Toelichting bij COM(2009)494 - Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2008

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Belangrijke juridische mededeling

|
52009DC0494

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2008 /* COM/2009/0494 def. */


[afbeelding - zie origineel document] COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

2.

Brussel, 25.9.2009


COM(2009) 494 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2008

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Jaarlijks verslag aan de Raad en het Europees Parlement over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2008

1.

Inleiding



3.

1.1. Werkingssfeer


Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van 'Eurodac' voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin (hierna 'de Eurodac-verordening' genoemd) i bepaalt dat de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement en aan de Raad een verslag voorlegt over de activiteiten van de centrale eenheid i. Het onderhavige, zesde jaarverslag bevat informatie over het beheer en de resultaten van het systeem in 2008. In het verslag worden de resultaten en de kosteneffectiviteit van Eurodac beoordeeld, alsook de kwaliteit van de dienstverlening van zijn centrale eenheid.

4.

1.2. Juridische en beleidsontwikkelingen


Om de problemen aan te pakken (inzake de doeltreffendheid van de Eurodac-verordening en een betere bijdrage van het systeem tot een gemakkelijker toepassing van de Dublinverordening) die de Commissie in haar verslag over de evaluatie van het Dublinsysteem van juni 2007 heeft gesignaleerd (hierna 'het evaluatieverslag' genoemd) i, heeft zij op 3 december 2008 een voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening ingediend i.

In 2008 werd de geografische werkingssfeer van de Eurodac-verordening uitgebreid met Zwitserland, dat (na de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 2, onder a), van de Eurodac-verordening kennis te hebben geven van het feit dat het klaar was om deel te nemen aan het systeem) op 12 december 2008 met Eurodac werd verbonden i.

2. DE CENTRALE EENHEID VAN EURODAC i

5.

2.1. Beheer van het systeem


Gelet op het toenemende aantal te beheren gegevens (bepaalde categorieën gegevens moeten 10 jaar worden opgeslagen), de te verwachten veroudering van het technische platform (geïntroduceerd in 2001) en de onvoorspelbare trends in het volume Eurodac-gegevens door de toetreding van nieuwe lidstaten i, ondergaat het Eurodac-systeem een upgrading, waaraan in het eerste trimester van 2010 de laatste hand zal worden gelegd. De Commissie heeft in 2006 de 'secure-Trans European Services for Telematics between Administrations (s-TESTA) network (beveiligd netwerk trans-Europese diensten voor telematica tussen overheidsdiensten)'-overeenkomst ondertekend. In 2007 is de migratie van lidstaten van het vroeger gebruikte TESTA II-netwerk naar S-TESTA gestart; in dat jaar werden 18 lidstaten naar dit nieuwe systeem gemigreerd, dat een betere beveiliging en betrouwbaarheid biedt. In 2008 werden de overige lidstaten gemigreerd.

6.

2.2. Kwaliteit van de dienstverlening en kosteneffectiviteit


De Commissie heeft er met de grootste nauwkeurigheid voor gezorgd een kwalitatief hoogstaande dienst te verlenen aan de lidstaten die de uiteindelijke eindgebruikers zijn van de centrale eenheid van Eurodac i. In 2008 was de centrale eenheid van Eurodac gedurende 99,84% van de tijd beschikbaar.

Na één gemelde 'foutieve treffer' in 2007, dat wil zeggen een foutieve identificatie door de AFIS, werden er in 2008 twee gemeld. Hoewel de lidstaten alle treffers onverwijld moeten controleren, zoals is bepaald in artikel 4, lid 6, van de Eurodac-verordening, zijn zij momenteel niet verplicht om de Commissie in kennis te stellen van foutieve treffers i. Met in totaal drie gemelde foutieve treffers op meer dan 1,5 miljoen zoekopdrachten en meer dan 300 000 treffers kan het systeem echter nog steeds als uiterst betrouwbaar worden aangemerkt.

De uitgaven voor het onderhoud en de werking van de centrale eenheid in 2008 bedroegen 605 720,67 euro. Deze uitgaven zijn gedaald in vergelijking met het vorige jaar aangezien het bedrag voor 2007 de kosten van een belangrijke upgrade van de capaciteit van het Business Continuity System omvatte i. De kosten voor 2008 zijn echter nog steeds hoger dan die voor de jaren daarvoor (2004-2005-2006), hetgeen te wijten is aan toenemende kosten voor het onderhoud van het systeem.

Kostenbesparingen voor Eurodac waren mogelijk door het efficiënte gebruik van de bestaande door de Commissie beheerde middelen en infrastructuur, zoals het gebruik van het S-TESTA-netwerk.

De Commissie heeft ook (via het IDABC-programma) de communicatie- en beveiligingsdiensten geleverd voor de uitwisseling van gegevens tussen de centrale eenheid en de nationale eenheden. Deze kosten, die oorspronkelijk door elke lidstaat zouden worden gedragen overeenkomstig artikel 21, leden 2 en 3, van de verordening, werden uiteindelijk door de Commissie gedragen door gebruik te maken van gemeenschappelijke beschikbare infrastructuur, en zo werden kosten bespaard voor de nationale begrotingen.

7.

2.3. Gegevensbescherming en -beveiliging


Artikel 18, lid 2, van de Eurodac-verordening voorziet in een categorie gegevens waarvoor het mogelijk is om zogenaamd 'speciale zoekopdrachten' uit te voeren op verzoek van de persoon van wie de gegevens in de centrale gegevensbank zijn opgeslagen om de rechten van de betrokkene op toegang tot zijn gegevens te vrijwaren.

In 2008 daalde het aantal dergelijke 'speciale zoekopdrachten' fors: in 2008 werden 56 dergelijke zoekopdrachten uitgevoerd, tegenover 195 in 2007, hetgeen overkomt met een daling van 71, 3%.

Dat het aantal lidstaten dat gebruik maakt van speciale zoekopdrachten, bijna is gehalveerd (8, in vergelijking met 15 vorig jaar), is een positieve ontwikkeling.

Zoals in vorige jaarverslagen en in het evaluatieverslag werd besproken, maakt de Commissie zich toch nog steeds zorgen over het gebruik van dergelijke zoekopdrachten en vindt zij het aantal nog steeds te hoog. Om dit fenomeen beter te kunnen controleren, heeft de Commissie in haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening de lidstaten de verplichting opgelegd om aan de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit een kopie van het verzoek om toegang van de betrokkene door te sturen.

De Commissie is vastbesloten om in overleg met de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (EDPS) maatregelen te treffen tegen lidstaten die deze belangrijke bepaling inzake gegevensbescherming blijven misbruiken.

8.

3. CIJFERS EN BEVINDINGEN


De bijlage bij dit jaarverslag bevat tabellen met door de centrale eenheid verstrekte feitelijke gegevens met betrekking tot de periode 1.1.2008 tot en met 31.12.2008. De Eurodac-statistieken zijn gebaseerd op de registratie van vingerafdrukken van alle personen die ten minste 14 jaar zijn en die in een lidstaat een asielverzoek hebben ingediend, of die bij een illegale overschrijding van de buitengrens van een lidstaat zijn aangehouden, of die zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat hebben opgehouden (ingeval de bevoegde autoriteiten het nodig vinden om na te gaan of vroeger eventueel al een asielverzoek werd ingediend).

Er zij op gewezen dat Eurodac-gegevens over asielverzoeken niet vergelijkbaar zijn met die welke worden voortgebracht door Eurostat, die zijn gebaseerd op maandelijkse statistische gegevens die door de ministeries van Justitie en Binnenlandse Zaken ter beschikking worden gesteld. Er zijn een aantal methodologische redenen voor de verschillen. Ten eerste omvatten de gegevens van Eurostat alle asielzoekers, ongeacht hun leeftijd. Ten tweede worden hun gegevens verzameld met een onderscheid tussen personen die tijdens de referentiemaand een asielverzoek indienen (waaronder eventueel ook herhaalde verzoeken) en personen die voor het eerst een asielverzoek indienen.

9.

3.1. Geslaagde gegevensverwerking


Een “geslaagde gegevensverwerking” is een correcte verwerking van gegevens door de centrale eenheid, zonder dat deze worden geweigerd omwille van problemen van gegevensvalidering, fouten in vingerafdrukken of onvoldoende kwaliteit i.

In 2008 hebben in de centrale eenheid in totaal 357 421 geslaagde gegevensverwerkingen plaatsgevonden, hetgeen neerkomt op een algemene stijging van 19,1% in vergelijking met 2007 (300 018). Wat het aantal verwerkingen van gegevens van asielzoekers betreft (" categorie 1 " i), heeft de stijgende trend van 2007 zich in 2008 doorgezet: de Eurodac-statistieken laten een stijging van 11,3% (tot 219 557) zien in vergelijking met 2007 (197 284). Die toename weerspiegelt de algemene toename van het aantal asielverzoeken in de EU in 2008.

Ook de tendens in verband met het aantal personen dat werd aangehouden in verband met het illegaal overschrijden van een buitengrens (" categorie 2 " i) is in 2008 gewijzigd. Na een daling met 8% tussen 2006 en 2007 (tot 38 173), steeg het aantal verwerkingen met 62,3% in 2008 (tot 61 945). Italië (32 052 in vergelijking met 15 053 in 2007), Griekenland (20 012 in vergelijking met 11 376 in 2007) en Spanje (7 068 in vergelijking met 9 044 in 2007) voeren het grootste deel van de vingerafdrukken van categorie 2 in, gevolgd door Hongarije (1 220), het Verenigd Koninkrijk (344) en Bulgarije (307). In 2008 hebben 7 lidstaten (de Tsjechische Republiek, Estland, Ierland, IJsland, Luxemburg, Noorwegen en Portugal) geen 'categorie 2'-gegevens verzonden. Het uit de Eurodac-statistieken blijkend probleem van het verschil tussen het aantal naar Eurodac verzonden 'categorie 2'-gegevens en andere statistische bronnen van het aantal illegale grensoverschrijdingen in de lidstaten, is naar alle waarschijnlijkheid te wijten aan de vage definitie in artikel 8, lid 1, van de Eurodac-verordening i. Dit punt zal worden opgehelderd in het kader van de lopende herziening van de Eurodac-verordening.

De mogelijkheid om " categorie 3 i"-gegevens te verzenden i (gegevens over personen die zijn aangehouden omdat zij zich illegaal op het grondgebied van een lidstaat ophielden) werd in 2008 aanzienlijk meer gebruikt. Na een lichte toename tussen 2006 en 2007 (tot 64 561), steeg het aantal verwerkingen in 2008 tot 75 919, een toename met 17,6%. Ierland en Malta blijven de lidstaten die nog geen 'categorie 3'-gegevens hebben verzonden.

3.2. 'Treffers'

3.2.1. “Categorie 1 vergeleken met categorie 1”: treffers

Tabel 3 van de bijlage toont voor elke lidstaat het aantal asielverzoeken dat overeenstemt met asielverzoeken die vroeger in een andere ("buitenlandse treffers") of in dezelfde lidstaat ("plaatselijke treffers" i) zijn geregistreerd. Daarin wordt ook een indicatie gegeven van de secundaire asielstromen in de EU. Naast de logische routes tussen naburige lidstaten, kan worden vastgesteld dat een groot aantal (1 739) asielzoekers in Frankrijk en België (625) vroeger al een verzoek had ingediend in Polen, of dat het grootste aantal buitenlandse treffers in Griekenland (316) en in Italië (680) werd gevonden bij vergelijking met in het Verenigd Koninkrijk eerder geregistreerde gegevens over asielzoekers. In het laatstgenoemde geval zijn de stromen symmetrisch en hebben de meeste treffers over door het Verenigd Koninkrijk ingevoerde 'categorie 1'-gegevens betrekking op door Italië toegezonden gegevens (768). Het is opvallend dat 42,2% van alle herhaalde verzoeken werd ingediend in dezelfde lidstaat als het vorige verzoek. In België, Cyprus, Polen, de Tsjechische Republiek en het Verenigd Koninkrijk, werd meer dan de helft van de herhaalde verzoeken in dezelfde lidstaat ingediend.

10.

3.2.2. Meervoudige asielverzoeken


Van een totaal van 219 557 in 2008 in Eurodac opgeslagen asielverzoeken, waren er 38 445 meervoudige asielverzoeken, hetgeen betekent dat in 38 445 gevallen, de vingerafdrukken van dezelfde persoon reeds waren opgeslagen als 'categorie 1'- gegevens (in dezelfde of in een andere lidstaat). Op het eerste gezicht blijkt derhalve uit de statistieken van het systeem dat 17,5% van de asielverzoeken in 2008 herhaalde asielverzoeken waren (dat wil zeggen een tweede verzoek of meer), hetgeen een stijging is van 1,5% in vergelijking met het vorige jaar. Het verzenden van een 'categorie 1'-gegeven betekent echter niet dat het telkens om een nieuw asielverzoek gaat. In feite leidt de praktijk van sommige lidstaten om vingerafdrukken te nemen na terugname op grond van de Dublinverordening tot een vertekening van de statistieken over meervoudige verzoeken: het nemen en opnieuw verzenden van de vingerafdrukken van de verzoeker na aankomst na een overdracht op grond van de Dublinverordening wijst er verkeerdelijk op dat de verzoeker opnieuw om asiel heeft verzocht. De Commissie is voornemens om dit probleem op te lossen en in haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening heeft zij het vereiste opgenomen dat overdrachten niet als nieuwe asielverzoeken worden geregistreerd.

3.2.3. “Categorie 1 vergeleken met categorie 2”: treffers

Deze treffers geven een aanwijzing van de routes die worden gebruikt door personen die het grondgebied van de Europese Unie illegaal zijn binnengekomen alvorens een asielverzoek in te dienen. Zoals vorig jaar hebben de meeste treffers betrekking op gegevens die zijn verzonden door Griekenland en Italië, en in veel geringere mate door Spanje en Hongarije. De meeste van die treffers zijn plaatselijk (hetgeen betekent dat personen die hun grondgebied illegaal binnenkomen, vervolgens in dezelfde lidstaat om asiel verzoeken i). Wanneer rekening wordt gehouden met alle lidstaten, dient meer dan de helft (64,4%) van de personen die in verband met het illegaal overschrijden van een buitengrens worden aangehouden en die beslissen een asielverzoek in te dienen, dat verzoek in in dezelfde lidstaat als die waar ze illegaal zijn binnengekomen.

De meerderheid van de personen die de EU illegaal zijn binnengekomen via Griekenland en daarna doorreizen, gaat hoofdzakelijk naar het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Italië en Nederland. De personen die via Italië zijn binnengekomen, gaan hoofdzakelijk naar het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Zwitserland i en Zweden. Zij die via Spanje zijn binnengekomen, vertrekken hoofdzakelijk naar Frankrijk en Italië, terwijl zij die via Hongarije zijn binnengekomen, vooral naar Oostenrijk vertrekken.

3.2.4. “Categorie 3 vergeleken met categorie 1”: treffers

Deze treffers geven aanwijzingen over de plaats waar illegale migranten eerst om asiel verzoeken alvorens door te reizen naar een andere lidstaat. Wat echter niet uit het oog mag worden verloren, is dat het verzenden van 'categorie 3'-gegevens niet verplicht is en dat niet alle lidstaten systematisch de mogelijkheid van deze controle gebruiken.

Op basis van de beschikbare gegevens kan zoals vorig jaar worden vastgesteld dat personen die werden aangehouden wanneer zij illegaal in Duitsland verbleven, dikwijls voordien in Oostenrijk of Zweden om asiel hadden verzocht en dat personen die werden aangehouden omdat zij illegaal in Frankrijk verbleven, dikwijls voordien in het Verenigd Koninkrijk of in Italië om asiel hadden verzocht. Dat asielzoekers die eerst in Italië een verzoek hebben ingediend, op grote schaal in Noorwegen blijken te verblijven, is een recente ontwikkeling. Vermeldenswaard is dat gemiddeld ongeveer 19,6% van de personen die illegaal op het grondgebied verbleven, voorheen in een lidstaat om asiel had verzocht.

11.

3.3. Termijn voor verzending


De Eurodac-verordening bevat momenteel slechts een zeer vage termijn voor de toezending van vingerafdrukken, hetgeen in de praktijk kan leiden tot grote vertragingen. Dat is een groot probleem omdat vertraging bij de toezending kan leiden tot een resultaat dat in strijd is met de in de Dublinverordening vastgestelde beginselen inzake de verantwoordelijkheid van een lidstaat. De kwestie van de overdreven duur tussen het nemen van vingerafdrukken en het verzenden ervan naar de centrale eenheid van Eurodac werd aan de orde gesteld in de vorige jaarverslagen en als een uitvoeringsprobleem aangekaart in het evaluatieverslag.

Na een betere prestatie vorig jaar, laat 2008 een algemene vertraging in de verzending zien, waarbij de langste termijn 22,09 dagen bedroeg i. De Commissie moet er opnieuw op wijzen dat een vertraging bij de verzending kan leiden tot de onjuiste aanwijzing van een lidstaat in twee verschillende gevallen die zijn uiteengezet in het vorige jaarverslag over 2006: 'verkeerde treffers' i en 'gemiste treffers' i.

De slechtere prestatie bij het toezenden van vingerafdrukken laat zich duidelijk zien in het aantal verkeerde en gemiste treffers.

In 2008 werden door de centrale eenheid 450 'gemiste treffers' ontdekt, hetgeen 7,5 keer meer is dan het aantal van 2007 (60). 324 treffers waren 'verkeerde treffers' (233 in 2007). Op grond van deze resultaten verzoekt de Commissie de lidstaten nogmaals dringend om alle nodige inspanningen te leveren om hun gegevens overeenkomstig de artikelen 4 en 8 van de Eurodac-verordening te verzenden.

In haar voorstel tot wijziging van de Eurodac-verordening heeft de Commissie een termijn van 48 uur voorgesteld voor het verzenden van gegevens naar de centrale eenheid van Eurodac.

12.

3.4. Kwaliteit van de gegevens


In 2008 werd gemiddeld 6,4% van de gegevens van alle lidstaten geweigerd, hetgeen bijna hetzelfde is als in de voorbije jaren (2006: 6,03%, 2007: 6,13%). Zes lidstaten hebben een weigeringspercentage dat hoger is dan 10%: Estland (26, 67%), Malta, Finland, Luxemburg, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Dertien lidstaten hebben een weigeringspercentage dat hoger is dan het gemiddelde. Er zij benadrukt dat het weigeringspercentage niet afhankelijk is van technologie of systeemgebreken. De belangrijkste oorzaken van dit weigeringspercentage zijn de lage kwaliteit van de door de lidstaten ingediende afbeeldingen van de vingerafdrukken, menselijke fouten of de foutieve configuratie van de apparatuur van de verzendende lidstaat. Aan de andere kant zij opgemerkt dat in bepaalde gevallen verscheidene pogingen om dezelfde vingerafdrukken te verzenden nadat deze door het systeem waren geweigerd omwille van de kwaliteit, ook in deze cijfers zijn opgenomen. Hoewel de Commissie erkent dat een deel van de vertraging kan worden veroorzaakt doordat het tijdelijk onmogelijk is vingerafdrukken te nemen (beschadigde vingertoppen of andere gezondheidstoestanden die het dadelijk nemen van vingerafdrukken beletten), wijst de Commissie opnieuw op het probleem van de in het algemeen hoge weigeringspercentages, dat reeds werd vermeld in de vorige jaarverslagen waarin die lidstaten werd verzocht om nationale Eurodac-operatoren speciale opleiding te geven, en om hun apparatuur correct te configureren om dit weigeringpercentage te verlagen.

13.

4. CONCLUSIES


In 2008 is de centrale eenheid zeer bevredigende resultaten blijven afleveren wat snelheid, output, beveiliging en kosteneffectiviteit betreft.

Als een logisch gevolg van de algemene stijging van het aantal asielverzoeken in de EU in 2008, is ook het aantal in Eurodac ingevoerde 'categorie 1'-gegevens gestegen. Het aantal 'categorie 2'-gegevens is met 62,3% gestegen, terwijl het aantal 'categorie 3'-gegevens met 17,6% is toegenomen.

De Commissie blijft zich zorgen maken over de buitensporige vertraging bij de verzending van gegevens naar de centrale eenheid van Eurodac.

Tabel 1: Centrale eenheid van Eurodac, inhoud van de gegevensbank op 31.12.2008 - stand van zaken

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 2: Geslaagde gegevensverwerking in de centrale eenheid van Eurodac in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 3: Opsplitsing van de treffers – Categorie 1 vergeleken met categorie 1, in 2008

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 4: Opsplitsing van de treffers – Categorie 1 vergeleken met categorie 2, in 2008

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 5: Opsplitsing van de treffers – Categorie 3 vergeleken met categorie 1, in 2008

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 6: Geweigerde gegevens, percentage in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 7: Gemiddelde tijd tussen de datum van het nemen van de vingerafdrukken en het verzenden ervan naar de centrale eenheid van Eurodac, in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 8: Categorie 1 vergeleken met categorie 1 'verkeerde treffers', in 2008

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 9: Opsplitsing van gemiste treffers CAT1/CAT2 door te late verzending van CAT2, in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 10: Opsplitsing van treffers in vergelijking met afgeschermde gevallen (art. 12 van Verordening 2725/2000/EG), in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]

Tabel 11: Telling van categorie 9 per lidstaat, in 2008

[zie origineel document voor tabel]

[afbeelding - zie origineel document]
{SEC(2007) 742}.
“geen treffer”, omdat de lidstaat niet om de vergelijking van de toegezonden gegevens met zijn eigen gegevens heeft gevraagd.