Toelichting bij COM(2010)114 - Beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemelde vooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn (Uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

52010DC0114

Verslag van de Commissie aan de Raad over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemelde vooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn (Uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad) /* COM/2010/0114 def. */


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 26.3.2010


COM(2010)114 definitief

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemeldevooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn (Uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad)

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

over de beoordeling van de door Italië aan de Commissie en de Raad gemeldevooruitgang bij de invordering van de extra heffing die melkproducenten voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn (Uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad)

Dit beoordelingsverslag wordt door de Commissie uitgebracht op grond van artikel 3 van Beschikking 2003/530/EG van de Raad van 16 juli 2003 betreffende de verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt van steun die de Italiaanse Republiek wil verlenen aan melkproducenten.

Volgens artikel 1 van die beschikking wordt de betrokken steun, die erin bestaat dat de Italiaanse Republiek het bedrag aan extra heffing op melk dat melkproducenten de Gemeenschap voor de periode van 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigd zijn, zelf aan de Gemeenschap betaalt en die producenten dan toestaat hun schuld gespreid over een aantal jaren in termijnen renteloos af te lossen, bij uitzondering als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt beschouwd op voorwaarde dat:

- de producenten hun schuld volledig aflossen in jaarlijkse termijnen van gelijke omvang, en

- de aflossingsperiode niet langer duurt dan 14 jaar vanaf 1 januari 2004.

In artikel 2 van de beschikking is bepaald dat de steun slechts mag worden verleend als Italië het totale bedrag aan extra heffing voor de betrokken tijdvakken bij het EOGFL declareert en bovendien de nog openstaande schuld in drie gelijke jaarlijkse termijnen aftrekt van de uitgaven die door het EOGFL worden gefinancierd voor respectievelijk november 2003, november 2004 en november 2005.

Italië heeft het totale bedrag aan extra heffing voor de betrokken tijdvakken naar behoren gedeclareerd in een bijlage bij een brief van 26 augustus 2003.

De nog openstaande schuld is naar behoren afgetrokken van de uitgaven die in het kader van het EOGFL zijn gefinancierd voor november 2003, november 2004 en november 2005.

Op grond van artikel 3 van de beschikking moeten de bevoegde Italiaanse autoriteiten elk jaar aan de Raad en de Commissie verslag uitbrengen over de vooruitgang die zij hebben geboekt bij de invordering van het bedrag aan extra heffing dat producenten verschuldigd zijn voor de periode van 1995/1996 tot en met 2001/2002.

De Italiaanse autoriteiten hebben hun vijfde verslag als bedoeld in dat artikel bij de Commissie ingediend als bijlage bij een brief van het AGEA van 23 november 2009; het betreft de termijnbetaling van 2008.

2.

Betaling van de heffing in het kader van de termijnregeling


Van de in totaal nog 23 300 producenten die heffing verschuldigd zijn voor de zeven tijdvakken waarop de beschikking van de Raad betrekking heeft, maar die van een nationale rechtbank opschorting van betaling hebben gekregen in afwachting van een definitieve uitspraak, hebben er 15 403 gekozen voor betaling in het kader van de termijnregeling. Deze keuze houdt in dat alle hangende rechtszaken zijn ingetrokken. Voorts heeft het niet voldoen van een jaarlijkse termijn uitsluiting uit de regeling tot gevolg, zodat van de producent betaling van het hele verschuldigde bedrag inclusief rente kan worden geëist.

De 15 403 deelnemende producenten waren in totaal ca. 345 miljoen euro verschuldigd in 2004 vóór de eerste termijnbetaling werd verricht; dit komt neer op ongeveer een vierde van het totale openstaande bedrag aan extra heffing op producentenniveau. Blijkbaar heeft het merendeel van de producenten die slechts een kleine hoeveelheid melk te veel hadden geleverd, gekozen voor deelneming aan de regeling. Daarentegen hebben de producenten die hun individuele quotum in sterkere mate hadden overschreden (ca. 8 000 producenten aan wie voor de zeven tijdvakken circa 1 miljard euro aan extra heffing in rekening is gebracht), er de voorkeur aan gegeven niet in de termijnregeling te stappen. Wel hebben de Italiaanse autoriteiten in 2008 een 95-tal nieuwe aanvragen ontvangen van producenten die alsnog in termijnen wensen te betalen; het betreft in totaal circa 3 miljoen euro.

De vijfde termijn moest door 12 038 producenten uiterlijk op 31 december 2008 worden betaald en daarmee was in totaal 25 125 386,94 euro gemoeid. De door de Italiaanse autoriteiten verrichte verificaties wijzen uit dat 11 872 producenten zich aan die afspraak hebben gehouden en in 2008 in totaal 24 217 314,32 euro hebben betaald. Dit betekent dat van het totale heffingsbedrag dat in het kader van de vijfde termijn verschuldigd was, 96,4 % tijdig is betaald door 98,5 % van de betrokken producenten. Eerder was voor de eerste, de tweede, de derde en de vierde termijn respectievelijk 99,6 %, 97,9 %, 99,5 % en 99,7 % van het in totaal verschuldigde bedrag als tijdig betaald geregistreerd. In het kader van de eerste vier termijnen is daarmee in totaal ongeveer 127 miljoen euro aan heffingen geïnd (98,6 % van de verschuldigde termijnbetalingen).

Deze percentages duiden beslist op een bereidheid bij de deelnemende producenten om hun verplichtingen na te komen. Dit gezegd zijnde, is de Commissie van mening dat de vervolgactie die wordt ondernomen in de gevallen waarin de betaling niet binnen de gestelde termijn is geregistreerd, een uitstekende indicator is van de mate van inzet bij de autoriteiten om ervoor te zorgen dat de voorwaarden van de regeling correct worden nageleefd en dat de verschuldigde heffingen uiteindelijk volledig worden geïnd.

Eind 2008 hadden 166 producenten hun vijfde termijn nog niet voldaan en daarmee was in totaal 908 072,62 euro gemoeid. Volgens de van de Italiaanse autoriteiten ontvangen informatie hebben de centrale autoriteiten al die gevallen aan de bevoegde regionale autoriteiten gemeld met het oog op invordering van de totale openstaande schuld (inclusief rente).

In dit verband wijst de Commissie erop dat het vijfde verslag van Italië geen enkele informatie bevat over de heffingsbedragen die dankzij de controles en de handhavingsinspanningen van de Italiaanse autoriteiten daadwerkelijk zijn geïnd bij producenten die niet tijdig aan een termijnverplichting hebben voldaan.

3.

Voor de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002 verschuldigde heffingen die niet in de termijnbetalingsregeling zijn opgenomen


In het voorgaande is reeds gezegd dat gezien het in de termijnbetalingsregeling opgenomen bedrag aan heffingen betrekkelijk weinig gebruik van die regeling is gemaakt. De opschorting van betaling die Italiaanse rechtbanken in afwachting van een definitieve uitspraak hebben toegestaan heeft een remmende werking op de onmiddellijke inning en die remmende factor is dus blijven bestaan voor ongeveer 8 000 producenten aan wie heffingen ten bedrage van ongeveer 1 miljard euro in rekening zijn gebracht en die ervoor hebben gekozen niet in de termijnbetalingsregeling te stappen.

De Commissie heeft in haar vorige beoordelingsverslagen aan de Raad gesteld dat in de jaarverslagen van Italië specifieke aandacht diende te worden besteed aan de rechtszaken die de betrokken zeven tijdvakken betreffen, en dat nadere gegevens dienden te worden verstrekt over de betaling door de producenten die hun rechtszaak hebben verloren. Zonder dergelijke informatie is het voor de Commissie niet mogelijk om een correcte opvolging te verzekeren van de vooruitgang bij de inning van dat deel van de heffingen dat niet in de termijnbetalingsregeling is opgenomen.

Het verslag over de vijfde termijn bevat, in tegenstelling tot het vorige verslag van Italië, echter geen enkele informatie over deze rechtszaken.

Niettemin blijkt uit aanvullende gegevens die de Italiaanse autoriteiten in augustus 2009 hebben verstrekt, dat de Italiaanse overheid succes heeft geboekt in rechtszaken die betrekking hadden op ca. 11 miljoen euro. De Commissie heeft echter geen informatie ontvangen over de daadwerkelijke inning van deze bedragen. Uit de in augustus 2009 ontvangen gegevens blijkt tevens dat de betaling van een bedrag van ca. 529 miljoen euro nog steeds wordt aangevochten in de Italiaanse rechtbanken.

De Commissie betreurt de trage vooruitgang bij de inning van het deel van het heffingsbedrag dat niet in de termijnbetalingsregeling was opgenomen, alsmede de ontoereikende informatieverstrekking door de Italiaanse autoriteiten. Dat zo traag vooruitgang is geboekt heeft te maken met, enerzijds, de aanslepende rechtsgang (over 527 miljoen euro van de ca. 529 miljoen euro waarover nog rechtszaken lopen, wordt al 5 tot 10 jaar getwist voor de rechtbank) en, anderzijds, de lange termijn voor de invordering van de bedragen waarover de juridische betwistingen zijn afgerond (het Italiaanse verslag over de vijfde termijn bevat geen gegevens over de invordering, maar uit eerdere informatie blijkt dat tot 2008 slechts 300 000 euro is ingevorderd na met succes afgeronde rechtszaken).

4.

Conclusie


De vooruitgang die de Italiaanse autoriteiten hebben geboekt bij de invordering van de bedragen die zijn verschuldigd door producenten die hebben gekozen voor deelneming aan de in 2003 door de Raad goedgekeurde termijnregeling voor de betaling van de extra heffing over de tijdvakken 1995/1996 tot en met 2001/2002, toont volgens de Commissie aan dat die invordering op adequate wijze wordt beheerd. Gezien het gebrek aan gegevens over de bedragen die daadwerkelijk zijn geïnd bij de deelnemende producenten die niet aan hun termijnverplichtingen hebben voldaan en daardoor van verdere deelneming zijn uitgesloten, kan de Commissie helaas niet beoordelen of men bij de inning van de betrokken heffingsbedragen voldoende voortvarend te werk is gegaan en in hoeverre daarbij daadwerkelijk vooruitgang is geboekt. Daarom is het volgens de Commissie absoluut noodzakelijk dat in toekomstige verslagen van de Italiaanse autoriteiten voldoende gedetailleerde gegevens over deze inning wordt verstrekt.

Wat de heffingsbedragen betreft die niet in de termijnregeling zijn opgenomen en waarover in Italië rechtszaken lopen, betreurt de Commissie dat slechts zeer traag vooruitgang wordt geboekt, en is zij van mening dat de invordering van de heffingen aanzienlijk dient te worden verbeterd. Zoals hierboven is aangegeven, dienen de Italiaanse verslagen in de toekomst voldoende gedetailleerd in te gaan op de inning van het deel van de openstaande heffingsbedragen die niet in de termijnbetalingsregeling zijn opgenomen.