Toelichting bij COM(2010)549 - Belasting op de financiële sector

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2010)549 - Belasting op de financiële sector.
bron COM(2010)549 NLEN
datum 07-10-2010
52010DC0549

/* COM/2010/0549 def. */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Belasting op de financiële sector


[afbeelding - zie origineel document] EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 7.10.2010


COM(2010) 549 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Belasting op de financiële sector

{SEC(2010) 1166 definitief}

3.

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S


Belasting op de financiële sector

CONTEXT

De recente financiële crisis heeft, gelet op de kosten die financiële instabiliteit in de reële economie veroorzaakt, de behoefte aan een solider financieel systeem onderstreept. Daarnaast moet het hoofd worden geboden aan verschillende grote uitdagingen op het gebied van ontwikkeling, efficiënt gebruik van hulpbronnen en klimaatverandering, die aanzienlijke budgettaire implicaties hebben. Tegen deze achtergrond rijst de vraag of de invoering van extra belastingen op de financiële sector een opbrengstgenererende oplossing kan aanreiken.

Op 17 juni 2010 heeft de Europese Raad, in de aanloop naar de G20-top in Toronto, in zijn conclusies het volgende gesteld:" De EU moet leiding geven aan de inspanningen om te komen tot een mondiale aanpak voor het invoeren van regelingen voor heffingen en belastingen op financiële instellingen die wereldwijd gelijke spelregels garanderen, en zij zal dit standpunt krachtig bij haar G20-partners verdedigen. De invoering van een mondiale belasting op financiële transacties moet in dat verband nader worden bestudeerd en ontwikkeld."

Ook in het Europees Parlement is gedebatteerd over kwesties die verband houden met de financiële sector en belastingheffing. Met name in de resolutie van 10 maart 2010 worden de Commissie en de Raad verzocht te beoordelen in welke mate een belasting op financiële transacties kan worden aangewend om de ontwikkelingssamenwerking te financieren, de ontwikkelingslanden te helpen in hun strijd tegen de klimaatverandering en bij te dragen aan de EU-begroting. Enkele lidstaten hebben al maatregelen genomen in verband met een bankenheffing.

Dit debat is niet beperkt tot de Europese Unie. Er spelen namelijk kwesties waarin het mondiale en systemische karakter van de financiële crisis en de gevolgen ervan zichtbaar worden. In de G20 zijn discussies gevoerd over nieuwe vormen van belasting. Er bestaat evenwel geen wereldwijde consensus over de instrumenten om een extra belasting in te voeren i. Zeer onlangs nog is er op de plenaire bijeenkomst op hoog niveau van de VN over de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling uitvoerig gedebatteerd over het heffen van belastingen op financiële transacties. Ook de door de secretaris-generaal van de VN ingestelde adviesgroep op hoog niveau inzake de financiering van maatregelen op het gebied van klimaatverandering heeft onderzocht welke inkomsten kunnen worden gegenereerd door de belangrijkste sectoren die actief zijn op mondiaal niveau, waaronder de financiële sector maar ook de internationale luchtvaart en het vervoer over zee.

Deze mededeling vormt een bijdrage aan het debat en heeft betrekking op twee instrumenten, een belasting op financiële transacties (Financial Transactions Tax – FTT) en een belasting op financiële activiteiten (Financial Activities Tax – FAT).

1.

Doel


STELLINGEN VAN EN RECHTVAARDIGING VOOR EXTRA BELASTINGEN OP DE FINANCIËLE SECTOR

Ongeacht het fiscale instrument dat zou worden gehanteerd, rijst de vraag of er een rechtvaardiging bestaat voor een aanpassing van het belastingstelsel om de financiële sector een billijke en omvangrijke bijdrage te laten leveren aan de overheidsbegroting. De Commissie meent dat hiervoor drie belangrijke argumenten kunnen worden aangevoerd.

Ten eerste kunnen belastingen, als aanvulling op de verreikende hervormingen die in de financiële sector worden doorgevoerd, de efficiency en de stabiliteit van de financiële markten helpen te vergroten alsook de volatiliteit van die markten en de schadelijke effecten van excessief risicogedrag helpen te beperken. Met name wat dit laatste betreft, zijn er verschillende factoren die de financiële sector ertoe kunnen aanzetten om teveel risico's te nemen, zoals werkelijke of verwachte staatssteun (wat tot moral hazard leidt), informatieasymmetrieën en beloningsstructuren die, in combinatie met de macro-economische ontwikkelingen, de recente crisis in de hand hebben gewerkt. Het gedrag van de financiële sector veroorzaakt aldus negatieve externe gevolgen voor de rest van de economie. Daarom kan worden gepleit voor een corrigerende belasting om dergelijke externe gevolgen te internaliseren, mits die belasting zo kan worden opgezet dat zij dat doel bereikt.

De financiële en economische crisis heeft de vinger gelegd op een aantal misplaatste prikkels in de financiële sector en op zwakke punten in het regelgevings- en toezichtskader voor het financiële systeem. Om die te verhelpen, zijn reeds verreikende hervormingen van de regelgeving aangenomen of worden deze nog op de rails gezet i. Er heerst een brede consensus dat hervormingen op het gebied van regelgeving en toezicht absoluut noodzakelijk zijn om de veerkracht en de stabiliteit van het financiële systeem te versterken.

De Commissie heeft een voorstel gedaan voor nieuwe regelingen inzake crisisbeheersing, die de overheid slagvaardiger moeten maken bij de afwikkeling van faillissementen in de banksector i. Daarbij wordt onder meer voorzien in de oprichting van een netwerk van nationale afwikkelingsfondsen, die met een bankenheffing worden gefinancierd. De Commissie heeft haar zienswijze hieromtrent uiteengezet in een recente mededeling (COM(2010) 254 definitief) en zal haar voorstellen in de nabije toekomst nader toelichten.

Extra belastingen kunnen de stabiliteit van de financiële sector onrechtstreeks en in aanvulling op regelgeving mee helpen versterken doordat zij een afradend effect creëren voor bepaalde risicovolle activiteiten, en kunnen tegelijkertijd een bron van inkomsten vormen.

Ten tweede wordt de financiële sector geacht een grote verantwoordelijkheid te dragen voor het uitbreken en de omvang van de crisis en de negatieve gevolgen ervan voor de overheidsschuld wereldwijd. Extra belastingen kunnen ook gerechtvaardigd worden door het argument dat een aantal regeringen de sector tijdens de crisis aanzienlijke steun heeft verleend en dat deze nu bij wijze van tegengebaar een billijke bijdrage moet leveren. Nieuwe belastingen op de financiële sector kunnen, doordat zij een bijdrage leveren aan begrotingsconsolidatie, extra inkomstenverwerving en economische efficiency, de voorwaarden helpen scheppen voor een duurzamere groei, zoals met de Europa 2020-strategie wordt beoogd.

Ten derde zijn de meeste financiële diensten in de EU vrijgesteld van de btw. De reden hiervoor is dat de inkomsten uit financiële diensten voor het merendeel gebaseerd zijn op marges en dus niet gemakkelijk in de huidige btw-heffing te betrekken zijn.

Er zijn dus argumenten die ervoor pleiten dat de financiële sector een billijker en omvangrijker bijdrage aan de overheidsfinanciën kan leveren. Dit debat wordt gevoerd in een algemene context van begrotingsconsolidatie in de EU en elders, op een tijdstip dat de wereld het hoofd moet bieden aan minstens twee dringende mondiale beleidsuitdagingen met aanzienlijke budgettaire implicaties. De EU heeft forse toezeggingen gedaan op het gebied van klimaatbescherming en ontwikkeling i. Om deze na te komen, moeten nieuwe inkomstenbronnen nader worden onderzocht i.

De EU-lidstaten zijn op nationaal niveau begonnen met de invoering van fiscale instrumenten om deze uitdagingen aan te pakken. Het is zaak dat deze ontwikkelingen in een gecoördineerd kader plaatsvinden. Het gevolg van verschillende nationale systemen waarbij op basis van uiteenlopende belastinggrondslagen wordt geheven, zou anders wel eens kunnen zijn dat er prikkels worden gegeven tot fiscale arbitrage en dat er allocatieverstoringen tussen de financiële markten in de EU ontstaan. De invoering van ongecoördineerde nationale maatregelen kan ook leiden tot dubbele belasting en versnippering van de financiële sector, wat de goede werking van de interne markt belemmert.

Tot slot moeten mogelijke belastingmaatregelen worden bekeken in de bredere context van de huidige inspanningen die worden geleverd om de regelgeving in de financiële sector te hervormen, waarbij met name een aanscherping van de kapitaalseisen wordt verwacht, en tegen de achtergrond van het debat over een eventuele invoering van een bankenheffing. Er moet rekening worden gehouden met het cumulatieve effect van dergelijke maatregelen (met name wanneer zij niet nauw gecoördineerd en geleidelijk ingevoerd worden) om te vermijden dat de levensvatbaarheid van de financiële sector, die in staat moet zijn de bredere economie goed en efficiënt te financieren, in het gedrang komt.

4.

BELASTING OP FINANCIËLE TRANSACTIES (FTT)


De FTT is opgezet als een belasting die op de waarde van afzonderlijke transacties drukt. Om een ruime werkingssfeer te hebben, moet de FTT over een breed scala van financiële instrumenten (bv. aandelen, obligaties, valuta's en derivaten) worden geheven, ook al willen sommige bestaande voorstellen de reikwijdte ervan beperken tot een subgroep (bv. een heffing op valutatransacties) i.

5.

Inkomstenaspecten


De inkomsten die een FTT kan genereren en het economische effect dat zij kan sorteren, variëren aanzienlijk naargelang de producten die eronder vallen, de werkingssfeer (mondiaal, EU of nationaal) en de omvang van de handel in een gegeven rechtsgebied. Als er geen internationale consensus over de heffing van een dergelijke belasting wordt gevonden, zouden de inkomsten afhangen van de mate waarin mobiele handelsactiviteiten zich verplaatsen. Zij worden ook beïnvloed door de bestaande mogelijkheden om belasting te omzeilen door re-engineering van financiële producten, en door het gekozen belastingtarief.

Globaal genomen zouden de belastingopbrengsten in 2006 naar schatting circa 60 miljard euro hebben bedragen voor aandelen- en obligatietransacties bij een belastingtarief van 0,1%. Volgens sommige studies zou dit bedrag tienmaal hoger liggen als ook derivaten worden meegerekend. Wat derivaten betreft, doen er zich evenwel technische problemen voor zoals bij de vaststelling van de belastinggrondslag i en er bestaat ook twijfel over de nauwkeurigheid van de inkomstenramingen. Ervaringen uit het verleden hebben geleerd dat er een grote kloof gaapt tussen de verwachte en de werkelijke inkomsten. Er zijn ook nog onbeantwoorde vragen betreffende valutatransacties wanneer alleen nationaal wordt geheven i. Als alleen op de beurs verhandelde aandelen en obligaties in de belastinggrondslag worden opgenomen, zou dit in de EU27 circa 20 miljard euro opleveren i. Worden ook derivaten meegenomen, dan vallen de inkomstenramingen veel hoger uit en kunnen zij, volgens sommige berekeningen, tot 150 miljard euro bedragen. Bij een (beperkte) heffing op valutatransacties kan een belastingtarief van 0,005 % op de meest verhandelde valuta's in de wereld, uitgaande van gegevens voor 2007, jaarlijks 24 miljard euro opleveren.

Deze inkomsten zouden grotendeels worden geïnd in een beperkt aantal landen waar de handelsactiviteiten zijn geconcentreerd. Deze ongelijke spreiding zou nog markanter zijn wanneer ook derivaten worden meegenomen. Enerzijds zou dit een akkoord over een belasting kunnen bemoeilijken, aangezien alle landen de belasting ten uitvoer zouden moeten leggen terwijl er slechts enkele de inkomsten uit putten. Anderzijds kan worden betoogd dat beleggers uit de hele wereld de centrale markten gebruiken. Alle gebruikers dragen dus bij aan de belastingopbrengsten, die daarmee een mondiale dimensie krijgen. Om deze reden kan de FTT een goede inkomstenbron op mondiaal niveau zijn.

Er moet evenwel ook aandacht worden gegeven aan de economische lasten die de belasting zou veroorzaken. Algemeen kan worden verwacht dat belastingen op de financiële sector tot op zekere hoogte zullen leiden tot een inkomensherverdeling van aandeelhouders van banken, beheerders of marktdeelnemers naar het grote publiek. De belastingdruk zal waarschijnlijk ten dele worden doorgeschoven naar cliënten en de gemiddelde klanten, maar het hangt van de belastingbetaler af of hij de belasting zal kunnen vermijden of niet. Onrechtstreeks zou de belasting ook de kapitaalkosten voor regeringen en bedrijven opdrijven. Er is geen empirisch materiaal over de reële lasten beschikbaar.

6.

Gevolgen voor de efficiency van de markt en de economische stabiliteit


Een van de argumenten die worden aangevoerd ten faveure van de FTT, is dat zij invulling kan geven aan het beginsel 'de vervuiler betaalt' en aldus ook de potentiële negatieve externe gevolgen van de activiteiten van de financiële sector zou helpen internaliseren. Er wordt betoogd dat een FTT die op brede grondslag is gevestigd, kan bijdragen aan de stabiliteit van de financiële markten doordat zij de speculatieve kortetermijnhandel beperkt door ongewenste transacties op de financiële markt, in hoofdzaak high-frequency trading , te bestraffen.

Er moet hier naar verschillende aspecten worden gekeken. Ten eerste zijn efficiencywinsten niet gegarandeerd omdat de belasting de prijsvolatiliteit kan verhogen door de liquiditeit te verlagen, bijvoorbeeld op markten die worden gebruikt voor de indekking van risico's. Ten tweede moet nog altijd worden onderzocht in welke mate high-speed trading een van de drijvende krachten achter de negatieve externe gevolgen van de crisis was, ofschoon er vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de waarde van die praktijk voor de economie. Ten derde drukt de FTT op de brutowaarde van een transactie. Aangezien de FTT wordt geheven over de transactie en niet over de toegevoegde waarde, is zij een cumulatieve belasting. Producten die vaker worden verhandeld, zullen dus een hogere belastingdruk hebben.

Om meer efficiency te bereiken, moet de FTT idealiter worden geheven over 'schadelijke' of zeer speculatieve transacties. In de praktijk is het evenwel niet mogelijk om deze van 'normale' transacties te onderscheiden. De FTT zou daarom moeten worden geheven op een zo breed mogelijke grondslag om de gewenste efficiency te bereiken. Een FTT op beperkte grondslag kan, mits goed vormgegeven i, het risico van geografische verplaatsing beperken. Als evenwel slechts bepaalde transacties in de heffing worden betrokken, zou de belasting de financiële bemiddeling verstoren ten gunste van activiteiten die niet onder de FTT vallen. Afhankelijk ook van de vormgeving kan de FTT de deur openzetten naar ontwijking door middel van re-engineering en substitutie.

Om activiteiten met potentiële negatieve externe gevolgen op mondiaal niveau met succes aan banden te leggen en te vermijden dat de handel zich naar elders verplaatst, moet de belasting in alle financiële centra worden geheven. Deze mondiale centra zijn nauw met elkaar verbonden en het kost bedrijven weinig om handel van het ene naar het andere centrum te verschuiven. Bovendien werken vele financiële vennootschappen met dochterondernemingen over de hele wereld. Het feit dat de FTT op brede grondslag moet zijn gevestigd om de gewenste effecten op het gebied van efficiency en inkomstengeneratie te bewerkstelligen, betekent dus ook dat er heel wat coördinatie op mondiaal niveau aan te pas moet komen om het risico van verplaatsing en ontwijking te beperken.

7.

Evaluatie


Algemeen genomen kan een belasting op financiële transacties een passende keuze zijn om inkomsten te genereren met name voor de financiering van mondiale beleidsdoelstellingen. Een FTT kan echter pas effectief en billijk functioneren, wanneer de deelnemende landen overeenstemming bereiken over mondiale financieringsinstrumenten die door hen allemaal geaccepteerd kunnen worden. De Commissie zal zich samen met haar internationale partners, met name in de G20, blijven inzetten om tot een dergelijke overeenstemming te komen.

Een belasting op financiële transacties uitsluitend op het niveau van de EU kan worden overwogen. Er mag evenwel niet worden vergeten dat de financiële industrie een mondiale en onderling verweven sector is. De financiële activiteiten zijn geconcentreerd in een klein aantal financiële centra zowel in als buiten de EU, die wereldwijd met elkaar concurreren. De financiële industrie is ook een ingewikkelde wereld die steeds in ontwikkeling is, en de grote spelers hebben alle mogelijkheden in huis om nieuwe en innoverende manieren te zoeken om handel te drijven en financiële transacties te structuren.

8.

BELASTING OP FINANCIËLE ACTIVITEITEN


Een ander instrument waarmee de belasting op de financiële sector kan worden verbeterd en potentiële negatieve externe gevolgen kunnen worden beperkt, is de belasting op financiële activiteiten (FAT) zoals voorgesteld door het IMF. In haar meest uitgebreide vorm ("addition-method" FAT) drukt deze belasting op de som van alle winsten en lonen. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat zij specifiek wordt gericht op de economische baten en/of het risico i. In tegenstelling tot de FTT, waarbij iedereen die op een financiële markt komt, wordt belast naargelang de transacties die hij verricht, is de FAT een belasting op vennootschappen. In dit document ligt de nadruk op de 'addition-method' FAT.

9.

Inkomstenaspecten


In het geval van de 22 ontwikkelde landen die het IMF in zijn rapport i aan de G20 heeft onderzocht, zou een tarief van 5 % van de 'addition-method' FAT inkomsten opleveren ten belope van gemiddeld 0,28 % van het bbp. Wanneer de ramingen op landenniveau voor het bbp-aandeel als uitgangspunt worden genomen om absolute cijfers te berekenen, blijkt dat de 'addition-method' FAT deze 22 landen in totaal ruwweg 75 miljard euro aan inkomsten zou opleveren. Voor de EU27 zouden de totale inkomsten tot 25 miljard euro kunnen bedragen.

De geografische spreiding van de inkomsten zou min of meer samenvallen met de huidige spreiding van de financiële sector in de EU. De inkomsten zijn evenwel niet zo geconcentreerd als in het geval van een FTT. De verklaring hiervoor is dat de grondslag van de belasting niet de handelsactiviteiten zelf zijn, die hoofdzakelijk plaatsvinden in een beperkt aantal financiële centra, maar de beloningen en de winsten, die gelijkmatiger zijn verspreid. In die zin zou de FAT beter geschikt zijn om inkomsten te genereren voor nationale consolidatie, een dringende opdracht in vele lidstaten.

Wat de economische lasten betreft, hangen de effecten af van de concrete vormgeving van de belasting. In de praktijk is er geen empirisch materiaal over de reële lasten van een FAT beschikbaar. Als de belasting wordt doorgeschoven naar de afnemer, dan zouden de lasten – gelet op het feit dat zakelijke consumenten geen aftrek hebben – ten dele ook terecht kunnen komen bij de gebruikers van financiële diensten.

10.

Gevolgen voor de efficiency van de markt en de economische stabiliteit


De gevolgen voor de financiële activiteiten hangen af van de vormgeving van de belasting. Een 'addition-method' FAT zou de structuren van de markten waarop de financiële instellingen actief zijn, niet onmiddellijk beïnvloeden omdat zij inkomsten belast, ongeacht de wijze waarop deze worden verworven. In die zin wordt er geen onderscheid gemaakt tussen verschillende producten en speelt ook de omzet geen rol. Dit is een interessant concept op het niveau van de EU omdat het inkomstenperspectieven biedt en een aantal onopgeloste kwesties in verband met de belasting op financiële diensten aanpakt.

De FAT drukt op de totale winst uit de zakelijke activiteiten van een financiële instelling. In die zin worden alle activiteiten in de heffing betrokken en niet alleen de handel. De belasting heeft geen invloed op de prijzen van de financiële instrumenten en laat op die manier de marktstructuur als zodanig ongewijzigd. Dit betekent ook dat zij de praktijk van high-speed trading niet direct aanpakt.

Een FAT kan een extra stimulans vormen voor winstverschuiving door het verplaatsen van inkomsten of beloningen naar buiten de EU. Gelet evenwel op de aard van de belastinggrondslag en het feit dat financiële ondernemingen doorgaans hun basisactiviteiten moeten verrichten waar hun klanten zijn gevestigd, zouden de prikkels voor verplaatsing minder sterk kunnen zijn. Daartegenover staat dan weer dat technische ontwikkelingen de mobiliteit van de financiële sector kunnen verhogen. Als ten slotte enkele lidstaten zouden beslissen om op eigen houtje een FAT in te voeren, zou dit de interne markt kunnen verstoren, hetgeen op gespannen voet kan staan met het streven naar gelijke spelregels voor alle lidstaten.

11.

Evaluatie


De 'addition-method' FAT kan worden beschouwd als een belasting op een substituut voor de totale toegevoegde waarde die door een onderneming in de financiële sector wordt gegenereerd i. Als de FAT wordt opgezet als een aanvulling op de huidige btw, moet er evenwel een reeks technische problemen worden opgelost om beide belastingen op elkaar af te stemmen. De Commissie is van mening dat de FAT een optie is die in de EU-context het onderzoeken waard is. In het kader daarvan moeten ook de mogelijke gevolgen voor de concurrentie worden geëvalueerd en moet worden nagegaan of deze worden gecompenseerd door factoren die bedrijven ervan weerhouden zich te verplaatsen.

12.

ALGEMENE CONCLUSIES EN VERDERE STAPPEN


De wereld moet het hoofd bieden aan grote uitdagingen op een moment dat de overheidsfinanciën overal in de EU onder steeds grotere druk staan. Deze uitdagingen zijn talrijk en uiteenlopend van aard. Zo moeten de stabiliteit en de werking van de financiële sector worden verbeterd om de negatieve externe gevolgen voor de rest van de economie aan banden te leggen, de overheidsfinanciën die onder de financiële crisis hebben geleden, worden geconsolideerd zonder afbreuk te doen aan de verbintenissen jegens de ontwikkelingslanden, en maatregelen worden genomen tegen de klimaatverandering en de mondiale uitputting van de hulpbronnen.

Om deze uitdagingen aan te pakken, zijn er argumenten die ervoor pleiten om de belasting op de activiteiten van de financiële sector opnieuw te bekijken. De sector moet een billijke en aanzienlijke bijdrage leveren aan de overheidsbegrotingen en er kan redelijkerwijs worden betoogd dat deze bijdrage hoger moet zijn dan ze nu is, omdat de sector een bijzondere plaats in de economie bekleedt, hetgeen tijdens de financiële crisis meer dan duidelijk is geworden, en omdat sommige van de verleende diensten van de btw zijn vrijgesteld.

Als er maatregelen worden overwogen op het gebied van de belastingen op de financiële sector, zal de Commissie er voortaan rekening mee houden dat de voorwaarden moeten worden gecreëerd voor een billijke en evenwichtige belasting op de financiële sector door de totstandbrenging van gelijkere concurrentieomstandigheden voor die sector op de interne markt – zowel ten aanzien van niet-financiële sectoren als binnen de sector zelf -, dat de huidige verstoringen als gevolg van de btw-vrijstelling van financiële diensten zoveel mogelijk moeten worden weggewerkt en dat eventuele grensoverschrijdende dubbele belasting moet worden beperkt. Zij zal zich ook inzetten voor betere regelgevingsbeginselen en bijdragen aan een sterker gestroomlijnde en vereenvoudigde fiscale omgeving voor financiële diensten, op basis van een uitgebreide analyse van de nationale kaders die reeds bestaan en worden ontwikkeld, en van de gevolgen die deze hebben voor de werking van de interne markt. Daarnaast zal de Commissie ook rekening houden met het cumulatieve effect van de algehele hervorming van de regelgeving in de financiële sector.

Innoverende financieringsmechanismen in het algemeen en nieuwe belastingen op de financiële sector in het bijzonder kunnen een belangrijk deel vormen van het antwoord op de huidige mondiale en Europese uitdagingen. Zoals hierboven werd geconcludeerd, is de FTT een instrument dat uitermate geschikt is om inkomsten te genereren op mondiaal niveau. De uitdaging bestaat erin om vorm te geven aan een mondiale belasting op financiële transacties die voldoende inkomsten genereert en tegelijkertijd de negatieve economische effecten zoveel mogelijk beperkt. De Commissie zal haar steun geven aan verder onderzoek en ontwikkeling van de FTT en varianten daarop op het niveau van de G20 en zal blijven ijveren voor een overeenkomst met de belangrijkste internationale partners. Gelet op de tot dusver verrichte analyse lijkt de FTT minder geschikt voor een eenzijdige invoering op het niveau van de EU, omdat het risico hoog is dat bedrijven zich zouden verplaatsen, wat het inkomstenpotentieel zou ondermijnen.

Vooralsnog ziet de Commissie meer heil in een belasting op financiële activiteiten op het niveau van de EU. Deze optie biedt de mogelijkheid om de huidige btw-vrijstelling van de financiële sector aan te pakken en aanzienlijke inkomsten te genereren. Gezien het innoverende karakter van de belasting zijn verdere technische werkzaamheden vereist om na te gaan hoe zij ten uitvoer kan worden gelegd.

Gelet op de bovenstaande conclusies zal de Commissie derhalve onverwijld werk maken van een alomvattende effectbeoordeling, waarin zij elk van deze opties nader zal onderzoeken, zodat zij passende voorstellen voor beleidsmaatregelen kan indienen in de zomer van 2011.
— het rapport van het IMF aan de G20 en achtergrondmateriaal.