsstructuur het mogelijk dat deze de door de Wetenschappelijke Raad vastgestelde wetenschappelijke strategie en de eisen van het specifiek programma 'Ideeën' strikt, efficiënt en met de nodige flexibiliteit opvolgt?

- Tot op welke hoogte zijn de structuren en procedures die de Commissie voor de ERC heeft vastgesteld toereikend om zijn volle autonomie te garanderen op lange termijn?

13.

4.4.3 Efficiëntie


De ERC opereert niet als een geïsoleerde entiteit maar als een onderdeel van het Europese onderzoekssysteem. Bij het evalueren van de efficiëntie komen dus niet alleen overwegingen kijken in verband met de omvang van zijn algemene middelengebruik, maar ook in verband met het feit of hij in staat is deze middelen op effectieve wijze te gebruiken en bijvoorbeeld de beste kandidaten en peer reviewers aantrekt. Bij het beoordelen van de efficiëntie van de ERC moeten bijgevolg de volgende soorten vragen aan bod komen:

- Liggen de algemene beheersuitgaven van de ERC binnen de daarvoor vastgestelde parameters en zijn zij in overeenstemming met de beste praktijk in onderzoeksagentschappen wereldwijd?

- Tot op welke hoogte wordt met de takenscheiding tussen de Commissie en de ERC op efficiënte wijze duplicering van activiteiten vermeden en tot op welke hoogte is daardoor operationele efficiëntie van de ERC mogelijk?

- Zijn de taken van de actoren in de beheersstructuur van de ERC (Wetenschappelijke Raad, Secretaris-generaal, Specifieke Uitvoeringsstructuur, Commissie) en de onderlinge verhoudingen voldoende duidelijk afgebakend, onderscheiden en adequaat gekoppeld met het oog op een in hoge mate efficiënte organisatie en beheer?

- Maken de door de ERC toegepaste systemen en procedures het mogelijk de doelstellingen te bereiken op een wijze waarbij de (personele en financiële) middelen economisch worden ingezet?

- Zijn de activiteiten van de ERC (uitnodigingen, voorstellen, evaluatie, subsidiëring enz.) voldoende eenvoudig, flexibel en gebruikersvriendelijk om de beste kandidaten en peer reviewers aan te trekken?

14.

4.4.4 Transparantie


De ERC moet zijn activiteiten ontwikkelen met een hoge mate van autonomie en volgens de strengste integriteitsnormen. In dat verband is het concept transparantie tamelijk ongecompliceerd. De voornaamste vragen die moeten aan bod komen zijn:

- Verstrekt de ERC aan de burgers en andere stakeholders informatie met voldoende inhoud en kwaliteit om zijn activiteiten te kunnen begrijpen en vertrouwen te kunnen hebben in het gebruik en de effectieve controle van zijn budget?

- Verstrekt de ERC aan de EU-instellingen informatie met voldoende inhoud en kwaliteit om hun toezichthoudende verantwoordelijkheden te kunnen uitoefenen?

15.

4.5 Tijdschema en prestaties


Overeenkomstig de doelstelling om de evaluatie zo spoedig mogelijk te houden, ziet het indicatieve tijdschema er als volgt uit:

- Benoeming van deskundigen - februari 2009

- Eerste vergadering van het deskundigenpanel - februari 2009

- Indiening van mondelinge en schriftelijke gegevens: februari – mei 2009

- Eindverslag - juli 2009

- Eerste antwoord van de Commissie – september 2009

Het Panel zal een eindverslag opstellen met aanbevelingen en conclusies, inclusief een analyse en evaluatie van de adequaatheid of tekortkomingen van de bestaande structuren en mechanismen en of eventuele vereiste wijzigingen als 'technische oplossingen' kunnen worden beschouwd (bijvoorbeeld aanpassingen van het model van het uitvoerend agentschap) dan wel als wezenlijke organisatorische en/of juridische kwesties worden gezien.

Op grond van de uitkomst van de evaluatie moet de Commissie, in overleg met de Wetenschappelijke Raad, het initiatief kunnen nemen voor alle wetgevende voorstellen die nodig worden geacht.

16.

CONCLUSIE


De evaluatie van de ERC-structuren en –mechanismen zal een beslissende invloed hebben op de toekomstige structuur van de ERC en zal als zodanig een referentiepunt zijn voor de toekomstige ontwikkeling van de onderzoeksfinanciering van de EU. Het is dan ook van vitaal belang dat de evaluatie deugdelijk en doeltreffend wordt uitgevoerd, met volle steun van de stakeholders, inclusief de EU-instellingen en de Wetenschappelijke Raad.

Deze mededeling voorziet in de voorgestelde basis en timing voor een evaluatie die deskundig, verreikend en onpartijdig is en aldus een stevige fundament biedt waarop de toekomst op langere termijn van de ERC kan worden gebouwd. Er worden ook een aantal gebieden in aangewezen waarop aanpassingen voor het verbeteren van de prestatie van de ERC mogelijk zijn onverminderd de uitvoering of uitkomst van de evaluatie.

Het Europees Parlement en de Raad worden verzocht tegen december 2008 hun opmerkingen over de hier behandelde methodologie kenbaar te maken zodat de Commissie er rekening mee kan houden bij het vaststellen van het mandaat voor de onafhankelijke evaluatie.

Ingevolge de uitkomst van de evaluatie zal de Commissie passende stappen ondernemen om de conclusies ervan in praktijk te brengen, rekening houdend met de noodzaak om door middel van eventuele aanpassingen de continuïteit van de activiteiten van de ERC te verzekeren.

17.

BIJLAGE


MOGELIJKE MANIEREN OM DE PRESTATIE VAN DE ERC TE VERBETEREN ONVERMINDERD DE EVALUATIE VAN STRUCTUREN EN MECHANISMEN

Zoals aangegeven in bovenstaand punt 3 onderzoekt de Commissie momenteel, onverminderd de uitvoering en uitkomst van de middenevaluatie, aan de hand van de eerste ervaringen al een aantal gebieden waarop de activiteiten van de ERC misschien in belangrijke mate te verbeteren zijn door middel van technische aanpassingen van de uitvoeringsbepalingen en de operationele omgeving binnen de bestaande wetgeving van de Raad en het Parlement. Deze gebieden omvatten:

- De functionaliteit en duidelijkheid van het contact tussen de Wetenschappelijke Raad en de specifieke uitvoeringsstructuur. Verbeteringen zijn misschien mogelijk betreffende de precisering van afspraken voor het contact tussen de Wetenschappelijke Raad, de Commissie en de specifieke uitvoeringsstructuur, inclusief verdere verfijning van de rol van de secretaris-generaal van de ERC ten opzichte van de voorzitter en vicevoorzitters van de Wetenschappelijke Raad en de rol van het door de Wetenschappelijke Raad opgerichte bestuur, waarin de voorzitter, vicevoorzitters en secretaris-generaal vergaderen en waarvoor ook de directeur van de specifieke uitvoeringsstructuur kan worden uitgenodigd. In dat verband kunnen bepalingen van het Commissiebesluit tot oprichting van de ERC worden herzien om rekening te houden met de tijd die de voorzitter en vicevoorzitters van de Wetenschappelijke Raad aan ERC-zaken besteden. Daarbij moeten de risico's van een belangenconflict dat bijvoorbeeld zou kunnen ontstaan uit een effectieve subsidiëring van de ERC door de organisaties die de voorzitter en ondervoorzitters leveren alsook de bepalingen inzake aanspreekbaarheid van de Wetenschappelijke Raad, inclusief de gedragscode en rapportageverplichtingen, worden onderzocht.

- Selectie en aanstelling van peer reviewers. Gezien de brede wetenschappelijke reikwijdte van de activiteiten van de ERC en de noodzaak van een hoog aantal evaluators dienen, overeenkomstig de eisen van goede administratieve praktijk en financieel beheer, voor het deugdelijk gebruik van middelen deze procedures zo eenvoudig en flexibel mogelijk zijn. Vereenvoudigingen zijn misschien mogelijk in verband met zowel de selectie van deskundigen, voor zover er sprake is van ambiguïteiten in de rol van de Wetenschappelijke Raad en Commissie betreffende de selectie van deskundigen voor de peer review van onderzoeksvoorstellen, als de noodzaak dat het Uitvoerend Agentschap voor elke aangewezen deskundige en bij de procedures voor benoeming en betaling een Commissiebesluit opstelt.

- Afhandeling van subsidies Voor voorstellen voor grensverleggend onderzoek, waar de uitkomst van de werkzaamheden inherent onzeker is, past de ERC het beginsel toe om 'onderhandeling' over subsidies te vermijden die door het peer review panel (ingevolge een selectiebesluit) op basis van goedkeuring van het voorstel en specificatie van het adequate budget worden aangeboden. Het kan nodig zijn de prestatieverplichtingen van de hoofdonderzoeker te herzien om ervoor te zorgen dat in gevallen waarin het peer review panel het budget verlaagt de werkomschrijving niet noodzakelijk dient te worden aangepast.

- Toesnijden van de IT-tools van KP7 op de specifieke behoeften van de ERC In de beginfase van de uitvoering van het zevende kaderprogramma, die met het opstarten van de ERC samenviel, heeft deze laatste onvermijdelijk gebruik gemaakt van de standaardtools en standaardconfiguraties van deze tools voor het zevende kaderprogramma als geheel. Geleidelijk aan zal de Commissie onderzoeken hoe deze tools – bijvoorbeeld het systeem voor de elektronische indiening van voorstellen (EPSS) – specifiek voor ERC-activiteiten kunnen worden geconfigureerd om zowel de efficiëntie als de autonomie te verbeteren op een wijze die verenigbaar is met de eisen van zuinigheid en efficiëntie voor het zevende kaderprogramma als geheel.

"… [..] De uitvoering en het beheer van de activiteit worden voortdurend getoetst en geëvalueerd om de prestaties te beoordelen en de procedures aan te passen en te verbeteren op basis van de ervaringen ".
[…] onafhankelijke Wetenschappelijke Raad, die uit wetenschappers, ingenieurs en geleerden met een zeer goede naam is samengesteld en die de Europese onderzoekswereld in zijn volledige breedte en diepte vertegenwoordigt, en wordt ondersteund door een sobere en kosteneffectieve specifieke uitvoeringsstructuur die de vorm aanneemt van een uitvoerend agentschap […] ".