Toelichting bij COM(2009)465 - Jaarverslag over het COHESIEFONDS (2008) [SEC(2009) 1159 definitief]

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0465

Verslag van de Commissie - Jaarverslag over het COHESIEFONDS (2008) [SEC(2009) 1159 definitief] /* COM/2009/0465 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

1.

Brussel, 15.9.2009


COM(2009) 465 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

JAARVERSLAG OVER HET COHESIEFONDS (2008)[SEC(2009) 1159 definitief]

2.

INHOUDSOPGAVE


JAARVERSLAG OVER HET COHESIEFONDS (2008) 1

3.

1. Financiële uitvoering van de periode 2000-2006 in 2008 en afsluiting van projecten 3


4.

2. Economische situatie en koppeling aan voorwaarden 8


5.

3. Audits en financiële correcties 9


6.

4. Door de lidstaten gemelde onregelmatigheden 12


7.

5. Evaluatie 13


8.

6. Informatie en publiciteit 14


Verordening (EG) nr. 1084/2006 tot oprichting van het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1164/94 stelt het indienen van een jaarverslag over het Cohesiefonds niet verplicht.

Dit verslag wordt dan ook ingediend in overeenstemming met artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1164/1994 en heeft betrekking op de uitvoering, in 2008, van Cohesiefondsprojecten die zijn goedgekeurd in het kader van de periode 2000-2006, alsook op vroegere ISPA-projecten in de betrokken lidstaten, met inbegrip van Bulgarije en Roemenië.

Dit verslag betreft dus Cohesiefondsactiviteiten in de dertien begunstigde lidstaten eind 2006, te weten Griekenland, Spanje, Portugal, Cyprus, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slowakije en Slovenië, alsook Bulgarije en Roemenië.

Bijzonderheden over de uitvoering, in 2008, van de projecten die in het kader van de periode 2000-2006 voor elke lidstaat zijn goedgekeurd, zijn opgenomen in de bijlage bij dit verslag.

9.

1. Financiële uitvoering van de periode 2000-2006 in 2008 en afsluiting van projecten


In 2008 kwamen vijftien lidstaten (de twaalf lidstaten die in 2004 en 2007 zijn toegetreden, plus Griekenland, Portugal en Spanje) in aanmerking voor steun uit het Cohesiefonds. Er zij op gewezen dat Ierland als gevolg van zijn economische groei sinds 1 januari 2004 niet meer voor steun uit het Cohesiefonds in aanmerking komt.

Aangezien alle vastleggingen voor de onder de programmeringsperiode 2000-2006 gefinancierde Cohesiefondsprojecten op 31 december 2006 waren uitgevoerd, bestonden de in 2008 voor het Cohesiefonds beschikbare financiële middelen uitsluitend uit betalingskredieten.

10.

Betalingen die in 2008 zijn verricht voor gedurende de periode 2000-2006 goedgekeurde projecten


De initiële begroting voor 2008 bedroeg 1,937 miljoen euro. Gezien het tempo waarin de betalingsverzoeken werden ingediend, waren al snel meer betalingskredieten nodig. Het directoraat-generaal Regionaal beleid verzocht om een verhoging van de betalingskredieten voor een totaal bedrag van ongeveer 553 miljoen euro. De stijging van de kredieten was toe te schrijven aan de over het algemeen goede prestaties van de lidstaten, en met name van vier begunstigde lidstaten (Slovenië, Slowakije, Litouwen en Estland) die hun voorspellingen overtroffen.

Het uitvoeringspercentage van de begrotingsonderdelen met betrekking tot de vroegere ISPA-projecten bedroeg op het eind van het jaar 100% van de beschikbare kredieten.

Eind 2008 kwam het gemiddelde absorptiepercentage (betalingen tegenover vastleggingen) van alle huidige begunstigde landen voor zowel het Cohesiefonds als de voormalige ISPA-projecten uit op 66,3%. Bulgarije heeft het laagste absorptieprecentage (39,8%), Malta het hoogste (79,8%). De andere lidstaten hebben tussen de 50,9% en de 76,1% van het vastgestelde bedrag geabsorbeerd.

Tabel 1: Uitvoering van betalingen voor het Cohesiefonds en vroegere ISPA-projecten in 2008 (in euro's)

[zie origineel document voor tabel]

Portugal 121 124 62,3% 73 149 37,6% 181 194 456 6,4%

Spanje 401 570 62,3% 242 969 37,7% 644 540 21,3%

Tsjechië 86 699 50,3% 84 954 49,3% 633 172 288 5,7%

Estland 38 398 54,6% 29 140 41,4% 2 765 70 304 2,3%

Hongarije 40 777 51,3% 36 533 46,0% 2 110 79 421 2,6%

Letland 64 544 64,5% 32 774 32,8% 2 746 100 065 3,3%

Litouwen 114 458 62,2% 61 109 33,2% 8 370 183 937 6,1%

Malta 5 212 99,4% 0,0% 29 5 242 0,2%

Polen 528 130 67,3% 247 053 31,5% 9 419 784 603 26,0%

Slowakije 82 362 53,1% 71 696 46,3% 927 154 986 5,1%

Slovenië 22 326 45,3% 26 911 54,7% 49 237 1,6%

Roemenië 180 683 56,5% 122 030 38,2% 16 947 319 661 10,6%

11.

Griekenland 2 503 744 2 450 738 1 152 286


Spanje 11 788 531 9 838 026 3 094 434

Ierland 573 575 570 010 55 745

Portugal 3 156 539 2 427 127 1 077 862

EU- 18 022 390 15 285 902 5 380 328

Cyprus 54 014 31 793 22 221

Tsjechië 1 228 077 796 786 431 290

Estland 427 034 289 151 137 883

Hongarije 1 482 597 780 102 702 495

Letland 713 862 499 522 214 340

Litouwen 846 449 559 974 265 380

Malta 21 966 17 529 4 436

Polen 5 634 539 2 871 741 2 762 798

Slowakije 766 250 539 212 227 037

Slovenië 254 198 162 579 91 618

EU- 11 428 990 6 548 394 4 859 501

Bulgarije 879 941 350 021 529 813

Roemenië 2 043 037 1 040 128 1 002 599

EU- 2 922 979 1 390 149 1 532 412

TOTAAL 32 374 359 23 224 446 11 772 241

Afsluiting van projecten uit de periode 2000-2006

In 2008 werden 49 Cohesiefondsprojecten en vroegere ISPA-projecten afgesloten, die goed waren voor ongeveer 750 miljoen euro aan betalingen. Eind 2008 bedroeg het totale aantal afgesloten Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006 (inclusief vroegere ISPA-projecten) 216 en was het aantal nog niet afgesloten projecten gedaald van 1 192 tot 976. Tabel 4 bevat gegevens per lidstaat over de projecten die eind 2008 zijn afgesloten.

Tabel 4: Aantal Cohesiefondsprojecten die eind 2008 zijn afgesloten (inclusief vroegere ISPA-projecten)

[zie origineel document voor tabel]

12.

2. ECONOMISCHE SITUATIE EN KOPPELING AAN VOORWAARDEN


Verordening (EG) nr. 1164/94 van de Raad i, die van toepassing is op het Cohesiefonds voor projecten die vóór eind 2006 zijn goedgekeurd, koppelt begrotingsbeleidsvoorwaarden aan financiering uit het fonds. In de verordening wordt bepaald: "Uit het fonds worden geen nieuwe projecten en, in het geval van omvangrijke projecten, geen nieuwe projectstadia in een lidstaat gefinancierd indien de Raad, bij gekwalificeerde meerderheid en op aanbeveling van de Commissie, vaststelt dat de lidstaat [...] [zijn stabiliteits- en convergentieprogramma] niet zodanig heeft uitgevoerd dat een buitensporig overheidstekort wordt voorkomen". Eind 2008 bleef voor één lidstaat die in aanmerking komt voor steun uit het Cohesiefonds (Hongarije) de buitensporigtekortprocedure van toepassing, die krachtens de hierboven genoemde verordening onder bepaalde omstandigheden gepaard kan gaan met de schorsing van financiering uit het fonds. Een dergelijke maatregel diende evenwel niet te worden genomen aangezien de Raad op grond van de beschikbare informatie had geconcludeerd dat de Hongaarse regering conform zijn aanbeveling had gehandeld. Zoals in het vorige jaarverslag werd opgemerkt, heeft de Raad in juli 2008 besloten de buitensporigtekortprocedure tegen Slowakije, Portugal, Polen en Tsjechië te staken.

Ingevolge een algemeen overheidstekort van 5,9% voor 2003 werd tegen Hongarije bij de toetreding van het land in 2004 onmiddellijk de buitensporigtekortprocedure ingesteld. Sindsdien is reeds bij twee gelegenheden (in januari 2005 en in november 2005) geconstateerd dat Hongarije geen effectieve maatregelen heeft genomen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Raad. Aangezien Hongarije geen lid van de eurozone is, geldt voor dit land een specifieke afwijking wat verdere stappen in de buitensporigtekortprocedure betreft. De Raad heeft in juli 2007 een nieuwe reeks aanbevelingen gedaan uit hoofde van artikel 104, lid 7, van het Verdrag. De Commissie heeft de Raad bij geen van deze gelegenheden aanbevolen de betalingsverplichtingen uit hoofde van het Cohesiefonds te schorsen. In juli 2009 heeft de Raad in het licht van de economische crisis besloten 2011 als nieuwe deadline vast te stellen om het buitensporig tekort overeenkomstig artikel 104, lid 7, te verhelpen.

Verordening (EG) nr. 1084/2006 i, die van toepassing is op het Cohesiefonds voor de periode 2007-2013, heeft enkele onduidelijkheden opgehelderd die in het verleden bestonden in verband met de toepassing van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor het Cohesiefonds. In die verordening wordt bepaald dat een besluit overeenkomstig artikel 104, lid 8, de Commissie de mogelijkheid biedt om de schorsing van de steun uit het Cohesiefonds voor te stellen. De Raad kan op zijn beurt besluiten om alle betalingsverplichtingen of een deel daarvan te schorsen met ingang van 1 januari van het jaar volgende op het besluit. Als de Raad later in de context van de buitensporigtekortprocedure vindt dat de lidstaat de nodige corrigerende maatregelen heeft genomen, houdt dit automatisch in dat een besluit wordt genomen om de schorsing van de betalingsverplichtingen uit hoofde van het Cohesiefonds op te heffen. Er zijn regels vastgesteld voor de wederopname van de geschorste betalingsverplichtingen in de begroting.

13.

3. AUDITS EN FINANCIËLE CORRECTIES


2008 was een jaar waarin niet alleen de laatste fase van de implementatie van de programmeringsperiode 2000-2006 en de voorbereiding van de sluiting van die periode in goede banen moest worden geleid, maar ook de programmeringsperiode 2007-2013 moest worden geopend. De beheers- en controleomgeving in 2008 was daarom bedoeld om zowel risico's in verband met de voorbereiding van de sluiting van vorige programma's en projecten als risico's in verband met het opzetten van beheers- en controlesystemen in de nieuwe programma's tegen te gaan.

Auditwerkzaamheden in verband met de programmeringsperiode 1994-1999 - EU-4 (Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje).

Het afsluitingsonderzoek in het kader van het Cohesiefonds voor de periode 1994-1999 besloeg 10% van de Cohesiefondsprojecten, wat neerkomt op 20% van de medegefinancierde uitgaven in deze periode. Het veldwerk werd afgesloten in 2003. De grootste onregelmatigheden die werden aangetroffen, waren ontoereikende beheerscontroles die resulteerden in niet-subsidiabele uitgaven en overtredingen van de regels voor overheidsopdrachten. De procedures voor financiële correctie die voortvloeiden uit het afsluitingsonderzoek zijn in 2008 voltooid, met uitzondering van drie resterende projecten (twee in Spanje en één in Portugal), die in 2009 zullen worden afgerond.

Auditwerkzaamheden in verband met de programmeringsperiode 2000-2006 - EU-14 (EU-10 + EU-4).

Voor de EU-14 zijn in 2008 vier audits uitgevoerd, die vooral de follow-up van vroegere auditaanbevelingen als doel hadden. Daarnaast zijn vijf audits uitgevoerd met betrekking tot de voor de afsluiting verantwoordelijke organen om na te gaan of de lidstaten voor de afsluiting voorbereid zijn, en om risico's in verband met de afsluiting te inventariseren en te beperken.

In 2008 heeft het directoraat-generaal Regionaal beleid afsluitingsverklaringen onderzocht die werden ingediend voor de sluiting van Cohesiefondsprojecten voor de periode 2000-2006. 60 van die verklaringen (die 5% van alle Cohesiefondsprojecten vertegenwoordigen) hadden betrekking op Spaanse projecten.

Andere auditwerkzaamheden voor de programmeringsperiode 2000-2006 waren onder meer het onderzoek van de jaarlijkse controleverslagen die krachtens artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1386/2002 werden ingediend. Tegen eind 2008 was het merendeel van de verslagen geanalyseerd, en waren antwoorden met opmerkingen naar de lidstaten gestuurd, waar nodig vergezeld van verzoeken om aanvullende informatie om zoveel mogelijk garanties te hebben wat de resultaten van de nationale auditwerkzaamheden betreft. Voorts heeft de Commissie in 2008 ook een aantal verslagen van audits van nationale systemen ontvangen.

De laatste jaarlijkse bilaterale coördinatievergadering met het directoraat-generaal Regionaal beleid voor het jaar 2007 vond in februari 2008 plaats. Aangezien 2008 een overgangsjaar was, werd besloten de bilaterale coördinatievergaderingen voor 2008 naar de eerste helft van 2009 te verschuiven. Elk jaar vinden met de nationale auditautoriteiten bilaterale vergaderingen plaats om informatie uit te wisselen over de implementatie van audits en om te bespreken welke vooruitgang is geboekt met de steekproefcontroles en de follow-up van auditresultaten. De vergaderingen in 2009 zullen zowel betrekking hebben op de programmeringsperiode 2000-2006 als op de programmeringsperiode 2007-2013.

14.

Effect van de controles


Financiële correcties

Het directoraat-generaal Regionaal beleid heeft bij de uitoefening van zijn toezichtsrol een beleid toegepast waarbij tussentijdse betalingen worden geschorst en financiële correcties worden toegepast zodra ernstige tekortkomingen worden vastgesteld die de terugbetaling van aan de lidstaten betaalde fondsen in het gedrang brengen. Het directoraat-generaal heeft ook een herwerkt procedurehandboek opgesteld om de interne regelingen voor de goedkeuring van schorsings- of correctiebesluiten te stroomlijnen.

Wanneer de Commissie na de nodige controles vaststelt dat de gecertificeerde uitgaven in een aanvraag voor een tussentijdse betaling verband houden met een ernstige onregelmatigheid en de lidstaat niet onmiddellijk corrigerende maatregelen neemt, wordt de procedure voor de formele schorsing van betaling gestart. In 2008 heeft het DG REGIO voor het Cohesiefonds één schorsingsbesluit goedgekeurd voor Bulgarije met betrekking tot twee projecten in de wegensector.

Bij wijze van follow-up van audits door de Commissie of de Rekenkamer of van onderzoeken door OLAF zijn in 2008 financiële correcties uitgevoerd voor een totaal bedrag van 92,7 miljoen euro. Daarvan kwam 38,2 miljoen euro voor rekening van projecten uit de programmeringsperiode 1994-1999 en 54,5 miljoen euro van projecten uit de programmeringsperiode 2000-2006. De correcties werden ofwel uitgevoerd bij formele besluiten van de Commissie (66,2 miljoen euro) of werden door de lidstaten aanvaard zonder dat daarvoor een besluit nodig was (26,5 miljoen euro).

Voor de programmeringsperiode 1994-1999 werden in verband met Cohesiefondsprojecten vier besluiten inzake financiële correctie goedgekeurd voor een bedrag van 31,5 miljoen euro. Voor de programmeringsperiode 2000-2006 werden negen besluiten goedgekeurd voor een bedrag van 34,7 miljoen euro.

Van de 26,5 miljoen euro aan correcties die de lidstaten hebben aanvaard, had 6,7 miljoen euro betrekking op de programmeringsperiode 1994-1999 en 19,8 miljoen euro op de programmeringsperiode 2000-2006. Deze correcties worden uitgevoerd door het desbetreffende bedrag in mindering te brengen van de betalingsaanvragen of van het na afsluiting te betalen saldo.

Tabel 5 bevat het bedrag aan financiële correcties per lidstaat en programmeringsperiode.

Tabel 5: Financiële correcties in verband met het Cohesiefonds in 2008 per periode en per land (in euro's)

[zie origineel document voor tabel]

Beheers- en controlesystemen



In het jaarlijks activiteitenverslag van het directoraat-generaal voor 2008 werd wat de werking van de beheers- en controlesystemen (2000-2006 ) betreft voor de Cohesiefondssystemen in zeven lidstaten (Cyprus, Estland, Hongarije – transportsector, Letland, Malta, Portugal en Slovenië), die goed zijn voor 15,45% van de totale betalingen voor het Cohesiefonds die in 2008 werden uitgevoerd, een advies zonder voorbehoud uitgebracht waarin werd vermeld dat er geen materiële tekortkomingen waren voor belangrijke elementen van het systeem.

Voor tien lidstaten, die 84,55% van de betalingen voor het Cohesiefonds in 2008 vertegenwoordigen, werd een advies onder voorbehoud gegeven, waarin melding werd gemaakt van materiële tekortkomingen voor belangrijke elementen van het systeem. Die lidstaten waren Bulgarije, Griekenland, Hongarije (milieusector), Ierland, Litouwen, Polen, Roemenië, Slowakije, Spanje en Tsjechië. De gevolgen van de tekortkomingen werden in alle gevallen matig geacht, met uitzondering van de wegensector in Bulgarije.

Voor de wegensector in Bulgarije werd het advies uitgebracht met het voorbehoud dat de gevolgen van de materiële tekortkomingen voor belangrijke elementen van het systeem aanzienlijk werden geacht. In het jaarlijks activiteitenverslag voor 2008 van het directoraat-generaal werd dan ook voorbehoud gemaakt voor de wegensector in Bulgarije. De Commissie heeft betalingen aan de Bulgaarse wegensectorprojecten om die reden tussen juli 2008 en mei 2009 geschorst.

Bijzonderheden over de audits en financiële correcties voor elke lidstaat zijn opgenomen in de bijlage bij dit verslag.

15.

4. Door de lidstaten gemelde onregelmatigheden


De lidstaten hebben in 2008 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/94 bij de Commissie melding gemaakt van 140 gevallen van onregelmatigheden met betrekking tot medegefinancierde projecten. Hiermee was een totaal bedrag van 56 328 911 euro gemoeid. Van dit bedrag is 19 768 042 euro teruggevorderd. De rest moet nog worden teruggevorderd. De lidstaten die het meest gevallen melden, zijn Spanje, Portugal, Hongarije en Griekenland (respectievelijk 64, 22, 13 en 12). Spanje heeft meer dan 46% van het totale aantal gevallen gemeld. Die gevallen vertegenwoordigden 44% van het totale betrokken bedrag. Er moet evenwel op worden gewezen dat Ierland, met drie meldingen betreffende de periode 1994-1999, wat het betrokken bedrag betreft, op de tweede plaats komt, en gevolgd wordt door Litouwen.

In vergelijking met vorig jaar stijgt het aantal meldingen, maar daalt het betrokken bedrag sterk. De belangrijkste soorten gemelde onregelmatigheden betreffen niet-subsidiabele uitgaven en overtredingen van de regels voor overheidsopdrachten. Bijna 75% van alle gemelde gevallen betrof één van deze twee soorten onregelmatigheden. De Litouwse autoriteiten hebben twee gevallen van 'vermoede fraude' gemeld. Voor beide gevallen moet het betrokken bedrag nog worden berekend.

Tabel 6 bevat het aantal onregelmatigheden en de desbetreffende bedragen die de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/94 in 2008 hebben gemeld.

Tabel 6: In 2008 door de lidstaten gemelde onregelmatigheden (in euro's)

[zie origineel document voor tabel]

16.

5. EVALUATIE


De Commissie en de lidstaten beoordelen en evalueren alle medegefinancierde projecten. De projecten die door het fonds zullen worden gefinancierd, worden door de Commissie in overeenstemming met de begunstigde lidstaten goedgekeurd.

Elke aanvraag om steun gaat vergezeld van een kosten-batenanalyse van het project. Uit deze analyse moet blijken dat de sociaaleconomische voordelen op middellange termijn evenredig zijn aan de ingezette financiële middelen. De Commissie onderzoekt deze kosten-batenanalyse op grond van de beginselen die zijn vastgesteld in de handleiding voor kosten-batenanalysen. Deze in 2003 gepubliceerde handleiding is in 2008 bijgewerkt en omvat sindsdien ook de ontwikkeling van communautair beleid, financiële instrumenten en het nieuwe regelgevingskader voor de financiering van grote projecten tijdens de programmeringsperiode 2007-2013.

In 2008 is de Commissie de lidstaten blijven bijstaan door middel van capaciteitsopbouwacties die tot doel hadden de coherentie van de financiële en economische ex-ante-analyse van de projecten te verbeteren. De handleiding kende bijgevolg een ruimere verspreiding, zowel bij ambtenaren in de lidstaten en kandidaat-lidstaten als bij het personeel van financiële instellingen en adviseurs die bij de voorbereiding en evaluatie van grote projecten betrokken zijn. Er werd dan ook een papieren versie van de handleiding uitgegeven. Die biedt projectontwikkelaars in de lidstaten en kandidaat-lidstaten methodologische begeleiding en dient als referentie voor ambtenaren van de Commissie die grote projecten moeten beoordelen.

Bovendien verricht de Commissie ex-postevaluaties op steekproeven van uit het Cohesiefonds medegefinancierde projecten. De meest recente evaluatie is gepubliceerd in 2005 en had betrekking op een steekproef van 200 in de periode 1993-2002 uitgevoerde projecten. De volgende ex-postevaluatie zal tijdens het laatste kwartaal van 2009 worden aangevat en zal een steekproef onderzoeken van zowel cohesiefondsprojecten als vroegere ISPA-projecten die tijdens de periode 2000-2006 zijn uitgevoerd.

17.

6. Informatie en publiciteit


Zoals vermeld in het jaarverslag 2007 worden de aangelegenheden in verband met het Cohesiefonds vanaf 1 januari 2007 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1083/2006 in het Coördinatiecomité van de fondsen (Cocof) besproken.

Behalve onderwerpen die voor het EFRO en het Cohesiefonds van gemeenschappelijk belang zijn, zijn op de onderstaande vergaderingen van het Cocof ook een aantal onderwerpen gepresenteerd of besproken die specifiek voor het Cohesiefonds van belang zijn: in februari de herziene 'Guidelines for the amendment of Cohesion Fund projects 2000-2006', en in april de 'Guidelines on the closure of Cohesion Fund and Ex-ISPA projects 2000-2006', die op 4 april door de Commissie zijn goedgekeurd (SEC(2008)415).

De maatregelen van de Commissie ten aanzien van voorlichting en publiciteit waren in 2008 met name gericht op de uitvoering van de publiciteitsvoorschriften voor de periode 2007-2013. Een van de grootste uitdagingen was het onderzoek van de boekhouding van de communicatieplannen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1828/2006 van de Commissie. Het netwerk van ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de toepassing van de regels inzake informatie en publiciteit voor het EFRO en het Cohesiefonds ("INFORM") is in juni en in november bijeengekomen. Het DG Regionaal beleid heeft een ' Review of EU Cohesion Policy Communication Plans 2007-2013 - Activities of national and regional managing authorities in the field of communication' gepubliceerd. Het bovenstaande document, materiaal van de INFORM-vergaderingen en allerhande informatie- en publiciteitsinstrumenten die zowel voor het Cohesiefonds als het EFRO zijn ontworpen, zijn beschikbaar op een speciale website i.